Bijeenkomst Regelluwe scholen 14 november 2016 Deelsessies PO Vaste instroommomenten – vanaf 3 jaar en 10 maanden (filmpje De Bloeiende Betuwe): Instroomgroep of stromen kleuters in de reguliere kleutergroepen in? Ervaring is dat ouders kun kind liever in een reguliere kleutergroep hebben dan in een instroomgroep, ze zijn bang dat kinderen daar lesstof mislopen omdat er steeds nieuwe kinderen instromen. Door middel van open communicatie en ouderavonden proberen zoveel mogelijk van deze ‘angsten’ bij ouders weg te nemen. Doelen van vaste instroommomenten: rust in de groep leidt tot rust voor de leerlingen, organisatorisch handig, geen wenmomenten meer. Sommige leerlingen hebben 8 weken meer onderwijs, dit kan resultaat opleveren, vooral in de executieve vaardigheden. Ouders beslissen welk moment van instroom ze kiezen, de meeste ouders kiezen tot nu toe voor het moment voor de verjaardag, sommigen kiezen voor het instroommoment na de vierde verjaardag. De niet-schoolse invalshoek: Staat deze ontwikkeling niet haaks op verlengd peuteren, zoals sommige voorschoolse voorzieningen voorstellen? Goed contact tussen school en peuterspeelzaal/kinderdagverblijf over het goede moment om in te stromen, is belangrijk. Ook terugkoppeling na 3 maanden aan de peuterspeelzaal wordt belangrijk gevonden. Op scholen met veel instroom van leerlingen met een individuele hulpvraag is het juist prettig als leerlingen één-voor-één instromen. Minder onderwijstijd en meer onderwijsontwikkeltijd (filmpje Anna van Buren): Een directeur vindt het vrijmaken van extra tijd voor teamontwikkeling een fantastisch idee, maar stelt tegelijkertijd vast dat dit binnen zijn team niet heel sterk leeft. Op De Grebbe (Bergen op Zoom) is elke maand al een dag beschikbaar voor ontwikkeling van het team. In de huidige situatie gaat deze school al heel efficiënt om met vergadertijd e.d. Er zijn ook scholen waar elk teamlid een persoonlijk ontwikkelplan heeft en waar géén extra tijd nodig is om te werken aan ontwikkeling van het hele team. In dit verband wordt benadrukt dat elk teamlid ook ‘eigenaarschap’ moet tonen t.a.v. de eigen ontwikkeling. Paulusschool (Utrecht) heeft dit geprobeerd, maar teruggedraaid. Liepen tegen cao aan waarbij verplichte (studie)dagen voor deeltijders gecompenseerd moeten worden. Dit bleek niet haalbaar. Wellicht biedt het experiment Regelluw wél mogelijkheden? 1 De Venen (Reeuwijk) plant extra (studie)dagen voor het schrijven van rapporten en het analyseren van voortgangstoetsen. Dat bevalt het team enorm en verlicht de werkdruk. Maar zij zijn door de MR/ouders teruggefloten, omdat de kinderen daardoor (in hun ogen) te veel vrije dagen hadden. Nu plannen ze deze dagen in plaats van studiedagen. Andere school geeft aan absoluut geen leertijd voor de kinderen te willen inleveren ten bate van ontwikkeling van het team. Het gaat dan vooral om leerlingen met achterstanden, zij hebben deze onderwijstijd hard nodig. Zij maken andere keuzes, bijvoorbeeld niet meedoen met allerlei projecten: vrijgekomen tijd wordt gebruikt als teamontwikkeltijd. Men vindt het gezamenlijk voorbereiden van lessen met daarbij het uitvoeren van de lessen en lesobservaties door collega’s heel belangrijk. Samen voorbereiden, evalueren en onderzoeken wat werkt. Hiervoor is te weinig tijd. Een van de scholen zou het liefst naar een model willen waarin de kinderen van 8.00 tot 13.00 uur naar school gaan en de leerkrachten de middag gebruiken voor ontwikkeling in allerlei opzichten. Ideeën, dromen en gedachten voor de toekomst: Voor nieuwe ideeën binnen de school (en binnen het experiment) zou het interessant zijn een brainstorm met ouders te organiseren. Wat zouden zij graag anders zien binnen de school? Een andere school wilt eigenlijk het liefst ‘meer ruimte’ geven aan de leerlingen. In sommige (maar niet alle!) gevallen kan een school hiermee ook aan de slag buiten het experiment Regelluwe scholen om. De aanwezige inspecteur spoort de scholen aan éérst te bedenken waarom je iets doet, of zou willen doen. En vervolgens te kijken hoe je dat kunt aanpakken De keuzes die scholen maken (in het kader van het experiment) zijn heel situationeel. Wat voor de ene school waardevol is, is dat voor een andere school niet of veel minder. Scholen verwachten geen of weinig effecten van een relatief klein (per school) experiment. Scholen onderschrijven het idee dat ‘loslaten’ geen optie is, je maakt als school je eigen nieuwe standaarden in het kader van het experiment. De Van Ostadeschool in Den Haag is nog in overleg met OCW en SZW over het voorstel om de peuterspeelzaal onder verantwoordelijkheid en gezag van de school te laten vallen. Zij willen graag als school(directie) directe invloed hebben op het spelend leren van peuters. Vooral om beter en gerichter een taal- en ontwikkelingsachterstand te kunnen inlopen. De school wil graag een ander programma en medewerkers van een hoger niveau inzetten om dit te bereiken. Er bestaan ideeën om zorg en onderwijs beter op elkaar te laten aansluiten, ook in het kader van passend onderwijs. Maar hier zijn meer partijen bij betrokken (o.a. het SWV en de gemeente), dus lastiger te organiseren. Voorbeelden hiervan zijn er overigens al wel: familieklas De Ark in Vlaardingen en ‘zorg’ in onderwijstijd op De Fontein. Loslaten deel van de kerndoelen in de bovenbouw, meer werken met keuzedelen waarbij leerlingen kiezen wat bij hun interesse past en daar goed/beter in kunnen worden. Meer de diepte in, kerndoelen zijn vaak zo smal en oppervlakkig (veel kleine onderdelen). Meer vaardigheden, minder kennis. Scholen vinden wel dat het experiment binnen de ontwikkelingen en de visie van de school moet passen. Zomaar erop los experimenteren vindt men geen goed idee. Er komt nog een vraag over islamitische godsdienstles op school. Bij 7 handtekeningen van ouders moet de school hier werk van maken, maar de school wil dit niet. Het past niet bij de identiteit van de school. School vraagt zich af hoe hiermee om te gaan. Valt niet direct onder het experiment, eerder een vraag aan de aanwezige OCW’ers. 2 In het kader van werkdrukverlichting wil men graag kijken of de inzet van ouders en pabo-studenten hierbij kan helpen. Graag kijken of dit binnen het experiment zou kunnen vallen (afwijking van bevoegdheden). Advies van OCW aan de deelnemers: neem contact op met OCW, ook bij wilde plannen en ideeën. Samen nadenken over de inhoud en haalbaarheid onderzoeken. Kom met ideeën! 3