§12 De gesteentekringloop Er zijn drie soorten gesteenten die van elkaar worden onderscheden. Stollingsgesteenten ontstaan door het afkoelen en het stollen van magma. En dit is weer onder te verdelen in dieptegesteente en vulkanisch gesteente. Vulkanische gesteenten stromen uit over het aardoppervlak en koelen daarbij snel af. De hard geworden lava ziet er uit als een gevlochten touw en wordt daarom touwlava genoemd. Lava die onder de aardkorst stolt, verliest zijn warmte veel langzamer>vorming kristallen> worden dieptegesteenten genoemd. Graniet bekendst. Sedimentgesteente ontstaat doordat verweringsmateriaal of resten van planten en dieren zich ergens ophopen, bedekt raken, wegzakken en vervolgens samengeperst worden. Veel sediment vervoert door water en in sedimentgesteente zie je ook laagjes en soms fossielen. Bij snelstromend water is het neergelegde materiaal vrij grof, bij stilstaand water bezinken ook de fijnste kleideeltjes. Metamorfe gesteenten ontstaan wanneer stollingsgesteenten of sedimentgesteenten diep wegzakken in de aardkorst en daar onder hoge druk en/of temperatuur komen te staan.> gesteente omgevormd en verliest veel van zijn oorspronkelijke eigenschappen (gelaagdheid, kleur en korrelgrootte) De temperatuur is nog niet zo hoog dat het gesteente opnieuw smelt> dus geen nieuw stollingsgesteente. Bekendste voorbeelden dit soort gesteente: marmer, leisteen, steenkool. Gesteenten ontstaan wanneer kalksteen, schalie of bruinkool onder hoge druk en temperatuur worden samengeperst en omgevormd. Dankzij verwering, erosie, riviertransport, sedimentatie, wegzakken, subductie, vulkanisme en gebergtevorming ontstaan en verslijten gesteenten aan de lopende band. Verschillende recycle processen: Van gebergte tot sediment tot gebergte. Hoog in de bergen zorgen exogene processen voor losse stukjes steen> ook vervoer van die stukjes naar de zee, met ijs, wind en water.> lagen sediment dikker. Door gewicht van de bovenste lagen gaan onderin de korrels aan elkaar plakken tot sedimentgesteente. Botsing van de aardkorstplaten zorgt ervoor dat de sedimentgesteenten zich weer ontplooien tot een gebergte. Van magma tot basalt en magma. Bij midoceanische ruggen ontstaat nieuwe oceaanbodem die bestaat uit het stollingsgesteente basalt> later duikt het basalt van de oceaanbodem bij subductie weer weg de mantel in. Een groot deel van het basalt komt weer terug in de mantel en kan opnieuw meedoen met de convectie, om na verloop van tijd weer omhoog te komen en te stollen als basalt. Overal op aarde: gesteentekringloop. Wij zien alleen de delen van de kringloop op het aardoppervlak, maar het grootste deel gebeurt onder het aardoppervlak.