200 jaar Prinsjesdag De geschiedenis van Prinsjesdag Prinsjesdag is al 200 jaar een feestelijke dag in Den Haag. Sommige tradities op deze dag bestaan ook al twee eeuwen. De eerste Prinsjesdag In dit jaar waarin 200 jaar Koninkrijk gevierd wordt, is het ook 200 jaar geleden dat Soeverein Vorst Willem I, een jaar later Koning Willem I, de zitting van het eerste parlement van het nieuwe Koninkrijk in wording opende. Opening eerste parlement in 1814 Vier weken voor de zitting van het eerste parlement was Willem Frederik ingehuldigd als Soeverein Vorst. Een dag ervoor hadden 474 notabelen tijdens een vergadering de nieuwe grondwet aangenomen. In zijn inhuldigingstoespraak beloofde Willem 1 de grondwet zonder uitstel uit te voeren. Ook beloofde hij alles te doen om de uitwerking van de grondwet gestalte te geven. De bijeenroeping van de Staten-Generaal was zijn eerste en belangrijkste zorg geweest, zo zei hij in zijn eerste Troonrede op 2 mei 1814 . Een deel van zijn gezag liet hij over aan de ‘vertegenwoordigers der gehele natie’. Hij had hier ‘met ongeduld’ naar uitgekeken. Dat was volgens hem ook in het algemeen belang. Want de medewerking van het parlement was nodig. Anders kon ‘een aantal gewichtige en nuttige verordeningen en instellingen’ geen plaats vinden. Programma 2 mei 1814 De eerste bijeenkomst van het nieuwe parlement was in de Trêveszaal op het Binnenhof. Het parlement bestond toen nog uit één kamer met 55 leden. Die waren gekozen door de staten van de negen provincies. Pas na de vereniging met de zuidelijke Nederlanden werd het tweekamerstelsel ingevoerd. Alle aanwezige leden kwamen om 10 uur ’s morgens naar het Koninklijk Paleis. De Soeverein Vorst beëdigde ze daarna in de Raad van State. Zij vertrokken daarop in een stoet naar het Binnenhof. De stoet bestond uit: leden van de Raad van State; de hoofden van de departementen van algemeen bestuur; leden van de hofhouding; Soeverein Vorst Willem I met zijn jongste zoon, de pas 17-jarige prins Frederik. De stoet werd voorafgegaan en gevolgd door een escorte ruiterij. De erfprins, de latere koning Willem II, was die dag niet in Den Haag. Volgens het protocol van die dagen waren de vrouwelijke familieleden van de Soeverein Vorst ook niet aanwezig. Soeverein Vorst Willem I had zijn troonrede zelf geschreven. Hierin besteedde hij onder meer aandacht aan: de gewijzigde omstandigheden waarin het land verkeerde; de economie; handel en industrie; de financiën; defensie; wetgeving. In de paragraaf buitenlandse betrekkingen noemde hij de vriendschap met de ‘vreemde mogendheden’. Vooral met Groot-Brittannië. Dat land had een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van het nieuwe Koninkrijk. Ontwikkeling Prinsjesdag in 200 jaar De uiterlijke vorm van deze belangrijke dag in het parlementaire jaar is in grote lijnen nog hetzelfde. Het staatshoofd komt in een ceremoniële feestelijke stoet naar de Vergadering van de Staten Generaal. Hij houdt daar een toespraak en keert weer terug naar zijn paleis. Toch is er in de loop van twee eeuwen het nodige veranderd. Opening eerste zitting Staten Generaal In 1814 opende Soeverein Vorst Willem I de eerste zitting van de Staten-Generaal. Deze zitting duurde toen een jaar en de opening werd gezien als het begin van het parlementair jaar. In 1983 is er een grote grondwetsherziening geweest. Eerst stond in de grondwet dat de Koning bij de opening van de Staten Generaal een troonrede hield. In de tekst van de nieuwe grondwet is dit geschrapt. Volgens de nieuwe grondwet geeft de Koning in de troonrede een uiteenzetting van het te voeren beleid. Dat doet hij in een Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal. Hij spreekt de troonrede uit op de derde dinsdag van septemberof op een bij de wet te bepalen tijdstip. Sindsdien is er dus geen sprake meer van de opening van de zitting van de Staten Generaal. De Koning bleef wel de troonrede voorlezen, zoals al traditie was. Tot 1848 was de troonrede vooral een persoonlijke boodschap van de Koning. Na de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid schrijft de ministerraad de tekst van de troonrede. De toespraak begint met een beschrijving over de toestand van het land. En gaat verder over de maatregelen voor het komend parlementair jaar. Van eerste maandag in november naar derde dinsdag in september De dag waarop de openingszitting plaatshad is in de 19de eeuw drie keer verschoven: In 1814 de eerste maandag in november. In 1815 de derde maandag in oktober. In 1848 naar de derde maandag in september. Zo kreeg het parlement meer tijd om de begrotingswetten voor het komend jaar op tijd te bespreken. In 1887 werd de derde maandag in september ingewisseld voor de derde dinsdag. Dit had te maken met de zondagsrust. Kamerleden hoefden niet meer op zondag te reizen om op maandag in Den Haag te zijn. Plaats Verenigde Vergadering Vanaf 1815 werd de Verenigde Vergadering afwisselend in Den Haag en Brussel gehouden. In Den Haag was dat in de vergaderzaal van de Tweede Kamer. Dit was de oude balzaal van stadhouder Willem V. In Brussel was de Verenigde Vergadering eerst in het Stadhuis, vanaf 1818 in het nieuwe Paleis van de Staten Generaal. Hier zetelt nu nog steeds het Belgische parlement. Na de Belgische opstand was de vergadering alleen nog in Den Haag. Sinds 1904 in de Ridderzaal. Die was in dat jaar grondig gerestaureerd. De Gouden Koets en het koffertje In 1903 gebruikte Koningin Wilhelmina voor het eerst de Gouden Koets voor haar gang naar het Binnenhof. De Gouden Koets is in de loop van de vorige eeuw naast de troon in de Ridderzaal en naast het koffertje van de minister van Financiën waarmee hij de Miljoenennota op Prinsjesdag aanbiedt aan de Tweede Kamer, een symbool geworden van deze dag.