De briljante Grondwet van 1814

advertisement
De briljante Grondwet van 1814
Wat vooraf ging
– 1588 Republiek Zeven Verenigde Nederlanden
• Grondwet: Unie van Utrecht 1579 (verbond defensie,
belastingen en godsdienst) geëffectueerd door het Plackaet
van Verlaetinghe 1581
– Scheuren in de Republiek
• Vanaf 1729 Stadhouder Willem IV (orangisten –
republikeinen) – erfelijk stadhouderschap – 1751 Willem V
• 1782 Patriottenopstand (Johan Van der Capellen Aan het
Volk van Nederland) meer vrijheid voor het volk,
democratisering, vrijkorpsen, 1787 Pruisen – Hertog van
Brusnwick (Frederik Willem II)
• Economische neergang
Bataafse Republiek
• Strijd tussen patriotten en
Prinsgezinden woekert voort
• Financiële crisis avant la lettre – VOC
nagenoeg failliet, 1795 genationaliseerd
– 1800 opgeheven
• 1794 – Franse inval – 1795 Bataafse
Republiek – Bataafsche Staatsregeling
– Nationale Vergadering 1796/uitvoerend
bewind (Pieter Paulus voorzitter)
Franse tijd - Koninkrijk
• 1801 Frans bestuur
– Rutger Jan Schimmelpenninck (Edwina
Hagen, President van Nederland) –
raadpensionaris – Grondwet voor het
Gemenebest 1804-1806
– Vervangen door Lodewijk Napoleon (18061810)
– 1810-1813 Deel van Franse keizerrijk
De gebeurtenissen 1813
• De geschiedenis in een paar dagen
– 16-19 oktober – Slag der Volkeren Leipzig
– Terugtrekkende Franse troepen – LeBrun –
wilde al in oktober – Molitor terug naar
Utrecht – Antwerpen verdedigen – pas
midden november
– 20 november 1813 Gijsbert Karel van
Hogendorp, Frans Adam van der Duyn van
Maasdam en Leopold van Limburg Stirum Driemanschap roept voorlopig Bestuur uit
De gebeurtenissen 1813
• De geschiedenis in een paar dagen
– Vacuüm
– Koortsachtige onderhandelingen –
Willem VI
– 30 november in Scheveningen aan
land
Kwesties
• Oud zeer (Patriotten, Fransen,
Oranjegezinden)
• Verdeeldheid over richting
• Een voor altijd veranderde wereld
• Welvaart, handel
• Rust, stabiliteit
• Verlangen naar oude glorie, rechten, vrijheden
• Oplossing: conservatieve revolutie
Tumultueuze dagen
• 30 november Den Haag (angst
voor Amsterdam)
• Populistische zet – 1 december
1813 (proclamatie J.M. Kemper
namens Algemeen bestuur)
• 2 December intocht Amsterdam –
aanvaarding soevereiniteit
Proclamatie 30/11/1813
Willem F. VI
WAARDE LANDGENOOTEN!
Na eene scheiding van negentien jaren, en na zoo vele
rampen, heb ik het onuitsprekelijk genoegen, dat ik door u
zelve eenstemmig in uw midden worde terug geroepen.
Ziet mij hier aangekomen en gereed, om, onder den
Goddelijken bijstand, u in het genot van uwe vorige
onäfhankelijkheid en welvaart te helpen herstellen. Dit is
mijn eenig doelwit en het opregt en vurig verlangen van
mijn hart
Proclamatie 30
november
Ik ben bereid en heb vastelijk besloten, al het verledene te
vergeven en te vergeten. Ons gemeen en eenig doeleinde
moet zijn, de wonden van ons dierbaar vaderland te
heelen en hetzelve in zijn' vorigen luister en aanzien onder
de volkeren te herstellen. De herleefde koophandel zal,
zoo ik vertrouwe, een der eerste en onmiddelijkste
gevolgen zijn van mijn aankomst. Alle partijschap moet
voor altoos van onder ons gebannen zijn. Geene pogingen
zullen van mijn' kant, en van die van de mijnen,
onbeproefd gelaten worden, om uwe onafhankelijkheid, uw
geluk en voorspoed te verzekeren en te bevestigen.
Proclamatie 1
december
Geen vreemd vorst, onbekend met uwe belangen en met
uwe zeden, zal meer over uwe dierbaarste regten naar
willekeur beschikken; niet meer zal de vrucht uwer
nijverheid een prooi voor vreemdelingen zijn; niet meer
zullen uwe kinderen voor vreemde en met uw geluk
strijdige belangen, buitenslands, ter slagtbank gevoerd
worden; maar ook niet meer zal de onzekerheid vover de
verdeeling der oppermagt uwe krachten verlammen, uwe
magt ontzenuwen.
Proclamatie 1 december
Het is geen WILLEM DE ZESDE, welke het Nederlandsche Volk
heeft terug gevraagd, zonder te weten, wat het eigenlijk van
hem te hopen of te verwachten had. Het is WILLEM DE EERSTE,
die, als Souverein Vorst, naar den wensch der Nederlanderen,
onder het volk optreedt, het welk eenmaal door een' anderen
WILLEM DEN EERSTEN, aan de slavernij eener schandelijke
buitenlandsche overheersching ontrukt werd. Uwe burgerlijke
vrijheid zal door wetten, door eene die vrijheid waarborgende
Constitutie, zekerder dan ooit gegrondvest zijn. Maar de
veerkracht van buiten, de veerkracht van volken, wier
staatsinrigting, voor het grootst gedeelte, de oorzaak was der
wonderen, die zoo dikwijls Europa deden verstomd staan, zal ook
bij ons, door eene gelijke veerkracht, in evenwigt gehouden
worden.
Proclamatie 2 december
‘Onuitsprekelijk waren mijn aandoeningen bij de
intrede van heden binnen deze hoofdstad.
Teruggegeven aan het volk, dat ik nimmer
opgehouden heb te beminnen, zag ik mij, na
negentien jaren, als een' vader in het midden
van zijn huisgezin.’
Proclamatie 2 december
Nooit, Nederlanders! zal mijn ontvangst in
Holland, nooit mijne intrede in Amsterdam, uit
mijn geheugen gaan, en, bij uwe liefde belove ik
het u, bedrogen zult gij u niet vinden. Gij wilt
het, Nederlanders! dat ik u meer zijn zal, dan ik
u, zonder mijn afwezendheid, zoude geweest
zijn. Uw vertrouwen, uwe liefde legt de
souvereiniteit in mijne handen, en van alle
zijden dringt men op de aanneming daarvan, wijl
de nood van het Vaderland, wijl de toestand van
Europa dit vordert.
Proclamatie 2 december
Welaan dan, ik zal mijne bedenkingen aan uwe
wenschen opofferen; ik aanvaarde wat
Nederland mij aanbiedt, maar ik aanvaarde het
ook alleen onder waarborging eener wijze
constitutie, welke uwe vrijheid tegen volgende
mogelijke misbruiken verzekert; ik aanvaarde
het, in het volle gevoel der verpligting, welke mij
deze aanneming oplegt.
Proclamatie 2 december
Mijne voorouders hebben uwe onafhankelijkheid
doen geboren worden. De handhaving daarvan
zal de nimmer ophoudende taak van mij en de
mijnen zijn. Ik reken, in deze nog altijd
eenigszins hagchelijke oogenblikken, op uwe
medewerking en opofferingen, en weldra zal, na
eene korte inspanning, geen vreemdeling meer
op uwen grond aan de geestdrift der herborene
Natie, aan de zegepralende wapenen onzer
Bondgenooten, onder Gods hulp tegenstand
kunnen bieden.
Welke kant op?
• Eenheidsstaat of confederatie?
• Volkssoevereiniteit of koninklijk, autocratisch
erfelijk gezag?
• Rechtsstaat (binding aan het recht, Trias politica,
natuurlijke mensenrechten, onafhankelijke
rechter)?
• Grond- en mensenrechten voor iedereen – of
privileges?
• Wie beslist, wie controleert? (rechtsstatelijke
controle of centrale bestuursmacht –
verantwoordelijkheid en verantwoording?)
Erfenis Bataafsche
Staatsregeling 1798
Proclamatie 1798
‘Eeuwen van barbaarschbeid en
geweldenarij hadden u verdrongen
uit het dierbaar bezit uwer vrijheid,
uwer onafhanglijke oppermagt, en
van den uverschuldigden rang onder
de Souveraine Volken der waereld.’
Erfenis Bataafsche
Staatsregeling 1798
Art. 1 Het oogmerk der maatschappelijke vereeniging is
beveiliging van persoon, leven, eer en goederen, en
beschaaving van verstand en zeden.
Art. 2 Het Maatschappelijk Verdrag wijzigt, noch beperkt,
de natuurlijke regten van den Mensch, dan in zoo verre
zulks, ter bereikinge van dat oogmerk, noodzaaklijk is.
Art. 3 Alle Leden der Maatschappij hebben, zonder
onderscheiding van geboorte, bezitting, stand, of rang,
eene gelijke aanspraak op derzelver voordeelen.
Erfenis Bataafsche
Staatsregeling 1798
Bestuur
Art. 9 Het Opper-gezag is het regt der gantsche Maatschappij
over elk haarer Leden, over het grondgebied, dat zij beslaan, en
over alle voorwerpen, waarin hunne belangen betrokken zijn.
Hetzelve is één, ondeelbaar, onvervreemdbaar. Geen Lid, geen
gedeelte der Maatschappij, kan zich het opper-gezag
aanmaatigen. Hetzelve is de bron van alle openbaare Magten.
Art. 10 Het Bataafsche Volk, zijne belangen in persoon niet
kunnende waarnemen, verkiest daartoe, bij onderlinge
overeenkomst, eene geregelde Staats-form, en wel eene Volksregeering bij Vertegenwoordiging
Art. 12 Aan deze Vertegenwoordigende Magt zijn alle
bewindvoerende Lichaamen ondergeschikt en verändwoordlijk.
Grondwetscommissie
• Van Hogendorp – inzet: herstel van de monarchie
voor, zoals die vóór 1572 had bestaan (al in schets
1812).
• Eenheidsstaat met aan het hoofd een vorst, naar het
voorbeeld van de regering van Karel de Vijfde.
• Maar (Van Hogendorp), ook herstel van de oude
ridderschappen
Grondwetscommissie
• Van Hoogendorp oook voor checks & balances (sr.
ministeriële verantwoordelijkheid)
• Anderen zaten er anders in (een fractie voor de
autocratische rechtsstaat, een andere voor efficiënt
rechtsstatelijk bestuur (onafhankelijke rechter) – Van
Maanen, Roell en Elout)
• Zwaarste strijdpunt: vrijheid van godsdienst – positie
Nederlands Hervormde Kerk (oplossing door WI zelf –
vorst behoort tot NH Kerk) – overigens alle
godsdienten gelijk voor de staat.
• Geen referendum – 600 notabelen (2 maart 1814)
De Commissie
• Ingesteld 21 december 1813
• voormalige regenten en orangisten (Repelaer, Van
Aylva, Van Hogendorp) als uit 'ambtenaren' en politici
uit de Bataafs-Franse tijd, zoals Van Maanen, Elout en
Röell. Er was verder rekening gehouden met regionale
spreiding.
De Commissie
Voorzitter
G.K. van Hogendorp
Leden
Aebinga van Humalda,
Aylva van Waardenburg en
Neerijnen, H.W. baron van
Duyn van Maasdam, A.F.J.A. graaf
van der Elout, C.Th. Heerdt tot
Eversberg, Th.C. graaf van, Imhoff,
G.W. baron van Lampsins, A.J.C.
baron Lynden van Blitterswijk,
W.C.H. van Maanen, C.F. van
Repelaer van Driel, O. Röell, W.F.
baron
Excuus Brabo: D.N.J. Hondebeek
Heerkens (Gelderland, Schimmelpenninck
van der Oye afwezig)
De conservatieve
revolutie 1814
• Wat prevaleert?
• Restauratie republiek, confederatie,
provileges, soeverein erfelijk gezag
• Revolutie rechtsstaat (binding aan
het recht, grondrechten,
machtsverdeling, onafhankelijke
rechter) volksoevereiniteit
Grondwet 1814
Stap 1: Hoofdstuk 1- Géén
volkssoevereiniteit
Art. 1: De Souvereiniteit der Vereenigde Nederlanden
is en blijft opgedragen aan Zijne Koninklijke Hoogheid
WILLEM FREDERIK Prins van Oranje-Nassau, om door
Hem en Zijne wettige nakomelingen te worden
bezeten erfelijk, overeenkomstig de na te melden
bepalingen.
Grondwet 1814
Stap 2: sterk bestuur – oppergezag
van de erfelijk Soevereine Vorst
Art. 36 De Souvereine Vorst heeft, bij uitsluiting, het opperbestuur over
de koloniën en bezittingen van den Staat in andere werelddeelen.
Art. 37 De Souvereine Vorst verklaart Oorlog en maakt Vrede. Hij geeft
daarvan kennis aan de Staten Generaal.
Art. 39 De Souvereine Vorst beschikt over de Vloten en Legers. Alle
militaire Officieren worden door Hem benoemd en, daartoe termen
zijnde, op pensioen gesteld of, des noods, ontslagen.
Art. 41 De Souvereine Vorst heeft het regt van de Munt en het
opperbestuur over dezelve. Hij vermag Zijne beeldtenis op de
Muntspeciën te doen stellen.
Grondwet 1814
Art. 50 Behalve de gevallen, waarin het regt van dispensatie aan
den Souvereinen Vorst, bij de wet, zal worden toegekend,
verleend Dezelve ook in zoodanige bijzondere gevallen, welke
niet gevoegelijk uitstel kunnen lijden, wanneer de Staten
Generaal niet vergaderd zijn, dispensatie van wetten, na
ingenomen advies van den Hoogen Raad der Vereenigde
Nederlanden, en geeft daarvan bij de eerste vergadering opening
Grondwet 1814
Stap 3: Een parlement dat het hele
volk vertegenwoordigt (modern
parlementarisme)
Art. 52 De Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele
Nederlandsche volk.
Art. 62 Alle de leden der Staten Generaal stemmen voor zich zelven en
zonder last van of ruggespraak met de vergadering, door welke zij
benoemd zijn.
Maar controle Soevereine Vorst: hij bepaalt wanneer de StatenGeneraal bijeenkomen, hij beslist in veel gevallen ook over
lidmaatschap
Grondwet 1814
Stap 4: Rechtsstaat
- Binding aan het recht
- Art. 104 (ambtsmisdrijven) De leden van de vergadering der
Staten Generaal, de Hoofden der ministeriële departementen, de
leden van den Raad van State, de Commissarissen van den
Souvereinen Vorst in de Provinciën of Landschappen staan te regt
voor den Hoogen Raad, wegens alle misdrijven in de waarneming
hunner functiën begaan. Zij mogen echter deswege nimmer in
regten betrokken worden, dan na dat door de vergadering van de
Staten Generaal daartoe uitdrukkelijk verlof verleend zal zijn. (Tot
1840)
- Machtsverdeling
Grondwet 1814
Macht Staten-Generaal
Art. 68 De Staten Generaal raadplegen over alle voorstellen hun
door den Souvereinen Vorst gedaan, en zenden aan Denzelven
hun besluit door eene commissie.
Art. 69 De Staten Generaal hebben het regt om aan den
Souvereinen Vorst voordragten te doen, en zenden Hem
dezelve door eene commissie.
Art. 71: Goedkeuring reguliere gedeelte begroting ‘Het eerste,
door de Staten Generaal goedgekeurd zijnde, wordt toegestaan,
om geen verandering te ondergaan, dan wanneer eenig deel
der uitgaven mogt komen te veranderen of geheel te vervallen.’
Het tweede wordt slechts ingewilligd voor een jaar.
Grondwet 1814
Macht Staten-Generaal
Art. 72 Alle de ingewilligde penningen worden
gebruikt tot de vastgestelde posten, en geene
anderen. De Souvereine Vorst doet van dat gebruik,
gedurende het vorige jaar, aan de Staten Generaal
een uitvoerig verslag geven.
Grondwet 1814
Onafhankelijke rechter
• Art. 101 Ten einde aan de Ingezetenen dezer
Landen te waarborgen de onschatbare voorregten
van burgerlijke vrijheid en persoonlijke veiligheid,
zullen de volgende regelen de grondslagen der
wettelijke beschikkingen uitmaken (….)
• b.De regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend
door regtbanken, welke bij of ten gevolge dezer
grondwet worden ingesteld.
Grondwet 1814
Onafhankelijke rechter
• Art. 105 De Hooge Raad neemt ook kennis en
beoordeelt alle commune delicten door gemelde
personen, gedurende den tijd hunne functiën,
begaan, gelijk mede tot deszelfs cognitie behooren
de misdrijven der leden van zoodanige andere
hooge kollegiën en ambtenaren, als bij de wet
nader zal worden bepaald.
Grondwet 1814
Stap 5: Grondrechten
Ten einde aan de Ingezetenen dezer Landen te waarborgen de
onschatbare voorregten van burgerlijke vrijheid en persoonlijke
veiligheid, zullen de volgende regelen de grondslagen der
wettelijke beschikkingen uitmaken.
a. Wanneer een Ingezeten in buitengewone omstandigheden
door het politiek gezag mogt worden gearresteerd, is hij, op
wiens bevel zoodanige arrestatie heeft plaats gehad, gehouden
daarvan terstond aan den plaatselijken regter kennis te geven,
en voorts den gearresteerden binnen den tijd van drie dagen aan
deszelfs competenten regter overteleveren. De criminele
regtbanken zijn bevoegd en verpligt, elk in haar ressort, te
zorgen, dat zulks stiptelijk worde nagekomen. (Habeas corpus –
vrijwaring willekeurige arrestatie – toegang tot de rechtere)
Grondwet 1814
b. De regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend door regtbanken, welke
bij of ten gevolge dezer grondwet worden ingesteld. (Onafhankelijke
rechter)
c. Niemand kan tegen zijnen wil worden afgetrokken van den regter,
dien de wet hem toekent. (Ius de non evocando)
d. Op geene misdaad mag ten straf gesteld worden de
verbeurdverklaring der goederen, den schuldigen toebehoorende.
(legaliteitsbeginsel)
e. Bij criminele vonnissen, ten laste van eenen beschuldigden gewezen,
moet de misdaad worden uitgedrukt. (Due process, fair trial)
f. Alle vonnissen moeten met opene deuren worden uitgesproken.
(Openbaarheidsbeginsel)
Grondwet 1814
Stap 5: Grondrechten
Art. 134 Aan alle bestaande Godsdiensten wordt gelijke
bescherming verleend; de belijders van dezelve genieten
dezelfde burgerlijke voorregten en hebben gelijke aanspraak op
het bekleeden, van waardigheden, ambten en bedieningen.
Art. 135 Alle openbare uitoefening van Godsdienst wordt
toegelaten, voor zoo verre dezelve niet kan gerekend worden
eenige stoornis aan de publieke orde en rust te zullen
toebrengen.
Pas in Gw 1815 meer grondrechten (petitie, vrijheid van
drukpers c.a.) – 10 stuks onder invloed van de Zuidelijke
Nederlanden
Grondwet 1814
Stap 6: gedecentraliseerde
eenheidsstaat (oud en nieuw)
Art. 73 Er zullen zijn Staten van de Provinciën of Landschappen.
Art. 75 De werkzaamheden der Staten worden, behoudens de
voorschriften daaromtrent bij deze grondwet vastgesteld, geregeld
door zodanige bepalingen, als zij noodig oordeelen, en door den
Souvereinen Vorst, in geval van goedkeuring, bekrachtigd worden.
Zij maken hun eerste werk van het ontwerpen dezer reglementen.
Grondwet 1814
Art. 77 Er zullen zijn in de Provinciën of Landschappen Edelen of
Ridderschappen, welker instellingen geregeld worden op zoodanige
wijze, als door hen, behoudens deze grondwet, noodig geoordeeld
en door den Souvereinen Vorst, ingevalle van goedkeuring,
bekrachtigd wordt.
Art. 78 De stedelijke Regeringen zullen zijn zamengesteld op
zoodanige wijze en belast met zulke werkzaamheden, als noodig
geoordeeld wordt bij de reglementen, welke de bestaande
Regeringen, of bijzondere daartoe door den Souvereinen Vorst te
benoemen Commissien, behoudens deze grondwet, zullen
ontwerpen.
Deze reglementen worden door de Regeringen of Commissien aan
de Staten der Provinciën of Landschappen ter overweging
toegezonden, en door deze aan de bekrachtiging van den
Souvereinen Vorst onderworpen.
Grondwet 1814
Balans:
Stappen 1 & 2: restauratie
Stappen 3-5: revolutie
Stap 6: mix
Ergo: conservatieve revolutie
Vastgesteld op 28 maart 1814 – inhuldiging (448
notabelen voor, 26 tegen) – 16 maart 1815
‘Koning’ (Elba 1 maart) – pas later bevestigd
(Grondwet 1815)
Download