Sterke daling beroepsbevolking verwacht in grote delen van Europa Rapport | 31-03-2011 Bij ongunstige economische omstandigheden zal de beroepsbevolking in Europa met 20 procent afnemen in de periode tot 2050. Hierdoor komt er een grotere druk op de werkenden om de nietwerkenden financieel te ondersteunen. Nu staat tegenover elke werkende gemiddeld 1,1 niet-werkend persoon. In 2050 zal dan deze verhouding uitkomen op 1,7. Bij economisch gunstige tijden kan de beroepsbevolking in Europa nog licht stijgen met ongeveer 5 procent. Ook dan neemt de druk op de beroepsbevolking toe, namelijk naar 1,4 niet-werkend persoon in 2050. Dit komt doordat het aantal ouderen sterk stijgt. Links • Final report DEMIFER (hoofdstuk 8 gaat over de beroepsbevolking) • DEMIFER D6 (hoofdstuk 7 gaat over de beroepsbevolking) • DEMIFER D7 (hoofdstuk 4 gaat over de beroepsbevolking) • naar het persbericht Dit blijkt uit de scenario's die zijn opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) samen met de Universiteit van Leeds. Onderzocht is hoe de bevolking en de beroepsbevolking (werkenden plus de mensen die actief werk zoeken) zich in de toekomst gaan ontwikkelen op basis van vier scenario's, die van elkaar verschillen in economische en demografische ontwikkeling en toegepast beleid. Grote regionale verschillen in Europa Bij een sterke economische en demografische groei zal in de helft van de Europese landen de beroepsbevolking nog stijgen en in de andere helft dalen. Bij dit scenario wordt uitgegaan van een hoog kindertal per vrouw, relatief veel immigranten en een hoge arbeidsparticipatie (naast mannen werken ook veel vrouwen, jongeren en ouderen). Bij ongunstige economische en demografische omstandigheden krijgen bijna alle landen te maken met een krimpende beroepsbevolking en in de helft van de landen zal de krimp oplopen naar 40 procent. De regionale verschillen zijn groot. Bij een sterke groei hebben de meeste regio’s in West- en Noord-Europa een groeiende beroepsbevolking, terwijl deze daalt in de meeste regio's in Oost-Europa. In het lage groeiscenario krijgt 80 procent van de regio’s te maken met een krimpende beroepsbevolking. In de regio’s in Oost- en ZuidEuropa, Duitsland en Oostenrijk zal de krimp van de beroepsbevolking oplopen naar 30 procent of meer. In Duitsland sterkere krimp van de beroepsbevolking dan in Nederland De ontwikkeling van de beroepsbevolking in Nederland lijkt sterk op die van Europa als geheel. Bij een krachtige economische en demografische groei is er sprake van een toename van rond 5 procent; bij een geringe groei is sprake van een afname van bijna 20 procent. In Duitsland gaat de krimp van de beroepsbevolking harder toeslaan, namelijk tussen de 20 en 35 procent. Hier is nu al sprake van een krimpende bevolking; de vruchtbaarheid (gemiddeld kindertal per vrouw) ligt er al lang heel laag: zo rond 1,4 kind per vrouw tegen 1,8 in Nederland. In het Verenigd Koninkrijk is echter sprake van groei tussen de 5 procent en 50 procent. België krijgt naar verwachting te maken met een krimp van de beroepsbevolking van hooguit 10 procent in het lage groeiscenario tegen een groei van rond 25 procent in het hoge groeiscenario. Binnen Nederland duidelijke regionale verschillen De druk van de niet-werkende bevolking op de werkende bevolking ligt in Nederland lager dan in Europa. In Nederland staat nu tegenover elk werkend persoon gemiddeld 0,9 niet-werkend persoon. In 2050 zal deze verhouding gestegen zijn naar 1,2 in het sterke groeiscenario tegen 1,4 in het geringe groeiscenario. Binnen Nederland zijn er duidelijk regionale verschillen. Bij het sterke groeiscenario kan de beroepsbevolking van Flevoland, Noord-Holland en Utrecht rekenen op een groei van 20 procent of meer. Voor Limburg wordt echter een krimp van de beroepsbevolking verwacht van 30 procent. Bij het lage groeiscenario neemt de beroepsbevolking in alle provincies af, behalve in Flevoland. Voor Noord-Holland en Utrecht blijft de krimp beperkt tot rond 10 procent tegen 40 procent voor Limburg. Dat Flevoland onder alle scenario's een groeiende beroepsbevolking laat zien, komt omdat deze provincie nu een relatief jonge bevolking kent met veel gezinnen. Technische toelichting De scenario's over de beroepsbevolking zijn opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de Universiteit van Leeds, in het kader van het Europese DEMIFER-project (Demographic and Migratory flows affecting European regions and cities). Van de vier scenario's voor de beroepsbevolking gaan er twee uit van sterke demografische en economische groei, wat gepaard gaat met een stijging van de arbeidsparticipatie. Twee andere scenario's gaan uit van een lage demografische en economische groei, wat samen gaat met een krimp van de beroepsbevolking. Bij elk scenario hoort een set beleidsmaatregelen die in meer of mindere mate toekomstige patronen in geboorte, sterfte, buitenlandse en binnenlandse migratie beïnvloeden. Daarnaast zijn mogelijke ontwikkelingen in de arbeidsparticipatie meegenomen. Bibliografie Auteur(s) Andries de Jong, Mark ter Veer (PBL), Phil Rees, Peter Boden, Adam Dennett, John Stillwell, Martyna JasiĆska Publicatiedatum 31-03-2011 Taal English Opmerkingen Soort publicatie: Espon, DEMIFER Demographic and Migratory Flows affecting European Regions and Cities, febr. 2011