W E R K D ' O C U M E N T BASIS-GEGEVENS VAN ZAMBIA door J.W.F. Fels F17 ElAb0 juni aboo T E R I E \ h - - L ~ K S D I E N S T I ! 8600 V A N V E R K E E R V O O R D E S M E D I N G H U I S E N W A T E R S T A A T I J S S E L M E E R P O L D E R S - L E L Y S T A D I , BEVOLKING blz. - 5 2. GEGEVENS OVER DE BEROEPSBEVOLKING 5 3. GEGEVENS OVER OPLEIDING, SCHOLING ETC. 6 4. GEGEVENS OVER IMPORTEN, EXPORTEN ETC. 6 5. ECONOMISCHE GEGEVENS 6 6. GEGEVENS OVER HET LAND EN DE LANDBOUW 6 1. BEVOLKING 1.1. Inwoners: 5,l miljoen (1977).. 1.2. Natuurlijke bevolkingsgroei: 2,5% per jaar (geboortencijfer 42, sterftecijfer 17 per duizend). 1.3. Groei van de stedelijke bevolking 1950-'75: > 400% - ongeveer 40% van de bevolking leeft binnen 40 km van de spoorwegen en ongeveer 30% in de steden, die snel groeien, ondanks een ontwikkelingsprogramma voor het platteland dat de bedoeling heeft de alarmerende sterke trek naar de steden onder controle te krijgen. 1.4. Caloriegn beschikbaar per hoofd in verhouding tot het geschatte vereiste, 1972-'74: 10-20% beneden het vereiste. 1.5. In 1979 was er hongersnood. 1.6. Kindersterfte in eerste levensjaar: > 200 per 1000 kinderen (gemiddelde tussen 1970-'75). 1.7. Vermoedelijke levensduur: mannen : 43 vrouwen: 46. 1.8. Deel van de bevolking zonder een veilige watervoorziening in 1976: 40-60%. 1.9. Deel van de stadsbevolking in sloppen en gekraakte nederzettingen, eind zestiger jaren en begin zeventiger jaren: Lusaka: 40-60%. 1.10. Bevolkingsdichtheid: 6,7 inwonerfkm2. 2. GEGEVENS OVER DE BEROEPSBEVOLKING 2.1. Volwassen analfabeten in verhouding tot de bevolking van 15 jaar en ouder: 40-60%. 2.2. Verhouding van de economisch actieve beroepsbevolking in de landbouw, f 1975: 10% en minder. 2.3. Verhouding van de economisch actieve beroepsbevolking in de mijnbouw, industrie en transport, 1975: 10% en minder. 2.4. Vrouwen als een percentage van de beroepsbevolking (niet huishoudelijk): laatste jaar tussen 1975 en 1979: 20-30%. 2.5. Inkomens van de bovenste 5% van de bevolking vergeleken met de laagste 20% van de bevolking (jaren zestig en vroeg zeventiger jaren) : 610 x zo groot. 3. GEGEVENS OVER OPLEIDING, SCHOLING ETC. 3.1. Lagere school inschrijving in verhouding tot de bevolking van 6 - 11 jaar oud: > 90%. 3.2. Middelbare school inschrijving in verhouding totde bevolking van 12 - 18 jaar oud: 25% en minder. 3.3. Inschrijving op universiteitsniveau in verhouding tot de bevolking van 20 - 24 jaar oud: 5% en minder. 3.4. Aantal wetenschappers en ingenieurs per 100.000 bevolking, anno 2 1975: 10 en minder. 4. GEGEVENS OVER IMPORTEN, EXPORTEN ETC. 4.1. Bronnen van export-inkomen: > de helft van het inkomen uit de export in 1975 kwam van 1 produkt (koper zorgde voor 90%)+ 4.2. > 50% vermindering van de exporthandel gedurende 1969-1978. 4.3. Buitenlandse staatsschuld vergeleken met G.N.P. tegen het einde van 1977: 40-60%. 4.4. Betalingen aan buitenlandse staatsschuld in verhouding tot het export-inkomen in 1977: > 10%. 4.5. Importen per hoofd in 1977 in U.S. $: $ 200 en minder. 4.6. Voedsel: < 1 $ billion voedsel handelstekort (1977). 5. ECONOMISCHE GEGEVENS 5.1. Nationaal inkomen: 1% groei - 1% daling in Gross National Product per hoofd (1970-'77). 5.2. G.N.P. per hoofd in 1977 in U.S. $: 201 - $ 500. 5.3. Aandeel van de regering in het bruto nationaal produkt: > 25%. 5.4. Jaarlijkse gemiddelde vermindering van het industriele groeitempo tussen 1960-'70 en 1970-'78: > 50%. 5.5. Jaarlijkse inflatie, 1974: 10-15%. 5.6. Koper is de basis van de economie ( > 90% van de export-inkomsten). 5.7. De energieconsumptie is groter dan de energieproduktie; maar minder dan 10 x groter. 6. GEGEVENS OVER HET LAND EN DE LANDBOUW 6.1. Oppervlakte: 752.614 km2. 6.2. Bio-klimatische zones: Noord-Zambia : vochtig Zuidelijk-Zambia: sub-vochtig Oostelijk-Zambia: gedeeltelijk droog en zeer kwetsbaar land. 6.3. Men tracht de landbouwproduktie te vergroten (en tevens de jeugdwerkeloosheid terug te dringen) door het jaarlijks inzetten van 100.000 jongeren. 6.4. Slechts 2% van het totale landoppervlak is in cultuur gebracht. 6.5. Het merendeel der Zambiaanse boeren (ca. 70% van de bevolking) staat nog buiten de geldeconomie en beoefent de landbouw volgens traditionele methoden (citimene cultuur). Hierbij worden van stukken "bush" de bomen geveld, opgestapeld en verbrand en vervolgens gierst gezaaid in de resterende as. . 6.6. In contrast hiermee staan de commerciele landbouwbedrijven langs de spoorlijn. Deze zone die vruchtbare roodbruine leem- en tabaksgronden bezit, brengt de grootste oogsten aan handelsgewassen op (mais, tabak, aardnoten, katoen, fruit en groenten). 6.7. Lusaka (415.000 inwoners in 1977) is het zaken-, transport-, bedrijfs- en cultureel centrum van het land.