GS-801: Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam Historisch kader De Amerikaanse betrokkenheid in de strijd tussen Noord- en Zuid-Vietnam groeide in de periode ’64-’65 uit tot de ‘Vietnam-oorlog’. In 1973 vertrokken de laatste Amerikaanse militairen uit Vietnam en daarmee werd de Vietnam-oorlog het langstlopende conflict waar de VS ooit bij betrokken was. De oorlog, die niet gewonnen werd, kostte de VS 150 miljard dollar en daarnaast kwamen 58.000 Amerikaanse soldaten om het leven. Veel Amerikaanse soldaten kampten na de oorlog met psychische, sociale of fysieke problemen. In de 20e eeuw kwamen drie grote mogendheden op: China, de VS en de SU, waarvan de laatste twee na WO II de wereldpolitiek gingen bepalen. Beide grootmachten hadden een duidelijke ideologie: de VS stond voor het kapitalisme, waarin het individu, vrijheid en democratie belangrijk waren. De SU stond voor het communisme, waarin het collectief, gelijkheid en solidariteit belangrijk waren. Beide wilden hun systeem over de hele wereld uitbreiden. Koude Oorlog: vijandige en wantrouwende houding tussen VS en SU. Na WO II vond dekolonisatie plaats. Vanaf 1920 waren er al verzetsbewegingen in de koloniën ontstaan, die veelal geïnspireerd waren door het communisme, dat tegen kolonialisme en kapitalisme was. De Koude Oorlog ging daarom een rol spelen bij de dekolonisatie. De VS ging ervan uit dat onafhankelijkheidsstrijd van veel koloniën geleid werd door de SU. Daarom besloten ze in te grijpen in Vietnam toen het Franse koloniale bewind in Indochina (=Vietnam, Laos en Cambodja) niet langer stand hield. Alle drie de grote mogendheden raakten betrokken bij dit conflict (maar nooit direct tegen elkaar). De Verenigde Naties (VN) moet zorgen voor vrede en veiligheid Omdat de spanningen in de wereld overleg noodzakelijk maakten, werd in juli 1945 de VN opgericht. De doelstellingen van de VN waren: Toekomstige internationale conflicten te voorkomen Internationale gemeenschap in staat te stellen tijdig en doeltreffend te reageren op conflictsituaties. De voornaamste organen van de VN waren: De Algemene Vergadering (AV) De Veiligheidsraad o Vijf permanente leden: VS, SU, GB, Frankrijk en China o Tien niet-permanente leden die om de twee jaar door AV gekozen werden De volgende afspraken werden gemaakt: VN zou territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van staten respecteren VN zou in internationale betrekkingen geen geweld gebruiken of ermee dreigen Geweld tegen een land was toelaatbaar o Wanneer uit zelfverdediging werd gehandeld o Wanneer acties VN zonder resultaat waren gebleven Geweld moest altijd proportioneel zijn (nooit meer geweld dan noodzakelijk) Alleen de Veiligheidsraad kon besluiten nemen over vrede en veiligheid, de AV kon slechts advies uitbrengen. Doordat de permanente leden het vetorecht hadden, kon de Veiligheidsraad zelden effectief optreden. Tijdens de Koude Oorlog hielden de VS en SU constant besluiten tegen. Toen in 1949 de Chinese regering werd verdreven naar Taiwan en de VS de communistische Volksrepubliek China weigerden te erkennen, bleef Taiwan tot 1972 permanent lid van de Veiligheidsraad. Hoofdstuk 1: Koude Oorlog en dekolonisatie in Azië en Vietnam in het bijzonder Nieuwe internationale verhoudingen na 1945 Na WO II gingen VS en SU de wereldpolitiek beheersen. De supermachten vertegenwoordigden twee tegengestelde systemen: Systeem VS was gebaseerd op democratische besluitvorming en kapitalistisch vrij ondernemerschap Systeem SU was gebaseerd op communistische partijdictatuur en economische almacht van de staat Europa raakte hierdoor verdeeld. Andere factoren die van belang waren: De SU had nog legers in Oost-Europa, de westelijke geallieerden hadden WestEuropa bevrijd. Stalin wilde een tweede inval, zoals die van Hitler in WO II, voorkomen door een veiligheidsgordel van communistische satellietstaten aan de westgrens van de SU; De landen die door de Geallieerden in het westen waren bevrijd kenden kapitalistische samenlevingen Beide bleven in hun deel van Europa (invloedssfeer) militair aanwezig Stalin maakte contact met Westen vrijwel onmogelijk middels ‘IJzeren Gordijn’ Deze verdeeldheid tussen VS en SU leidde tot de Koude Oorlog: periode van vijandschap met veel conflicten, maar geen directe oorlog tussen VS en SU. Toenemend wederzijds wantrouwen: beide verdachten elkaar van geheime plannen om de macht in de wereld over te nemen Toenemend aantal conflicten: over Marshallplan, Blokkade van Berlijn, communistische machtsovername Tsjecho-Slowakije. Conflicten verspreidden zich al snel over de hele wereld. VS en SU wilden niet voor elkaar onderdoen in militaire kracht. In 1945 beëindigde de VS WO II met twee atoombommen; in 1949 bleek dat ook de SU kernwapens kon produceren. Beide partijen waren bevreesd voor een achterstand op de ander, daardoor ontstond kernwapenwedloop. Tot eind jaren ’50 hadden Amerikanen een voorsprong. SU ontwikkelde echter raketten die Amerikaanse steden konden bereiken. Vanaf eind jaren ’50 waren beide grootmachten in staat elkaar te vernietigen (mutual assured destruction). In Europa bleef tijdens de Koude Oorlog de vrede bewaard: Geen van beide kernmachten bleek bereid kernwapens in te zetten (uit angst zelf vernietigd te worden). Het kwam niet tot een rechtstreekse oorlog. Na 1958 begon Chroesjtsjov, opvolger Stalin, met politiek van vreedzame coëxistentie: rivaliteit in ideologie mocht niet tot oorlog leiden. Vijandbeelden Tijdens de Koude Oorlog heerste er grote angst voor de tegenpartij door: Grote tegenstellingen kapitalisme en communisme Steeds aanwezige kans op gewapende confrontatie Propaganda leidde tot vijandbeeld De Amerikanen vreesden de communistische wereldrevolutie wat zij zagen als het einddoel van de communisten. Dit leidde tot de ‘containment’-politiek: het indammen van het communisme. Deze politiek was een reactie op de burgeroorlog in Griekenland, waar de communisten aan de winnende hand waren. President Truman zag daar de hand van Stalin in en was bang dat ook in Italië en Frankrijk communisten een machtsgreep zouden doen. Economische vorm containment in Europa: Marshallplan; militaire-politieke variant: NAVO. Containment-politiek werd na verloop van tijd ook toegepast buiten Europa: Communistische bewegingen speelden een rol bij dekolonisatie in Azië Communisten in China o.l.v. Mao Zedong grepen de macht (1949). VS gingen ervan uit dat China en SU één groot communistisch machtsblok vormden, terwijl dit in werkelijkheid niet zo was. Zelfs na openlijke breuk (1960) tussen beide grootmachten veranderde er weinig aan het vijandbeeld van de VS. Oorzaken breuk: China deed steeds meer afstand van de vreedzame coëxistentie; VS was de ‘imperialistische hoofdvijand’. Rivaliteit tussen beide wie nu de leider was van de internationale communistische beweging SU richtte zich op de fabrieksarbeiders; China juist op de boeren. Gevolg: China raakt in internationaal isolement. Communistische vijandbeeld: VS wilde de wereld in hun macht krijgen door een nieuwe vorm van imperialisme, via economische en politieke invloed op grote delen van de wereld. De communistische politiek was daarom gericht op het verkrijgen van gedekoloniseerde gebieden om te voorkomen dat de VS hier invloed zou krijgen. Dekolonisatie in Zuidoost-Azië Voor WO II waren in ZO-Azi”veel westerse koloniën, waar in de jaren ’20 en ’30 verzet groeide tegen de Europese overheersing. Toen Japan in WO II een groot deel van de koloniën bezette, werd het nationalisme gestimuleerd: de inheemse bevolking zag in dat de Europeanen te verslaan waren. Na WO II ontstond in de door Japan bezette koloniën een machtsvacuüm waardoor de kracht van de nationalisten toenam. De vermoeide WestEuropese landen bleken daarna veelal niet in staat hun koloniën te behouden. Dekolonisatie en Koude Oorlog gingen elkaar beïnvloeden: SU probeerde greep te krijgen op onafhankelijkheidsbewegingen in de koloniën; toenadering tussen naties-in-wording en communisten. VS wilde dit voorkomen. De nieuwe naties moesten zich openstellen voor handel en investeringen van Amerikaanse bedrijven. Pas toen China communistisch werd, kreeg Azië de onverdeelde aandacht van de VS, omdat deze een enorm verlies van westerse invloed in Azië vreesde. Amerikaanse president Eisenhower spreekt in april 1954 over de domino-theorie: Als één land in Zuidoost-Azië communistisch zou worden, zou een hele reeks landen als dominostenen ‘omvallen’ voor het communisme. VS gebruikte in jaren ’50 en ’60 allerlei middelen om haar belangen te behartigen in ZO-Azië: Economische hulp Steun aan of in het leven roepen van marionettenregeringen: regeringen die afhankelijk zijn van de steun van een grote mogendheid voor hun voortbestaan; voeren geen zelfstandig beleid). Militaire steun en – interventie. Vietnam onder Frans koloniaal bestuur Fransen wilde economie Indochina moderniseren om exploitatie makkelijker te maken: Infrastructuur werd bescheiden verbeterd, voornamelijk de spoorwegen. Er kwam een directe treinverbinding vanuit Hanoi naar China (belangrijk voor Vietnamoorlog). Mekong-delta (in het zuiden) werd ingedamd en er werden dijken aangelegd waardoor nieuw vruchtbaar gebied ontstond voor plantages grootgrondbezitters. Sociale gevolgen van het Franse beleid voor de bevolking Vietnam: Bescheiden verbeteringen onderwijs en gezondheidszorg In steden ontstond een kleine, goedopgeleide, katholieke elite. In de Mekong-delta vormden de grootgrondbezitters de elite, waardoor een kloof ontstond tussen hen en de landarbeiders. Ergernis en armoede onder boerenbevolking leidde tot verzet, m.n. in het noorden en midden van het land. Daar waren de omstandigheden ongunstiger. Daarnaast was het gebied moeilijk toegankelijk en dus was het verzet moeilijk te bestrijden. Nationalisme, communisme en dekolonisatie in Vietnam 1919: Vrede van Versailles. Ho Chi Minh vraagt om meer zelfbeschikking Vietnam, maar hij vangt bot en zoekt sindsdien steun bij de communisten. In 1930 brengt hij drie communistische Vietnamese groepen samen tot één: de Indochinese Communistische Partij. Communisten krijgen vanaf jaren ’30 leiding van de onafhankelijkheidsstrijd: Eerdere nationalistische partijen hadden geen succes Fransen weigerden mee te werken aan vreedzame hervormingen Ho Chi Minh was hun leider. Hij voelde zich aangetrokken tot het communisme vanwege de anti-imperialistische en socialistische denkbeelden die aansloten bij zijn nationalistische strijd voor een onafhankelijk Vietnam. In juni 1940 verliest Frankrijk van Duitsland en ontstaat het Vichy-Frankrijk. Japan krijgt toestemming Indochina te bezetten. Pas in maart 1945 wordt het Franse bestuur afgezet en het Franse leger ontwapend. Ho Chi Minh ziet in dat het tijd is voor een nieuwe fase in de onafhankelijkheidsstrijd en keert terug naar Vietnam waar hij in 1941 de Vietminh opricht: een gewapende organisatie waarin alle nationalistische krachten werden verenigd o.l.v. communisten. Zij bundelden hun verzet tegen de Japanners en werkten samen met de Geallieerden. Daardoor rekende HCM op onafhankelijkheid na het verslaan van Japan. Na capitulatie Japan in augustus ’45 maakt HCM gebruik van het machtsvacuüm dat ontstaat (Britse en Chinese troepen waren nog niet gearriveerd) en roept Democratische Republiek Vietnam (DRV) uit. Deze stond niet echt sterk: Alleen in het noorden was de Vietminh sterk DRV werd internationaal nauwelijks erkend Fransen waren vastbesloten situatie van voor de oorlog te herstellen HCM verwachtte steun van de antikolonialistische VS. Deze verkoos de strijd tegen het communisme echter boven het streven naar dekolonisatie De Fransen kregen Vietnam slechts gedeeltelijk onder controle: In het Zuiden werd in ’46 het koloniale bewind hersteld en zij stichtten in ’50 een onafhankelijke (Zuid-)Vietnamese staat o.l.v. keizer Bao Dai (onder Frans toezicht). In het Noorden raakten de Fransen vanaf ’46 in een jarenlange guerrillastrijd verwikkeld. De Vietminh versloeg de Fransen uiteindelijk bij Dien Bien Phu in ’54. Ho Chi Minh wendde zich voor steun tot de SU en later tot communistisch China. Die laatste ging de Vietminh van wapens en munitie voorzien. De VS financierde koloniale strijd Frankrijk, omdat ook China communistisch was geworden. In 1950 stuurden de VS ook nog eens oorlogsmateriaal en militaire adviseurs. De Fransen brachten op advies van de VS een strijdmacht tegen het Noorden op de been. Ho Chi Minh Richtte begin 1930 de ‘Vietnamese Communistische Partij’ op, op last van de Comintern (Communistische Internationale). Hij was niet heel blij met de gekozen naam, omdat het woord ‘communistisch’ nationalisten zou afschrikken. In oktober van dat jaar beval de Comintern het woord ‘Vietnamees’ te veranderen in ‘indochinees’. Het doel van de organisatie moest niet meer de omverwerping van het Franse imperialisme, maar het ontketenen van een communistische revolutie. De partij moest zich richten op de arbeidersklasse, terwijl Ho vond dat de arme boeren de doelgroep moesten zijn. In Vietnam waren namelijk weinig arbeiders, maar veel boeren. Toen hij in 1941 in het geheim in Vietnam terugkeerde pakte hij het ook anders aan. Hij richtte de Vietminh (Revolutionaire Bond voor de Zelfstandigheid van Vietnam) op: een brede organisatie waarin alle nationalisten zich thuis konden voelen (woord communistisch werd vermeden). In werkelijkheid was de leiding in handen van Ho’s communistische partij. De leider van het Vietminh leger, dat zich vestigde in het ontoegankelijke berggebied bij de Chinese grens, werd Vo Nguyen Giap. Samen met hem, leidde Ho acht jaar de guerrilla tegen de Fransen. Pas in 1954 kon Ho zich in hoofdstad Hanoi vestigen en hij bleef tot 1969 de leider van Noord-Vietnam. Dien Bien Phoe Fransen besluiten zich hier, rond twee landingsbanen, in december 1953 te vestigen, omdat dit dal een belangrijke aanvoer- en verbindingsroute is voor Vietnam. Generaal Giap gaf bevel om stellingen te betrekken in de bergen rond het dal. Op 13 maart begon de veldslag. De Vietminh stichtte honderden branden op de berghellingen en de Fransen slaagden er niet in de kanonnen van de Vietminh uit te schakelen, omdat deze na het vuren werden teruggereden. Toen de landingsbanen onklaar werden gemaakt was de strijd gestreden. Toen op 7 mei de Franse centrale commandopost werd opgeblazen, bestormde de Vietminh ook de negende en laatste Franse stelling. Vietnam wordt ‘voorlopig’ verdeeld in twee staten Na de Franse nederlaag werd toekomst Vietnam besproken op conferentie in Genève (1954). Gevolg was een wapenstilstand tussen de Fransen en de Vietminh en erkenning van het regime van HCM in Noord-Vietnam. Definitieve besluiten waren echter moeilijk te nemen: Noord-Vietnam wilde z.s.m. een hereniging van het noorden en zuiden De VS wilde voorkomen dat het zuiden ook communistisch werd (dominotheorie) Uiteindelijk kwamen in juli de Geneefse Akkoorden tot stand: Vietnam werd tijdelijk verdeeld langs de 17e breedtegraad Beide landen mochten zich niet aansluiten bij militaire bondgenootschappen of militaire bases van andere landen op hun grondgebied toestaan: neutraliteitsclausule 1956: nationale verkiezingen, waarna hereniging zou volgen De slotverklaring werd niet getekend door de VS en het afwezige Zuid-Vietnam. Gevolgen van de Geneefse Akkoorden: Franse en Zuid-Vietnamese troepen trokken zich terug uit het Noorden Vietminh moest haar gebieden in het Zuiden opgeven Het Noorden werd een communistische staat Het Zuiden kreeg een westers georiënteerd, autoritair regime met steun van VS Katholieke en rijke (kapitaalvlucht) Vietnamezen trokken naar het Zuiden. Veel Vietminh strijders trokken naar het Noorden, maar tienduizenden bleven achter in het Zuiden om een ondergronds netwerk op te bouwen. De eerste bepaling was nadelig voor de Vietminh, maar zij ging akkoord in de verwachting dat ze de vrije verkiezingen zouden winnen. Deze derde bepaling werd echter niet uitgevoerd, omdat de VS eenzelfde uitslag verwachtte. Dit zou onacceptabel zijn vanwege de dominotheorie en het gezichtsverlies dat de VS zou lijden vanwege de betrokkenheid in het Zuiden. SU en China waren ook tegen vrije verkiezingen: SU wilde relatie met VS niet op scherp stellen vanwege Vietnam China vreesde Noord-Vietnamese expansie naar Laos en Cambodja Ontwikkelingen in Azië leiden tot oprichting ZOAVO 1905: Korea wordt Japanse kolonie. Na WO II wordt het in communistisch Noord-Korea en westers georiënteerd Zuid-Korea verdeeld. In 1950 valt Noord-Korea het Zuiden binnen. De Veiligheidsraad van de VN kon ingrijpen, omdat de SU deze toen boycotte uit protest tegen het lidmaatschap van Taiwan. De SU kon haar vetorecht dus niet gebruiken. Toen de VN troepen onder Amerikaanse leiding bijna heel Noord-Korea had veroverd, kwam China in actie. Communistisch China stuurde een kwart miljoen ‘vrijwilligers’ die de VN-troepen terugdreven. De grens tussen Noord- en Zuid-Korea bleef hetzelfde toen de oorlog in 1953 eindigde. Voor de communisten bleek de Korea-oorlog dus een misrekening: Geen terreinwinst geboekt Amerikanen hielden troepen in Zuid-Korea In het Westen zag men in de ontwikkelingen in China, Indochina en Korea voorbeelden van communistische expansiedrang. Voor uitvoering Geneefse Akkoorden werd een Internationale Commissie van Toezicht ingesteld, bestaande uit diplomaten uit Canada, India en Polen. Deze Commissie kon alleen rapporteren en speelde geen rol van betekenis, waardoor er geen vrije verkiezingen kwamen in Vietnam en dus ook geen hereniging van Noord en Zuid. Kort na de Geneefse Akkoorden richtten de VS de ZOAVO op: Zuidoost-Aziatische Verdragsorganisatie; een defensieve alliantie die tot weinig verplichtte. GB, Frankrijk, Australië, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Thailand en Filipijnen sluiten zich bij ZOAVO aan. Bedoeling ZOAVO: tegengaan communistische expansie en behouden Amerikaanse invloed in Azië. Vietnam mocht geen lid worden als gevolg van de neutraliteitsclausule, maar de VS verleende toch politieke en financiële steun aan de regering. De ZOAVO werd geen succes, omdat maar drie landen in ZO-Azië lid waren en het, anders dan de NAVO, geen eigen troepenmacht had. In 1977 werd de ZOAVO opgeheven. Hoofdstuk 2: Oorlog in een verdeeld Vietnam ±1950-1975 Noord-Vietnam: regime van Ho Chi Minh In september ’45 riep HCM de DRV (Noord-Vietnam) uit. De leiding hiervan was in handen van de Vietnamese communistische partij, geleid door HCM zelf. De partijleiding (Politburo) bekleedde ook de belangrijkste regeringsposten. De Fransen wisten na WO II de steden weer in handen te krijgen, de Vietminh had het platteland in handen en voerde daar het communisme in. Tijdens de oorlog met Frankrijk ging de Vietminh voorzichtig te werk met invoeren communisme, omdat ze steun van niet-communistische Vietnamezen wilde behouden en kapitaalvlucht wilde voorkomen. In de praktijk resulteerde dit in: De naam Indochinese Communistische Partij werd veranderd in Vietnamese Arbeiderspartij (1951) Privébezit grond werd voorlopig toegestaan Er werd alleen land van genationaliseerde Franse plantages verdeeld Alleen Franse bedrijven werden genationaliseerd Na de Akkoorden van Genève vertrokken Fransen uit het Noorden en kon Ho zich vestigen in Hanoi. De interne revolutie (invoering communisme) kon beginnen. Onder invloed van Chinese communisten werd Ho’s bewind radicaler; het communisme werd versneld en met harde hand doorgevoerd. Veranderingen voor Noord-Vietnam Planeconomie met Vijfjarenplan voor ontwikkeling zware industrie (1961) Ingrijpende landbouwhervormingen: o Verhogen van de productie o Macht grootgrondbezitters breken: leidde tot vervolgingen, gevangenschap en executies. o 1958: begin collectivisatie landbouw. Hierdoor was er voldoende voedsel voor de bevolking van Noord-Vietnam. Externe revolutie: verenigd Vietnam onder communistische leiding. Om dit te bereiken infiltreerden Noord-Vietnamezen vanaf 1959 in het Zuiden. In het begin waren dit vooral Zuid-Vietnamese communisten, maar vanaf eind 1964 drongen hele regimenten van het Noord-Vietnamese leger het Zuiden binnen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de Ho Chi Minh-route: stelsel voetpaden door de jungle van Laos en Cambodja dat naar Zuid-Vietnam leidde. Vanaf 1962 was deze route geschikt voor vrachtwagens. De infiltraties werden mede mogelijk gemaakt door de bevolking van Zuid-Vietnam die in toenemende mate tegen het regime van Diem waren. Zuid-Vietnam: regime van Ngo Dinh Diem In het Zuiden werd de Republiek Vietnam opgebouwd met Diem als president, een roomskatholieke man uit de bestuurlijke elite. Hij was sterk anti-communistisch en antikolonialistisch. Het kapitalisme sprak hem aan, de democratie echter niet. De VS, geïnspireerd door Dulles (minister Buitenlandse Zaken), geven Diem steun d.m.v.: Geld Militaire adviseurs Oorlogsmateriaal Het regime van Diem stond voor grote problemen, die Diem met een autoritair bewind wilde oplossen. De problemen waren de volgende: Oorlogsschade Bijna een miljoen vluchtelingen uit het Noorden Het Zuiden was verdeeld Terreurdaden door Vietminh-strijders en Zuid-Vietnamese communisten Drie privélegers beheersten het Zuiden o Twee godsdienstige sekten o Eén misdaadorganisatie De privélegers werden door Diem in ’56 verslagen, maar veel aanhangers hiervan gingen samenwerken met de communisten in het Zuiden. Diems beleid leidde tot veel verzet bij de Zuid-Vietnamezen, omdat: Oppositiepartijen werden verboden Er censuur kwam voor de pers Echte/verdachte communisten werden scherp vervolgd Dit leidde tot veel executies, waaronder geëerde verzetsstrijders uit WO II Anderen kwamen in gevangenkampen terecht Amerikaanse invloed Plattelandbevolking steunde Diem dus niet. Zij hadden meer sympathie voor de communisten: Zij beloofden grond van grootgrondbezitters gratis te verdelen onder arme boeren De versterkte dorpen (strategic hamlets) van Diem: dit moest een einde maken aan steun en infiltratie communisten; de boeren werden geconcentreerd in bepaalde dorpen. Zij waren hier echter tegen, vanwege: o Het feit dat ze beter gecontroleerd konden worden o Het druiste in tegen de voorvaderverering: die moesten geëerd worden op de plaats waar ze geleefd en gestorven waren o Boeren moesten betalen voor aanleg van strategische dorpen (corruptie) Ook de boeddhisten, samen met de boerenbevolking de twee belangrijkste bevolkingsgroepen in Vietnam, keerden zich tegen Diem: Katholieken werden voorgetrokken bij benoemingen Boeddhisten werden beperkt in hun vrijheid van godsdienst Protesten werden met geweld onderdrukt, waarop boeddhisten reageerden met zelfmoorden (o.a. zichzelf in brand steken) Hierdoor ontstond binnen het regime van Diem zelf ook verzet: minister van buitenlandse zaken en VN-ambassadeur traden af. Ook studenten gingen protesteren. Diem reageerde hierop met nog meer repressie: Zuid-Vietnam wordt een politiestaat. De oppositie, communistisch en niet-communistisch, verenigde zich vervolgens onder communistische leiding in het Nationaal Bevrijdingsfront (NLF (1960)). De gewapende arm was het Volksbevrijdingsleger, bij Zuid-Vietnam en de VS bekend als de Vietcong (VC). Dit alles werd geleid en gesteund vanuit het Noorden. Langzaamaan drongen de werkelijke gebeurtenissen onder Diem ook door in de VS en de kritiek op hem groeide gestaag. De VS drong aan op meer democratie en minder onderdrukking, maar Diem was niet van zijn beleid af te brengen. Kennedy gaf toen toestemming om Diem af te zetten, omdat: Hij niet aan de verwachtingen van de VS voldaan had Hij was in conflict geraakt met velen binnen zijn land Het lukte de VS niet (goed genoeg) hem tot een marionet te maken Op 1 november 1963 kwam een einde aan bewind van Diem door een staatsgreep. Diems opvolgers voerden echter ook een autoritair bewind en er veranderde weinig. Noord- en Zuid-Vietnam in het krachtveld van de Koude Oorlog Het leger van Zuid-Vietnam functioneerde, tot ongenoegen van de VS, slecht: Legerleiding was niet capabel en niet betrouwbaar (rivaliteit onderling, corruptie) Wisten niet hoe ze met oorlogsmateriaal VS om moesten gaan Konden niet met plattelandsbevolking omgaan De boerenbevolking sympathiseerde namelijk in toenemende mate met de Vietcong en toen het Noorden kleine legereenheden naar het Zuiden stuurde, breidde Kennedy de steun aan het Zuiden uit. Hij weigerde echter grondtroepen te sturen. VS stuurde wel: Steeds meer financiële hulp Meer militaire adviseurs die betrokken raakten bij gevechten Helikopters met Amerikaanse piloten ter ondersteuning Noord-Vietnam werd gesteund door de SU en na 1949 ook door China. De steun van de SU was eerst gering, maar werd later fors uitgebreid: Vanwege de breuk met China in 1960. Zo wilde de SU voorkomen dat China te veel invloed zou krijgen in Noord-Vietnam Na 1964 waren de oost-west verhoudingen slechter geworden door nieuwe leiders (In de VS was Johnson de vermoorde Kennedy opgevolgd in ’63 en Chroesjtsjov (vreemdzame coëxistentie) was in de SU afgezet). Noord-Vietnam profiteerde van de strijd tussen SU en China: ze kregen veel hulp, maar gaven er weinig voor terug. Toen het Bevrijdingsfront begin 1965 een aanval deed op Amerikaanse luchtbasis Pleiku viel de eerste dode aan de kant van de VS. Hierop volgden bombardementen op het Noorden als vergelding. Zo escaleerde het conflict tegen de zin van de SU, die een Amerikaanse inval in Noord-Vietnam vreesden, en tegen de zin van China, die vonden dat in Zuid-Vietnam alleen en guerrillaoorlog gevoerd moest worden. Uitgangspunten van de Amerikaanse strategie onder president Johnson Politiek van de nieuwe president Lyndon B. Johnson (1963-1969): Binnenland: The Great Society: de grote binnenlandse problemen oplossen (d.w.z. armoede in de steden en rassentegenstellingen). Hier waren hoge kosten aan verbonden. Buitenland: Vietnamoorlog werd Amerikaanse oorlog die zo snel mogelijk gewonnen moest worden i.v.m. de hoge kosten (niet bevorderlijk voor Great Society). Doel was een westers gezind Zuid-Vietnam zonder communistische dreiging. In 1964 moest de Amerikaanse regering wel gevechtseenheden naar Vietnam sturen omdat terugtrekken (gezichtsverlies) of nucleaire wapens (WO III) geen oplossing waren. Bij dit ingrijpen golden de volgende uitgangspunten: Zo weinig mogelijk slachtoffers aan zijde VS Oorlog winnen met conventionele (niet-nucleaire) wapens Oorlogsgebied beperken tot Vietnam De plannen van de VS voor oorlogsvoering waren als volgt: Zuid-Vietnam isoleren van het Noorden door afsnijden bevoorradingslijnen Noorden en door blokkades bij de 17e breedtegraad (grens tussen Noord en Zuid) Bombardementen op Noord-Vietnamese doelen (centraal punt) Leger Zuiden moest de grondoorlog voeren, alleen bij de 17e breedtegraad zou de VS indien nodig bijspringen De VS dacht de oorlog op basis van militaire kracht snel te winnen en er werden geen alternatieve strategieën ontwikkeld. De oorlog zou een beperkte oorlog (limited war) blijven en geen bedreiging voor de wereldvrede vormen: Uitsluitend gebruik conventionele wapens Het noordelijke deel van Noord-Vietnam werd niet gebombardeerd (daar lagen de grote steden) Amerikaanse grondtroepen zouden het Noorden niet binnenvallen Met China werd overeengekomen dat het niet tot een directe strijd zou komen tussen VS en China zolang geen troepen VS het Noorden zouden betreden. De Amerikaanse strategie faalt In maart 1965 begon Amerika met het bombarderen van Noord-Vietnam en stuurde het tevens de eerste grondtroepen. Dit kon door: Het (later zeer omstreden) Tonkin-incident en de daaruit volgende Tonkin-resolutie: resolutie die Johnson de bevoegdheid gaf alle noodzakelijke maatregelen te nemen t.a.v. Vietnam na vermoedelijke aanvallen van N-Vietnam op Amerikaanse marineschepen (Tonkin-incident). De presidentsverkiezingen die Johnson had gewonnen: die overwinning was zo groot dat Johnson erop vertrouwde dat zijn maatregelen werden goedgekeurd door het Congres en het publiek. Operatie Rolling Thunder: acties van de Amerikaanse luchtmacht. De bedoeling van de bombardement op het Noorden was het stoppen van de steun aan de Vietcong. VS richtte zich vooral op infrastructuur, maar ook steden en dorpen werden getroffen (veel burgerslachtoffers). Veel vliegtuigen van de VS werden neergehaald door luchtafweer die de SU geleverd had. Rolling Thunder duurde drie jaar, maar mislukte, omdat: De belangrijkste gebieden in het Noorden niet werden gebombardeerd om China en de SU niet te provoceren De HCM-route kon slechts gedeeltelijk worden gebombardeerd, omdat deze deels in Laos en Cambodja lag. Deze aanvoerroute bleef dus intact. Ondanks het toenemende aantal grondtroepen van de kant van de VS lukte het niet de Vietcong en Noord-Vietnamese soldaten uit te schakelen: Zuid-Vietnamese leger presteerde onder verwachting VS Generaal Giap voerde een guerrillaoorlog (oorlog met kleine eenheden die hinderlagen leggen of plotseling aanvallen en zich snel weer terugtrekken) en liet zich niet verleiden tot grootschalige veldslagen. Goede tactiek door oerwoud en tunnelnetwerken Amerikaanse strijdwijze met tanks en helikopters (om slachtoffers te beperken) bleek ontoereikend. Technische overwicht VS kon de guerrilla niet bedwingen. Vietcong hield gedurende het conflict het initiatief Er vielen veel Zuid-Vietnamese burgerslachtoffers. Redenen: Vietcong infiltreerde in versterkte dorpen en was niet te onderscheiden van gewone dorpelingen. Hierdoor werden deze dorpen militair doelwit. Ook andere dorpen konden het slachtoffer worden van gefrustreerde Amerikaanse soldaten VS beheerste alleen steden en kustlijnen. Platteland was in handen van de Vietcong. Daar maakten de Amerikanen gebruik van napalm en agent orange (ontbladeringsmiddel), wat veel burgers het leven kostte. Noord-Vietnam: humanitaire hulp overal vandaan en militaire steun uit China en de SU Door bombardement VS veel schade aan infrastructuur en irrigatiesysteem. Deze schade bleef beperkt door inzetten speciale reparatieploegen. N-Vietnam kreeg hulp in de vorm van voedsel en medicijnen van buitenland om gevolgen op te vangen. Van bondgenoten China en SU ontving het ook militaire hulp: China stuurde militaire adviseurs en technici, waardoor Noorden zelf meer soldaten kon inzetten voor gevechten China leverde ook veel kanonnen en simpele wapens Steun SU bestond uit modernste wapensystemen. De SU testte nieuwe wapens uit en deden kennis op over buitgemaakte wapens van de VS. Ook VS testte in Vietnamoorlog wapens uit Het einde van de Amerikaanse interventie in Vietnam Succes bleven uit dus verzocht Amerikaanse opperbevelhebber in Vietnam, generaal Westmoreland, om meer troepen. In 1968 waren er ruim een half miljoen soldaten voor de VS, maar het leverde geen beslissende overwinning op. Redenen: Er was geen duidelijk slagveld; je kon alleen winnen op basis van aantal doden (body count) en de Vietcong gaf niets om een dode meer of minder Onvoorspelbaarheid vijand en uitzichtloosheid oorlog demoraliseerde de soldaten VS De gevechtskracht verminderde door dit lage moraal Tet-offensief, eind januari 1968: Noord-Vietnamezen en Vietcong vallen veel ZuidVietnamese steden en Amerikaanse bases tegelijkertijd aan tijdens Vietnamees Nieuwjaar (Tet), een periode van wapenstilstand. Het doel is onduidelijk, maar men denkt dat het ofwel tot een Algemene Opstand onder zuidelijke bevolking moest leiden of de kwetsbaarheid van de Amerikanen aan moest tonen en hen zo te dwingen zich terug te trekken. De aanvallen werden binnen enkele weken afgeslagen en het Noorden won geen gebied. Gevolgen voor de VS: Besef dat zelfs steden niet volledig onder hun controle waren Veel Amerikaanse slachtoffers VS zien in dat ze de oorlog niet kunnen winnen en in 1968 worden in Parijs eerste onderhandelingen gestart Een grote psychologische klap door de aanval op ambassade in Saigon (hoofdstad Zuiden) Amerikaanse volk verloor door televisiebeelden vertrouwen in leiders Johnson trekt zich terug uit politiek Gevolgen voor Vietcong en Vietminh: Veel doden waardoor de kracht van de Vietcong was verminderd Aanval was moreel gezien wel een succes Ook zij zagen in dat alleen onderhandelingen de oorlog zouden kunnen beëindigen Johnson stelde zich niet meer beschikbaar bij de volgende presidentsverkiezingen. Zijn opvolger Nixon streefde naar eervolle vrede (peace with honour): terugtrekking troepen VS uit Vietnam zonder gezichtsverlies en zonder dat Z-Vietnam communistisch zou worden. Nixon hoopte dit te bereiken door: Vietnamisering van de oorlog: geleidelijke terugtrekking Amerikaanse leger moest gepaard gaan met versterking Zuid-Vietnamese leger Zware bombardementen op Noord-Vietnam en Cambodja (aanvoerlijn) om Noorden te dwingen tot onderhandelingen Betere verhoudingen met SU en China zodat zij N-Vietnam niet meer onvoorwaardelijk zouden steunen (gunstig voor onderhandelingen): Het beleid van Nixon riep weerstand op bij: Bevolking VS: zij waren tegen bombarderen Cambodja Noord-Vietnam: weigeren te onderhandelen zolang ze gebombardeerd worden waardoor vredesbesprekingen Parijs niets opleverden. Bovendien eisten ze vervanging van regering Thieu in Zuid-Vietnam door regering met NFL Nixon verbetert betrekkingen met China en de SU Om de verhoudingen tussen de VS en de twee communistische supermachten te verbeteren, bracht Nixon ook officiële bezoeken aan zowel China als de SU, beide in 1972. De VS erkende de Volksrepubliek China en bood permanente zetel in VN Veiligheidsraad aan i.p.v. Taiwan. In ruil hiervoor werkte China mee aan beëindiging Vietnamoorlog. Russische leiders werkten hier ook aan mee nadat verdrag over einde kernwapenwedloop was getekend en VS graan zou gaan leveren aan de SU. De Amerikanen trekken zich terug uit Vietnam Onderhandelingen Parijs verlopen moeizaam en Nixon besluit tot zwaarste bombardementen op N-Vietnam ooit: kerstbombardementen (1972) waarbij ook hoofdstad Hanoi en havenstad Haiphong werden getroffen. Hierna sloten de onderhandelaars Kissinger (VS) en Le Duc Tho (N-V) snel vrede. Op 27 januari 1973 werden de Parijse Akkoorden getekend. Opnieuw werd besloten tot vrije verkiezingen die zouden leiden tot hereniging Noord en Zuid. Buitenlandse militairen moesten binnen 60 dagen het land verlaten. Redenen voor Noord-Vietnam om Akkoorden te tekenen: Hun luchtverdediging was uitgeschakeld door kerstbombardementen Advies van SU en China dit te doen Noord-Vietnamese troepen mochten in het Zuiden blijven en zouden na vertrek VS vrij spel hebben Zuid-Vietnamese regering was niet blij hiermee omdat de steun van de VS wegviel. Er zou echter wel meer materiaal achterblijven dan de bedoeling was. Alleen VS hield zich aan Parijse Akkoorden; het Noorden en Zuiden vochten gewoon door, wat in april 1975 via een groot N-Vietnamees offensief leidde tot de verovering van het Zuiden en de vereniging van Vietnam in de Socialistische Republiek Vietnam. Hoofdstuk 3: De oorlog, de Vietnamezen en de Amerikaanse militairen De oorlog en de Vietnamese samenleving Bombardementen VS hebben gevolgen voor dagelijks leven N-Vietnam en gebieden met veel Vietcong: Onder de grond lagen (soms) complete dorpen Evacuatie kinderen en bejaarden van steden naar platteland Aanleggen schuilplaatsen Aantasting voedselvoorziening N-Vietnamezen moeten zeer inventief zijn Militaire dienstplicht mannen; vrouwen houden industrie en diensten in bedrijf Gevoel van haat tegen de VS groeit Gevolgen dagelijks leven Zuid-Vietnam: Vietnamisering zorgt ervoor dat helft mannen ingeschakeld wordt bij oorlogsvoering Gedwongen verblijf in versterkte dorpen die vaak doelwit waren Velen vluchten voor oorlogsgeweld: o Deel sluit zich aan bij Vietcong, deel vlucht naar gebieden onder gezag Saigon o Ontvolking platteland en explosieve groei steden m.n. Saigon Niet voldoende woonruimte Niet voldoende werk: groei prostitutie en misdaad Verwaarlozing industrie en landbouw Vele doden en gewonden, ook door oorlogsmisdaden (zowel door VS als door VC en N-Vietnam); ook veel verkrachtingen Ontstaan kunstmatige welvaart in steden door Amerikaanse dollars: dit ontwricht de economie en slechts weinigen profiteren ervan. Voornamelijk bars, bordelen en gokhuizen groeiden enorm Gevolgen voor de Amerikaanse militairen in Vietnam Militairen kwamen in moeilijke omstandigheden door: Gemiddelde leeftijd Amerikanen (19 jaar) Onvoldoende voorbereiding op guerrilla-tactiek: verkeerde wapens voor zo’n oorlog plus ontbreken van gebiedskennis Onvermogen om oorlogsellende (aanblik burgerslachtoffers en dode/gewonde kameraden) achter zich te laten Tropisch klimaat met hoge temperaturen en moessonregens Vijandigheid bevolking. VS werd niet gezien als bevrijder wat samen met het moeizame verloop van de oorlog het moreel van de soldaten aantastte Gevoelens van angst, verdriet en frustratie werden op allerlei manieren afgereageerd: Drugsgebruik door ongeveer 60% van de militairen Rassenhaat: zwarte militairen werden geregeld gediscrimineerd Oorlogsmisdaden Desertie: zich onttrekken aan militaire dienst Bezoeken van bars en bordelen tijdens verlof My Lai 16-03-1968: Amerikaanse ‘zuiveringsoperatie’ in Vietcong-gebied. Doel: search and destroy: opsporen doden van Vietcong-soldaten. In het dorp zouden zich zo’n 250 Vietcong-strijders schuilhouden, maar de compagnie, o.l.v. kapitein Ernest Medina, zag geen enkele vijand. Desondanks werd vervolgens het gehele dorp uitgemoord. Pas een jaar later werd het verhaal pas echt bekend bij de Amerikaanse legerleiding door een brief van soldaat Ron Ridenhour, die het verhaal had gehoord van een betrokken soldaat. Journalist Seymour Hersh bracht anderhalf jaar na het incident het nieuws in kranten in heel Amerika. Tijdens het proces voor een militaire rechtbank werd alleen luitenant William Calley schuldig bevonden. Hij kreeg levenslang, maar zat slechts drie jaar vast. Verder werd een generaalmajoor nog in rang verlaagd, maar daar bleef het bij. Onder anderen Medina en zijn superieur kolonel Barker, die het bevel zou hebben gegeven, gingen vrijuit. Mogelijke factoren die dit incident verklaren: Slechte leiding: vanwege roulatiesysteem (aflossing na één jaar dienst); beste officieren werden als eerste naar Vietnam gestuurd Slechte discipline Laag moreel Frustratie: door onmacht tegenover Vietnamese bevolking. Niemand kon vertrouwd worden, want iedereen kon de vijand zijn. Zwarte Amerikanen en de oorlog in Vietnam Halverwege jaren ’60 stonden meeste zwarte soldaten positief tegenover ingrijpen in Vietnam: het leger bood hen gelijke kansen en betere carrièremogelijkheden. Ze ergerden zich aan zwarten die tegen de Vietnamoorlog waren zoals wereldkampioen boksen Cassius Clay (die zich na bekering tot de islam in ‘65 Muhammad Ali ging noemen). Houding zwarte soldaten begon te veranderen na enige jaren van vechten in Vietnam. De moord op dominee Martin Luther King had hier grote invloed op. Muhammed Ali werd voortaan bewonderd en zwarten vroegen zich af waarom ze nog in Vietnam vochten terwijl ze in hun thuisland nog een ‘oorlog’ te winnen hadden. Ze deden hierom dan bij terugkomst ook niet mee aan beweging ‘Vietnam Veterans against War’ (VVAW). Hoofdstuk 4: Het ‘thuisfront’ en de oorlog De rol van de media Na het sturen van grondtroepen raken de VS massaal betrokken bij Vietnamoorlog (1965). Oorlog kon van dag tot dag gevolgd worden via televisie. Kranten brachten met foto’s en reportages van verslaggevers ter plaatse de oorlog onder ieders aandacht. Journalisten waren vrijer dan ooit in hun werk. De media werd verzocht al te kritische toon te vermijden. In het begin gebeurde het ook zo, omdat alleen adviseurs en financiële hulp werd gestuurd. Later, toen Amerikaanse troepen aan de strijd gingen deelnemen en vooral na Tet-offensief, veranderde de houding. De media kozen steeds vaker het democratisch belang van een kritische, onderzoekende journalist boven het nationale belang. Hierdoor polariseerden de maatschappelijke verhoudingen. De rol van de protesten Vooral jongeren keren zich tegen de oorlog: De ‘babyboomers’ hadden een eigen cultuur ontwikkeld, die sterk afweek van de gevestigde orde. Zij werden ook wel de protestgeneratie genoemd; zij waren minder ideologisch ingesteld en hadden WO II niet (bewust) meegemaakt. Dienstplicht was opnieuw ingevoerd waardoor de jongeren direct werden geconfronteerd met een oorlog waar ze niet achter stonden. De oude generatie had WO II bewust meegemaakt en beschouwde communisme als reëel gevaar. Zij steunden over het algemeen de Vietnam-politiek, waardoor de kloof tussen deze generaties groter werd. Naast jongeren keerden ook veel opinieleiders uit de politiek, wetenschap en media zich tegen de oorlog zoals Martin Luther King en Democratische politici. Er werd op allerlei manieren geprotesteerd; Op universiteiten d.m.v. teach-ins (discussies over zin en noodzaak oorlog) Petities met verzoek te stoppen met bombardementen werden naar president gestuurd Anti-oorlogsdemonstraties met protestsongs Dienstweigering of –ontduiking: sommigen weken uit naar Canada; velen vroegen uitstel aan i.v.m. studie. Slechts 10% ging uiteindelijk naar Vietnam Ook in de rest van de wereld kwamen massale protesten op onder invloed van de media. De rol van de politiek In het begin van de Amerikaanse betrokkenheid in Vietnam was er weinig belangstelling voor wat daar gebeurde. Men hield zich bezig met binnenlandse problemen, zoals rassentegenstellingen. Aanvankelijk was er van parlementaire controle op Vietnam-beleid geen sprake: Grote meerderheid (ook van Republikeinen) steunde Johnson in het Congres na verkiezingsoverwinning in 1964. Tonkin-resolutie bijvoorbeeld werd bijna unaniem aangenomen. Daardoor bepaalde het Witte Huis, het Pentagon en ministerie van buitenlandse zaken het Vietnam-beleid Geldverslindende oorlog mocht niet ten koste gaan van uitgaven voor Great Society. Johnson probeerde daarom debatten over oorlog te voorkomen en via persoonlijke gesprekken Congres-leden voor zich te winnen. Congresleden wilden loyaal zijn aan president en in Vietnam aanwezige soldaten Vermijden van verdenking ‘soft on communism’ te zijn Daadwerkelijke angst voor communisme Twijfels Vietnam-beleid nemen toe: Twijfels over democratische gehalte van het regime in Zuid-Vietnam Uitblijven overwinning Hevige protesten uit binnen- en buitenland In de senaat waren voor- en tegenstanders van de oorlog en er vormden zich twee kampen: Voorstanders militair ingrijpen: haviken Voorstanders politieke oplossing: duiven Senator Fulbright was eerst voor het Vietnam beleid, maar later tegen. Hij leidde in 1966 parlementaire hoorzittingen over het Vietnam-beleid die rechtstreeks te volgen waren via televisie. Hierdoor werden de meningsverschillen tussen politici openbaar. Johnson zet zijn beleid toch voort, omdat hij geen alternatieven ziet. Terugtrekken betekende een nederlaag en vrij baan voor het communisme, dus dat was geen optie. De regering komt hierdoor steeds verder van de samenleving af te staan. Oorlog heeft ongunstige gevolgen voor de economie: Daling dollarkoers door enorme toename overheidsuitgaven Verzwakking economische positie VS in de wereld en recessie dreigde Plannen van de Great Society kwamen onder druk te staan. Eind 1968 kwamen er grote veranderingen in het Vietnam-beleid: Johnson maakte een einde aan bombardementen en begon besprekingen met Noord-Vietnam Johnson stelt zich niet herkiesbaar uit teleurstelling en maakt weg vrij voor nieuw beleid Nieuwe president Nixon beloofde vietnamisering oorlog en terugtrekking Amerikaanse militairen met eervolle vrede Verklaringen voor deze veranderingen: Tet-offensief en de verrassende successen van de Vietcong en Vietminh Tet-offensief zorgde voor toename van de verdeling binnen de Amerikaanse samenleving t.a.v. Vietnam; leidde tot ongeregeldheden bij antioorlogsdemonstraties. Sporen in de binnenlandse politieke verhoudingen in de VS Onthullingen in de media schetsen een onthutsend beeld van de politieke leiding in de VS: Verkiezingsresultaten bepalen voor groot deel de besluitvorming in de oorlog Politici namen soms beslissingen op grond van selectieve waarnemingen, onvoldoende informatie en onbewezen aannames Politici luistereden niet naar kritische noten in samenleving Pentagon Papers (1971): regering had Congres en bevolking herhaaldelijk misleid. Uit deze documenten bleek bijvoorbeeld dat het Tonkin-incident een manipulatie was. Gevolg: o Minder vertrouwen Amerikaanse burgers in politiek o War Powers Act (1973): bevoegdheden president inzake oorlogsvoering worden beperkt. Er dient eerst overlegd te worden met Congres en militaire actie mag hoogstens 90 dagen duren Sporen in de binnenlandse maatschappelijke verhoudingen Vietnamoorlog is een ‘working class-war’: oververtegenwoordiging van lagere sociale milieus, waaronder dus veel zwarte jonge mannen. Hogere sociale milieus hadden voordelen: Kregen vaak uitstel van dienst wegens dienst Kans dat ze bij legeronderdelen konden dienen die niet naar Vietnam gingen (door familierelaties) Dienstweigering kwam hier meer voor Door goede opleiding kans op een technische of administratieve functie Gevolgen voor de verschillende bevolkingslagen: In de lagere sociale milieus waren meer zwarten vergeleken met blanken Onder de blanken waren de sociaal lagere milieus ook oververtegenwoordigd Blank en zwart waren voor het eerst in het leger volledig geïntegreerd Zwarten vroegen zich af waarom zij hun leven op het spel zetten voor idealen die ze in hun thuisland niet bezaten Vietnam-veteranen kregen studiebeurs bij terugkomst: zo konden de lageropgeleiden, blank en zwart, toch een carrière opbouwen Dienstweigeraars ondervonden later moeilijkheden in hun verdere carrière, vooral degenen met politieke ambities, zo ook George W. Bush. Een nationaal trauma De Vietnamoorlog werd in de VS in de jaren ’70 een nationaal trauma: Rijkste land met modernste leger had voor het eerst oorlog verloren of, zoals anderen liever horen, ze hebben zich teruggetrokken. Tegenstander had al zijn doelen bereikt, de VS niet één. De VS konden niet winnen van inferieure vijand en Vietnam werd communistisch: politieke klap en bevestiging van het gevoel dat alle inspanning zinloos was geweest Imago VS (van ‘bevrijders’ uit WO II) liep een deuk op door onthullingen in de media. Men begon te twijfelen of de gebruikte middelen wel gerechtvaardigd konden worden. Waren die middelen niet erger dan het communisme zelf? Veel Vietnam-veteranen konden hun oorlogservaringen niet of nauwelijks verwerken. Zij werden als oorlogsmisdadigers gezien en kregen meestal geen ‘welkom thuis’. Vietnamsyndroom: psychische, fysieke of sociale klachten waaraan Vietnamveteranen leden. Lange tijd slecht bespreekbaar in de VS. Pas in de jaren ’80 kwam op verschillende manieren de verwerking van het trauma op gang: Er werden veel speelfilms gemaakt waar de oorlog en de verwerking ervan centraal stonden 1982: onthulling van het ‘Vietnam Veterans Memorial’ in Washington op Veteranen Dag (11 november) dat sindsdien een centrale plaats inneemt bij herdenkingen Wetenschappelijke studies en discussies Sporen in de internationale verhoudingen Bewapeningswedloop en Vietnamoorlog legden zware druk op economie VS en SU. Omstreeks 1970 ontstond een bewapeningsevenwicht; de tijd was rijp voor onderhandelingen m.b.t. kernwapenbeheersing. Dit hield in: Aantal kernwapens mocht niet uitgebreid worden boven bepaald niveau Aansturen op wederzijdse kernwapenvermindering Kernwapenbeheersing leek de beste optie: Voortzetten kernwapenwedloop zou te veel geld kosten Leek op termijn betere garantie internationale veiligheid Hiervoor was toenadering van de drie kernmachten nodig. Dit bood voor de VS ook perspectieven om de Vietnamoorlog te beëindigen Nixon en Kissinger zorgen voor klimaat van ontspanning waardoor aantal kwesties kon worden opgelost: Volksrepubliek China kreeg permanente zetel in Veiligheidsraad i.p.v. Taiwan Verbetering verhouding VS-SU: leidde tot economische samenwerking en besprekingen over kernwapenbeheersing: SALT-besprekingen (Strategic Arms Limitation Talks). SALT-1 Verdrag: bevriezen kernraketten en afzagen ruimteschild VS Er kwam een vredesregeling in Vietnam Omslag in internationale betrekkingen: SALT-2 Verdrag: vermindering kernwapens Mensenrechten in de SU waren nu ook gespreksonderwerp Vietnamoorlog zorgde ervoor dat VS zich voortaan voorzichtiger gingen opstellen in de internationale politiek. Zij werden voorzichtiger met actief ingrijpen bij conflicten. Bewegingsvrijheid pers aan het front werd voortaan beperkt en oorlogsnieuws werd gecontroleerd naar buiten gebracht, zoals bij de eerste Golfoorlog (1991). Vietnamoorlog heeft westerse publiek waakzamer gemaakt en een kritischer denken over oorlogsvoering bevorderd. Dat bleek bij de tweede Golfoorlog in 2003 (=oorlog in Irak).