GS-801: Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam Historisch kader

advertisement
GS-801: Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam
Historisch kader
De Amerikaanse betrokkenheid in de strijd tussen Noord- en Zuid-Vietnam groeide in de
periode ’64-’65 uit tot de ‘Vietnam-oorlog’. In 1973 vertrokken de laatste Amerikaanse
militairen uit Vietnam en daarmee werd de Vietnam-oorlog het langstlopende conflict waar de
VS ooit bij betrokken was. De oorlog, die niet gewonnen werd, kostte de VS 150 miljard
dollar en daarnaast kwamen 58.000 Amerikaanse soldaten om het leven. Veel Amerikaanse
soldaten kampten na de oorlog met psychische, sociale of fysieke problemen.
In de 20e eeuw kwamen drie grote mogendheden op: China, de VS en de SU, waarvan de
laatste twee na WO II de wereldpolitiek gingen bepalen. Beide grootmachten hadden een
duidelijke ideologie: de VS stond voor het kapitalisme, waarin het individu, vrijheid en
democratie belangrijk waren. De SU stond voor het communisme, waarin het collectief,
gelijkheid en solidariteit belangrijk waren. Beide wilden hun systeem over de hele wereld
uitbreiden. Koude Oorlog: vijandige en wantrouwende houding tussen VS en SU.
Na WO II vond dekolonisatie plaats. Vanaf 1920 waren er al verzetsbewegingen in de
koloniën ontstaan, die veelal geïnspireerd waren door het communisme, dat tegen
kolonialisme en kapitalisme was. De Koude Oorlog ging daarom een rol spelen bij de
dekolonisatie.
De VS ging ervan uit dat onafhankelijkheidsstrijd van veel koloniën geleid werd door de SU.
Daarom besloten ze in te grijpen in Vietnam toen het Franse koloniale bewind in Indochina
(=Vietnam, Laos en Cambodja) niet langer stand hield. Alle drie de grote mogendheden
raakten betrokken bij dit conflict (maar nooit direct tegen elkaar).
De Verenigde Naties (VN) moet zorgen voor vrede en veiligheid
Omdat de spanningen in de wereld overleg noodzakelijk maakten, werd in juli 1945 de VN
opgericht. De doelstellingen van de VN waren:
 Toekomstige internationale conflicten te voorkomen
 Internationale gemeenschap in staat te stellen tijdig en doeltreffend te reageren op
conflictsituaties.
De voornaamste organen van de VN waren:
 De Algemene Vergadering (AV)
 De Veiligheidsraad
o Vijf permanente leden: VS, SU, GB, Frankrijk en China
o Tien niet-permanente leden die om de twee jaar door AV gekozen werden
De volgende afspraken werden gemaakt:
 VN zou territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van staten respecteren
 VN zou in internationale betrekkingen geen geweld gebruiken of ermee dreigen
 Geweld tegen een land was toelaatbaar
o Wanneer uit zelfverdediging werd gehandeld
o Wanneer acties VN zonder resultaat waren gebleven
 Geweld moest altijd proportioneel zijn (nooit meer geweld dan noodzakelijk)
Alleen de Veiligheidsraad kon besluiten nemen over vrede en veiligheid, de AV kon slechts
advies uitbrengen. Doordat de permanente leden het vetorecht hadden, kon de
Veiligheidsraad zelden effectief optreden. Tijdens de Koude Oorlog hielden de VS en SU
constant besluiten tegen. Toen in 1949 de Chinese regering werd verdreven naar Taiwan en
de VS de communistische Volksrepubliek China weigerden te erkennen, bleef Taiwan tot
1972 permanent lid van de Veiligheidsraad.
Hoofdstuk 1: Koude Oorlog en dekolonisatie in Azië en Vietnam in het bijzonder
Nieuwe internationale verhoudingen na 1945
Na WO II gingen VS en SU de wereldpolitiek beheersen. De supermachten
vertegenwoordigden twee tegengestelde systemen:
 Systeem VS was gebaseerd op democratische besluitvorming en kapitalistisch vrij
ondernemerschap
 Systeem SU was gebaseerd op communistische partijdictatuur en economische
almacht van de staat
Europa raakte hierdoor verdeeld. Andere factoren die van belang waren:
 De SU had nog legers in Oost-Europa, de westelijke geallieerden hadden WestEuropa bevrijd.
 Stalin wilde een tweede inval, zoals die van Hitler in WO II, voorkomen door een
veiligheidsgordel van communistische satellietstaten aan de westgrens van de SU;
De landen die door de Geallieerden in het westen waren bevrijd kenden
kapitalistische samenlevingen
 Beide bleven in hun deel van Europa (invloedssfeer) militair aanwezig
 Stalin maakte contact met Westen vrijwel onmogelijk middels ‘IJzeren Gordijn’
Deze verdeeldheid tussen VS en SU leidde tot de Koude Oorlog: periode van vijandschap
met veel conflicten, maar geen directe oorlog tussen VS en SU.
 Toenemend wederzijds wantrouwen: beide verdachten elkaar van geheime plannen
om de macht in de wereld over te nemen
 Toenemend aantal conflicten: over Marshallplan, Blokkade van Berlijn,
communistische machtsovername Tsjecho-Slowakije. Conflicten verspreidden zich al
snel over de hele wereld.
VS en SU wilden niet voor elkaar onderdoen in militaire kracht. In 1945 beëindigde de VS
WO II met twee atoombommen; in 1949 bleek dat ook de SU kernwapens kon produceren.
Beide partijen waren bevreesd voor een achterstand op de ander, daardoor ontstond
kernwapenwedloop. Tot eind jaren ’50 hadden Amerikanen een voorsprong. SU ontwikkelde
echter raketten die Amerikaanse steden konden bereiken. Vanaf eind jaren ’50 waren beide
grootmachten in staat elkaar te vernietigen (mutual assured destruction).
In Europa bleef tijdens de Koude Oorlog de vrede bewaard:
 Geen van beide kernmachten bleek bereid kernwapens in te zetten (uit angst zelf
vernietigd te worden). Het kwam niet tot een rechtstreekse oorlog.
 Na 1958 begon Chroesjtsjov, opvolger Stalin, met politiek van vreedzame
coëxistentie: rivaliteit in ideologie mocht niet tot oorlog leiden.
Vijandbeelden
Tijdens de Koude Oorlog heerste er grote angst voor de tegenpartij door:
 Grote tegenstellingen kapitalisme en communisme
 Steeds aanwezige kans op gewapende confrontatie
 Propaganda leidde tot vijandbeeld
De Amerikanen vreesden de communistische wereldrevolutie wat zij zagen als het einddoel
van de communisten. Dit leidde tot de ‘containment’-politiek: het indammen van het
communisme. Deze politiek was een reactie op de burgeroorlog in Griekenland, waar de
communisten aan de winnende hand waren. President Truman zag daar de hand van Stalin
in en was bang dat ook in Italië en Frankrijk communisten een machtsgreep zouden doen.
Economische vorm containment in Europa: Marshallplan; militaire-politieke variant: NAVO.
Containment-politiek werd na verloop van tijd ook toegepast buiten Europa:
 Communistische bewegingen speelden een rol bij dekolonisatie in Azië
 Communisten in China o.l.v. Mao Zedong grepen de macht (1949).
VS gingen ervan uit dat China en SU één groot communistisch machtsblok vormden, terwijl
dit in werkelijkheid niet zo was. Zelfs na openlijke breuk (1960) tussen beide grootmachten
veranderde er weinig aan het vijandbeeld van de VS. Oorzaken breuk:
 China deed steeds meer afstand van de vreedzame coëxistentie; VS was de
‘imperialistische hoofdvijand’.
 Rivaliteit tussen beide wie nu de leider was van de internationale communistische
beweging
 SU richtte zich op de fabrieksarbeiders; China juist op de boeren.
Gevolg: China raakt in internationaal isolement.
Communistische vijandbeeld: VS wilde de wereld in hun macht krijgen door een nieuwe vorm
van imperialisme, via economische en politieke invloed op grote delen van de wereld.
De communistische politiek was daarom gericht op het verkrijgen van gedekoloniseerde
gebieden om te voorkomen dat de VS hier invloed zou krijgen.
Dekolonisatie in Zuidoost-Azië
Voor WO II waren in ZO-Azi”veel westerse koloniën, waar in de jaren ’20 en ’30 verzet
groeide tegen de Europese overheersing. Toen Japan in WO II een groot deel van de
koloniën bezette, werd het nationalisme gestimuleerd: de inheemse bevolking zag in dat de
Europeanen te verslaan waren. Na WO II ontstond in de door Japan bezette koloniën een
machtsvacuüm waardoor de kracht van de nationalisten toenam. De vermoeide WestEuropese landen bleken daarna veelal niet in staat hun koloniën te behouden.
Dekolonisatie en Koude Oorlog gingen elkaar beïnvloeden:
 SU probeerde greep te krijgen op onafhankelijkheidsbewegingen in de koloniën;
toenadering tussen naties-in-wording en communisten.
 VS wilde dit voorkomen. De nieuwe naties moesten zich openstellen voor handel en
investeringen van Amerikaanse bedrijven.
Pas toen China communistisch werd, kreeg Azië de onverdeelde aandacht van de VS,
omdat deze een enorm verlies van westerse invloed in Azië vreesde.
Amerikaanse president Eisenhower spreekt in april 1954 over de domino-theorie: Als één
land in Zuidoost-Azië communistisch zou worden, zou een hele reeks landen als
dominostenen ‘omvallen’ voor het communisme.
VS gebruikte in jaren ’50 en ’60 allerlei middelen om haar belangen te behartigen in ZO-Azië:
 Economische hulp
 Steun aan of in het leven roepen van marionettenregeringen: regeringen die
afhankelijk zijn van de steun van een grote mogendheid voor hun voortbestaan;
voeren geen zelfstandig beleid).
 Militaire steun en – interventie.
Vietnam onder Frans koloniaal bestuur
Fransen wilde economie Indochina moderniseren om exploitatie makkelijker te maken:
 Infrastructuur werd bescheiden verbeterd, voornamelijk de spoorwegen. Er kwam een
directe treinverbinding vanuit Hanoi naar China (belangrijk voor Vietnamoorlog).
 Mekong-delta (in het zuiden) werd ingedamd en er werden dijken aangelegd
waardoor nieuw vruchtbaar gebied ontstond voor plantages grootgrondbezitters.
Sociale gevolgen van het Franse beleid voor de bevolking Vietnam:
 Bescheiden verbeteringen onderwijs en gezondheidszorg
 In steden ontstond een kleine, goedopgeleide, katholieke elite.
 In de Mekong-delta vormden de grootgrondbezitters de elite, waardoor een kloof
ontstond tussen hen en de landarbeiders.

Ergernis en armoede onder boerenbevolking leidde tot verzet, m.n. in het noorden en
midden van het land. Daar waren de omstandigheden ongunstiger. Daarnaast was
het gebied moeilijk toegankelijk en dus was het verzet moeilijk te bestrijden.
Nationalisme, communisme en dekolonisatie in Vietnam
1919: Vrede van Versailles. Ho Chi Minh vraagt om meer zelfbeschikking Vietnam, maar hij
vangt bot en zoekt sindsdien steun bij de communisten. In 1930 brengt hij drie
communistische Vietnamese groepen samen tot één: de Indochinese Communistische Partij.
Communisten krijgen vanaf jaren ’30 leiding van de onafhankelijkheidsstrijd:
 Eerdere nationalistische partijen hadden geen succes
 Fransen weigerden mee te werken aan vreedzame hervormingen
Ho Chi Minh was hun leider. Hij voelde zich aangetrokken tot het communisme vanwege de
anti-imperialistische en socialistische denkbeelden die aansloten bij zijn nationalistische strijd
voor een onafhankelijk Vietnam.
In juni 1940 verliest Frankrijk van Duitsland en ontstaat het Vichy-Frankrijk. Japan krijgt
toestemming Indochina te bezetten. Pas in maart 1945 wordt het Franse bestuur afgezet en
het Franse leger ontwapend. Ho Chi Minh ziet in dat het tijd is voor een nieuwe fase in de
onafhankelijkheidsstrijd en keert terug naar Vietnam waar hij in 1941 de Vietminh opricht:
een gewapende organisatie waarin alle nationalistische krachten werden verenigd o.l.v.
communisten. Zij bundelden hun verzet tegen de Japanners en werkten samen met de
Geallieerden. Daardoor rekende HCM op onafhankelijkheid na het verslaan van Japan.
Na capitulatie Japan in augustus ’45 maakt HCM gebruik van het machtsvacuüm dat
ontstaat (Britse en Chinese troepen waren nog niet gearriveerd) en roept Democratische
Republiek Vietnam (DRV) uit. Deze stond niet echt sterk:
 Alleen in het noorden was de Vietminh sterk
 DRV werd internationaal nauwelijks erkend
 Fransen waren vastbesloten situatie van voor de oorlog te herstellen
 HCM verwachtte steun van de antikolonialistische VS. Deze verkoos de strijd tegen
het communisme echter boven het streven naar dekolonisatie
De Fransen kregen Vietnam slechts gedeeltelijk onder controle:
 In het Zuiden werd in ’46 het koloniale bewind hersteld en zij stichtten in ’50 een
onafhankelijke (Zuid-)Vietnamese staat o.l.v. keizer Bao Dai (onder Frans toezicht).
 In het Noorden raakten de Fransen vanaf ’46 in een jarenlange guerrillastrijd
verwikkeld. De Vietminh versloeg de Fransen uiteindelijk bij Dien Bien Phu in ’54.
Ho Chi Minh wendde zich voor steun tot de SU en later tot communistisch China. Die laatste
ging de Vietminh van wapens en munitie voorzien.
De VS financierde koloniale strijd Frankrijk, omdat ook China communistisch was geworden.
In 1950 stuurden de VS ook nog eens oorlogsmateriaal en militaire adviseurs. De Fransen
brachten op advies van de VS een strijdmacht tegen het Noorden op de been.
Ho Chi Minh
Richtte begin 1930 de ‘Vietnamese Communistische Partij’ op, op last van de Comintern
(Communistische Internationale). Hij was niet heel blij met de gekozen naam, omdat het
woord ‘communistisch’ nationalisten zou afschrikken. In oktober van dat jaar beval de
Comintern het woord ‘Vietnamees’ te veranderen in ‘indochinees’. Het doel van de
organisatie moest niet meer de omverwerping van het Franse imperialisme, maar het
ontketenen van een communistische revolutie. De partij moest zich richten op de
arbeidersklasse, terwijl Ho vond dat de arme boeren de doelgroep moesten zijn. In Vietnam
waren namelijk weinig arbeiders, maar veel boeren.
Toen hij in 1941 in het geheim in Vietnam terugkeerde pakte hij het ook anders aan. Hij
richtte de Vietminh (Revolutionaire Bond voor de Zelfstandigheid van Vietnam) op: een brede
organisatie waarin alle nationalisten zich thuis konden voelen (woord communistisch werd
vermeden). In werkelijkheid was de leiding in handen van Ho’s communistische partij.
De leider van het Vietminh leger, dat zich vestigde in het ontoegankelijke berggebied bij de
Chinese grens, werd Vo Nguyen Giap. Samen met hem, leidde Ho acht jaar de guerrilla
tegen de Fransen. Pas in 1954 kon Ho zich in hoofdstad Hanoi vestigen en hij bleef tot 1969
de leider van Noord-Vietnam.
Dien Bien Phoe
Fransen besluiten zich hier, rond twee landingsbanen, in december 1953 te vestigen, omdat
dit dal een belangrijke aanvoer- en verbindingsroute is voor Vietnam. Generaal Giap gaf
bevel om stellingen te betrekken in de bergen rond het dal.
Op 13 maart begon de veldslag. De Vietminh stichtte honderden branden op de
berghellingen en de Fransen slaagden er niet in de kanonnen van de Vietminh uit te
schakelen, omdat deze na het vuren werden teruggereden. Toen de landingsbanen onklaar
werden gemaakt was de strijd gestreden. Toen op 7 mei de Franse centrale commandopost
werd opgeblazen, bestormde de Vietminh ook de negende en laatste Franse stelling.
Vietnam wordt ‘voorlopig’ verdeeld in twee staten
Na de Franse nederlaag werd toekomst Vietnam besproken op conferentie in Genève
(1954). Gevolg was een wapenstilstand tussen de Fransen en de Vietminh en erkenning van
het regime van HCM in Noord-Vietnam. Definitieve besluiten waren echter moeilijk te nemen:
 Noord-Vietnam wilde z.s.m. een hereniging van het noorden en zuiden
 De VS wilde voorkomen dat het zuiden ook communistisch werd (dominotheorie)
Uiteindelijk kwamen in juli de Geneefse Akkoorden tot stand:
 Vietnam werd tijdelijk verdeeld langs de 17e breedtegraad
 Beide landen mochten zich niet aansluiten bij militaire bondgenootschappen of
militaire bases van andere landen op hun grondgebied toestaan: neutraliteitsclausule
 1956: nationale verkiezingen, waarna hereniging zou volgen
De slotverklaring werd niet getekend door de VS en het afwezige Zuid-Vietnam.
Gevolgen van de Geneefse Akkoorden:
 Franse en Zuid-Vietnamese troepen trokken zich terug uit het Noorden
 Vietminh moest haar gebieden in het Zuiden opgeven
 Het Noorden werd een communistische staat
 Het Zuiden kreeg een westers georiënteerd, autoritair regime met steun van VS
 Katholieke en rijke (kapitaalvlucht) Vietnamezen trokken naar het Zuiden. Veel
Vietminh strijders trokken naar het Noorden, maar tienduizenden bleven achter in het
Zuiden om een ondergronds netwerk op te bouwen.
De eerste bepaling was nadelig voor de Vietminh, maar zij ging akkoord in de verwachting
dat ze de vrije verkiezingen zouden winnen. Deze derde bepaling werd echter niet
uitgevoerd, omdat de VS eenzelfde uitslag verwachtte. Dit zou onacceptabel zijn vanwege
de dominotheorie en het gezichtsverlies dat de VS zou lijden vanwege de betrokkenheid in
het Zuiden. SU en China waren ook tegen vrije verkiezingen:
 SU wilde relatie met VS niet op scherp stellen vanwege Vietnam
 China vreesde Noord-Vietnamese expansie naar Laos en Cambodja
Ontwikkelingen in Azië leiden tot oprichting ZOAVO
1905: Korea wordt Japanse kolonie. Na WO II wordt het in communistisch Noord-Korea en
westers georiënteerd Zuid-Korea verdeeld. In 1950 valt Noord-Korea het Zuiden binnen. De
Veiligheidsraad van de VN kon ingrijpen, omdat de SU deze toen boycotte uit protest tegen
het lidmaatschap van Taiwan. De SU kon haar vetorecht dus niet gebruiken. Toen de VN
troepen onder Amerikaanse leiding bijna heel Noord-Korea had veroverd, kwam China in
actie. Communistisch China stuurde een kwart miljoen ‘vrijwilligers’ die de VN-troepen
terugdreven. De grens tussen Noord- en Zuid-Korea bleef hetzelfde toen de oorlog in 1953
eindigde. Voor de communisten bleek de Korea-oorlog dus een misrekening:
 Geen terreinwinst geboekt
 Amerikanen hielden troepen in Zuid-Korea
In het Westen zag men in de ontwikkelingen in China, Indochina en Korea voorbeelden van
communistische expansiedrang.
Voor uitvoering Geneefse Akkoorden werd een Internationale Commissie van Toezicht
ingesteld, bestaande uit diplomaten uit Canada, India en Polen. Deze Commissie kon alleen
rapporteren en speelde geen rol van betekenis, waardoor er geen vrije verkiezingen kwamen
in Vietnam en dus ook geen hereniging van Noord en Zuid.
Kort na de Geneefse Akkoorden richtten de VS de ZOAVO op: Zuidoost-Aziatische
Verdragsorganisatie; een defensieve alliantie die tot weinig verplichtte. GB, Frankrijk,
Australië, Nieuw-Zeeland, Pakistan, Thailand en Filipijnen sluiten zich bij ZOAVO aan.
Bedoeling ZOAVO: tegengaan communistische expansie en behouden Amerikaanse invloed
in Azië. Vietnam mocht geen lid worden als gevolg van de neutraliteitsclausule, maar de VS
verleende toch politieke en financiële steun aan de regering.
De ZOAVO werd geen succes, omdat maar drie landen in ZO-Azië lid waren en het, anders
dan de NAVO, geen eigen troepenmacht had. In 1977 werd de ZOAVO opgeheven.
Hoofdstuk 2: Oorlog in een verdeeld Vietnam ±1950-1975
Noord-Vietnam: regime van Ho Chi Minh
In september ’45 riep HCM de DRV (Noord-Vietnam) uit. De leiding hiervan was in handen
van de Vietnamese communistische partij, geleid door HCM zelf. De partijleiding (Politburo)
bekleedde ook de belangrijkste regeringsposten.
De Fransen wisten na WO II de steden weer in handen te krijgen, de Vietminh had het
platteland in handen en voerde daar het communisme in.
Tijdens de oorlog met Frankrijk ging de Vietminh voorzichtig te werk met invoeren
communisme, omdat ze steun van niet-communistische Vietnamezen wilde behouden en
kapitaalvlucht wilde voorkomen. In de praktijk resulteerde dit in:
 De naam Indochinese Communistische Partij werd veranderd in Vietnamese
Arbeiderspartij (1951)
 Privébezit grond werd voorlopig toegestaan
 Er werd alleen land van genationaliseerde Franse plantages verdeeld
 Alleen Franse bedrijven werden genationaliseerd
Na de Akkoorden van Genève vertrokken Fransen uit het Noorden en kon Ho zich vestigen
in Hanoi. De interne revolutie (invoering communisme) kon beginnen. Onder invloed van
Chinese communisten werd Ho’s bewind radicaler; het communisme werd versneld en met
harde hand doorgevoerd. Veranderingen voor Noord-Vietnam
 Planeconomie met Vijfjarenplan voor ontwikkeling zware industrie (1961)
 Ingrijpende landbouwhervormingen:
o Verhogen van de productie
o Macht grootgrondbezitters breken: leidde tot vervolgingen, gevangenschap en
executies.
o 1958: begin collectivisatie landbouw. Hierdoor was er voldoende voedsel voor
de bevolking van Noord-Vietnam.
Externe revolutie: verenigd Vietnam onder communistische leiding. Om dit te bereiken
infiltreerden Noord-Vietnamezen vanaf 1959 in het Zuiden. In het begin waren dit vooral
Zuid-Vietnamese communisten, maar vanaf eind 1964 drongen hele regimenten van het
Noord-Vietnamese leger het Zuiden binnen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de Ho Chi
Minh-route: stelsel voetpaden door de jungle van Laos en Cambodja dat naar Zuid-Vietnam
leidde. Vanaf 1962 was deze route geschikt voor vrachtwagens.
De infiltraties werden mede mogelijk gemaakt door de bevolking van Zuid-Vietnam die in
toenemende mate tegen het regime van Diem waren.
Zuid-Vietnam: regime van Ngo Dinh Diem
In het Zuiden werd de Republiek Vietnam opgebouwd met Diem als president, een roomskatholieke man uit de bestuurlijke elite. Hij was sterk anti-communistisch en antikolonialistisch. Het kapitalisme sprak hem aan, de democratie echter niet.
De VS, geïnspireerd door Dulles (minister Buitenlandse Zaken), geven Diem steun d.m.v.:
 Geld
 Militaire adviseurs
 Oorlogsmateriaal
Het regime van Diem stond voor grote problemen, die Diem met een autoritair bewind wilde
oplossen. De problemen waren de volgende:
 Oorlogsschade
 Bijna een miljoen vluchtelingen uit het Noorden
 Het Zuiden was verdeeld
 Terreurdaden door Vietminh-strijders en Zuid-Vietnamese communisten
 Drie privélegers beheersten het Zuiden
o Twee godsdienstige sekten
o Eén misdaadorganisatie
De privélegers werden door Diem in ’56 verslagen, maar veel aanhangers hiervan gingen
samenwerken met de communisten in het Zuiden.
Diems beleid leidde tot veel verzet bij de Zuid-Vietnamezen, omdat:
 Oppositiepartijen werden verboden
 Er censuur kwam voor de pers
 Echte/verdachte communisten werden scherp vervolgd
 Dit leidde tot veel executies, waaronder geëerde verzetsstrijders uit WO II
 Anderen kwamen in gevangenkampen terecht
 Amerikaanse invloed
Plattelandbevolking steunde Diem dus niet. Zij hadden meer sympathie voor de
communisten:
 Zij beloofden grond van grootgrondbezitters gratis te verdelen onder arme boeren
 De versterkte dorpen (strategic hamlets) van Diem: dit moest een einde maken aan
steun en infiltratie communisten; de boeren werden geconcentreerd in bepaalde
dorpen. Zij waren hier echter tegen, vanwege:
o Het feit dat ze beter gecontroleerd konden worden
o Het druiste in tegen de voorvaderverering: die moesten geëerd worden op de
plaats waar ze geleefd en gestorven waren
o Boeren moesten betalen voor aanleg van strategische dorpen (corruptie)
Ook de boeddhisten, samen met de boerenbevolking de twee belangrijkste
bevolkingsgroepen in Vietnam, keerden zich tegen Diem:
 Katholieken werden voorgetrokken bij benoemingen
 Boeddhisten werden beperkt in hun vrijheid van godsdienst
 Protesten werden met geweld onderdrukt, waarop boeddhisten reageerden met
zelfmoorden (o.a. zichzelf in brand steken)
Hierdoor ontstond binnen het regime van Diem zelf ook verzet: minister van buitenlandse
zaken en VN-ambassadeur traden af. Ook studenten gingen protesteren.
Diem reageerde hierop met nog meer repressie: Zuid-Vietnam wordt een politiestaat.
De oppositie, communistisch en niet-communistisch, verenigde zich vervolgens onder
communistische leiding in het Nationaal Bevrijdingsfront (NLF (1960)). De gewapende arm
was het Volksbevrijdingsleger, bij Zuid-Vietnam en de VS bekend als de Vietcong (VC).
Dit alles werd geleid en gesteund vanuit het Noorden.
Langzaamaan drongen de werkelijke gebeurtenissen onder Diem ook door in de VS en de
kritiek op hem groeide gestaag. De VS drong aan op meer democratie en minder
onderdrukking, maar Diem was niet van zijn beleid af te brengen. Kennedy gaf toen
toestemming om Diem af te zetten, omdat:
 Hij niet aan de verwachtingen van de VS voldaan had
 Hij was in conflict geraakt met velen binnen zijn land
 Het lukte de VS niet (goed genoeg) hem tot een marionet te maken
Op 1 november 1963 kwam een einde aan bewind van Diem door een staatsgreep. Diems
opvolgers voerden echter ook een autoritair bewind en er veranderde weinig.
Noord- en Zuid-Vietnam in het krachtveld van de Koude Oorlog
Het leger van Zuid-Vietnam functioneerde, tot ongenoegen van de VS, slecht:
 Legerleiding was niet capabel en niet betrouwbaar (rivaliteit onderling, corruptie)
 Wisten niet hoe ze met oorlogsmateriaal VS om moesten gaan
 Konden niet met plattelandsbevolking omgaan
De boerenbevolking sympathiseerde namelijk in toenemende mate met de Vietcong en toen
het Noorden kleine legereenheden naar het Zuiden stuurde, breidde Kennedy de steun aan
het Zuiden uit. Hij weigerde echter grondtroepen te sturen. VS stuurde wel:
 Steeds meer financiële hulp
 Meer militaire adviseurs die betrokken raakten bij gevechten
 Helikopters met Amerikaanse piloten ter ondersteuning
Noord-Vietnam werd gesteund door de SU en na 1949 ook door China. De steun van de SU
was eerst gering, maar werd later fors uitgebreid:
 Vanwege de breuk met China in 1960. Zo wilde de SU voorkomen dat China te veel
invloed zou krijgen in Noord-Vietnam
 Na 1964 waren de oost-west verhoudingen slechter geworden door nieuwe leiders
(In de VS was Johnson de vermoorde Kennedy opgevolgd in ’63 en Chroesjtsjov
(vreemdzame coëxistentie) was in de SU afgezet).
Noord-Vietnam profiteerde van de strijd tussen SU en China: ze kregen veel hulp, maar
gaven er weinig voor terug.
Toen het Bevrijdingsfront begin 1965 een aanval deed op Amerikaanse luchtbasis Pleiku viel
de eerste dode aan de kant van de VS. Hierop volgden bombardementen op het Noorden als
vergelding. Zo escaleerde het conflict tegen de zin van de SU, die een Amerikaanse inval in
Noord-Vietnam vreesden, en tegen de zin van China, die vonden dat in Zuid-Vietnam alleen
en guerrillaoorlog gevoerd moest worden.
Uitgangspunten van de Amerikaanse strategie onder president Johnson
Politiek van de nieuwe president Lyndon B. Johnson (1963-1969):
 Binnenland: The Great Society: de grote binnenlandse problemen oplossen (d.w.z.
armoede in de steden en rassentegenstellingen). Hier waren hoge kosten aan
verbonden.
 Buitenland: Vietnamoorlog werd Amerikaanse oorlog die zo snel mogelijk gewonnen
moest worden i.v.m. de hoge kosten (niet bevorderlijk voor Great Society). Doel was
een westers gezind Zuid-Vietnam zonder communistische dreiging.
In 1964 moest de Amerikaanse regering wel gevechtseenheden naar Vietnam sturen omdat
terugtrekken (gezichtsverlies) of nucleaire wapens (WO III) geen oplossing waren.
Bij dit ingrijpen golden de volgende uitgangspunten:
 Zo weinig mogelijk slachtoffers aan zijde VS


Oorlog winnen met conventionele (niet-nucleaire) wapens
Oorlogsgebied beperken tot Vietnam
De plannen van de VS voor oorlogsvoering waren als volgt:
 Zuid-Vietnam isoleren van het Noorden door afsnijden bevoorradingslijnen Noorden
en door blokkades bij de 17e breedtegraad (grens tussen Noord en Zuid)
 Bombardementen op Noord-Vietnamese doelen (centraal punt)
 Leger Zuiden moest de grondoorlog voeren, alleen bij de 17e breedtegraad zou de
VS indien nodig bijspringen
De VS dacht de oorlog op basis van militaire kracht snel te winnen en er werden geen
alternatieve strategieën ontwikkeld.
De oorlog zou een beperkte oorlog (limited war) blijven en geen bedreiging voor de
wereldvrede vormen:
 Uitsluitend gebruik conventionele wapens
 Het noordelijke deel van Noord-Vietnam werd niet gebombardeerd (daar lagen de
grote steden)
 Amerikaanse grondtroepen zouden het Noorden niet binnenvallen
 Met China werd overeengekomen dat het niet tot een directe strijd zou komen tussen
VS en China zolang geen troepen VS het Noorden zouden betreden.
De Amerikaanse strategie faalt
In maart 1965 begon Amerika met het bombarderen van Noord-Vietnam en stuurde het
tevens de eerste grondtroepen. Dit kon door:
 Het (later zeer omstreden) Tonkin-incident en de daaruit volgende Tonkin-resolutie:
resolutie die Johnson de bevoegdheid gaf alle noodzakelijke maatregelen te nemen
t.a.v. Vietnam na vermoedelijke aanvallen van N-Vietnam op Amerikaanse
marineschepen (Tonkin-incident).
 De presidentsverkiezingen die Johnson had gewonnen: die overwinning was zo groot
dat Johnson erop vertrouwde dat zijn maatregelen werden goedgekeurd door het
Congres en het publiek.
Operatie Rolling Thunder: acties van de Amerikaanse luchtmacht. De bedoeling van de
bombardement op het Noorden was het stoppen van de steun aan de Vietcong. VS richtte
zich vooral op infrastructuur, maar ook steden en dorpen werden getroffen (veel
burgerslachtoffers). Veel vliegtuigen van de VS werden neergehaald door luchtafweer die de
SU geleverd had.
Rolling Thunder duurde drie jaar, maar mislukte, omdat:
 De belangrijkste gebieden in het Noorden niet werden gebombardeerd om China en
de SU niet te provoceren
 De HCM-route kon slechts gedeeltelijk worden gebombardeerd, omdat deze deels in
Laos en Cambodja lag. Deze aanvoerroute bleef dus intact.
Ondanks het toenemende aantal grondtroepen van de kant van de VS lukte het niet de
Vietcong en Noord-Vietnamese soldaten uit te schakelen:
 Zuid-Vietnamese leger presteerde onder verwachting VS
 Generaal Giap voerde een guerrillaoorlog (oorlog met kleine eenheden die
hinderlagen leggen of plotseling aanvallen en zich snel weer terugtrekken) en liet zich
niet verleiden tot grootschalige veldslagen. Goede tactiek door oerwoud en
tunnelnetwerken
 Amerikaanse strijdwijze met tanks en helikopters (om slachtoffers te beperken) bleek
ontoereikend. Technische overwicht VS kon de guerrilla niet bedwingen. Vietcong
hield gedurende het conflict het initiatief
Er vielen veel Zuid-Vietnamese burgerslachtoffers. Redenen:
 Vietcong infiltreerde in versterkte dorpen en was niet te onderscheiden van gewone
dorpelingen. Hierdoor werden deze dorpen militair doelwit. Ook andere dorpen
konden het slachtoffer worden van gefrustreerde Amerikaanse soldaten
 VS beheerste alleen steden en kustlijnen. Platteland was in handen van de Vietcong.
Daar maakten de Amerikanen gebruik van napalm en agent orange
(ontbladeringsmiddel), wat veel burgers het leven kostte.
Noord-Vietnam: humanitaire hulp overal vandaan en militaire steun uit China en de SU
Door bombardement VS veel schade aan infrastructuur en irrigatiesysteem. Deze schade
bleef beperkt door inzetten speciale reparatieploegen. N-Vietnam kreeg hulp in de vorm van
voedsel en medicijnen van buitenland om gevolgen op te vangen.
Van bondgenoten China en SU ontving het ook militaire hulp:
 China stuurde militaire adviseurs en technici, waardoor Noorden zelf meer soldaten
kon inzetten voor gevechten
 China leverde ook veel kanonnen en simpele wapens
 Steun SU bestond uit modernste wapensystemen. De SU testte nieuwe wapens uit
en deden kennis op over buitgemaakte wapens van de VS. Ook VS testte in
Vietnamoorlog wapens uit
Het einde van de Amerikaanse interventie in Vietnam
Succes bleven uit dus verzocht Amerikaanse opperbevelhebber in Vietnam, generaal
Westmoreland, om meer troepen. In 1968 waren er ruim een half miljoen soldaten voor de
VS, maar het leverde geen beslissende overwinning op. Redenen:
 Er was geen duidelijk slagveld; je kon alleen winnen op basis van aantal doden (body
count) en de Vietcong gaf niets om een dode meer of minder
 Onvoorspelbaarheid vijand en uitzichtloosheid oorlog demoraliseerde de soldaten VS
 De gevechtskracht verminderde door dit lage moraal
Tet-offensief, eind januari 1968: Noord-Vietnamezen en Vietcong vallen veel ZuidVietnamese steden en Amerikaanse bases tegelijkertijd aan tijdens Vietnamees Nieuwjaar
(Tet), een periode van wapenstilstand. Het doel is onduidelijk, maar men denkt dat het ofwel
tot een Algemene Opstand onder zuidelijke bevolking moest leiden of de kwetsbaarheid van
de Amerikanen aan moest tonen en hen zo te dwingen zich terug te trekken.
De aanvallen werden binnen enkele weken afgeslagen en het Noorden won geen gebied.
Gevolgen voor de VS:
 Besef dat zelfs steden niet volledig onder hun controle waren
 Veel Amerikaanse slachtoffers
 VS zien in dat ze de oorlog niet kunnen winnen en in 1968 worden in Parijs eerste
onderhandelingen gestart
 Een grote psychologische klap door de aanval op ambassade in Saigon (hoofdstad
Zuiden)
 Amerikaanse volk verloor door televisiebeelden vertrouwen in leiders
 Johnson trekt zich terug uit politiek
Gevolgen voor Vietcong en Vietminh:
 Veel doden waardoor de kracht van de Vietcong was verminderd
 Aanval was moreel gezien wel een succes
 Ook zij zagen in dat alleen onderhandelingen de oorlog zouden kunnen beëindigen
Johnson stelde zich niet meer beschikbaar bij de volgende presidentsverkiezingen. Zijn
opvolger Nixon streefde naar eervolle vrede (peace with honour): terugtrekking troepen VS
uit Vietnam zonder gezichtsverlies en zonder dat Z-Vietnam communistisch zou worden.
Nixon hoopte dit te bereiken door:

Vietnamisering van de oorlog: geleidelijke terugtrekking Amerikaanse leger moest
gepaard gaan met versterking Zuid-Vietnamese leger
 Zware bombardementen op Noord-Vietnam en Cambodja (aanvoerlijn) om Noorden
te dwingen tot onderhandelingen
 Betere verhoudingen met SU en China zodat zij N-Vietnam niet meer
onvoorwaardelijk zouden steunen (gunstig voor onderhandelingen):
Het beleid van Nixon riep weerstand op bij:
 Bevolking VS: zij waren tegen bombarderen Cambodja
 Noord-Vietnam: weigeren te onderhandelen zolang ze gebombardeerd worden
waardoor vredesbesprekingen Parijs niets opleverden. Bovendien eisten ze
vervanging van regering Thieu in Zuid-Vietnam door regering met NFL
Nixon verbetert betrekkingen met China en de SU
Om de verhoudingen tussen de VS en de twee communistische supermachten te
verbeteren, bracht Nixon ook officiële bezoeken aan zowel China als de SU, beide in 1972.
De VS erkende de Volksrepubliek China en bood permanente zetel in VN Veiligheidsraad
aan i.p.v. Taiwan. In ruil hiervoor werkte China mee aan beëindiging Vietnamoorlog.
Russische leiders werkten hier ook aan mee nadat verdrag over einde kernwapenwedloop
was getekend en VS graan zou gaan leveren aan de SU.
De Amerikanen trekken zich terug uit Vietnam
Onderhandelingen Parijs verlopen moeizaam en Nixon besluit tot zwaarste bombardementen
op N-Vietnam ooit: kerstbombardementen (1972) waarbij ook hoofdstad Hanoi en havenstad
Haiphong werden getroffen. Hierna sloten de onderhandelaars Kissinger (VS) en Le Duc Tho
(N-V) snel vrede.
Op 27 januari 1973 werden de Parijse Akkoorden getekend. Opnieuw werd besloten tot vrije
verkiezingen die zouden leiden tot hereniging Noord en Zuid. Buitenlandse militairen
moesten binnen 60 dagen het land verlaten.
Redenen voor Noord-Vietnam om Akkoorden te tekenen:
 Hun luchtverdediging was uitgeschakeld door kerstbombardementen
 Advies van SU en China dit te doen
 Noord-Vietnamese troepen mochten in het Zuiden blijven en zouden na vertrek VS
vrij spel hebben
Zuid-Vietnamese regering was niet blij hiermee omdat de steun van de VS wegviel. Er zou
echter wel meer materiaal achterblijven dan de bedoeling was.
Alleen VS hield zich aan Parijse Akkoorden; het Noorden en Zuiden vochten gewoon door,
wat in april 1975 via een groot N-Vietnamees offensief leidde tot de verovering van het
Zuiden en de vereniging van Vietnam in de Socialistische Republiek Vietnam.
Hoofdstuk 3: De oorlog, de Vietnamezen en de Amerikaanse militairen
De oorlog en de Vietnamese samenleving
Bombardementen VS hebben gevolgen voor dagelijks leven N-Vietnam en gebieden met
veel Vietcong:
 Onder de grond lagen (soms) complete dorpen
 Evacuatie kinderen en bejaarden van steden naar platteland
 Aanleggen schuilplaatsen
 Aantasting voedselvoorziening
 N-Vietnamezen moeten zeer inventief zijn
 Militaire dienstplicht mannen; vrouwen houden industrie en diensten in bedrijf
 Gevoel van haat tegen de VS groeit
Gevolgen dagelijks leven Zuid-Vietnam:
 Vietnamisering zorgt ervoor dat helft mannen ingeschakeld wordt bij oorlogsvoering




Gedwongen verblijf in versterkte dorpen die vaak doelwit waren
Velen vluchten voor oorlogsgeweld:
o Deel sluit zich aan bij Vietcong, deel vlucht naar gebieden onder gezag
Saigon
o Ontvolking platteland en explosieve groei steden m.n. Saigon
 Niet voldoende woonruimte
 Niet voldoende werk: groei prostitutie en misdaad
 Verwaarlozing industrie en landbouw
Vele doden en gewonden, ook door oorlogsmisdaden (zowel door VS als door VC en
N-Vietnam); ook veel verkrachtingen
Ontstaan kunstmatige welvaart in steden door Amerikaanse dollars: dit ontwricht de
economie en slechts weinigen profiteren ervan. Voornamelijk bars, bordelen en
gokhuizen groeiden enorm
Gevolgen voor de Amerikaanse militairen in Vietnam
Militairen kwamen in moeilijke omstandigheden door:
 Gemiddelde leeftijd Amerikanen (19 jaar)
 Onvoldoende voorbereiding op guerrilla-tactiek: verkeerde wapens voor zo’n oorlog
plus ontbreken van gebiedskennis
 Onvermogen om oorlogsellende (aanblik burgerslachtoffers en dode/gewonde
kameraden) achter zich te laten
 Tropisch klimaat met hoge temperaturen en moessonregens
 Vijandigheid bevolking. VS werd niet gezien als bevrijder wat samen met het
moeizame verloop van de oorlog het moreel van de soldaten aantastte
Gevoelens van angst, verdriet en frustratie werden op allerlei manieren afgereageerd:
 Drugsgebruik door ongeveer 60% van de militairen
 Rassenhaat: zwarte militairen werden geregeld gediscrimineerd
 Oorlogsmisdaden
 Desertie: zich onttrekken aan militaire dienst
 Bezoeken van bars en bordelen tijdens verlof
My Lai
16-03-1968: Amerikaanse ‘zuiveringsoperatie’ in Vietcong-gebied. Doel: search and destroy:
opsporen doden van Vietcong-soldaten. In het dorp zouden zich zo’n 250 Vietcong-strijders
schuilhouden, maar de compagnie, o.l.v. kapitein Ernest Medina, zag geen enkele vijand.
Desondanks werd vervolgens het gehele dorp uitgemoord.
Pas een jaar later werd het verhaal pas echt bekend bij de Amerikaanse legerleiding door
een brief van soldaat Ron Ridenhour, die het verhaal had gehoord van een betrokken
soldaat. Journalist Seymour Hersh bracht anderhalf jaar na het incident het nieuws in
kranten in heel Amerika.
Tijdens het proces voor een militaire rechtbank werd alleen luitenant William Calley schuldig
bevonden. Hij kreeg levenslang, maar zat slechts drie jaar vast. Verder werd een generaalmajoor nog in rang verlaagd, maar daar bleef het bij. Onder anderen Medina en zijn
superieur kolonel Barker, die het bevel zou hebben gegeven, gingen vrijuit.
Mogelijke factoren die dit incident verklaren:
 Slechte leiding: vanwege roulatiesysteem (aflossing na één jaar dienst); beste
officieren werden als eerste naar Vietnam gestuurd
 Slechte discipline
 Laag moreel
 Frustratie: door onmacht tegenover Vietnamese bevolking. Niemand kon vertrouwd
worden, want iedereen kon de vijand zijn.
Zwarte Amerikanen en de oorlog in Vietnam
Halverwege jaren ’60 stonden meeste zwarte soldaten positief tegenover ingrijpen in
Vietnam: het leger bood hen gelijke kansen en betere carrièremogelijkheden. Ze ergerden
zich aan zwarten die tegen de Vietnamoorlog waren zoals wereldkampioen boksen Cassius
Clay (die zich na bekering tot de islam in ‘65 Muhammad Ali ging noemen).
Houding zwarte soldaten begon te veranderen na enige jaren van vechten in Vietnam. De
moord op dominee Martin Luther King had hier grote invloed op. Muhammed Ali werd
voortaan bewonderd en zwarten vroegen zich af waarom ze nog in Vietnam vochten terwijl
ze in hun thuisland nog een ‘oorlog’ te winnen hadden. Ze deden hierom dan bij terugkomst
ook niet mee aan beweging ‘Vietnam Veterans against War’ (VVAW).
Hoofdstuk 4: Het ‘thuisfront’ en de oorlog
De rol van de media
Na het sturen van grondtroepen raken de VS massaal betrokken bij Vietnamoorlog (1965).
Oorlog kon van dag tot dag gevolgd worden via televisie. Kranten brachten met foto’s en
reportages van verslaggevers ter plaatse de oorlog onder ieders aandacht. Journalisten
waren vrijer dan ooit in hun werk.
De media werd verzocht al te kritische toon te vermijden. In het begin gebeurde het ook zo,
omdat alleen adviseurs en financiële hulp werd gestuurd. Later, toen Amerikaanse troepen
aan de strijd gingen deelnemen en vooral na Tet-offensief, veranderde de houding. De
media kozen steeds vaker het democratisch belang van een kritische, onderzoekende
journalist boven het nationale belang. Hierdoor polariseerden de maatschappelijke
verhoudingen.
De rol van de protesten
Vooral jongeren keren zich tegen de oorlog:
 De ‘babyboomers’ hadden een eigen cultuur ontwikkeld, die sterk afweek van de
gevestigde orde. Zij werden ook wel de protestgeneratie genoemd; zij waren minder
ideologisch ingesteld en hadden WO II niet (bewust) meegemaakt.
 Dienstplicht was opnieuw ingevoerd waardoor de jongeren direct werden
geconfronteerd met een oorlog waar ze niet achter stonden.
De oude generatie had WO II bewust meegemaakt en beschouwde communisme als reëel
gevaar. Zij steunden over het algemeen de Vietnam-politiek, waardoor de kloof tussen deze
generaties groter werd.
Naast jongeren keerden ook veel opinieleiders uit de politiek, wetenschap en media zich
tegen de oorlog zoals Martin Luther King en Democratische politici.
Er werd op allerlei manieren geprotesteerd;
 Op universiteiten d.m.v. teach-ins (discussies over zin en noodzaak oorlog)
 Petities met verzoek te stoppen met bombardementen werden naar president
gestuurd
 Anti-oorlogsdemonstraties met protestsongs
 Dienstweigering of –ontduiking: sommigen weken uit naar Canada; velen vroegen
uitstel aan i.v.m. studie. Slechts 10% ging uiteindelijk naar Vietnam
Ook in de rest van de wereld kwamen massale protesten op onder invloed van de media.
De rol van de politiek
In het begin van de Amerikaanse betrokkenheid in Vietnam was er weinig belangstelling voor
wat daar gebeurde. Men hield zich bezig met binnenlandse problemen, zoals
rassentegenstellingen.
Aanvankelijk was er van parlementaire controle op Vietnam-beleid geen sprake:
 Grote meerderheid (ook van Republikeinen) steunde Johnson in het Congres na
verkiezingsoverwinning in 1964. Tonkin-resolutie bijvoorbeeld werd bijna unaniem
aangenomen. Daardoor bepaalde het Witte Huis, het Pentagon en ministerie van
buitenlandse zaken het Vietnam-beleid
 Geldverslindende oorlog mocht niet ten koste gaan van uitgaven voor Great Society.
Johnson probeerde daarom debatten over oorlog te voorkomen en via persoonlijke
gesprekken Congres-leden voor zich te winnen.
 Congresleden wilden loyaal zijn aan president en in Vietnam aanwezige soldaten
 Vermijden van verdenking ‘soft on communism’ te zijn
 Daadwerkelijke angst voor communisme
Twijfels Vietnam-beleid nemen toe:
 Twijfels over democratische gehalte van het regime in Zuid-Vietnam
 Uitblijven overwinning
 Hevige protesten uit binnen- en buitenland
In de senaat waren voor- en tegenstanders van de oorlog en er vormden zich twee kampen:
 Voorstanders militair ingrijpen: haviken
 Voorstanders politieke oplossing: duiven
Senator Fulbright was eerst voor het Vietnam beleid, maar later tegen. Hij leidde in 1966
parlementaire hoorzittingen over het Vietnam-beleid die rechtstreeks te volgen waren via
televisie. Hierdoor werden de meningsverschillen tussen politici openbaar.
Johnson zet zijn beleid toch voort, omdat hij geen alternatieven ziet. Terugtrekken betekende
een nederlaag en vrij baan voor het communisme, dus dat was geen optie.
De regering komt hierdoor steeds verder van de samenleving af te staan.
Oorlog heeft ongunstige gevolgen voor de economie:
 Daling dollarkoers door enorme toename overheidsuitgaven
 Verzwakking economische positie VS in de wereld en recessie dreigde
Plannen van de Great Society kwamen onder druk te staan.
Eind 1968 kwamen er grote veranderingen in het Vietnam-beleid:
 Johnson maakte een einde aan bombardementen en begon besprekingen met
Noord-Vietnam
 Johnson stelt zich niet herkiesbaar uit teleurstelling en maakt weg vrij voor nieuw
beleid
 Nieuwe president Nixon beloofde vietnamisering oorlog en terugtrekking
Amerikaanse militairen met eervolle vrede
Verklaringen voor deze veranderingen:
 Tet-offensief en de verrassende successen van de Vietcong en Vietminh
 Tet-offensief zorgde voor toename van de verdeling binnen de Amerikaanse
samenleving t.a.v. Vietnam; leidde tot ongeregeldheden bij antioorlogsdemonstraties.
Sporen in de binnenlandse politieke verhoudingen in de VS
Onthullingen in de media schetsen een onthutsend beeld van de politieke leiding in de VS:
 Verkiezingsresultaten bepalen voor groot deel de besluitvorming in de oorlog
 Politici namen soms beslissingen op grond van selectieve waarnemingen,
onvoldoende informatie en onbewezen aannames
 Politici luistereden niet naar kritische noten in samenleving
 Pentagon Papers (1971): regering had Congres en bevolking herhaaldelijk misleid.
Uit deze documenten bleek bijvoorbeeld dat het Tonkin-incident een manipulatie was.
Gevolg:
o Minder vertrouwen Amerikaanse burgers in politiek
o
War Powers Act (1973): bevoegdheden president inzake oorlogsvoering
worden beperkt. Er dient eerst overlegd te worden met Congres en militaire
actie mag hoogstens 90 dagen duren
Sporen in de binnenlandse maatschappelijke verhoudingen
Vietnamoorlog is een ‘working class-war’: oververtegenwoordiging van lagere sociale
milieus, waaronder dus veel zwarte jonge mannen. Hogere sociale milieus hadden
voordelen:
 Kregen vaak uitstel van dienst wegens dienst
 Kans dat ze bij legeronderdelen konden dienen die niet naar Vietnam gingen (door
familierelaties)
 Dienstweigering kwam hier meer voor
 Door goede opleiding kans op een technische of administratieve functie
Gevolgen voor de verschillende bevolkingslagen:
 In de lagere sociale milieus waren meer zwarten vergeleken met blanken
 Onder de blanken waren de sociaal lagere milieus ook oververtegenwoordigd
 Blank en zwart waren voor het eerst in het leger volledig geïntegreerd
 Zwarten vroegen zich af waarom zij hun leven op het spel zetten voor idealen die ze
in hun thuisland niet bezaten
 Vietnam-veteranen kregen studiebeurs bij terugkomst: zo konden de
lageropgeleiden, blank en zwart, toch een carrière opbouwen
 Dienstweigeraars ondervonden later moeilijkheden in hun verdere carrière, vooral
degenen met politieke ambities, zo ook George W. Bush.
Een nationaal trauma
De Vietnamoorlog werd in de VS in de jaren ’70 een nationaal trauma:
 Rijkste land met modernste leger had voor het eerst oorlog verloren of, zoals anderen
liever horen, ze hebben zich teruggetrokken. Tegenstander had al zijn doelen bereikt,
de VS niet één.
 De VS konden niet winnen van inferieure vijand en Vietnam werd communistisch:
politieke klap en bevestiging van het gevoel dat alle inspanning zinloos was geweest
 Imago VS (van ‘bevrijders’ uit WO II) liep een deuk op door onthullingen in de media.
Men begon te twijfelen of de gebruikte middelen wel gerechtvaardigd konden worden.
Waren die middelen niet erger dan het communisme zelf?
 Veel Vietnam-veteranen konden hun oorlogservaringen niet of nauwelijks verwerken.
Zij werden als oorlogsmisdadigers gezien en kregen meestal geen ‘welkom thuis’.
Vietnamsyndroom: psychische, fysieke of sociale klachten waaraan Vietnamveteranen leden. Lange tijd slecht bespreekbaar in de VS.
Pas in de jaren ’80 kwam op verschillende manieren de verwerking van het trauma op gang:
 Er werden veel speelfilms gemaakt waar de oorlog en de verwerking ervan centraal
stonden
 1982: onthulling van het ‘Vietnam Veterans Memorial’ in Washington op Veteranen
Dag (11 november) dat sindsdien een centrale plaats inneemt bij herdenkingen
 Wetenschappelijke studies en discussies
Sporen in de internationale verhoudingen
Bewapeningswedloop en Vietnamoorlog legden zware druk op economie VS en SU.
Omstreeks 1970 ontstond een bewapeningsevenwicht; de tijd was rijp voor
onderhandelingen m.b.t. kernwapenbeheersing. Dit hield in:
 Aantal kernwapens mocht niet uitgebreid worden boven bepaald niveau
 Aansturen op wederzijdse kernwapenvermindering
Kernwapenbeheersing leek de beste optie:
 Voortzetten kernwapenwedloop zou te veel geld kosten
 Leek op termijn betere garantie internationale veiligheid
 Hiervoor was toenadering van de drie kernmachten nodig. Dit bood voor de VS ook
perspectieven om de Vietnamoorlog te beëindigen
Nixon en Kissinger zorgen voor klimaat van ontspanning waardoor aantal kwesties kon
worden opgelost:
 Volksrepubliek China kreeg permanente zetel in Veiligheidsraad i.p.v. Taiwan
 Verbetering verhouding VS-SU: leidde tot economische samenwerking en
besprekingen over kernwapenbeheersing: SALT-besprekingen (Strategic Arms
Limitation Talks). SALT-1 Verdrag: bevriezen kernraketten en afzagen ruimteschild
VS
 Er kwam een vredesregeling in Vietnam
 Omslag in internationale betrekkingen: SALT-2 Verdrag: vermindering kernwapens
 Mensenrechten in de SU waren nu ook gespreksonderwerp
Vietnamoorlog zorgde ervoor dat VS zich voortaan voorzichtiger gingen opstellen in de
internationale politiek. Zij werden voorzichtiger met actief ingrijpen bij conflicten.
Bewegingsvrijheid pers aan het front werd voortaan beperkt en oorlogsnieuws werd
gecontroleerd naar buiten gebracht, zoals bij de eerste Golfoorlog (1991).
Vietnamoorlog heeft westerse publiek waakzamer gemaakt en een kritischer denken over
oorlogsvoering bevorderd. Dat bleek bij de tweede Golfoorlog in 2003 (=oorlog in Irak).
Download