Matt.5-7 De Bergrede, grondwet van Gods koninkrijk

advertisement
De Bergrede: de grondwet van Gods koninkrijk – deel 7.
Matt.5:1-2 Toen Hij de mensenmassa zag, ging Hij de berg op. Daar ging Hij zitten met
Zijn leerlingen om Zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen.
A: Het najagen van je bestemming zonder afgeleid te worden (6:19-34).
Matt.6:19-34 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en
dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest
ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn.
Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf
verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis! Niemand kan twee heren dienen: hij zal de
eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere
verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon. Daarom zeg Ik jullie: maak je geen
zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult
aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Kijk
naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren,
het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? Wie van jullie kan
door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? En wat maken
jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze
werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een
van hen. Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid
wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal Hij jullie dan niet kleden,
kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? of: Wat zullen we drinken?
of: Waarmee zullen we ons kleden? Dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie
hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van
God en Zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je
dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf.
Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.
In dit gedeelte vestigt Jezus de aandacht op de belangrijke gebieden in ons leven waarin wij
onze bestemming najagen m.b.t. onze financiën en bezittingen; deze gebieden zijn van vitaal
belang in het ondersteunen van het leren leven vanuit de acht basiswaarden. Wij behoren
namelijk niet alleen anders te zijn in ons geestelijke leven, maar ook in de manier waarop wij
onze bestemming najagen m.b.t. het gebruik van geld. Geloof in de voorziening van onze
financiële behoeften door God is een belangrijke dimensie in ons geestelijke leven. Jezus
roept ons op om te ontsnappen aan de slavernij van hebzucht die gevoed wordt door de angst
dat wij niet genoeg zullen hebben; van nature worden wij namelijk sterk in beslag genomen
door ons zoeken naar voedsel, drinken, kleding en behuizing, veiligheid en ook bescherming.
Angst en bezorgdheid over wat wij niet kunnen controleren leggen beslag op ons en remmen
daardoor onze groei in de basiswaarden.
1) Jezus spoort ons aan om te waken over de verlangens van ons hart (Matt.6:19-21).
2) Jezus spoort ons aan om te waken over de ogen van ons hart (Matt.6:22-23).
3) Jezus spoort ons aan om te waken over de liefde van ons hart (Matt.6:24).
4) Jezus spoort ons aan om af te rekenen met bezorgdheid in ons hart (Matt.6:25-32).
5) Jezus spoort ons aan om te waken over de prioriteiten van ons hart (Matt.6:33-34).
A1: Het bewaken van de verlangens van je hart.
Matt.6:19-21 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en
dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest
ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Spr.4:23 leert ons dat wij boven alles moeten waken over ons hart, omdat het hart de bron en
de oorsprong is van alle dingen in ons leven op aarde; het hart van de mens weerspiegelt de
mens zoals hij in werkelijkheid is (Spr.27:19). Het hart van de mens is door God geschapen
en gemaakt om te leven in een voortdurende extatische ervaring met de liefde van de Heer,
1
die alles overtreft (Efez.3:18-19). Maar het menselijke hart is ook geschapen om deze liefde
van de Heer te beantwoorden met alles wat in ons is (Matt.22:37-38); als gevolg daarvan zal
ons hart ook bekwaam zijn om alles lief te hebben wat God liefheeft (Matt.22:39-40). Daarom
vraagt de Heer na onze wedergeboorte allereerst aan ons dat wij ons hart aan Hem geven
(Spr.23:26, Openb.3:20). Daarom ook bad Paulus voor de gelovigen in Efeze dat zij inzicht en
openbaring in hun geest zouden ontvangen (Efez.1:17), maar óók dat de ogen van hun hart
verlicht zouden worden (Efez.1:18).
Onze geest wordt in de wedergeboorte volledig in beslag genomen door de Heilige Geest die
in ons komt wonen (Rom.8:9), en als gevolg daarvan zijn wij in één geest verbonden met de
Heer (1Kor.6:17). Maar daarna wordt ons leven op aarde gedomineerd door een groeiproces
waarin wij bezig zijn om ook ons hart volledig in beslag te laten nemen door de Heer; en dit
proces wordt bekrachtigd door de Heilige Geest in onze inwendige mens, zodat Christus door
het geloof in ons hart woning kan maken met de volheid van Zijn liefde (Efez.3:16-17). Een
hart dat volledig in beslag genomen is door de Heer en Zijn liefde is een hart dat niet meer
kan worden veroverd door de vijand en zijn listige verleidingen. Waar onze schat is, zal ook
ons hart zijn; en als Jezus Christus onze grootste schat is, zal ons hart altijd bij Hem blijven.
A2: Het bewaken van de ogen van je hart.
Matt.6:22-23 Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam
verlicht zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in
jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis!
De ogen zijn de toegangspoorten tot ons hart en via ons hart ook tot ons lichaam, want ons
lichaam brengt in praktijk wat wij voelen in ons hart; en wat wij voelen in ons hart komt via
onze ogen naar binnen. De tweede helft van de Tien Geboden heeft betrekking op vijf
gebieden die te maken hebben met onze ogen; moord, overspel, diefstal, liegen en jaloers
zijn op de bezittingen van een ander worden in ons hart geboren door wat wij met onze ogen
zien en dat verkeerd interpreteren. Moord, overspel, diefstal, leugens en jaloersheid komen
uit het hart van de mens en vervuilen het leven van een mens (Matt.15:18-20), maar deze
dingen worden verwekt in ons hart door wat wij met onze ogen zien. Het hart is echter de
centrale plaats waar bepaald wordt hoe wij omgaan met de dingen die wij zien en horen.
Spr.6:16-19 Zes dingen haat de HEER, zeven dingen zijn een gruwel voor Hem: ogen die
hooghartig kijken en een tong die liegt, handen die onschuldig bloed vergieten en een hart
dat op het kwade zint, voeten die zich naar de misdaad reppen en getuigen die bedriegen,
altijd liegen, en zij die stoken tussen broers.
Wanneer onze ogen, d.w.z. de aandacht van ons hart, op een eenduidige manier volledig
geconcentreerd zijn op het koninkrijk van God, zal ons lichaam, d.i. ons hele menselijke
bestaan, volledig toegewijd zijn aan dat grote doel. Maar wanneer de visie van ons hart
vertroebeld is door de beslommeringen van de dagelijkse realiteit in ons aardse bestaan, zal
de besteding van onze tijd en energie opgeslokt worden door de duisternis van afleiding,
verleiding en misleiding. En wanneer ons oog gericht is op slechte dingen, zal ons lichaam
ook gevuld worden met slechte dingen zoals negatieve emoties, slechte gedachten zoals
teleurstelling en bitterheid, gebrek aan een vurig hart, zonder bewogenheid en openheid en
ontvankelijkheid voor de dingen van Gods koninkrijk.
Jezus beschrijft de twee extremen van onze visie, maar de realiteit is dat wij ons meestal
ergens tussenin bewegen; de vraag is alleen bij welke extremiteit wij ons het dichtst
bevinden, bij het licht of bij de duisternis? Worden onze gedachten, emoties en daden
hoofdzakelijk bepaald door de invloed van het licht of worden onze gedachten, emoties en
daden vooral beïnvloed door de duisternis? De waarschuwing van Jezus is dat de invloed
van het licht bijzonder snel en gemakkelijk kan gedoofd worden, waardoor wij snel en
gemakkelijk onder de invloed van duisternis komen. Onze ontvankelijkheid voor het spreken
van de Heilige Geest wordt dan snel verdreven door geestelijke verveling vanwege saaiheid
en dorheid in onze geest.
Daarom moeten wij net als Job een radicaal verbond sluiten met onze ogen, zodat wij ons
onmiddellijk omdraaien bij het zien van de geringste vorm van verleiding (Job 31:1). Eva
keek naar de boom en zag dat zijn vruchten er heerlijk uitzagen; ze waren een lust voor het
2
oog, en ze vond het aanlokkelijk om door middel van die boom wijsheid te ontvangen, maar
toen haar ogen opengingen, ontdekte zij dat ze naakt was (Gen.3:6-7). Lot en zijn gezin
hadden de opdracht gekregen onmiddellijk te vluchten uit het goddeloze Sodom en beslist
niet meer om te kijken (Gen.19:17); maar de vrouw van Lot keek toch om en onderging
hetzelfde oordeel als de stad Sodom (Gen.19:26).
Luc.17:28-33 Of zoals het eraan toeging in de dagen van Lot: ze aten, ze dronken, ze
kochten, ze verkochten, ze plantten, ze bouwden; maar op de dag waarop Lot wegtrok uit
Sodom, regende het vuur en zwavel uit de hemel en kwamen allen om. Zo zal het ook gaan
op de dag waarop de Mensenzoon wordt geopenbaard. Wie op die dag op het dak van zijn
huis is moet niet naar beneden gaan om zijn bezittingen te gaan halen, en wie op het land is
moet niet naar huis terug willen gaan. Denk aan de vrouw van Lot! Wie probeert zijn
leven veilig te stellen zal het verliezen, maar wie het verliest zal het behouden.
A3: De aandacht, de bezorgdheid en de prioriteiten van je hart.
Matt.6:24-34 Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede lief
hebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet
God dienen én de mammon..
Het woord mammon komt maar vier keer in de Bijbel voor, in Matt.6:24 en Luc.16:9, 11, 13;
dit woord stamt af van het Aramese mamona wat een aanduiding is voor welvaart of winst.
Maar Jezus ziet in de mammon een monster dat door egoïstische begeerte beslag legt op het
menselijke hart en daarom scheiding brengt tussen God en mens. Wanneer een mens iets
bezit, duurt het niet lang of dat iets neemt hem in bezit; daarom ook wordt de mammon door
Jezus onrechtvaardig genoemd (Luc.16:9+11).
De mammon heeft op het natuurlijke vlak betrekking op geld en bezittingen, maar de echte
geest achter mammon is de menselijke behoefte om rijkdom, veiligheid, status, macht en
liefde te bezitten buiten God om. Ananias en Saffira wilden door middel van geld positie en
aanzien kopen in de gemeente, maar het drama eindigde in hun dood (Hand.5:1-11). Simon
de tovenaar wilde geestelijke macht kopen met geld, maar Petrus omschreef dat als verfoeilijk
gedrag dat voortkwam uit slechte gedachten, omdat deze man nog vol venijn zat en verstrikt
was in het kwaad (Hand.8:18-23). Paulus had intens verdriet omdat velen in de gemeente te
Filippi nog als vijanden van het kruis leefden, omdat zij nog steeds hun buik als god hadden;
met deze opmerking bedoelde hij dat hun aandacht alleen maar gericht was op aardse zaken
(Fil.3:18-19). In de gelijkenis van de zaaier beschreef Jezus hoe er zaad tussen de distels
gezaaid werd, waardoor dit zaad niet goed kon groeien en uiteindelijk door het onkruid verstikt
werd; dit onkruid werd door Jezus als volgt omschreven.
Matt.13:22 Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij
wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord
verstikken, zodat het zonder vrucht blijft.
Marc.4:18-19 Weer anderen zijn als het zaad dat tussen de distels is gezaaid: ze hebben het
woord wel gehoord, maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de
rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het
woord, zodat het zonder vrucht blijft.
Luc.8:14 Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door
zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat
ze geen vrucht dragen.
De onrechtvaardige mammon heeft de eigenschap om het woord van God te verstikken,
zodat dit woord niet tot bloei komt en zonder vrucht blijft. De grootste vriend van Israël was
God die hen zegende met overvloed, maar de grootste vijand van Israël was de overvloed van
zegen die hen vadsig en vet maakte waardoor ze in opstand kwamen tegen God en afgoden
en demonen begonnen te aanbidden (Deut.32:13-18). De grote ontbrekende factor in het hart
van het volk Israël was dankbaarheid en vreugde vanwege de overvloed van zegeningen, en
als gevolg daarvan gingen ze in ballingschap en moesten ze de vijand dienen, waarbij ze
honger en dorst leden, tekort hadden aan kleding en gebrek aan alles (Deut.28:47). In de
wereld domineert zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid en pronkzucht, en dat alles
komt niet uit het hart van de Vader en is in strijd met Zijn liefde (1Joh.2:15-17). Wie daarom in
3
vriendschap met de wereld wil leven, zal in vijandschap met God leven, omdat de wereld
gedomineerd wordt door hartstocht en begeerte (Jac.4:1-4).
Als gevolg van begeerte naar welvaart zonder God heerst het verderf in de wereld (2Petr.1:4),
maar deze zelfzuchtige verlangens brengen ons leven in gevaar (1Petr.2:11). De wortel van
alle kwaad is geldzucht, en wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding en valt ten prooi aan
begeerten, waardoor hij van het geloof afdwaalt (1Tim.6:9-10). In de eindtijd zullen de mensen
zeer egoïstisch zijn, geldzuchtig, zelfingenomen en arrogant, en ze zullen het genot meer
liefhebben dan God (2Tim.3:1-5). Welvaart kan een zegen zijn wanneer wij onze welvaart
gebruiken om goed te doen aan anderen en vrijgevig te zijn in de bereidheid om onze rijkdom
te delen met hen die in armoede leven (1Tim.6:17-19). We worden opgeroepen om eerlijk de
kost te verdienen voor onszelf door hard te werken op zodanige wijze dat we ook nog kunnen
weggeven aan hen die dat nodig hebben (Efez.4:28).
De voedingsbron voor verslaafdheid aan de mammon is de bezorgde angst die in ons hart
leeft dat wij tekort zullen komen; het Griekse werkwoord voor bezorgd zijn is ‘merimnao’ en
dat komt 19 keer voor in de Bijbel, en maar liefst acht keer daarvan in de Bergrede van
Matteüs en Lucas. Het z.n.w. “merimna’ komt 6 keer voor in de Bijbel en daarvan drie keer in
de bovengenoemde teksten over het zaad dat tussen de distels viel. Angstige bezorgdheid
dat we tekort zullen hebben op het gebied van materiële welvaart en levensonderhoud is een
van de meest bedreigende factoren voor de groei en de vruchtbaarheid van ons geloof. Het
beste medicijn daarvoor wordt door Jezus als volgt omschreven.
Matt.6:33 Zoek liever eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, dan zullen al die
andere dingen je erbij gegeven worden.
B: Jezus liefhebben in het gebruik van ons geld.
Matt.6:19-24 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en
dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest
ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart
zijn. Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht
zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf
verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis! Niemand kan twee heren dienen: hij zal de
eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere
verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.
B1: De prominente plaats van geld in dit leven.
Deut.8:18 U moet beseffen dat het de HEER, uw God, is die u in staat stelt om die welvaart
te verwerven, omdat Hij zich wil houden aan wat Hij uw voorouders onder ede heeft beloofd,
zoals Hij dat tot nu toe heeft gedaan.
3Joh.1:2 Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond
bent.
Geld is een veel voorkomend onderwerp in de Bijbel, en het woord van God leert ons hoe wij
geld moeten verdienen, beheren, sparen, investeren en vermenigvuldigen. We moeten zowel
de zegeningen als de gevaren van geld leren onderkennen, want welvaart is een zegen en
armoede is een vloek. De Bijbelse definitie van welvaart is genoeg geld hebben om in onze
eigen behoeften te voorzien, en genoeg om anderen te zegenen, en genoeg om het werk in
het koninkrijk van God uit te breiden. God geeft Zijn volk de macht om welvaart te verwerven
om zo Zijn verbond te verstevigen, wat de mogelijkheid inhoudt dat meer mensen in contact
komen met de zegeningen van een relatie met God (Deut.8:18). Hij geeft ons welvaart om
het evangelie te verspreiden en om onderdrukten te helpen, daarom moeten wij een Bijbels
denkpatroon over geld ontwikkelen. Wanneer we aan geld denken, moeten we denken aan
mensen en ons vermogen om behoeftige mensen te helpen. God verlangt ernaar dat we
financieel welvarend zullen zijn, zoals Hij er naar verlangt dat wij geestelijk zullen groeien
(3Joh.1:2). Het vraagt echter om geestelijke bekwaamheid om zorgvuldig om te gaan met de
welvaart die God ons geeft. Jezus benadrukt in de Bergrede niet de vele Bijbelse principes
over hoe wij moeten omgaan met geld, maar Hij benadrukt het beheer van geld vanuit een
juiste hartsgesteldheid, dat wil zeggen dat we geld niet liefhebben, het niet opstapelen voor
4
ons zelf en niet ons vertrouwen er in stellen. Wanneer we de principes van Jezus volgen, zal
God ons grotere financiële welvaart kunnen toevertrouwen in de zekerheid dat wij de grotere
overvloed in grotere mate zullen gebruiken voor Zijn koninkrijk.
Marc.12:29-30 Het voornaamste is: Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb
de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met
heel uw kracht.
God schiep ons om Hem lief te hebben in vier belangrijke gebieden van ons leven, namelijk
met ons hart (genegenheid), met onze ziel (persoonlijkheid), met ons verstand (gedachten),
en met onze kracht (hulpbronnen), want dat is precies de manier waarop Hij ons liefheeft.
We mogen ons geld gebruiken om expressie te geven aan onze liefde voor God, want geld is
voor Jezus een relationeel onderwerp. Jezus leert ons hoe wij expressie kunnen geven aan
het eerste en grote gebod op het gebied van onze financiën; in de Bergrede verbindt Jezus
het hebben en uitgeven van geld aan het najagen van God in vurige liefde (Matt.6:24). Er
treden krachtige emotionele principes in werking, wanneer wij geld hebben en overwegen
om dit geld te investeren in Gods koninkrijk. Het geven van geld dwingt ons ertoe om te
worstelen met begeerte naar meer en de angst om gebrek te hebben, wanneer we liefde
voor God willen tonen met behulp van ons geld. Jezus leert ons ook dat de grootte van het
offer in onze liefde voor God belangrijker is dan de grootte van het geldbedrag dat wij feitelijk
geven. De weduwe in de tempel gaf haar laatste twee muntjes, waarmee ze meer liefde voor
God demonstreerde dan degenen die veel meer geld gaven zonder dat er sprake was van
het brengen van een pijnlijk offer (Luc.21:1-4). Jezus onderwees in de Bergrede op vier
verschillende momenten over geld. In de eerste plaats beloofde Hij dat ons ruimhartig geven
ruimschoots door de Vader beloond zou worden (Matt.6:4). In de tweede plaats riep Jezus
ons op om te bidden voor onze dagelijkse voorziening, terwijl wij ervoor werken (Matt.6:11).
In de derde plaats sprak Jezus over het gebruik van ons geld op zodanige wijze dat we het
inruilen voor eeuwige rijkdom in de hemel (Matt.6:19-21). In de vierde plaats confronteerde
Hij angst in het menselijke hart met betrekking tot het gebrek aan geld (Matt.6:25-33). En
daarmee neemt het hebben en uitdelen van geld een prominente plaats in.
B2: De beloning van de Vader.
Matt.6:3-4 Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand
doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je
ervoor belonen.
De Vader beloont degenen die uit liefde voor Hem ruimschoots uitdelen aan mensen die dat
nodig hebben, niet alleen in financieel opzicht maar ook met investering van kostbare tijd.
Aalmoezen verwijzen naar daden van dienstbaarheid en offers van geld om allerlei mensen
te dienen naar de wil van God. In plaats van onze financiële welvaart te gebruiken voor ons
eigen gemak en succes, investeren we daarvan een deel in het koninkrijk van God. En we
vertrouwen er dan op dat de Vader onze investering aan ons zal belonen op Zijn manier en
op Zijn tijd. En Hij doet dat op een manier die ons hart verandert en onze omstandigheden
zegent. Gods kracht wordt evenzeer zichtbaar in Zijn bovennatuurlijke voorziening als in het
succesvol verkondigen van het evangelie en het bidden voor zieken. Er is een dynamiek van
oorzaak en gevolg, die God ons wil leren begrijpen, en Jezus onderwees ons daarom dat de
Vader in dezelfde mate aan ons terug geeft als wij aan Hem gegeven hebben.
Luc.6:38 Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde
en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal
ook voor jullie worden gebruikt.
De mate waarin wij weerstand bieden tegen angst en begeerte door de tegengestelde geest
van geloof en vrijgevigheid bepaalt iets van de mate waarin God tussenbeide komt in onze
financiële situatie. Onze emoties zijn intens betrokken bij dit proces en worden zichtbaar
gemaakt door de manier waarop wij met ons geld omgaan. Liefde wordt niet gedefinieerd
door het geloof in de belofte van God dat Hij in al onze behoeften zal voorzien (Fil.4:19),
maar in het geloof dat Hij in een grotere bekwaamheid zal voorzien om te geven en daarmee
anderen meer lief te hebben (2Kor.8:1-5). God belooft dat Hij op bovennatuurlijke wijze de
financiële vensters van de hemel zal openen en factoren van financiële teruggang krachtig
5
zal bestrijden, wanneer Zijn volk Hem gehoorzaamt met het investeren van hun geld in Zijn
koninkrijk, en dit is het enige terrein waarop Hij ons uitdaagt om Hem op de proef te stellen.
Mal.3:10-11 Stel Mij maar eens op de proef, zegt de HEER van de hemelse machten.
Breng alle tienden naar Mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in Mijn tempel is, en zie dan of
Ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat
neerdalen. Ik zal de sprinkhaan onschadelijk maken zodat hij de opbrengst van de aarde niet
meer kan verwoesten, en de druiventros zal niet meer verdorren in de wijngaarden, zegt de
HEER van de hemelse machten.
B3: Schatten in de hemel verzamelen.
Matt.6:19-24 Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en
dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest
ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is, daar zal ook je hart
zijn. Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht
zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf
verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis! Niemand kan twee heren dienen: hij zal de
eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere
verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.
In dit gedeelte roept Jezus ons op om loyale liefde aan God en Zijn koninkrijk te tonen door
middel van ons geld; daarbij accentueert Jezus een aantal principes.
Het eerste principe (6:19).
We moeten geen aardse schatten voor onszelf verzamelen vanwege het gevaar dat ze door
allerlei aardse krachten ondermijnd worden en verdwijnen. Maar dat is niet hetzelfde als het
hebben van noodzakelijke bezittingen, eigendommen, een levensverzekering of een
spaarrekening. De Bijbel stimuleert wel degelijk het organiseren van ons leven, investering
van geld met een bepaald rendement, en een zekere mate van sparen voor onverwachte
onkosten ons levensonderhoud. Maar Jezus leert ons krachtig dat we moeten weigeren om
overtollige rijkdom op te potten of ons vertrouwen in aardse bezittingen te stellen, want we
moeten niet zo dwaas zijn om te denken dat ons leven afhankelijk is van onze bezittingen
(Luc.12:16-21).
Het tweede principe (6:20).
Wij verkeren in de bevoorrechte positie dat wij ons aardse bezit kunnen inwisselen tegen
rijkdommen in de hemel, en de wisselkoers van de hemel is bijzonder hoog en valt zeer
gunstig voor ons uit. Jezus beloofde de apostelen dat zij op tronen naast Hem zouden zitten,
omdat zij veel hadden achtergelaten in dit aardse leven met betrekking tot eer en rijkdom.
Lees Matt.19:27-30).
Het derde principe (6:21).
De emoties van ons hart zullen dezelfde weg bewandelen als de manier waarop wij ons geld
gebruiken, en daarbij zijn maar twee mogelijkheden. Onze emoties zullen ons geld volgen
naar een leven in de wereld of naar een leven in de realiteit van de hemel.
Het vierde principe (6:22-23).
Wanneer de ogen van ons hart zuiver zijn, zal onze innerlijke mens vervuld zijn van hemels
licht, en zullen we een vitaal hart hebben. Een helder oog spreekt van onze primaire visie in
het leven om Jezus lief te hebben door Zijn onderwijs in de Bergrede te gehoorzamen. De
lamp van ons lichaam is het geestelijke licht, dat onze innerlijke mens aanraakt, en de ogen
van ons hart bepalen de kracht van dit licht. Een troebel oog verwijst naar een levensvisie
die de waarden van de Bergrede negeert. Jezus verlangt ernaar dat wij het plezier van liefde
voor God met heel ons hart leren kennen in plaats van gehoorzaamheid te zien als pijnlijke
offers van zelfverloochening. Het licht spreekt van de capaciteit om zich geliefd te voelen
door God en als antwoord liefde voor Hem en ook anderen te voelen. Het licht spreekt van
plezier voelen in het doen van Gods wil, in het mediteren in Zijn woord, in het omarmen van
heiligheid en het ontvangen van levend inzicht in Zijn woord. Het verzamelen van rijkdom
spreekt van het vervullen van de droom van ons leven, het vormen van onze ware identiteit
en het leven vanuit waarachtig succes. Wanneer God ons liefheeft en wij in dit leven op een
zwakke manier in staat zijn om Zijn liefde te beantwoorden, zijn wij voor eeuwig succesvol.
6
Het vijfde principe (6:24).
Niemand kan God dienen en nog iets anders dat strijdig is met het wezen en karakter van
God; we kunnen niet tegelijk loyaal zijn aan God en aan onze rijkdommen, want ons hart zal
altijd geneigd zijn om de een boven de ander te verheffen.. Jezus leerde ons dat we altijd
moeten waken tegen het bedrog van begeerte naar rijkdom, zodat de liefde in ons hart voor
God niet verstikt zal raken en vervuild zal worden. Jesaja profeteerde een zegen over een
deel van Israël dat de Heer wilde dienen, maar hij sprak een oordeel uit over een ander deel
van Israël dat de Heer verlaten had en de tafel dekte voor de god van het geluk, en ook de
krukken vulde voor de god van het fortuin (Jes.65:8-12). Want wanneer God ons roept om
ons hart niet te verliezen aan wereldse rijkdom, maar wij Hem geen gehoor geven, zal Hij
ons ook geen gehoor geven, wanneer wij tot Hem roepen op een moment dat onze grootste
angsten uitkomen vanwege verlies van onze welvaart (Jes.66:4). We moeten vóór alles met
grote aandacht waken over ons hart, want dat is de bron van ons leven (Spr.4:23). Bij dit
alles is het belangrijk om genoegen te nemen met een sobere levensstijl, waarin we tevreden
zijn met voedsel en kleding een andere noodzakelijke dingen (1Tim.6:8). Bij het bestuderen
van dit onderwerp zal er altijd een spanning zijn tussen Gods verlangen om ons te zegenen,
het weerstand bieden tegen valse begeerte, en een misplaatste reactie tot sobere armoede
als een doel in zichzelf. We moeten een Goddelijke balans onderwijzen over de zegeningen
van welvaart, de gevaren van begeerte en tevredenheid in een sobere levensstijl, waarin
God Zelf onze grootste rijkdom is (Fil.4:11-13).
Job 22:24-27 Laat het goud in de aarde rusten, laat het erts van Ofir liggen op de bodem van
de stroom, dan zal de Ontzagwekkende je goud zijn, dan zal Hij een schat zijn van het
puurste zilver. Je zult vreugde vinden bij de Ontzagwekkende en je gezicht weer naar Hem
opheffen. Als je tot Hem bidt, dan luistert Hij, en je geloften los je in.
Het geld dat wij op een bankrekening hebben staan zal nooit werkelijk ons eigen geld zijn,
maar het geld dat we in Gods koninkrijk investeren zal altijd ons eigendom blijven!!
1Petr.1:4 Er wacht u, die door Gods kracht wordt beschermd omdat u gelooft, in de hemel
een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet,
die aan het einde van de tijd zeker geopenbaard zal worden.
C: Angst en bezorgdheid overwinnen.
Matt.6:25-34 Daarom zeg Ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of
drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan
voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet
en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn
jullie niet meer waard dan zij? Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el
aan zijn levensduur toevoegen? En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar
de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs
Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. Als God het groen dat vandaag
nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met
hoeveel meer zorg zal Hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af:
Wat zullen we eten? of: Wat zullen we drinken? of: Waarmee zullen we ons kleden? Dat zijn
allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles
nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, dan zullen al die
andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen,
want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.
C1: Het grote gevaar van bezorgdheid.
Jezus brengt het najagen van onze bestemming in verband met onze financiën en onze zorg
voor dagelijks levensonderhoud, want de manier waarop wij ons levensdoel najagen is totaal
verschillend met de methode van de wereld. Het Griekse werkwoord voor bezorgd zijn is
merimnao dat 19 keer in het Nieuwe Testament voorkomt, en daarvan maar liefst zes keer in
Matt.6, namelijk in vers 25, 27, 28, 31, 34(2x). Dit woord is op zijn beurt weer afgeleid van
het zelfstandige naamwoord merimna dat zes keer in het Nieuwe Testament voorkomt, met
name in de gelijkenis van de zaaier. In zowel Matt.13:22 als in Marc.4:19 en Luc.8:14 wordt
7
dit woord door Jezus gebruikt om een bepaalde groep mensen aan te duiden, bij wie het
zaad van Gods woord verstikt raakt door de zorg om het dagelijkse bestaan, de verleiding
van rijkdom, de verlangens naar allerlei andere dingen en allerlei vormen van plezier. Het
idee van bezorgdheid wordt in het Nieuwe Testament het allermeest door Jezus gebruikt, en
onze Heer waarschuwt ons indringend voor het grote gevaar hiervan. Zowel het werkwoord
merimnao als het zelfstandige naamwoord merimna zijn afgeleid van het Griekse werkwoord
merizo, dat 14 keer in het Nieuwe Testament voorkomt, wat de betekenis heeft van verdelen.
Met andere woorden, bezorgd zijn en bezorgdheid leiden tot innerlijke verdeeldheid in het
najagen van onze bestemming, zowel onze bestemming in onze aardse bediening als onze
bestemming in de eeuwigheid.
Maar bezorgd zijn is totaal iets anders dan zorgzaam zijn, want we zijn wel degelijk op een
Bijbelse manier verantwoordelijk voor ons dagelijkse levensonderhoud en onze financiële
toekomst. Maar we moeten dit doen zonder een geest van angst of bezorgdheid. Daarom
wordt het onderwerp van bezorgdheid in6:25-34 gekoppeld aan het onderwijs van6:19-24.
Het verzamelen van hemelse rijkdommen (6:20) in plaats van aardse rijkdom (6:19), het
beschermen van ons hart (6:21), het waken over de ogen van ons lichaam (6:22), het
weerstand bieden tegen geestelijke duisternis (6:23) en het koesteren van de heerschappij
van God in ons leven (6:24) hebben alles te maken met de bescherming van ons hart tegen
angst en bezorgdheid. Alleen op deze manier worden wij goed voorbereid in het vertrouwen
van onze Vader op de manier die Jezus ons voorschrijft in 6:25-34. Wanneer we besluiten
dat Gods glorie en Zijn koninkrijk de belangrijkste schat van ons leven zijn en niet aardse
rijkdom (6:23-24), bekijken wij het veilig stellen van onze dagelijkse voorziening met een
totaal andere hartsgesteldheid. Ons leven heeft een eeuwige bestemming en bestaat
daarom uit veel meer dan het voedsel dat ons leven op aarde ondersteunt, want een leven
dat overheerst wordt door de zorg voor eten mist het grotere doel van ons leven in het
zoeken naar Gods koninkrijk en gerechtigheid (6:33). Jezus roept ons op om begeerte te
ontvluchten, want die wordt aangewakkerd door de angst dat we niet genoeg geld zullen
hebben. Angst en bezorgdheid verhinderen onze praktische groei in de acht basiswaarden
van 5:3-12.
C2: Vier redenen om bezorgdheid te weerstaan.
Jezus gaf ons vier redenen om niet toe te geven aan een denkpatroon van bezorgdheid.
De eerste reden (6:26-30).
Wij zijn voor God veel waardevoller dan de rest van de schepping zoals vogels en bloemen,
waarbij Jezus het meerdere (wij) vergelijkt met het mindere (schepping). Bezorgdheid leidt
ertoe dat wij Gods goedheid uit het oog verliezen, want Gods kinderen zijn veel belangrijker
voor Hem dan de rest van Zijn schepping. Hij gaf immers de heerschappij over de schepping
aan de mensen (Gen.1:26-28, Psalm 8). Hoewel vogels zeer ijverig zijn in het zoeken naar
voedsel, zijn ze desondanks afhankelijk van God vanwege de processen in de natuur. En
omdat de mens veel meer mogelijkheid heeft om de Goddelijke processen in de schepping
te gebruiken, zouden we op dat terrein geen angst moeten hebben (6:26-27). Dit sluit niet uit
dat we moeten werken voor ons voedsel, want ook de vogels moeten dat doen ondanks het
feit dat de Vader voor hen zorgt. Het onderwijs van Jezus is geen excuus voor gebrek aan
hard werken voor ons dagelijkse levensonderhoud. De bloemen op het veld illustreren Gods
zorg voor onze kleding (6:28-30), en wij mogen leren van Gods voorbeeld in de natuur. Wilde
bloemen met een kortstondig leven zijn prachtig om te zien zonder dat een mens daarvoor
enige inspanning verricht. En ondanks hun korte levensduur en een mogelijk roemloos einde
als brandstof voor een oven was zelfs koning Salomo niet zo mooi bekleed als zij. Als de
Vader al zoveel aandacht geeft aan het bekleden van wilde bloemen met een zeer korte
levensduur en een roemloos einde, hoeveel te meer is Hij vol zorg om ons te bekleden met
datgene wat wij nodig hebben.
De tweede reden (6:27).
Bezorgdheid in zichzelf heeft nooit het vermogen om iets aan onze situatie te veranderen,
want het voorziet niet in voedsel, het laat ons niet langer leven, en het brengt niets zinvols tot
stand. Bezorgdheid ondermijnt veeleer onze gezondheid, waardoor onze levensduur zelfs
8
kan worden ingekort. We kunnen met bezorgdheid geen millimeter aan onze lichaamslengte
toevoegen, en geen seconde aan onze levensduur. Want voedsel, kleding en levensduur zijn
geschenken van de Vader en ze zijn groter dan onze menselijke bekwaamheid. Maar ook dit
onderwijs van Jezus is geen excuus om niet te werken voor voedsel, kleding en gezondheid,
want ook hierin moeten we weer een goede geestelijke balans vinden.
De derde reden (6:31-32).
God kent al onze levensbehoeften (6:8+32), en daarom is bezorgdheid een vorm van geloof
in de verkeerde dingen. Wij mogen vertrouwen op de kennis van de Vader over onze noden,
en ons inzicht in het Vaderhart van God is daarom cruciaal voor een juiste hartsgesteldheid
in dit belangrijke onderwerp van geloof in God met betrekking tot Zijn voorziening voor onze
dagelijkse levensbehoeften. Lees ook Fil.4:6-7, Hebr.13:5, 1Petr.5:7.
De vierde reden (6:34).
God geeft ruimschoots genade om ons elke dag opnieuw te helpen, en Jezus beschrijft de
nutteloze bezorgdheid van vandaag voor de problemen van de volgende dag. Want God
belooft dat Hij in onze noden zal voorzien op een dagelijkse basis (6:11), maar niet op een
jaarlijkse basis. Het is goed om vooruit te plannen voor morgen en daarna, maar het is niet
goed om daarover bij voorbaat al bezorgd te zijn. Jezus herinnerde Zijn leerlingen aan de
realiteit van de dagelijkse problemen, en Hij wil ook dat wij realistisch zullen zijn over deze
problemen. Maar Hij belooft Zijn volgelingen ook een beloning voor het ondergaan van
vervolging die zeker zal komen (5:10-12). Hij roept ons op om niet ongerust te zijn, maar ons
geloof te stellen in de Vader en in Hemzelf (Joh.14:1). Gods voorziening van behoeften is
gegarandeerd, maar dat betekent niet dat het leven van een volgeling van Jezus vrij van
problemen zal zijn, want elke dag zal nog steeds zijn problemen kennen.
C3: Het koninkrijk van God als hoogste prioriteit stellen.
Matt.6:33 Zoek liever eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, dan zullen al die
andere dingen je erbij gegeven worden.
Opdat wij de levensstijl van vrede en geluk uit de Bergrede zouden kunnen ervaren, heeft
Jezus ons opgeroepen om het koninkrijk van God – dat wil zeggen Gods heerschappij – en
de daarbij behorende gerechtigheid als hoogste prioriteit in ons leven te stellen. Deze taal
van volledige toewijding verwijst terug naar 6:19-21 en 6:24 , waar Jezus ons oproept om
rijkdommen in de hemel te verzamelen en God als de enige en hoogste liefde in ons leven te
koesteren. Het zoeken naar Gods heerschappij en gerechtigheid is een verwijzing naar
gehoorzaamheid aan het onderwijs van Jezus in de Bergrede, want in 5:20 zegt Jezus dat
wanneer onze gerechtigheid niet groter is dan die van de farizeeën en de schriftgeleerden,
zullen wij het koninkrijk ofwel heerschappij van God niet kunnen binnengaan. Bij het begrip
koninkrijk in de Bijbel moeten we niet zozeer aan een gebied denken zoals dat op aarde het
geval is, maar veel meer aan een invloedssfeer, want het begrip koninkrijk in de Bijbel mag
in veel gevallen ook vertaald worden met heerschappij. Het koninkrijk van God is overal waar
God koning is, dat wil zeggen waar Zijn heerschappij de boventoon voert, of dat nu zichtbaar
het geval is bij gelovigen of veel minder zichtbaar bij ongelovigen die Goddelijke principes
volgen zonder dat ze het weten. Waar Gods heerschappij wordt gerespecteerd, daar krijgt de
gerechtigheid van Gods koninkrijk de ruimte om zijn werk te doen, want Gods koninkrijk krijgt
altijd gestalte door middel van Gods gerechtigheid.
Ps.89:15 Uw troon rust op recht en gerechtigheid, liefde en waarheid staan in Uw dienst.
Rom.14:17 Want het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van
gerechtigheid, vrede en vreugde door de Heilige Geest.
Gerechtigheid is de levensstijl van volgelingen van Jezus, die daar naar op zoek zijn en die
zich daardoor onderscheiden van anderen, zie Matt.3:15, 5:6+10+20, 6:1. De gave van Gods
gerechtigheid geeft ons een legale positie voor Gods troon, want daardoor zijn wij in geloof
volledig door de Vader aanvaard, met als bedoeld resultaat dat wij zo dankbaar zullen zijn,
dat we voor de rest van ons leven op aarde zullen kiezen voor een leven in gerechtigheid.
Maar sommigen zullen terecht de vraag stellen hoe deze beloften van dagelijkse voorziening
in voedsel, drinken en kleding van toepassing zijn op gelovigen die leven in een gebied dat
wordt geteisterd door hongersnood of een gebied waar zij vervolgd en onderdrukt worden.
9
Hoe moeten wij deze waarheid doorgeven aan volgelingen van Jezus die leven in gebieden
van hongersnood of vervolging, want het zou verschrikkelijk zijn en ook zeer ten onrechte om
hongersnood of vervolging te verbinden met gebrek aan persoonlijk geloof. Maar we moeten
in onze uitleg van de Bergrede goed beseffen dat het onderwijs van Jezus niet gericht is aan
christenen in hongersnood of vervolging. Er is een bepaalde mate van menselijk lijden dat te
wijten is aan menselijk egoïsme en slecht management van natuurlijke hulpbronnen, en het
is mogelijk om achter elke natuurramp een menselijke oorzaak te ontdekken. Maar zulke
theologische kwesties worden door Jezus in de Bergrede niet in diepte besproken, want de
kwestie waar het werkelijk om gaat is ons vertrouwen in de Vader. En gelovigen in gebieden
met hongersnood of vervolging weten daar hun eigen invulling aan te geven, want dat is wel
gebleken uit de hele kerkgeschiedenis.
Wat dit onderwijs van Jezus betekent voor gelovigen in landen met een economische crisis
of vervolging vraagt om specifiek geloof in die situatie en de leiding van de Heilige Geest.
Wat Jezus hier benadrukt is dat de schepping van God overvloedig kan voorzien in onze
dagelijkse behoeften, zodat wij door geloof in de Vader mogen vertrouwen op Zijn dagelijkse
voorziening. Maar wanneer de door God gegeven schepping misbruikt wordt door mensen,
is de oorzaak van allerlei tekort niet te wijten aan gebrekkige Goddelijke voorziening maar
aan menselijk falen. Want de beloften van Jezus in dit gedeelte van de Bergrede spreken
over het gemeenschappelijk delen van aardse goederen binnen de christelijke gemeenschap
over de hele wereld, lees 2Kor.8:14-15. Op dit moment leeft verreweg het grootste deel van
de gemeente van Jezus in landen met armoede of onderdrukking, maar wanneer gelovigen
in het rijkere deel van de wereld het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid als hun hoogste
prioriteit hebben, zullen zij alle mogelijke ondersteuning verlenen aan medegelovigen die te
lijden hebben van armoede en/of vervolging. In dit onderwijs belooft Jezus ons niet een leven
zonder dagelijks werk, zonder verantwoordelijkheid of problemen of ook de mogelijkheid van
grote overvloed, maar wel een leven zonder bezorgdheid en zonder gebrek aan dagelijkse
behoeften. Er is sprake van drie principes met betrekking tot leven uit geloof.
Het eerste principe: wij behoren onszelf te voorzien in levensonderhoud en geen misbruik
te maken van de valse bewering dat wij op God vertrouwen om daarmee anderen aan te
sporen aan ons te geven (2Tess.3:10). Het gebruik van aardse hulpbronnen of middelen van
secundaire aard verminderen ons geloof niet.
Het tweede principe: volgelingen van Jezus worden vanwege geloof niet uitgezonderd van
verantwoordelijkheid voor anderen. God belooft dat Hij Zijn kinderen zal voeden in gebieden
die geteisterd worden door hongersnood, maar dat doet Hij door gebruik te maken van het
wereldwijde Lichaam van Christus. Het feit dat God belooft Zijn kinderen te voeden sluit ons
niet uit van de verantwoordelijkheid om Zijn instrumenten te zijn door wie Hij voor anderen
zorgt.
Het derde principe: gelovigen worden niet uitgesloten van het ervaren van problemen, want
de Vader zorgt voor de vogels (6:26-27), maar toch worden mussen gevangen genomen,
verkocht en gedood (Luc.12:6); maar dit gebeurt nooit zonder medeweten van de Vader, die
alles weet wat er op de aarde gebeurt.
Een kalm en rustig hart is zeer kostbaar voor God, want dit spreekt van een mens die bevrijd
is van de tirannie van bezorgdheid. De vrucht van vrede is het bewijs dat het eerste en grote
gebod werkzaam is in ons hart. Leven met een heilige onverschilligheid ten opzichte van
materialisme is onderdeel van het proces waarin wij een loyaal hart aan Jezus ontwikkelen
(6:24). Op deze manier leven is een proclamatie van vertrouwen, en het spreekt van een
actief liefhebben van Jezus, Hem zoeken en gehoorzamen. Jezus Zelf leefde in volmaakte
vrede zonder enige bezorgdheid, omdat Zijn oog – Zijn levensvisie – zuiver en vol licht was
(6:22). Hij vertrouwde de Vader altijd en onderwierp Zich steeds aan de Vader door het
einddoel in zicht te houden, want Zijn rijkdom werd niet gevonden in de tijdelijke schaduw
van Zijn 33 jaar op de aarde. Het was Zijn rijkdom om de Vader lief te hebben en trouw te
zijn aan Zijn wil en verlangen (Hebr.12:2).
V.v.d.B. 
10
Download