Collaboratie en verzet Hoe kon S.W.A. van Voerst van Lynden

advertisement
Collaboratie en verzet
Hoe kon S.W.A. van Voerst van Lynden verzet plegen en burgemeester zijn combineren tijdens
de Duitse bezetting van Nederland tussen 1940-1945?
Naam:
Jasper Boskamp
Studentennummer: 3836355
Cursus:
Nederlands verzet tegen de Duitse bezetting: motieven, actie en
herinnering -OSIII
Docent:
H. Grevers
Datum:
4 juni 2014
Woorden:
8270
1
Inhoudsopgave
Voorblad
1
Inleiding
3-5
Hoofdstuk 1
6-11
Hoofdstuk 2
12-19
Hoofdstuk 3
20-24
Conclusie
25-26
Literatuur
27-29
2
Inleiding
Samuel Willem Alexander baron van Voerst van Lynden is misschien wel één van de
spannendste mannen tijdens de Tweede Wereldoorlog: de rijke baron die een Bugatti reed in
de rally van Monte Carlo en Burgemeester van Gramsbergen vanaf 15 augustus 1939 die
hoogstpersoonlijk krijgsgevangen met de auto langs Duitse patrouilles loodste.
1
De
burgervader was een unieke man die naast zijn ambtelijke taak lid was van de Ordedienst en
verschillende verzetsdaden pleegde. Naast het bieden van onderduikadressen aan Franse en
Engelse krijgsgevangen was hij ook betrokken bij het vervalsen van persoonsbewijzen.2 Na
zijn arrestatie begin 1945, met vervolgens zijn transport naar het concentratiekamp
Neuengamme is hij officieel als vermist opgegeven. Ondanks de Duitse druk kon S.W.A. van
Voerst van Lynden gedurende een lange tijd tijdens de functie van burgemeester bekleden en
daarbij verzet plegen.
Het is 2014 en nog steeds is de Tweede Wereldoorlog één van de meest onderzochte
onderzoeksgebieden van de geschiedschrijving. Er is een lange historiografische discussie
gaande betreffende thema’s als goed, fout en grijstinten, collaboratie en verzet tijdens de
Duitse bezetting gedurende 1940-1945. Grote namen binnen dit onderzoeksgebied als Loe de
Jong, Peter Romijn, Marjan Schwegman, Jolande Withuis en Chris van der Heijden hebben
meerdere werken geschreven over deze thema’s en belangrijke inzichten voor ons verworven.
Verschillende patronen zijn in de historiografie van de Tweede Wereldoorlog op te merken.
In de naoorlogse jaren was er veelal een tendens waarbij goed of fout de geschiedschrijving
beïnvloedde. De Nederlandse overheid creëerde een nationale consensus waarbij het
nationale, anonieme verzet van de Nederlandse bevolking als geheel tegen enkele slechte
mensen, zoals NSB’ers, centraal stond. Zo werd er een milieu de memoire gecreëerd die ook
in de geschiedschrijving de norm werd.3 In 1969 kwam het eerste deel Het Koninkrijk der
Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong uit. De nadruk bleef liggen op
nationaal verzet en goed of fout.
4
Er was wel kritiek, maar nog steeds bleef veel
geschiedschrijving in dat teken van goed of fout staan. Erik de Graaf van de Rijksuniversiteit
Groningen stelde dan ook in 1999 gedurende een seniorencollege: ‘Opvallend is dat de
publieke opinie ondanks de publicatiestroom lange tijd in het teken bleef staan van de al vaak
1
J. Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis (2005 Zutphen) 12,41,75.
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 83 en Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies,
Amsterdam, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. no. 6., 1942.
3
P. Lagrou, ‘The politics of memory. Resistance as a collective myth in post-war France, Belgium and the
Netherlands, 1945-1965’, European Review 11 (2003) 534.
4
L. de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog I (Amsterdam 1969).
2
3
bekritiseerde tegenstelling ‘’goed-fout’’. De mythe van het heroïsche optreden van het
Nederlandse volk was niet of nauwelijks te doorbreken’.5
Sinds 2001 is er meer kritiek op de goed-of-foutbenadering. Dit wordt duidelijk uit het werk van
Chris van der Heijden uit 2001, Grijs verleden: Nederland en de Tweede Wereldoorlog. 6
Nuance, toevalligheid en grijstinten krijgen de hoofdrollen in plaats van goed en fout. Deze
nuancering kent echter ook nadelen. Wat is er interessant aan een verleden dat altijd grijs is.
Dit lijkt tot gevolg te hebben dat de noties goed en fout wegvagen. Zoals Jolande Withuis
stelt: ‘Maar als alles grijs was, waarom zouden we dan nog willen weten van het verleden?
Grijs slaat alles dood.’7 Ook Peter Romijn stelt: ’Ik vind het eigenlijk geen probleem het
boosaardig karakter aan te nemen van de dienaren en de instellingen van het Derde Rijk.’8
Hiermee is niet gezegd dat het grijze handvat van Van der Heijden onbruikbaar is, maar dat
een nieuw, eenzijdig grijs beeld van de bezettingstijd een mogelijk gevaar oplevert. Dit
onderzoek probeert de verschillende invalshoeken te combineren. Dit wil zeggen, naast het
grijze verleden aandacht te geven aan de goed-fout visie die er naast kan bestaan. Het
verleden heeft grijze tinten, maar er zijn ook uitzonderingen. Hoe uniek deze ook zijn, het is
het waard om deze uit de vergetelheid te halen.
Een zo’n uniek en vermeldenswaardig persoon is dus de genoemde Samuel Willem Alexander
van Voerst van Lynden. Hoe was het mogelijk dat S.W.A. van Voerst van Lynden zijn
burgemeesterschap en verzetsdaden kon combineren onder Duitse bezetting gedurende 19401945? Deze vraag zal worden bekeken vanuit de verschillende wetenschappelijke debatten
binnen bepaalde thema’s als goed of fout, collaboratie en verzet. De hoofdstukken zullen
gedeeltelijk worden opgedeeld in thema’s. Hoofdstuk 1 kijkt naar het leven van S.W.A. van
Lynden en hoe verschillende aspecten van zijn leven invloed hebben gehad op zijn latere
verzet en het burgemeesterschap gedurende de Duitse bezetting. Het tweede hoofdstuk kijkt in
hoeverre S.W.A. van Voerst van Lynden verzet pleegde en hoe dit zich verhield tot zijn
bestuurlijke functie. Had zijn bestuurlijke functie wellicht een versterkend effect op zijn
verzetsacties en een was het een middel tot verzet. Hoofdstuk 3 bespreekt het goed of fout
E. de graaf, ‘Herinnering en historiografie: een halve Tweede Wereldoorlog 1945-1999’ (Lezing College
Seniorenacademie Groningen 2009).
6
C. van der Heijden, Grijs verleden: Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2008).
7
B. Kromhout en F. Smits, ‘Weg met grijs, bewonderen mag’, Historisch Nieuwsblad 8 (2009) via:
http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/26025/schwegman-en-withuis-over-oorlogshelden.html (1 juni
2014).
8
P. Romijn, Boosaardig bestuur (Amsterdam 2003) 7.
5
4
debat en de problematiek die daar bij hoort. Tevens wordt de notie van heldendom breed
bekeken en vervolgens vergeleken met het handelen van S.W.A. van Voerst van Lynden.
Dit onderzoek beoogt niet de huidige debatten af te doen als eenzijdig en dus niet adequaat,
maar is bedoeld als een toevoeging aan deze debatten om een zo correct mogelijk beeld te
scheppen van de omstreden historie van Nederland in de Tweede Wereldoorlog. De casus van
S.W.A. van Voerst van Lynden leent zich hiervoor door het gegeven dat S.W.A. van Voerst
van Lynden kan worden geplaatst in het goed-fout debat. De al eerder genoemde Peter
Romijn schreef al eerder over bestuur onder bezetting, maar dit onderzoek is voornamelijk
georiënteerd op burgemeesters die passief bleven gedurende de bezetting en toch hun functie
aanhielden. 9 S.W.A. van Voerst van Lynden is echter uniek en valt buiten het profiel van de
burgervader van Romijn. Tussen burgemeesters die passief hun functie aanhielden en
burgemeesters die gelijk opstapten, valt S.W.A. van Voerst van Lynden te plaatsen, die
weliswaar zijn functie bleef bekleden, maar ook actief verzet pleegde. Of misschien deze
functie gebruikte om verzet te plegen? Deze uniciteit maakt daarom dit onderzoek interessant
en zou nieuwe benaderingen binnen de huidige wetenschappelijke discussie over goed en
fout, grijs en nuance kunnen voortbrengen.
Naast secundaire literatuur is ook het archief van S.W.A. van Voerst van Lynden in het
Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies te Amsterdam en het Hardenbergs
Archief geraadpleegd. 10 Naast deze archieven zal ook de monografie Liefste wij zijn op reis
van Jacqueline Quarles van Ufford worden gebruikt als naslagmateriaal.11 Deze monografie
geschreven door de kleindochter van Van Lynden bevat gesprekken van na de oorlog met
Hanny de Beaufort, de vrouw van Van Lynden, en Quarles va Ufford. Ook zijn enkele
rapporten en gesprekken met verzetsmensen die in contact stonden met Van Lynden
gedurende de oorlog in deze monografie opgenomen.
In het onderzoek zal S.W.A. baron van Voerst van Lynden enkel nog als Van Lynden worden
geduid. Alleen in sommige citaten zal hij terugkomen als Sam, baron en Van Voerst van
Lynden.
9
Romijn, Boosaardig bestuur, 5-27 en P. Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd:besturen tijdens de Duitse
bezetting (Amsterdam 2006).
10
Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr.
3, 4, 6, 9, 12 en Hardenbergs Archief, archief 050, Gemeente Gramsbergen Algemeen bestuur en politiek 19251950, inv. nr. 21, 281.
11
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 7-286.
5
Hoofdstuk 1
‘Misschien komt hij nog eens terug, heeft hij zijn geheugen verloren en woont hij in
Rusland.’, aldus Hanny de Beaufort over haar man Van Lynden die tot op de dag van vandaag
nog steeds officieel vermist is. 12 Van Lyndens zijn vermissing zal waarschijnlijk altijd
mysterieus blijven. Documentatie over het leven van Van Lynden voor deze vermissing is
echter goed bewaard gebleven. Het uiteindelijke verzet en het burgemeesterschap van Van
Lynden is alleen te begrijpen vanuit dit leven. Het leven van Van Lynden is in dit hoofdstuk
opgedeeld in drie onderwerpen: zijn sociale achtergrond, de politieke invulling van zijn
burgemeesterschap en de relatie met zijn vrouw aan bod komen. Deze drie thema’s werpen
een licht op Van Lynden en zijn burgemeesterschap gedurende de bezetting.
De baron werd in 1904 geboren en groeide op in een welgestelde familie. Van Lynden rondde
zijn opleiding tot officier van de Rijdende Artillerie af en behaalde in 1929 zijn doctoraal
diploma in de rechten. Zijn officiersopleiding was meer een titel dan daadwerkelijk een
praktische functie. Voor de oorlog deed Van Lynden met enkele oefeningen mee, maar tijdens
de oorlog hoefde hij de functie niet te bekleden door het gegeven dat hij burgemeester was.
Wat wel belangrijk is aan deze opleiding is dat Van Lynden later zijn legitieme regering vond
in de regering in Londen, niet in de Duitse bezetter. Dit wordt duidelijk in een briefwisseling
met zijn schoonvader:
‘Beiden hebben wij een officierseed afgelegd. Daarom brandt het nu in ons. Maar
bevel is bevel, één woord teveel gesproken of geschreven kan gevaar aan uw
omgeving brengen en daarom tegen dat bevel. Eens zal het admiraalsschip weer aan de
horizon verschijnen, de driekleur in de top. Daarvoor moeten wij al onze geestelijke
reserves bewaren.’13.
De officiersopleiding heeft dus zeker invloed gehad in Van Lynden’s mening tegenover de
Duitse bezetter en het vraagstuk betreffende legitimiteit.
Dankzij zijn welgestelde familie was Van Lynden in staat om naast te studeren veel te reizen.
Dit doet hij dan ook veel. Nadat Van Lynden trouwt heeft hij gelijk de ambitie om een
burgemeester worden en solliciteert daarom naar die functie. Hij probeert het bij verschillende
gemeentes, zoals Beesd en Den Ham, maar wordt vaak afgetroefd door meer ervaren
12
13
Geciteerd in: Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 7.
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 4., 1940, 27 mei 1940.
6
personen. Door de economische crisis en het gebrek aan werkervaring moet hij het eerst doen
met een functie in Driebergen als vrijwillige op de secretarie bij de armenzorg. Hij krijgt in
deze periode maandelijkse financiële ondersteuning van zijn vader. 14 Deze financiële
ondersteuning zorgt ervoor dat hij zijn droom tot burgervader kan proberen te verwerkelijken.
Dankzij de financiële middelen van de ouders kan Van Lynden zijn avontuurlijke karakter
goed uitten. De baron racet in de rally van Monte Carlo en kan veel reizen.15
Ondanks de veranderingen die in Europa gaande zijn in 1939 is Van Lynden nog steeds
gebrand op de ambtelijke functie van het burgemeesterschap. Op 15 augustus 1939 wordt
deze droom werkelijkheid wanneer Van Lynden de burgemeester van Gramsbergen wordt.
Hij kent Gramsbergen al dankzij het oude vakantiehuis van zijn ouders. Hij is dan ook
enthousiast over de gemeente waar hij zijn droom kan verwerkelijken. In een interview met
het Dagblad van het Oosten op 29 juli 1939 vertelt Van Lynden: ‘In mijn jeugd waren wij er
iedere zomer en ik heb verbazend veel goede herinneringen. Ik ken de plaats en de omgeving
door en door, ik heb er veel vrienden en ik vertrouw er nog meerdere te zullen maken.’ 16 Dit
toenmalige vakantiehuis, De Groote Scheere, zouden Hanny en Van
Lynden na de
benoeming betrekken. Het landhuis zou uiteindelijk een belangrijk onderduikadres worden
voor meerdere Engelse en Franse onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is dus
duidelijk te zien dat de sociale achtergrond van Van Lynden verbonden is met het verzet wat
hij later onder zijn burgemeesterschap zou plegen.
Van Lynden kreeg na enkele jaren wachten de door hem begeerde ambtelijke functie. De
gemeente was net zo enthousiast over Van Lynden als Van Lynden over het
burgemeesterschap. De gehele dag was er feest. Van de middag tot diep in de avond deden
voetbal- , korfbal- en muziekverenigingen stukjes en hielden demonstraties ter ere van de
nieuwe burgemeester.17 Ook gaf Van Lynden veel interviews. Hierin kwam Van Lynden naar
voren als een unieke, avontuurlijke en welbespraakte man. In de interviews vroegen velen
hem hoe hij zijn functie wilde invullen. In een interview met het Almelo’s Dagblad op 29 juli
1939 sprak hij zijn visie uit op de invulling van zijn taak:
14
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 12.
Ibidem, 12,41.
16
Geciteerd in: Ibidem, 22.
17
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 3., 1939, 16 augustus 1939.
15
7
’Mijn persoonlijke meening is, dat hij, hoewel vasthoudend aan zijn beginselen, geen
politiek persoon moet zijn, doch integendeel boven de politiek moet staan en de
vertrouwde van de bevolking moet zijn.’. 18
Van Lynden laat doorschemeren dat hij, ondanks zijn ambitieuze insteek, als dienaar van het
volk gezien wilde worden. Hij heeft een apolitieke visie op het burgemeesterschap. Van
Lynden werd benoemd in 1939, vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Ook al was het niet
zeker dat Nederland zou worden bezet, wel was duidelijk dat het een lastige ambtsperiode zou
worden. Van Lynden ziet dit zelf ook. Tijdens de installatievergadering zegt hij het volgende:
’Ik hoop dat God mij de kracht mag geven mijn werk naar behoren te vervullen,
ondanks de schaduwen die aan de verre horizon opdoemen. Het vertrouwen dat ik van
u gevraagd heb, zal misschien eerder nodig zijn, dan wij denken. Doch hoop ik dat
Gramsbergen een goede tijd tegemoet gaat.’19
Van Lynden lijkt hier te beseffen dat er moeilijke tijden aankomen en dat hij het vertrouwen
van de inwoners en zijn personeel de komende jaren goed kan gebruiken. Ondanks de
sombere toekomst voor Europa, lijkt Van Lynden er veel zin in te hebben. Deze
vastberadenheid, enthousiasme en ambitie zal in de volgende hoofdstukken steeds duidelijker
worden. Deze invulling van zijn ambt in de beginperiode is al een belangrijke stap naar de
latere invulling van zijn ambt gedurende de oorlog.
Van Lynden krijgt het steeds drukker door de dreigende oorlog en de voormobilisatie van het
Nederlandse leger. Zoals al genoemd wordt hijzelf niet opgeroepen door zijn nieuwe baan als
burgemeester van Gramsbergen. Op 10 mei 1940 worden voor het eerst Duitse soldaten
gespot bij Gramsbergen. Vele bruggen worden opgeblazen om de opmars van de Duitsers te
vertragen. In Gramsbergen en omgeving wordt hier en daar redelijk hard gevochten, maar na
de capitulatie aangekondigd door generaal Winkelman stopt het overal. Van Lynden schrijft
naar zijn schoonouders om te vragen hoe het gaat met zijn dochter, die bij hen logeerde. Na te
horen dat Illy en zijn schoonouders het goed maken gaat Van Lynden zich focussen op de
nieuwe situatie.
Van Lynden lijkt hier al vroeg in de oorlog te beseffen dat de Duitse bezetting een nieuwe
situatie creëert, waardoor hij zich ook anders moet gaan gedragen. Naast burgemeester van
18
19
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 3., 1939, 29 juli 1939.
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 24-25.
8
Gramsbergen werd hij lid van de Ordedienst groepen (OD). Van Lynden’s verzet zal aan bod
komen in het volgende hoofdstuk. Na de bezetting krijgt Van Lynden te maken met nieuwe
regels en wetten die vanuit de Duitsers voortkomen. De jaren die volgen probeert Van Lynden
zo goed mogelijk in te vullen.
De relatie met Hanny, Van Lynden’s vrouw, had ook invloed op het latere verzet van Van
Lynden. Net als Van Lynden kwam Hanny uit een gegoede familie. Voor de verloving woont
Hanny met haar ouders op De Heimstede in Doorn. Hanny verbleef een periode op een
Engelse kostschool om vervolgens schilderlessen te volgen bij Albert Hemelman in
Amsterdam. Ook helpt ze een school in een achterstandswijk en schrijft ze stukjes in een
damesblad over Parijse mode. Naast deze dingen ging ze veel op vakantie en bezocht ze veel
feesten. Op één van deze feesten leert ze Van Lynden kennen. Ze trouwen op 14 juni 1934.
Van Lynden trekt bij Hanny in op De Heimstede. 20
Hanny is gedurende de hele oorlog vaak betrokken bij het verzet wat Van Lynden pleegt. Ook
voor de oorlog ziet Hanny al in dat het moeilijke tijden gaan worden. Duitsland lijkt steeds
agressiever te worden onder leiding van Adolf Hitler. Hitler is voor Van Lynden en Hanny
soms ook gesprek van onderwerp, Hanny schrijft naar Van Lynden een brief waarin Hitler als
A. voorkomt.
’Dit alles ter ere van de verjaardag van A. Hij was vanmiddag hier in de stad en het
aantal vlaggen was enorm. Kreeg ineens een afgrijselijk gevoel, toen ik al die
drommen mensen zag en het door mijn hoofd schoot dat jij er het eerste in zou gaan
als er hommeles kwam.’21
Hanny komt tijdens een uitstapje naar Tirol langs München. Hier wordt de legerparade
georganiseerd. De situatie wordt steeds grimmiger en Hanny’s brieven ook: ‘Europese oorlog
dreigt’. 22 ‘Toestand zeer precair. Hele nacht troepen militairen voorbij, wagens met zand,
vrachtauto’s met oorlogsmateriaal en dergelijke. Weg naar Wageningen vol dynamiet.
Berichten over Engeland ook verre van fraai.’, aldus Hanny. 23 Toch gaat de meeste aandacht
van de briefuitwisseling vaak naar het nieuws in het buitenland en wordt, ondanks de indirecte
dreiging, toch vooral naar Hitler gekeken als een probleem buiten Nederland. De gedachte dat
Hitler-Duitsland een probleem was buiten Nederland lijkt te stroken met de algemene
20
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 11.
Geciteerd in: Ibidem, 14.
22
Geciteerd in: Ibidem, 20.
23
Geciteerd in: Ibidem, 21.
21
9
gedachtegang. Wat een invasie betreft had de Nederlandse
overheid minimale
voorbereidingen getroffen. Nederland was sinds het Napoleontische tijdperk niet meer bezet
geweest en was daardoor onvoorbereid.24
Na de benoeming van Van Lynden verhuizen Hanny en Van Lynden van Driebergen naar
Gramsbergen. Ook de Amerikaanse Margaret verhuist mee, een goede vriendin van Hanny en
Van Lynden. Zij woont sinds de geboorte van Illy samen met Hanny en Van Lynden en helpt
met het huishouden en de verzorging van de baby.25 Ze maakt onderdeel uit van het gezin
voor zowel Hanny als Van Lynden. Zodra Rusland en Duitsland een niet-aanvalsverdrag
sluiten schrijft Van Lynden dan ook het volgende naar Hanny:
’Laat Griet (Margaret) niet ongerust worden, het loopt zoals het lopen moet. Als het
spannen gaat, laat zij dan het Amerikaanse gezantschap of consulaat opbellen. Eerste
parool:’’Kalm blijven onder alle omstandigheden’’, ook jij lieverd’.26
Margaret vertrekt naar Amerika op 2 september 1939 vanwege de toenemende
oorlogsdreiging.27 Hanny blijft de hele oorlog trouw bij Van Lynden. Hanny schrijft in 1942
in een brief: ‘Iedereen heeft hier altijd kunnen delen in ons dagelijkse gedoe. Sinds februari
zijn we drie dagen samen geweest en voor die tijd? Logés en nog eens logés.’. 28 Hanny merkt
dus wel dat het verzet er soms voor zorgt dat het huwelijk op de tweede plek komt. Ondanks
deze moeilijkheden is Hanny wel van mening dat haar man eerbaar werk doet. Hanny schrijft
aan haar man op 10 december 1942:
‘Weet je, ik heb misschien niet ten volle beseft al de moeilijkheden die je vak
meebrachten. Jules verwijt je, dat je aangebleven bent als burgemeester. Trek het je
niet aan, ik ben trots op je. Ik weet wat het gekost heeft. Moeite, inspanning, tact,
handigheid, slopen van zenuwen en zelfs grijze haren. Ik ben het met Doro eens, dat
jullie naar aanleiding van de oorlog een medaille verdienen, omdat jullie op je post
bleven.’29
Bij veel verzet was Hanny direct betrokken, met name het onderduiken. Dit maakt dat de
relatie tussen Hanny en Van Lynden belangrijk was voor hoe Van Lynden zijn functie
D. van Galen Last, ‘The Netherlands’, in: Bob Moore ed., Resistance in Western Europe (Oxford 2000) 191.
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 27.
26
Geciteerd in: Ibidem, 27.
27
Ibidem, 29.
28
Geciteerd in: Ibidem, 90
29
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 6., 1942, 10 december 1942.
24
25
10
invulde. De steun van zijn vrouw was belangrijk. Als er in de relatie een argument is heeft dit
direct invloed op Van Lynden zijn gemoedstoestand.30 Doordat dit meer de uitzondering op
de regel is kan Van Lynden zich goed focussen op het verzetswerk.
De sfeer in Nederland wordt steeds grimmiger en het bekleden van een publieke functie zoals
het burgemeesterschap ook. Verschillende bevriende burgemeesters van Van Lynden worden
na de April- mei stakingen in 1943 afgezet of niet meer herbenoemd. 31 Op 14 oktober 1943
wordt Van Lynden gearresteerd op verdenking van spionage en opgesloten in het
‘’Oranjehotel’’ in Scheveningen. Op 23 november 1943 wordt Van Lynden weer vrijgelaten
en vrijgesproken.
32
De opsluiting van Van Lynden heeft een grote impact op het gezin.
Hanny bezoekt Van Lynden in de gevangenis op 16 november 1943. Hier speelt hij geheim
een briefje door aan Hanny, waar informatie in staat voor verschillende mensen in het verzet.
Ze is doodsbang tijdens het meesmokkelen van het briefje. Hier stelt Van Lynden zijn vrouw
direct bloot aan gevaar. Dat de acties van Van Lynden gevolgen hebben voor het gezin is hier
duidelijk terug te zien. Het combineren van verzet en burgemeester zijn was niet van hem
zelf, maar van het hele gezin. Een keuze die hij maakt heeft gevolgen voor zijn gezin.
Het verzet van Van Lynden gedurende de Tweede Wereldoorlog is het gevolg van de
specifieke sociale achtergrond van Van Lynden, zoals zijn officierseed en zijn afkomst uit een
welgestelde familie van adel. Ten tweede zijn apolitieke visie op het burgemeesterschap die
zich focuste op het beschermen van zijn gemeente. Ook hebben we kunnen zien dat de relatie
met Hanny een belangrijke factor is geweest binnen Van Lynden’s verzetsdaden in zowel
ondersteuning en directe hulp. Het leven voor de Duitse bezetting heeft Van Lynden gevormd
tot de burgemeester tijdens de Duitse bezetting. Door al die verschillende zaken kwam hij
uiteindelijk ook in het verzet terecht en in een positie waar hij de ambtelijke functie voor de
Duitsers uitvoerde en tegelijkertijd actief was in verzet tegen diezelfde Duitse bezetter.
30
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 90.
Ibidem, 91-101.
32
Ibidem, 108.
31
11
Hoofdstuk 2
Van Lynden was burgemeester van Gramsbergen van 15 augustus 1939 tot aan zijn tweede
arrestatie door de Duitsers op 3 januari 1945. Gedurende deze periode is Van Lynden bij
verschillende verzetsactiviteiten betrokken geweest. Dit hoofdstuk onderzoekt deze
activiteiten. Met name hoe deze verzetsactiviteiten zich verhielden tot de bestuurlijke functie
van Van Lynden. Was bijvoorbeeld voor Van Lynden het burgemeesterschap een
afremmende factor in deelname aan verzetsactiviteiten of juist het tegenovergestelde? Ten
slotte zal ook de uniciteit van Van Lynden als burgemeester aan bod komen. Bij de laatste
vraag speelt het onderzoek van Peter Romijn dat is gepubliceerd in de monografie
Burgemeesters in oorlogstijd een grote rol.
Verzet is een lastige term, aangezien er verschillende gradaties mogelijk zijn. Zo ziet Ian
Kershaw twee vormen: fundamentalist en societal. De eerste vorm ziet Kershaw als een
georganiseerde vorm van politiek verzet tegen de bezetter als geheel met een hoog
risicogehalte. Deze vorm van verzet wordt vaak door de elite uitgeoefend, die zowel
mogelijkheid als de middelen daartoe heeft. De tweede vorm is een vorm waarbij wordt
gekeken in hoeverre de bezetter controle en invloed heeft op de maatschappij. Actoren hier
zijn normale burgers. 33 Bij Van Lynden is er sprake van fundamentalist verzet. Van Lynden
is onder deze noemer te plaatsen vanwege drie factoren. Ten eerste is dat zijn toebehoren aan
de elite. Ten tweede het hoge risicogehalte dat zijn verzet in zich droeg. Tenslotte zijn
betrokkenheid bij georganiseerd verzet.
Als we naar de eerste factor kijken, Van Lyndens toebehoren tot de elite, kan dit gebaseerd
worden op twee zaken. Ten eerste zijn sociale achtergrond. Die gaf Van Lynden bij voorbaat
aanzien, dankzij zijn afkomst van adel. Ten tweede was er het burgemeesterschap dat hem
daarbij meer macht gaf dan een normale burger. Beide zaken zijn duidelijk terug te zien in het
fundamentalist verzet van Van Lynden. Door het burgemeesterschap kon hij bij documenten
als persoonsbewijzen en was hij ook tijdig op de hoogte van verschillende Duitse
maatregelen. Een goed voorbeeld van deze tijdige kennis is het vervalsen van geboortedata.
Van Lynden doet dit bijvoorbeeld als de Duitsers de Arbeidsdienst invoeren. De
Arbeidsdienst van het Naziregime houdt in dat sommige Nederlandse jongens in Duitsland
moesten gaan werken. Van Lynden kreeg ook deze oproep van het Naziregime voor zijn
gemeente. Door zijn bestuurlijke functie weet hij voortijdig dat deze oproep voor de jongens
33
I. Kershaw, The Nazi Dictatorship; Problems and Perspectives of Interpretation (London 1993) 177.
12
uit de gemeente Gramsbergen zal komen. Door geboortedata van verschillende jongeren te
vervalsen kunnen zij niet meer opgeroepen worden voor deze Arbeidsdienst aangezien zij nu
te jong zijn om te voldoen aan het leeftijdscriterium. Bij sommige jongens is de vervalsing
echter niet geloofwaardig. Hij laat deze groep gewoon niet gaan en melde bij de Duitsers dat
zij wel gingen. Door deze verschillende verzetsacties wordt uiteindelijk niemand uit zijn
gemeente naar Duitsland gestuurd. 34
Van Lynden moet echter wel verantwoording afleggen aan het Naziregime. Hij moet
maandelijks rapporteren aan de Commissaris der provincie Overijssel, de heer Den Buke. De
Commissaris der provincie Overijssel schrijft op 6 oktober 1943 naar Van Lynden:
‘Ik zal het op prijs stellen indien de ingevolge het dezerzijdsch Kabinetschrijven van
15 aug. 1941 nr. 5 over onderwerpen: woningnood, arbeidsinzet, voedselvoorziening,
evacuatie, veiligheid, volksgezondheid, houding t.o.v. politieke en economische
gebeurtenissen, verhouding tot NSB en Duitsche instanties, belangrijke gebeurtenissen
en besluiten.’35
Van Lynden moet dus ook melden hoe het met de Arbeidsinzet staat. Hij reageert als volgt in
het rapport van 13 oktober 1943: ‘arbeidsinzet: een groot aantal jongemannen is in
Duitschland werkzaam’. 36 Hierin is duidelijk het hoge risicogehalte terug te vinden. Van
Lynden liegt over de Arbeidsinzet en dit zou ernstige gevolgen kunnen hebben. Toch besluit
hij ongehoorzaam te zijn.
Van Lynden is onderdeel geworden van de elite dankzij zijn sociale achtergrond. In de
verzetsactiviteiten van Van Lynden zien we een handelen dat te herleiden is naar zijn afkomst.
De van adellijke ouders van Van Lynden waren in eerste instantie eigenaar van het landgoed
De Groote Scheere. Van Lynden, die het later overneemt, laat tijdens de Tweede
Wereldoorlog meerdere mensen daar onderduiken. Het betreft een landgoed van 800 hectare,
groot genoeg om meerdere mensen te huisvesten.37 De Groote Scheere is tijdens de Tweede
Wereldoorlog dan ook voor meerdere krijgsgevangen een onderduikadres. In het jaar 1943
hebben er volgens het gastenboek al rond de zeventig mensen op De Groote Scheere onderdak
34
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 83.
Hardenbergs Archief, archief 050, Gemeente Gramsbergen Algemeen bestuur en politiek 1925-1950, inv. nr.
21, Maandrapporten over bijzondere gebeurtenissen gedurende de bezetting, 6 oktober 1943.
36
Hardenbergs Archief, archief 050, Gemeente Gramsbergen Algemeen bestuur en politiek 1925-1950, inv. nr.
21, Maandrapporten over bijzondere gebeurtenissen gedurende de bezetting, 13 oktober 1943.
37
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 3, 1939, 4 augustus 1939.
35
13
gevonden.38 Deze grote hoeveelheid onderduikers kan alleen worden gehuisvest dankzij het
grote landgoed. De sociale achtergrond van Van Lynden, met het daaruit voortvloeiende
familiebezit, was dus van invloed op zijn verzetsactiviteiten. Zowel door afkomst als het
burgemeesterschap behoort Van Lynden tot de elite en plaatst dit gegeven hem in de categorie
van fundamentalist verzet.
Het hoge risicogehalte van de verzetsactiviteiten van Van Lynden is de tweede factor die hem
onder de noemer van fundamentalist verzet plaatst. Dit hoge risicogehalte is in verschillende
verzetsactiviteiten terug te vinden, bijvoorbeeld bij de onderduikers. Hanny schrijft hierover
in een politierapport. Dit politierapport wordt opgemaakt na de oorlog. In dit rapport herinnert
Hanny zich dat er een huiszoeking was. De huiszoeking is het gevolg van het vermoeden dat
er een geslacht varken verstopt is.Een onderduiker had zonder het te melden aan Hanny en
Van Lynden inderdaad een geslacht varken verstopt in de kelder van De Groote Scheere. Na
het varken nog net op tijd te hebben verborgen vindt de huiszoeking plaats. Hanny, Van
Lynden en het personeel op De Groote Scheere worden verhoord. De huiszoeking levert niets
op, maar dit had niet veel gescheeld.39
Een ander voorbeeld van het hoge risicogehalte van het verzet van Van Lynden is het
vervoeren van een Franse onderduiker. Van Lynden komt tijdens deze rit langs een patrouille
van de Duitsers. Van Lynden zegt dat de man gewond is en met spoed naar het ziekenhuis
moet. De patrouille verleent hem doorgang.40
De derde factor die Kershaw noemt als het om fundamentalist verzet gaat is die van
georganiseerd verzet.41 Ook deze factor is toe te passen op Van Lynden, in de vorm van de
OD (Ordedienst). Mocht er een gezagsvacuüm ontstaan, dan was het de taak van de
Ordedienst om logischerwijs de orde te bewaren in afwachting van de terugkomst van de
Nederlandse regering. De Ordedienst is een enigszins omstreden organisatie, in de
historiografie wordt het door historici als bijvoorbeeld de Jong, als een gevaarlijke rechtse
organisatie gezien die meer aandacht heeft voor macht dan verzet. 42 Ook is er de vraag in
hoeverre het de OD een verzetsorganisatie kan worden genoemd. De Jong lijkt van mening
38
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 6, 1942, 11 december 1942.
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 92-94.
40
Ibidem, 75.
41
Kershaw, The Nazi Dictatorship, 77.
42
H. Amersfoort, ‘JWM Schulten, De geschiedenis van de Ordedienst. Mythe en werkelijkheid van een
verzetsorganisatie.’ BMGN-Low Countries Historical Review 115.2 (2000) 347-348.
39
14
dat het gewoon een goed georganiseerde groep is die op de bevrijding wacht, om vervolgens
de macht te grijpen.43
Op lokaal niveau lijkt dit niet het geval te zijn. Zo zien we bij Van Lynden wel degelijk
sprake van georganiseerd verzet dat wordt gestuurd door de Ordedienst. Van Lynden wordt na
de oprichting van de dienst in augustus 1940 gelijk een voortrekker als het gaat om creëren
van
verschillende
Ordedienstgroepen
in
de
omgeving
en
hij
wordt
dan
ook
districtscommandant van zijn omgeving. De OD- commandant van het nabijgelegen
Hardenberg is de politieagent Douwe de Vries. 44 In 1987 herinnert de Vries zich hoe de
commandanten elkaar helpen: ‘Het kwam er vaak op neer dat ik Van Voerst van Lynden
waarschuwde als er weer een razzia of iets dergelijks op stapel stond. Zo konden veel
onderduikers op tijd wegkomen.’45 Zodoende blijkt de OD op lokaal niveau geen afwachtende
partij, maar actief in georganiseerd verzet.
Naast het lidmaatschap van de Ordedienst is het georganiseerd verzet ook terug te vinden in
Van Lyndens contact met Engeland. Hij verzamelt verschillende gegevens samen met C. Deij,
een wachtmeester uit Coevorden, die van belang kunnen zijn voor de Engelsen en stuurt die
op naar Engeland. Dit wordt gedaan door een koerier die naar Mariënberg fietst om daar de
gegevens door te seinen.46
De genoemde verzetsactiviteiten stroken niet met de bestuurlijke functie die Van Lynden
moest vervullen. De activiteiten druisen regelrecht in tegen het Naziregime waaraan Van
Lynden officieel verantwoording moet afleggen. De burgemeester kan vrijwel niets goed doen
door de bestuurlijke functie die hem dwingt verantwoording af te leggen aan het bezettende
regime. Niet voor niets is er de uitdrukking ‘’een burgemeester in oorlogstijd’’. Het
burgemeesterschap heeft soms tot gevolg dat hij regels moet doorvoeren die als collaboratie
met het naziregime worden gezien.
C.J. Lammers stelt dat het succes van een bezetting onder andere afhangt van de
medewerking door de inheemse elite. De bezetter probeert een inheemse elite te
transformeren tot een loyale elite. Met een loyale elite bedoelt Lammers ‘handlangers,
H.Amersfoort, ‘JWM Schulten, De geschiedenis van de Ordedienst’, 347-348.
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 61.
45
Geciteerd in:Ibidem, 61.
46
Ibidem, 124.
43
44
15
hulpkrachten die van bovenaf, door hun superieuren gelegitimeerd zijn.’47 In Nederland was
dit niet uniek, aldus Lammers.
‘Zolang onze topambtenaren en topindustriëlen hun daarin voorgingen, waren in de
periode ’40-’45 hun ondergeschikten en veel andere brave vaderlanders maar al te
gauw geneigd op gezag van deze inheemse elites aan te nemen dat het moreel
verantwoord was je te houden aan Duitse verordeningen en aanwijzingen.’48
De inheemse elite moet samenwerken. Dit is ook te zien bij Van Lynden, hij mag
bijvoorbeeld geen beslissing nemen over de distributie van voedsel zonder deze eerst te
melden bij het Naziregime. 49 Ook moet hij meewerken aan de oproep om Nederlandse
jongens naar Duitsland te sturen in verband met de Arbeidsdienst. Hier kan een kanttekening
worden geplaatst. Van Lynden stuurt de rapporten over bijvoorbeeld de Arbeidsdienst wel op,
maar zoals al eerder vermeld, waren deze onwaar. Van Lynden wordt dan ook niet door de
bevolking als collaborateur gezien, aangezien hij de meest ingrijpende maatregelen van de
Duitsers niet nakomt.
De stelling van Lammers dat het succes van de bezetting onder andere afhangt van de
medewerking van de elite, wil niet zeggen dat die medewerking er ook altijd is. Dit is bij Van
Lynden ook niet het geval. Hij houdt de schijn op samen te werken, terwijl hij tegelijkertijd
het Naziregime tegenwerkt. Het burgemeesterschap en onderdeel zijn van de elite vult hij
daarmee anders in. Het grootste gedeelte van de verschillende verzetsactiviteiten waar Van
Lynden aan deelneemt zijn slechts mogelijk vanwege zijn bestuurlijke functie.
Romijn deed onderzoek naar honderden gemeentes en burgemeesters en laat zien dat in het
algemeen de inheemse elite wel meewerkt en het vaak een remmende functie heeft op
gemeentelijk verzet. Dit slaat soms zelfs door naar passieve of actieve medewerking.50 De
bezetter oefent sinds 10 mei 1940 een steeds grotere druk uit op de burgemeester. Ze worden
steeds meer een pion van de bezetter en moeten veel nieuwe maatregelen uitvoeren. Ook Van
Lynden wordt hiermee geconfronteerd. Hij moet bijvoorbeeld allerlei beeltenissen van Prins
Bernhard verwijderen in allerlei openbare gelegenheden. Een ander voorbeeld is het ophangen
47
C.J. Lammers, Vreemde overheersing; Bezetten en bezetting in sociologisch perspectief (Amsterdam 2005) 19.
Lammers, Vreemde overheersing; Bezetten en bezetting in sociologisch perspectief , 19.
49
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 6., 1942, 21 juli 1942.
50
Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd, 11-673.
48
16
van ‘-bordjes die joden de toegang verbieden.
51
Volgens Romijn kwam er een algemene
consensus bij burgemeesters waarbij het verzet geen rol speelde:
‘Overal waar burgemeesters tot de raad en de bevolking spraken over welke houding
nu geboden was, waren de kernbegrippen terughoudendheid, kalmte, waardigheid,
orde en rust, en plichtsbetrachting.’ 52
Romijn velt ook een eindoordeel over het lokale bestuur in Nederland gedurende de Duitse
bezetting.
Romijn
is
van
mening
dat
het
lokaal
bestuur
een
paternalistische
beschermingsreflex had. Dit wil zeggen dat vele burgemeesters zich aanpasten aan de
Duitsers, samenwerkten met de Duitsers of geen ontslag wilden nemen ondanks de
collaborerende gevolgen zoals het direct of indirect meewerken aan de anti-Joodse politiek
van het Naziregime of de Arbeidsdienst. Romijn stelt na veel overweging dat dit
paternalistisch beschermingsreflex dan ook een groot voordeel was voor het Naziregime.53
Dat is een redelijk negatief beeld van het burgemeesterschap in Nederland gedurende de
Tweede Wereldoorlog. Een kanttekening bij dit eindoordeel is wel dat hij elke burgemeester
ziet als eigen entiteit die eigen keuzes maakt om verschillende redenen. Hij ziet dus bij het
merendeel het geschetste paternalistisch beschermingsreflex, maar wil niet generaliseren. Dat
pleit ervoor de burgemeesters persoonlijk te bekijken. Net als andere burgemeesters is Van
Lynden genoodzaakt om onder de Duitse bezetting meer een uitvoerende burgemeester te
worden dan een die beslissingen neemt. Toch lijkt de paternalistische beschermingsreflex niet
van toepassing op Van Lynden. De burgemeester gebruikt de ambtelijke functie juist om
verzet te plegen en de Duitsers te misleiden. De afwezigheid van de paternalistische reflex en
de uniciteit van het lange burgemeesterschap van Van Lynden in combinatie met verzet
plegen kent meerdere oorzaken. Ten eerste is er, zoals in hoofdstuk 1 is vermeld, de sociale
achtergrond van Van Lynden. Ten tweede speelt ook het gegeven dat hij net voor de oorlog
burgemeester wordt ook een rol. Romijn laat zien dat in het vooroorlogse bestuurlijke bestel
een modernisering was gekomen. De bezetting maakte hier echter een einde aan, waardoor
een paternalistische invulling van het burgemeesterschap bij vele burgemeesters weer de
51
Hardenbergs Archief, archief 050, Gemeente Gramsbergen Algemeen bestuur en politiek 1925-1950, inv. nr.
281, Stukken betreffende de medewerking van uitvoerende beperkende maatregelen in de bewegingsvrijheid van
joden, 1941-1942.
52
Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd, 105.
53
Ibidem, 664-667.
17
oplossing lijkt. Deze invulling zorgt ervoor dat gedurende de bezetting er een sfeer heerst van
‘redden wat er te redden valt’.54
Er waren enige richtlijnen genaamd de Aanwijzingen opgesteld door de regering in 1937.
Jacques Semelin beschrijft in Unarmed Against Hitler: Civilian Resistance in Europe 19391943 de verschillende beginsituaties van landen in Europa, waaronder ook Nederland. 55
Semelin laat zien dat er meerdere problemen zijn betreffende deze Aanwijzingen:
‘Moreover, the content of these instructions was very vague on essential points and
thus could not be of great utility in helping government employees to determine their
conduct in difficult circumstances.’56
De Aanwijzingen zijn niet duidelijk genoeg en zijn ook niet goed verspreid door het land. De
paternalistische invulling wordt hierdoor een stuk aantrekkelijker voor burgemeesters. ‘The
main question was whether military defeat necessarily meant that the conquered people had to
give up all forms of combat’, aldus Jacques Semelin. 57 Dit is de gedachtegang bij veel van de
Nederlandse burgemeesters. Van Lynden is nieuw in het burgemeesterschap en heeft de
paternalistische invulling van de ambtelijke functie niet zo sterk meegekregen in vergelijking
met andere burgemeesters. Dit maakt hem vergeleken met veel Nederlandse burgemeesters
uniek. Ook had Van Lynden een wat andere politieke opvatting van het burgemeesterschap.
Op 25 juni 1940 spreekt hij voor het eerst de gemeenteraad na de capitulatie toe. Hij spreekt
hier over plichtsbetrachting en de verdediging van de belangen van het Vaderland.58 In 1943
tijdens zijn korte gevangenschap in Scheveningen heeft hij een gesprek met een celgenoot. De
celgenoot ziet na de oorlog graag alle Duitsers opgehangen worden. Van Lynden reageert hier
op:
‘Als een mogendheid bezig is de wereld te veroveren, zijn er altijd excessen en
mensen die tussen de raderen komen. Wij weten niet wat wij zelf in een machtspositie
zouden doen.’ 59
54
Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd, 669-673.
J. Semelin, Unarmed Against Hitler; Civilian Resistance in Europe, 1939-1945 (Westport , 1993) 59.
56
Semelin, Unarmed Against Hitler, 59.
57
Ibidem, 47.
58
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 60-61.
59
Geciteerd in:Ibidem, 107.
55
18
Terwijl Van Lynden opgesloten is, probeert hij van buitenaf naar de situatie te kijken. Hij
kijkt erg objectief naar de oorlog. Deze apolitieke visie past niet bij een paternalistische
invulling van het burgemeesterschap.
Zoals al eerder gesteld is de uniciteit van Van Lynden te herleiden naar meerdere factoren. Er
is één factor die misschien niet zo concreet kan worden vastgelegd. Dit is zijn moed , die hij
bewijst door vastberadenheid in zijn handelen, ondanks het hoge risico. Allemaal noties die
vaak met heldendom worden geassocieerd. Het volgende hoofdstuk gaat daar verder op in.
19
Hoofdstuk 3
In dit laatste hoofdstuk staat de notie van heldendom centraal. Eerst wordt het begrip
heldendom geanalyseerd en de problematiek die het begrip met zich meebrengt in de
historiografie van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. De notie van heldendom is verder
belangrijk voor de casus Van Lynden. In hoeverre kon heldendom hem helpen in het
combineren van verzet en het burgemeesterschap?
Het begrip held is om meerdere redenen een lastig begrip. Heldendom wordt vaak
geassocieerd met mythologie en fictieve karakters. Tegenwoordig zijn er genoeg helden te
vinden, vooral in de fictieve vorm. Tv-series en films zitten er vol mee. Ook lijken de helden
van de Tweede Wereldoorlog tegenwoordig fictief. Dit door de ontwikkeling van de
historiografie van de Tweede Wereldoorlog. Deze historiografie lijkt te zijn opgebouwd in
drie periodes.
De eerste is die na de oorlog tot aan de verschijning van het eerste deel van de omvangrijke
serie Het koninkrijk der Nederlanden van Loe de Jong.60 In deze periode lijkt de blik meer
gericht op de toekomst dan op het analyseren van de recentelijke, verschrikkelijke oorlog.
De tweede periode loopt vanaf 1969 tot aan 2001. In deze periode is er veelal aandacht voor
het goed-foutdebat en wordt de Tweede Wereldoorlog herinnerd in termen van goed en fout.
Vanaf 1983 komt er meer kritiek op dit goed-foutdebat dankzij Hans Blom die dat jaar de
lezing geeft genaamd: In de ban van goed en fout?. In deze lezing roept Blom op om niet
alleen in termen van goed of fout te denken, maar ook naar nuance en complexiteit te kijken
in de Tweede Wereldoorlog. 61 Na de lezing komt er steeds meer discussie over goed of fout
en in hoeverre dit debat eigenlijk realistisch is. Jolande Withuis plaatst daarbij een opmerking:
‘Het probleem is dat na Bloms lezing iedereen met het ter discussie stellen van ‘goed of fout’
op de loop is gegaan.’. 62 Die discussie mondt zich uit in de publicatie van Chris van der
Heijden in 2001 genaamd Grijs Verleden die het beginpunt van de derde periode inluidt.63
In het werk van Van der Heijden is meer aandacht voor de chaos, toevalligheid en nuance in
plaats van de heldere tweedeling van goed en fout. Deze tweedeling en het beeld van de
60
De Jong, Het koninkrijk I.
J.C.H, Blom, ‘In de ban van goed en fout? Wetenschappelijke geschiedschrijving over de bezettingstijd in
Nederland ‘ (Oratie aanvaarding ambt gewoon hoogleraar, Universiteit Amsterdam 12 december 1983).
62
B. Kromhout en F. Smits, ‘Weg met grijs, bewonderen mag’, via:
http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/26025/schwegman-en-withuis-over-oorlogshelden.html (1 juni
2014).
63
Van der Heijden, Grijs verleden.
61
20
Tweede Wereldoorlog mag van Van der Heijden een stuk grijzer worden gezien, in plaats van
zwart-wit.64 Deze zogenaamde grijze periode zorgt er voor dat het begrip held en de notie van
heldendom in positieve zin steeds minder vaak voor komt in de geschiedschrijving. Er klinken
wel enkele tegengeluiden op deze grijze periode. Jolande Withuis en directrice van het
Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) Marjan Schwegman doen een
oproep ten gunste van de helden uit de Tweede Wereldoorlog.65 Withuis publiceerde in dat
licht de monografie Weest manlijk zijt sterk over Pim Boellaard, die wordt geschetst als
verzetsheld. Ondanks dat de notie van heldendom veel kritiek met zich mee kan brengen, is
het belangrijk om ernaar te kijken. Het kan laten zien hoe buitengewoon uniek sommige
mensen waren en hoe helden eigenlijk als een aparte entiteit kunnen worden beschouwd. Om
te begrijpen waarom van Lynden bepaalde dingen deed is het dus belangrijk dat er ook wordt
gekeken naar de notie van heldendom. Heldendom is zoals gezegd niet de eenvoudigste
analytische categorie en daarom is het belangrijk dat er van een duidelijk profiel wordt
uitgegaan.
Of Van Lynden een held was kan bepaald worden door zijn profiel op dat van het heldendom
te leggen. Wat is dan het profiel van een held? Schwegman schetst in Waar zijn de
Nederlandse verzetshelden? een profiel van een held. Helden hebben naast moed en
vastberadenheid ook gebreken en bijmotieven, aldus Schwegman.66 Centraal staat dat helden
uitzonderlijk zijn. Die uitzonderlijkheid is terug te vinden in zowel hun moed en verzetsdaden
als in de gebreken en bijmotieven. Zo ziet Schwegman bij Hannie Schaft een grote mate van
roekeloosheid en bij Gerrit Jan van der Veen een liefde voor drugsgebruik. 67 Deze
uitzonderingen horen volgens Schwegman juist bij de notie van heldendom. Dit omdat hij of
zij alleen is en de wereld niet ziet zoals anderen. Schegman stelt dan ook:
‘Het overschrijden van grenzen, zich bijvoorbeeld uitend in drugsgebruik, hoort bij die
voor de held zo kenmerkende tomeloze energie, de drang te breken met wetten en
gewoontes, de zucht naar avontuur, de liefde voor het onbekende in plaats van angst
daarvoor.’68
64
J. C. H. Blom, ‘Grijs verleden?’, BMGN-Low Countries Historical Review 116.4 (2001) 483-489.
B. Kromhout en F. Smits, ‘Weg met grijs, bewonderen mag’, via:
http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/26025/schwegman-en-withuis-over-oorlogshelden.html (1 juni
2014).
66
M. Schwegman, ‘Waar zijn de Nederlandse verzetshelden’ (Van der Lubbelezing, 2008) 2-3.
67
Schwegman, ‘Waar zijn de Nederlandse verzetshelden’, 2.
68
Ibidem, 2.
65
21
Schwegman ziet de kern van het heldendom liggen in het non-conformisme en de magie die
daaromheen hangt. Schwegman is dan ook van mening:‘Voor mij staat vast: de helden en
heldinnen moeten terug, maar hoe?’.69
Is de notie van heldendom dan toe te passen op Van Lynden? Kort gezegd: ja! Uitzonderlijk
was Van Lynden zeker, alleen al vanwege het verzet tijdens zijn burgemeesterschap, wat in
het vorige hoofdstuk al aan bod kwam, tijdens het burgemeesterschap. Zoals Romijn heeft
aangetoond was het gros van de burgemeesters in Nederland geen materiaal voor het
heldenprofiel.70 Ook is bij Van Lynden de tomeloze energie terug te vinden. Van Lynden was
bijna vierentwintig uur per dag bezig met het burgemeesterschap of verzet tegen het
Naziregime. Door te kijk naar de notie van heldendom kunnen wij bijvoorbeeld deze
tomeloze energie bij Van Lynden beter begrijpen. Dit maakt de notie van het heldendom
ondanks het abstracte karakter waardevol voor dit onderzoek naar Van Lynden. Naast de
uitzonderlijkheid en moed bij verzetsdaden zijn ook bij Van Lynden gebreken en bijmotieven
te constateren. De avontuurlijke karaktertrekken van Van Lynden kunnen worden gezien als
roekeloosheid. Van Lyndens gezin was meerdere malen in gevaar. Ook was Van Lynden erg
ambitieus. Deze ambitie en roekeloosheid onderstrepen het heldendom van Van Lynden.71
Naast de concrete acties van een held hangt er om de persoon die als held beschouwt wordt
ook vaak mystiek. Schwegman ziet dat als volgt:’ Het is dus nodig om in onderzoek naar
helden nuchtere analyses te combineren met het voorstelbaar maken van de magie rond deze
personen.’.72 Ook in dit opzicht kan Van Lynden worden bestempeld als een held. Vanaf de
jonge baron die rally’s rijdt, tot de burgemeester die verzet pleegt terwijl hij burgemeester is.
Naast deze zaken is er één aanjager van mystiek rondom de persoon Van Lynden: de officiële
vermissing van Van Lynden.
In het laatste jaar van de oorlog wordt Van Lynden op 4 januari 1945 gearresteerd om een nog
steeds onbekende reden. Het hele gemeentehuis van Gramsbergen wordt bezet en naast Van
Lynden worden er nog enkelen medewerkers opgepakt. Na vervoer naar Hollandscheveld
wordt Van Lynden ondervraagd. Een ooggetuige weet later te melden dat Van Lynden zwaar
gehavend uit de ondervraging komt. Na de ondervraging wordt Van Lynden naar het Huis van
Schwegman, ‘Waar zijn de Nederlandse verzetshelden’, 1.
Romijn, Burgemeesters in oorlogstijd; Besturen onder Duitse bezetting (Amsterdam 2006).
71
Schwegman , ‘Waar zijn de Nederlandse verzetshelden’, 2-3.
72
Ibidem, 2.
69
70
22
Bewaring in Assen gebracht. 73 De Groote Scheere wordt na de arrestatie binnengevallen door
SS’ers. Als er geen onderduikers gevonden worden proberen ze Hanny een bekentenis af te
dwingen, door middel van bedreigingen en lichte marteling. Hanny geeft zich echter niet
gewonnen.74 Ze ziet Van Lynden vervolgens nog enkele keren in Assen, maar zowel Hanny
als Van Lynden zelf krijgen niet te horen waarvoor hij is opgepakt. Op 17 maart 1945 schrijft
Van Lynden naar Hanny:
‘Liefste, wij zijn op reis. Waarschijnlijk naar Duitsland. Het gaat mij heel goed en ik
ben vol vertrouwen. Wees moedig en sterk, speciaal met het oog op het ongeboren
kindje. Wees heel veel voor Illy en baby, maak het hun vrolijk en blij. Wij zijn zo veel
samen op reis geweest. Ook nu ga je in gedachten met mij mee. Heel veel liefde, dank
voor alles wat je voor mij deed, spoedig zien wij elkaar weer.’75
Dit is het laatste wat Hanny van haar echtgenote heeft vernomen. Hanny probeert in de jaren
na de oorlog nog informatie in te winnen over haar echtgenoot bij zowel de Nederlandse
overheid als buitenlandse overheden, maar uiteindelijk zonder groot succes.76 Hanny ontvangt
in maart 1950 een officieel overlijdensbericht van het Rode Kruis, maar dit aanvaardt ze niet.
Van Lynden is tot op de dag vandaag nog steeds officieel vermist. 77 Deze mysterieuze
vermissing van Van Lynden omgeeft de persoon met magie, misschien zelfs met de hoop op
leven. Naast alle eerdergenoemde zaken versterkt dit ook de heldenstatus.
Van Lynden kan dus achteraf worden gezien als een held, maar hielpen de verschillende
factoren die hem held maken hem ook in het combineren van zijn bestuurlijke functie en
verzet? Het heldendom had twee gevolgen voor de relatie tussen het verzet en het
burgemeesterschap. Het eerste, positieve effect van het heldendom is het aan de kant zetten
van
zijn
eigen
belang.
Verschillende
verzetsoperaties
zoals
het
vervoeren
van
krijgsgevangenen en het valse informatie leveren aan het Duits regime waren uitermate
gevaarlijk. Het heldendom helpt hem dit besef tot op zekere hoogte uit te schakelen en
ondanks de grote gevaren toch met het verzet door te gaan. Door zijn heldhaftige optredens
was hij in staat om zowel burgemeester te zijn als een verzetsman.
73
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 141-145.
Ibidem, 144-145.
75
Ibidem, 154.
76
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 9., 1945 januari-augustus, 1945 januariaugustus.
77
NIOD, archief 822, Van Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 12., 1950-1959, maart 1950.
74
23
Het heldendom had echter ook een negatief effect. De combinatie verzet en
burgemeesterschap wordt uiteindelijk onmogelijk. Ondanks de onbekende reden van zijn
arrestatie is het aannemelijk dat de verzetsdaden van Van Lynden er een grote rol in spelen. In
eerste instantie geeft het heldendom hem een voordeel. Het eerdergenoemde negatieve effect
komt goed naar voren op de dag van de arrestatie. Hanny heeft een naar voorgevoel in een
gesprek met haar man op 4 januari 1945:
‘Ik vroeg hem alsjeblieft niet weg te gaan. Maar hij wimpelde het af en zei: ‘’Ach ik
loop toch geen gevaar. En bovendien een kapitein verlaat als laatste z’n schip’’.’78
Van Lynden lijkt hier geen rekening te houden met het grote risico die zijn verzet met zich
meebrengt. Door Van Lyndens heldhaftig optreden en verzet tegen het Duitse regime worden
de risico’s steeds groter. Deze risico’s hebben hoogstwaarschijnlijk geleid tot zijn dood. Dit is
dan ook een kenmerk van dat heldendom, de risico’s en heldhaftigheid hebben hun keerzijde
en kunnen fataal worden. Het heldendom had dus twee verschillende effecten op het
combineren van verzet en burgemeesterschap.
78
Quarles van Ufford, Liefste wij zijn op reis, 141.
24
Conclusie
Van Lynden was een burgemeester in oorlogstijd die naast het burgemeesterschap verzet
pleegde tegen het Naziregime. Van Lynden is een uitzondering op de regel. Dit blijkt uit
werken als Grijs verleden en Burgemeesters in oorlogstijd van respectievelijk Chris van der
Heijden en Peter Romijn. De herinnering van de Tweede Wereldoorlog is een omstreden
onderwerp en de historiografie vol met debat. Sinds de publicatie Grijs Verleden in 2001 van
Van der Heijden is er veel aandacht voor nuance, toevalligheid en grijstinten in tegenstelling
tot het goed-foutdebat wat van 1969 tot 2001 gangbaar was. Dit onderzoek probeert nogmaals
te kijken naar het goed-foutdebat en probeert te voorkomen dat bepaalde aspecten daarvan in
de vergetelheid raken.
De persoon Van Lynden leent zich hier uitstekend voor door het bekleden van zijn
bestuurlijke functie als burgemeester en het daarnaast actief plegen van verzet. De hoofdvraag
van dit onderzoek is dan ook hoe S.W.A. van Voerst van Lynden verzet plegen en
burgemeester zijn kon combineren tijdens de Duitse bezetting van Nederland tussen 19401945? Deze vraag is in drie thema’s beantwoord. Ten eerste het leven van Van Lynden. Ten
tweede het verzet van Van Lynden en hoe het burgemeesterschap zich verhield tot dat verzet
en ten slotte heldendom.
Het eerste thema kijkt naar drie verschillende aspecten van het leven van de burgervader. Zijn
sociale achtergrond, de politieke invulling van zijn burgemeesterschap en de relatie met zijn
vrouw. Alle drie de aspecten helpen Van Lynden in het combineren van zijn
burgemeesterschap en het plegen van verzet. De sociale achtergrond van Van Lynden heeft
als gevolg dat hij een groot landhuis erft waar hij veel verzet kan plegen in de vorm van
onderduiking. Hij is trouw aan de Nederlandse regering in ballingschap mede door de
officierseed. De politieke invulling van het burgemeesterschap, voordat de Tweede
Wereldoorlog uitbrak, helpt hem bij het weerstaan van collaboreren met het Naziregime. De
relatie met zijn vrouw, Hanny, is ook belangrijk voor het combineren van het
burgemeesterschap en het verzet plegen. We hebben kunnen zien dat Hanny Van Lynden
hielp met verzet en begrip toonde voor het feit dat hij onder invloed van de Duitsers stond. De
steun en directe hulp bij verzetsactiviteiten door Hanny is dus van belang geweest in de
moeilijke jaren van 1940-1945.
Het tweede thema is het verzet en collaboratie. Van Lynden is bij meerdere verzetsactiviteiten
betrokken geweest. Persoonsbewijzen vervalsen, onderduikers helpen, informatie doorspelen
25
aan Engeland, het niet vermelden van bepaalde informatie in rapporten die de Duitsers van
hem wilden en lidmaatschap van de Ordedienst. Het verzet van Van Lynden is te scharen
onder het fundamentalist verzet van Kershaw. Dit door het hoge risicogehalte, het
lidmaatschap van de Ordedienst en het onderdeel zijn van de elite in de omgeving van Van
Lynden.
Tevens
is
duidelijk
geworden
dat
Van
Lynden
geen
paternalistische
beschermingreflex had in tegenstelling tot het gros van de burgemeesters in oorlogstijd. Het
niet hebben van deze reflex betekent dat Van Lynden naast de bestuurlijke functie ook verzet
kan plegen. Ook is de relatie tussen het burgemeesterschap en actief verzet belangrijk. Van
Lynden gebruikt in meerdere verzetsactiviteiten zijn bestuurlijke functie als middel voor
verzet plegen.
Het laatste thema waardoor de hoofdvraag wordt beantwoord is de notie van heldendom.
Heldendom is een problematisch begrip doordat een label is die achteraf op personen wordt
geplakt. Dit houdt echter niet in dat de term onbruikbaar is, mede dankzij een duidelijk
heldenprofiel die te staven is aan concrete acties. Ook is het heldendom door historiografische
ontwikkelingen op de achtergrond geraakt. In het derde hoofdstuk is het heldendom uit de
vergetelheid gehaald en is geconcludeerd dat Van Lynden in het geschetste verzetsprofiel
past. Dit dankzij verschillende overeenkomsten tussen dat verzetsprofiel en het profiel van
Van Lynden. Overeenkomsten zijn de uniciteit van de persoon van Lynden, de tomeloze
energie en de uitzonderlijkheid die bij hem past. Daarnaast is ook gebleken dat gebreken en
bijmotieven hem een held maken. De grote risico’s voor zijn gezin en soms zelfs
roekeloosheid onderstrepen juist het heldendom. Deze factoren van zijn heldendom helpen
Van Lynden bij het combineren van zijn burgemeesterschap en verzet plegen. Echter had dit
heldendom ook een keerzijde. Door de grote risico’s en het heldhaftige verzet is hij
uiteindelijk gearresteerd door de Duitsers. Na deze arrestatie is weinig tot niets meer
vernomen van Van Lynden. Deze vermissing is de laatste factor die hem tot held maakt,
dankzij de magie die rondom Van Lynden en zijn leven hangt.
Van Lynden kan worden gezien als goed, in tegenstelling tot fout of grijs. Dit is terug te zien
in zijn verzet en hoe het mogelijk was dat hij het verzet en zijn burgemeesterschap kon
combineren. Personen als Van Lynden moeten niet vergeten worden vanwege hun uniciteit en
het is naar mijn mening dan ook belangrijk dat naast het grijs en fout verleden deze andere
kant blijft bestaan in de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Verder onderzoek naar
deze unieke personen in de Tweede Wereldoorlog blijft dan ook belangrijk, ook in de
eenentwintigste eeuw. Deze personen maken de geschiedenis wat minder grijs.
26
Archieven:
Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD)
Hardenbergs Archief
Literatuurlijst
Archiefbronnen
Hardenbergs Archief, archief 050, Gemeente Gramsbergen Algemeen bestuur en politiek
1925-1950, inv. nr. 21, Maandrapporten over bijzondere gebeurtenissen gedurende de
bezetting, 1941-1944, Overijssel.
Hardenbergs Archief, archief 050, Gemeente Gramsbergen Algemeen bestuur en politiek
1925-1950, inv. nr. 281, Stukken betreffende de medewerking van uitvoerende beperkende
maatregelen in de bewegingsvrijheid van joden, 1941-1942, Overijssel.
NIOD. Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), archief 822, Van
Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 3, 1939, 1939, z.p.
NIOD. Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), archief 822, Van
Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 4, 1940, 1940, z.p.
NIOD. Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), archief 822, Van
Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 6, 1942, 1942, z.p.
NIOD. Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), archief 822, Van
Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 9, 1945 januari-augustus, 1945 januari – augustus, z.p.
NIOD. Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), archief 822, Van
Voerst van Lynden, S.W.A., inv. nr. 12, 1950-1959, 1950 – 1959, z.p.
27
Literatuur
Amersfoort, H. ‘JWM Schulten, De geschiedenis van de Ordedienst. Mythe en werkelijkheid
van een verzetsorganisatie’, BMGN-Low Countries Historical Review 115.2 (2000) 347-348.
Blom, J. C. H. ‘Grijs verleden?’, BMGN-Low Countries Historical Review 116.4 (2001) 483489.
Blom, J.C.H., ‘In de ban van goed en fout? Wetenschappelijke geschiedschrijving over de
bezettingstijd in Nederland ‘ (Oratie aanvaarding ambt gewoon hoogleraar, Universiteit
Amsterdam 12 december 1983).
Galen Last, van D., ‘The Netherlands’, in: Bob Moore ed., Resistance in Western Europe
(Oxford 2000) ,189-221.
Graaf, de E., ‘Herinnering en historiografie: een halve Tweede Wereldoorlog 1945-1999’ (Lezing
College Seniorenacademie Groningen 2009).
Heijden, van der C. Grijs verleden: Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam
2008).
Jong, de L. Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog I (Amsterdam 1969).
Kershaw, I. The Nazi Dictatorship; Problems and Perspectives of Interpretation (London
1993).
Lagrou, P., ‘The politics of memory. Resistance as a collective myth in post-war France,
Belgium and the Netherlands, 1945-1965’, European Review 11 (2003) 527-550.
Lammers, C.J. Vreemde overheersing; Bezetten en bezetting in sociologisch perspectief
(Amsterdam 2005).
Quarles van Ufford, J. Liefste wij zijn op reis (Zutphen 2005).
Romijn, P. Boosaardig bestuur (Amsterdam 2003).
Romijn, P. Burgemeesters in oorlogstijd:besturen tijdens de Duitse bezetting (Amsterdam
2006).
28
Semelin, J. Unarmed Against Hitler; Civilian Resistance in Europe, 1939-1945 (Westport ,
1993).
Schwegman, M., ‘Waar zijn de Nederlandse verzetshelden’ (Van der Lubbelezing, 2008).
Websites
Kromhout, B. en Smits, F., ‘Weg met grijs, bewonderen mag’, Historisch Nieuwsblad 8
(2009), via: http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/26025/schwegman-en-withuis-overoorlogshelden.html (1 juni 2014).
29
Download