Overgangsprotocol 13 februari 2003 Overgangsprotocol bedrijfstakcao Schouwburgen en Concertgebouwen per 1 januari 2003/versie 5 Wekgeversvereniging Schouwburgen en Concertgebouwen en FNV-KIEM en ABVA/KABO Overwegende: a. dat er per 1 januari 2003 een bedrijfstak-CAO voor de sector van de geprivatiseerde schouwburgen en concertgebouwen komt en dat er in die cao een collectieve pensioenverzekering – hierna te noemen de pensioenregeling schouwburgen en concertgebouwen - is opgenomen bij de Stichting Pensioenfonds voor Kunst en Cultuur ten behoeve van alle werknemers die in dienst zijn van de bij deze cao aangesloten werkgevers; b. dat een aantal van de betrokken schouwburgen en concertgebouwen in het verleden reeds een eigen pensioenvoorziening had afgesloten ten behoeve van hun werknemers; c. dat het niet de bedoeling is dat de werknemers die in dienst zijn van een werkgever die zich aansluit bij de bedrijfstak-CAO op enigerlei wijze nadeel ondervinden in de hoogte van hun pensioenopbouw ten gevolge van de opname in de collectieve pensioenverzekering bij het Pensioenfonds voor Kunst en Cultuur; d. dat de nu op basis van de bedrijfstak-CAO per 1 januari 2003 afgesproken collectieve pensioenverzekering in grote lijnen is gebaseerd op de collectieve pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds ABP, met dien verstande dat in de pensioenregeling voor de sector van de geprivatiseerde schouwburgen en concertgebouwen de FPU-regeling is opgenomen zoals deze per 1 januari 2002 luidt voor het personeel dat in dienst is van de gemeenten. e. dat de bij de cao aangesloten werkgevers zich er toe verbonden hebben om de reeds voor de totstandkoming van de bedrijfstak-CAO bij hen bestaande pensioenregelingen zo spoedig mogelijk te beëindigen, op een moment dat zij van deze beëindiging geen financiële nadelen ondervinden. f. dat er onder deze werkgevers een aantal geprivatiseerde schouwburgen en concertgebouwen zijn die zijn aangesloten bij de Stichting Pensioenfonds ABP. Voor oudere werknemers die op 1 april 1997 in dienst waren bij deze schouwburgen of concertgebouwen en die per 1 januari 2003 nog steeds bij hen in dienst zijn ontstaat er een verlies aan pensioenaanspraken als gevolg van de overstap naar de pensioenregeling schouwburgen en concertgebouwen Het gaat daarbij om een verlies aan FPU- en VUT-overgangsrechten. Bladzijde 1 van 3 Overgangsprotocol 13 februari 2003 g. dat er onder de bij de bedrijfstak-CAO aan te sluiten werkgevers ook een groep is van private schouwburgen of concertgebouwen die zijn aangesloten bij pensioenfonds PGGM. Voor oudere werknemers die op 31 december 1998 in dienst zijn van deze schouwburgen ontstaat er een verlies aan pensioenaanspraken als gevolg van de overstap per 1 januari 2003 naar de pensioenregeling schouwburgen en concertgebouwen. Hierbij gaat het eveneens om overgangsrechten voor oudere werknemers en met name om een verlies van aanspraken in de OBU en Flexibel Pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds PGGM. h. dat een deel van de werknemers die in dienst zijn van de bij de cao aangesloten werkgevers deelneemt aan de SOHOR-regeling, en dat er voor de oudere werknemers onder hen een pensioenverlies ontstaat ten gevolge van de overgang naar de pensioenregeling schouwburgen en concertgebouwen indien de deelname aan de SOHOR-regeling beëindigd zou worden. De bovengenoemde CAO-partijen komen hiertoe het volgende overeen: 1. de tot de categorie f en g behorende schouwburgen en concertgebouwen zullen per 1 januari 2003, of zo dit niet mogelijk is op het eerst mogelijke tijdstip waarop dit wel mogelijk is, om collectieve waarde-overdracht van de voor hun medewerkers verzekerde pensioenaanspraken verzoeken aan de Stichting pensioenfonds ABP, respectievelijk aan de Stichting Pensioenfonds PGGM. 2. de schouwburgen en concertgebouwen met medewerkers die deelnemen aan de SOHOR-regeling verbinden zich er toe om de deelname aan deze regeling voor de werknemers die per 1 januari 2003 in hun dienst zijn werknemers voort te zetten. 3. de werknemers die vanaf 1 april 1997 in dienst zijn geweest van de schouwburgen en concertgebouwen behorend tot de categorie f en die op 1 januari 2003 nog steeds in dienst zijn van deze schouwburgen, zullen geen enkel nadeel in de hoogte van hun pensioenaanspraken, waaronder hun aanspraken op FPU- en VUT-overgangsrechten ondervinden als gevolg van de overgang van hun werkgever van de stichting Pensioenfonds ABP naar de pensioenregeling schouwburgen en concertgebouwen. Deze werknemers staan vermeld op de aan dit protocol als bijlage 1 gehechte lijst welke geacht wordt daarvan deel uit te maken. 4. de werknemers die per 1 januari 2003 in dienst zijn van de schouwburgen en concertgebouwen die behoren tot de categorie g zullen geen enkel nadeel in de hoogte van hun pensioenaanspraken ondervinden als gevolg van de overgang van hun werkgever van de stichting Pensioenfonds PGGM naar de pensioenregeling schouwburgen en concertgebouwen. De betrokken werknemers staan vermeld op de aan dit protocol als bijlage 2 gehechte lijst welke geacht wordt daarvan deel uit te maken. 5. de werknemers die per 31 december 2002 deelnamen aan de SOHORregeling, voor wie de deelneming aan de SOHOR-regeling beëindigd is omdat de SOHOR de voortzetting van de deelneming aan haar regeling beëindigd heeft en die zijn gaan deelnemen aan de pensioenregeling schouwburgen en Bladzijde 2 van 3 Overgangsprotocol 13 februari 2003 concertgebouwen staan vermeld op de aan dit protocol als bijlage 3 gehechte lijst. Deze lijst wordt geacht daarvan deel uit te maken. Zij krijgen de garantie dat op de pensioendatum – dat wil zeggen het bereiken,van de 61 jarige leeftijd - de als tijdelijke ouderdomspensioen uit te keren bedragen in combinatie met de vanaf 61 jaar ingaande ouderdomspensioenen ingevolge de pensioenregeling Schouwburgen en Concertgebouwen nooit lager zullen zijn dan hetgeen op dat moment in de SOHOR uitbetaald wordt. Dit betekent dat bij tussentijds vertrek de werknemer slechts aanspraak op deze garantie kan maken indien en voorzover hij daar bij de SOHOR ook aanspraak op zou hebben gehad. De kosten voor deze garantie worden gedragen door de werkgever die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de in bijlage 3 genoemde werknemer. 6. de in bijlage 1 en 2 bedoelde werknemers krijgen op kosten van de werkgever die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de betreffende werknemer de garantie dat de uit te keren bedragen in verband met de pensioenregeling voor geprivatiseerde schouwburgen en concertgebouwen op de pensioendatum nooit lager zullen zijn dan in het geval zij de deelneming aan het ABP en het PGGM gecontinueerd zouden hebben. Dit betekent dat bij tussentijds vertrek de werknemer ook slechts aanspraak op deze garantie kan maken indien en voorzover hij daar bij het ABP of het PGGM aanspraak op zou hebben gehad. 7. de overige werkgevers die voorafgaand aan de totstandkoming van de bedrijfstak-CAO voor private schouwburgen en concertgebouwen reeds een bestaande pensioenvoorziening bij een verzekeringsmaatschappij hadden, verbinden zich ertoe deze zo snel als dit zonder onevenredig nadeel voor hen mogelijk is, te beëindigen en hun werknemers aan te melden voor deelname aan de pensioenregeling Schouwburgen en Concertgebouwen. Bovendien verplichten deze werkgevers zich ertoe om te vragen om collectieve waardeoverdracht van de voor hun werknemers verzekerde pensioenaanspraken in de bestaande pensioenovereenkomsten bij verzekeraars naar de pensioenregeling schouwburgen en concertgebouwen. Voor werknemers die per 31 december 2002 in dienst zijn van deze werkgevers geldt dat de in verband met deze waarde-overdracht opgebouwde rechten in de nieuwe regeling nooit lager zullen zijn dan in de oude regeling het geval was. Bladzijde 3 van 3