Nieuwsbrief - docs.szw.nl

advertisement
Protocol overgang pensioenfonds PFZW
Protocol
Hierbij komen de volgende partijen:

CNV BedrijvenBond

CNV Dienstenbond
en
Hierna te noemen: “de partijen”,
overwegende,

De opgelopen kosten die met de pensioenregeling van de CNV BedrijvenBond
zijn gemoeid.

De gebleken moeite die de Stichting Pensioenfonds CNV BedrijvenBond heeft,
om tot een goede invulling te komen van haar indexatieambitie.

De toegenomen overhead die vanuit wet- en regelgeving op relatief kleine
pensioenfondsen, zoals ook die van Stichting Pensioenfonds CNV
BedrijvenBond, een zwaar beslag legt.

De wens om voor de toekomst een kwalitatief gelijkwaardige pensioenregeling
te behouden tegen een aanvaardbaar kostenniveau.

De wens om de pensioenregeling, ook in de toekomst, op basis van een goede
governance-structuur en een actieve medezeggenschap vanuit deelnemers,
uit te blijven voeren.
komen het volgende overeen:

Vanaf 30 juni 2009 zal – middels een collectieve vrijwillige aansluiting –
worden overgegaan naar het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).

De reeds opgebouwde aanspraken, inclusief die van TOP en het
ongehuwdenpensioen, zullen op actuarieel neutrale wijze worden
overgedragen, waarbij de incidenteel negatieve effecten die daarbij om
technische redenen kunnen optreden (4 personen), zullen worden
gecorrigeerd.

Het arbeidsongeschiktheidspensioen zal een onderdeel blijven van de nieuwe
pensioenregeling, waarbij als uitgangspunt geldt dat de dekking gelijkwaardig
zal zijn aan de oude regeling.
N. B.: PFZW kent op dit punt kent zowel een dekking voor aanvulling in de
periode dat de WGA van toepassing is; als een excedentregeling (IVA),
waarbij tot circa 75% van het salaris wordt aangevuld. Hiervoor geldt een
additionele premie van 0,5% van de daarop van toepassing zijnde grondslag
(deel salaris).
De extra premie voor arbeidsongeschiktheidsdekking komt voor rekening van
de werkgever.
1
SS P&O/AV/mk/10-112
Premie



Daarbij zal er een premieverdeling gelden op basis van ¼ - ¾ (wn : wg).
Bij de huidige premielast van PFZW (22,5% van de pensioengrondslag)
betekent dit derhalve een eigen bijdrage van 5,625% over de PFZWgrondslag.
De werknemerspremie voor te periode tot en met 31 december 2009, zal
echter op het huidige niveau worden geheven (3,41% van de
pensioengrondslag in de zin van het huidige reglement).
Voor de deelnemers die op 31 december 2009 in dienst zijn, zal op individueel
niveau het verschil in de huidige premie (1 juli 2009), en de reguliere premie
die per die datum verschuldigd zou zijn geweest (5,625% van de grondslag in
de zin van de regeling van PFZW) voor de maximale duur van 7,5 jaar (vanaf
1 januari 2010 tot en met 30 juni 2017) – dan wel de kortere duur tot de
individuele pensioendatum (van 63 jaar) – echter gemaximeerd tot maximaal
de reeds doorgebrachte diensttijd tot 31 december 2010, contant worden
gemaakt, en per januari 2010 worden toegekend aan de individuele
deelnemers.
Hierbij zal contant worden gemaakt tegen een rekenrente van 3% en zal
rekening worden gehouden met een uittredingskans.
De berekening hiervoor zal worden opgemaakt door het bureau a-advies.
Inhaalindexatie

Per overgangsdatum zullen de opgebouwde rechten worden verhoogd met de
gemiste indexatie over de periode vanaf 2002 tot en met 2008 (totaal
2,25%).
Daarnaast zal de gemiste indexatie per 1 januari 2009 (3,5%), onder aftrek
van de inhaalindexatie die PFZW per die datum te boek heeft staan, op een
later moment worden toegekend en gefinancierd. Uiterlijk op 1 januari 2012
zal tussen partijen een afspraak zijn gemaakt over het moment van de
financiering van deze toekenning.
Compensatie

Uit de berekeningen die door Watson Wyatt zijn uitgevoerd is gebleken dat
voor 4 mensen een nadeel ontstaat uit hoofde van de conversie van rechten.
Voor 14 personen ontstaat, onder de gehanteerde en afgesproken
uitgangspunten, een nadelig pensioenperspectief.
Voor deze 18 personen zal een passende, gelijkwaardige compensatie worden
getroffen.

Daarnaast geven partijen zich er rekenschap van, dat ten aanzien van het
nabestaandenpensioen een wijziging gaat optreden. Deze betreft met name
de opbouw nabestaandenpensioen alsmede het ANW-compensatiepensioen
(ANW-hiaat) inclusief toeslagregeling. Zolang de werknemers actief
deelnemen aan de regeling van PFZW is dit nadeel beperkt, doordat er alsdan
sprake is van een aanvullende risicodekking. Bij eerdere uittreding, en met
name bij pensioeningang, zal dit nadeel echter wel gaan optreden.
Momenteel is PFZW doende een aanvullende module nabestaandenpensioen te
ontwikkelen.
Partijen spreken af dat tijdens de cao- periode, en uiterlijk op 1 januari 2012,
een dergelijke aanvulling zal worden gerealiseerd voor de werknemers die dan
nog in dienst zijn, en die tevens in dienst waren ten tijde van de
ondertekeningdatum van deze overeenkomst.
2
SS P&O/AV/mk/10-112
Het gevolg van die aanvulling zal zijn dat, voor deze gesloten groep
deelnemers, ook op de pensioendatum tot een volwaardige opbouw van
nabestaandenpensioen, corresponderend met de doorgebrachte diensttijd, zal
zijn gekomen.
De verdeling van de aanvullende kosten die voor deze aanvulling benodigd
zullen zijn, zullen onderwerp zijn van overleg, zodra duidelijk is welke kosten
dit precies zal betreffen.
Bij rechtsopvolging zullen deze afspraken worden overgenomen door de
rechtsopvolgers.
Aldus overeengekomen te Utrecht en getekend op 15 april 2010:
Dienstenbond CNV
Hoofddorp
CNV BedrijvenBond
Utrecht
D. Swagerman
voorzitter
J. Jongejan
voorzitter
G.F. van Linden
coördinator arbeidsvoorwaarden
M. Hulsegge
penningmeester
3
SS P&O/AV/mk/10-112
Download