Notitie Aan Werknemersorganisaties betrokken bij de CAO GGZ Datum Bijlage(n) 7 maart 2013 1 Van Doorkiesnummer Annebeth Dermer 033-460 8972 Onderwerp Casus Basis-ggz effecten Kenmerk FA/ahdr/pnnk/143308/2013 In de ggz spelen verschillende veranderingen naast elkaar. In het cao-overleg op 14 maart a.s. willen we aan de hand van een casus met u doorspreken over de dilemma’s die deze veranderingen met zich mee brengen en daaraan gekoppeld de thema’s die we hebben benoemd voor de onderhandelingen. Daarin hebben we ook al een aantal oplossingsrichtingen aangegeven. De casus die we hebben gekozen is de basis-ggz. De basis-ggz wordt per 1 januari 2014 ingevoerd. Verdeling ggz-aanbod De basis ggz wordt per 2014 onderdeel van het basispakket in de Zvw. Dit vervangt de eerstelijns psychologische zorg en een deel van de tweedelijns DBC’s. De GGZ is vanaf dat moment verdeeld over vier echelons: - publieke gezondheidszorg door gemeenten; huisartsenzorg; basis ggz; specialistische ggz. Basis-ggz Om de kwaliteit en kostenbeheersing in de GGZ te waarborgen vindt een verschuiving van patiënten plaats tussen de drie echelons: - specialistische GGZ; basis Generalistische GGZ; huisartsenzorg met praktijkondersteuning GGZ. In het bestuurlijk akkoord GGZ wordt met de term ‘basis GGZ’ de huidige eerstelijnspsychologische zorg bedoeld, aangevuld met een deel van wat nu nog tweedelijns GGZ-zorg is. Per 2014 wordt een beperkt aantal zorgzwaarte-prestaties ingevoerd, die aansluit op de zorgvraag van de patiënt. De zorgzwaarte-prestaties bieden ruimere behandelmogelijkheden dan de huidige vijf zittingen eerstelijns psychologische zorg. Hierdoor kan een aanzienlijk deel (minimaal 20%) van de patiënten dat nu in de gespecialiseerde tweede lijn wordt geholpen naar de generalistische basis GGZ verschuiven Brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg Piet Mondriaanlaan 50/52 • 3812 GV Amersfoort • Postbus 830 • 3800 AV Amersfoort • T 033 460 89 00 • F 033 460 89 99 [email protected] • www.ggznederland.nl • KVK 40483580 • ING Bank 68.72.11.808 Voorwaarde voor behandeling in de basis-ggz is dat er een stoornis is vastgesteld ( DSM) en dat behandeling noodzakelijk is(zie in de bijlage de uitsplitsing van de basis-ggz). Aanvullende voorwaarden kunnen onderdeel uitmaken van de betaalbaarstelling vanuit het basispakket in de Zorgverzekeringswet. Het college voor zorgverzekeringen zal hierover in het voorjaar van 2013 adviseren. Dat kan gevolgen hebben voor de aanspraken op de basis-ggz. Verschuiving van de tweede naar de basis ggz Een deel van de zorg van de ggz-instelling (10%) en daarmee de patiënten en het personeel verschuift van de tweede naar de generalistische basis ggz. De basis ggz onderscheidt zich ten opzichte van de specialistische ggz door een meer klachtgerichte benadering, daar waar in de specialistische ggz sprake is van een meer stoornis-gerichte benadering. Dit brengt veranderingen met zich mee. In dit deel van de ggz is sprake van meer concurrentie wat ook zijn effect heeft op de prijs van het aanbod (hierbij gaan we voor deze casus uit van 10 à 15%) en een andere kwalitatieve inzet van personeel. Wat betekent de verschuiving voor ggz-instellingen? De wijziging leidt tot heroriëntatie op het zorgaanbod. De invoering van deze andere productstructuur vraagt van de instellingen dat zij zich omvormen. Kwalitatief, kostentechnisch en vanuit de wens van werknemers wordt gekeken hoe met de basis ggz om te gaan. Daarbij is de vraag of instellingen de basis ggz gaan aanbieden. Als dat niet zo is, vervalt een deel (dit verschilt per instelling van een klein % -10% tot tientallen procenten) van het zorgaanbod. Als instellingen basis ggz aanbieden, vraagt dit ook omvorming van het zorgaanbod en de bedrijfsprocessen die daarbij horen, zoals hierna aangegeven. Impact voor werkgevers en werknemers in de basis-ggz Werkgevers spannen zich in om werkgelegenheid te behouden en werknemers toe te rusten op nieuwe manieren van werken. Bij de verschuiving spelen de hoofdthema’s flexibiliteit en werkgelegenheid. Van tweedelijns naar de basis ggz vraagt een andere manier van werken van werknemers. Werknemers werken niet langer in een multidisciplinair team in een instelling, maar meer zelfstandig (in een kleiner team) en autonoom. E-health en werken met partners in de wijk is onderdeel van hun werk. Dat vraagt een groot zelforganiserend vermogen. Met een dergelijke zelfstandige manier van werken is er meer sprake van een gelijkwaardige arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemers. Daarin passen arbeidsvoorwaarden die ruime kaders bieden voor maatwerkafspraken. Nu ervaren werkgevers en werknemers belemmering in de cao rond bijvoorbeeld de arbeidstijden: de cao perkt de wettelijke ruimte in. Het functiehuis vraagt om herziening en daarbij wordt gekeken naar de match tussen huidig personeel en gevraagd, toekomstig personeel. Niet alle werknemers die in de tweede lijn gewend zijn te werken, willen of kunnen op deze manier werken. Gezien de te verwachten concurrentie in de basis-ggz, met de daarbij behorende druk op de tarieven wordt bezien wie in te zetten. In plaats van de inzet van een psychiater of SPV-er in de tweede lijn wordt nu een basis psycholoog ingezet. Ook worden in de basis ggz SPV-ers en psychiaters ingezet. Dit gebeurt echter in mindere mate vanwege de druk op de prijs. Geschikt personeel voor de basis ggz wordt deels gerealiseerd via omscholen van personeel en aantrekken van nieuw personeel. In de instellingen vindt veel scholing plaats om werknemers op een andere manier van werken toe te rusten. Organisaties kijken naar taakherschikking en taakdifferentiatie. Ook worden de beroepscompetenties bezien met als doel te toetsen in hoeverre deze nog aansluiten op de markt en hoe deze desgevraagd ‘toekomstbestendig’ te maken zijn. Mobiliteit en functionele flexibiliteit binnen en buiten de organisatie om werknemers inzetbaar te houden is een belangrijk thema. Voor de continuïteit van de werkgelegenheid zowel in de instelling als in de sector is het van belang dat naar de betaalbaarheid en mobiliteit wordt gekeken. Bij mobiliteit gaat het hierbij nadrukkelijk ook om verticale mobiliteit. Verder dient bezien te worden hoe de arbeidsvoorwaarden in de ggz dit kunnen faciliteren tegen de achtergrond van de betaalbaarheid. Daarbij denken we aan de regelingen in de cao die salarisgaranties geven bij verandering van functie. Deze passen niet in de huidige context. En we denken ook aan het levensfasebudget een bredere besteding te geven, als hieronder aangegeven. De thema’s die we willen bespreken zijn: mobiliteit en functionele flexibiliteit, maatwerk, baanzekerheid en werkgelegenheid ten opzichte van inkomenszekerheid en het integraal vervoersplan Dit vraagt naar ons idee om een omvorming van het arbeidsvoorwaardenpakket, gericht op mobiliteit, flexibiliteit, werkgelegenheid en maatwerk, omdat werknemers daar individueel andere keuzes in maken. Dit vraagt om arbeidsvoorwaarden afgestemd op individuele keuzes en behoeften in maatwerk. Aspecten waarbij we hier aan denken zijn: omvorming van het Levensfasebudget (LFB) om tegemoet te komen aan maatwerkoplossingen: op een andere manier inzetten om te voldoen aan de behoefte van duurzame inzetbaarheid van werknemers breder dan alleen in uren. Ons idee is daarbij dat een werknemer deze inzet voor zijn duurzame inzetbaarheid, daarbij is uitbetaling/aanwending voor een ander doel dan uren mogelijk binnen vijf jaar na toekenning. Hierbij willen we ook de bovenwettelijke vakantie-uren betrekken. aanpassing van het meerkeuzesysteem (MKSA) aan de werkkostenregeling: om op instellingsniveau ruimte te bieden voor de instelling met haar OR op maat keuzes te maken voor de fiscale vrijstellingen die de regeling biedt (zie bijlage). behoud van jongeren die zijn ingestroomd in de sector: via het O&O-fonds nog nader onderzoek doen wat hen belemmert. Omvorming van de cao naar een nieuw evenwicht van baan- en inkomenszekerheid, meer mobiliteitsbevorderend. Hierbij denken we aan agenda settende afspraken in opvolging van het HRM-convenant in het O&O-fonds. Te denken aan: Strategische personeelsplanning en mobiliteit als kernthema’s voor het O&O fonds. We zien belemmeringen voor mobiliteit in de cao, zoals onder andere salarisgaranties en de wachtgeldregeling die de mobiliteit belemmeren en wanneer geëffectueerd veel kosten genereren zodat er weinig budget over blijft om jongeren aan te nemen(of werknemers in dienst te houden). Daarin willen we de wachtgeldregeling laten aansluiten bij de WW. ambulantisering vraagt voor medewerkers een andere oplossing voor de vergoeding van reizen: een integraal vervoers/mobiliteitsplan op instellingsniveau spreekt ons daarin aan. In de cao staat in hoofdstuk 16 B artikel 2 een vervoersmanagement plan genoemd. Bij instellingen en daarbuiten worden best practices opgevraagd. Voorstel is de kaders voor een integraal vervoersplan op te nemen in hoofdstuk 11 A. Daarin worden de huidige artikelen 1 en 2 opgenomen en artikel 2 van hoofdstuk 16 B in de vorm van kaders. Bijlage voor de Basis Generalistische GGZ onderscheiden we vier integrale zorgproducten: 1. Product 1. BGGGZ Kort (BK) Dit product is voor cliënten met problematiek van lichte ernst, waarbij sprake is van een laag risico, een enkelvoudig beeld of eventueel lage complexiteit en aanhoudende of persisterende klachten. 2. Product 2. BGGGZ Middel (BM) Dit product is voor cliënten met problematiek van matige ernst, waarbij sprake is van een laag tot matig risico, een enkelvoudig beeld of eventueel lage complexiteit en de duur van de klachten beantwoordt aan de criteria uit de richtlijn voor het betreffende ziektebeeld. 3. Product 3. BGGGZ Intensief (BI) Dit product is voor cliënten met ernstige problematiek, waarbij sprake is van een laag tot matig risico, een enkelvoudig beeld of eventueel lage complexiteit en de duur van de klachten beantwoordt aan de criteria uit de richtlijn voor het betreffende ziektebeeld. 4. Product 4. BGGGZ Chronisch (BC) Dit product is voor cliënten met instabiele of stabiele chronische problematiek, waarbij sprake is van een matig risico. Vaak hebben cliënten een traject binnen de SGGZ achter de rug en is er veelal sprake van onderliggende persoonlijkheidsproblematiek. Cliënten hebben bijvoorbeeld behoefte aan onderhoudsbehandelingen, zorggerelateerde preventie en zorgcoördinatie. Behandeling wordt ingezet met als doel om de cliënt te stabiliseren of stabiel te laten blijven.