Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 Aanleiding Directe aanleiding voor de regiovisie geweld in huiselijke kring vormt de kamerbrief van 14 december 2011 van de Staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer met als onderwerp ‘geweld in afhankelijkheidsrelaties’. Concrete opdracht vanuit VWS is om vanaf 1 januari 2015 elke vier jaar te komen tot een breed gedragen regiovisie ‘geweld in huiselijke kring’. Met ‘geweld in huiselijke kring’ worden alle vormen van geweld bedoeld die door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer kunnen worden gepleegd ((ex)-partners, familieleden en huisvrienden). Het kan gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel geweld in de vorm van (ex)partnergeweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling (inclusief meisjesbesnijdenis/VGV) en ouderenmishandeling (inclusief financiële uitbuiting). Ook zijn gemeenten in het kader van de Wmo en de AWBZ verantwoordelijk voor de begeleiding en opvang van een deel van de slachtoffers van mensenhandel, namelijk voor Nederlandse slachtoffers (loverboys/gedwongen (jeugd)prostitutie) en voor de houders van een B9 status met voortgezet verblijf 1. Het ministerie van VWS hanteert daarnaast de overkoepelende term ‘geweld in afhankelijkheidsrelaties’ als het óók het geweld binnen organisaties (door professionals of vrijwilligers jegens hun ‘cliënten’ en door ‘cliënten’ jegens elkaar) betreft. Deze te ontwikkelen regiovisie ‘geweld in huiselijke kring’ leidt tot beter lokaal en regionaal beleid, waarbij alle partijen daarbinnen hun verantwoordelijkheid nemen voor de aanpak van geweld in huiselijke kring. Bovendien verklaren alle gemeenten in de regio zich in de regiovisie akkoord met de inzet van de (regionale) gelden. Bestuurlijke opdracht Vanuit de opdracht van het ministerie van VWS wordt per 1 januari 2015 onder de paraplu van de aangepaste Wmo een regiovisie ‘geweld in huiselijke kring’ vastgesteld op de schaal van BrabantNoord. De regiovisie Brabant-Noord wordt voor de periode 2015-2018 vastgesteld. Na twee jaar vindt een tussentijdse evaluatie plaats en kan de regiovisie indien wenselijk worden aangepast. Ook buiten dit moment om dient aanpassing van de regiovisie mogelijk te kunnen zijn om goed te kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen op dit thema. De ontwikkeling van de regiovisie wordt zoveel mogelijk afgestemd met de ontwikkeling van het AMHK (Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling) per 1 januari 2015 en de implementatie van de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Bovendien wordt borging van de regiovisie in de Transitie Jeugdzorg en de Transitie AWBZ gerealiseerd. De regiovisie is in een brede regionale ambtelijke werkgroep uitgewerkt en wordt in het gecombineerd bestuurlijk overleg (Smal RBO Jeugd en BO HG & KM) van 27 maart 2014 vastgesteld. Op 26 juni 2014 zal in dezelfde bestuurlijke samenstelling het uitvoeringsplan voor 2015 worden geagendeerd. In 2015 volgt een meerjarig uitvoeringsplan 2016-2018 om voldoende aan te kunnen sluiten op de meest recente ontwikkelingen op dit thema. Opbouw regiovisie 1. Huidige situatie aanpak geweld in huiselijke kring. 2. Wat moet er veranderen om te komen tot een ketenbrede aanpak geweld in huiselijke kring? Hierbij wordt gebruik gemaakt van de G4 visie die op dit thema in samenwerking met de VNG en VWS is ontwikkeld. 3. Wat is de reikwijdte van deze regiovisie en wat wordt apart geregeld in het Wmo- en jeugdbeleid? 1 Gemeenten zijn in het kader van de WMO niet verantwoordelijk voor de buitenlandse slachtoffers in de bedenktijd of die uitgeprocedeerd zijn. Hiervoor is het rijk verantwoordelijk. 1 Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 1) Huidige situatie aanpak geweld in huiselijke kring In de afgelopen jaren is op onderdelen van de aanpak van geweld in huiselijke kring geïnvesteerd. Hierbij zijn de volgende kernaspecten te onderscheiden (zie bijlage 1 voor de overzichtstabel): - Het SHG wordt steeds beter gevonden en geconsulteerd door burgers en professionals. Ook de uitvoering van het SHG is verbeterd. Hierdoor kan het SHG beter aansluiten op de extra bevoegdheden vanuit de Wet verplichte meldcode per 1-7-2013 (meld- en onderzoeksfunctie), ook in aanloop naar het AMHK. - Sinds 2009 wordt regionaal uitvoering gegeven aan de Wet tijdelijk huisverbod. Het SHG heeft hierin een consulterende en coördinerende rol. Sinds 2012 is als gevolg van een betere samenwerking tussen politie, OM en SHG het aantal opgelegde huisverboden fors verhoogd naar ongeveer 80 huisverboden op jaarbasis. - Sinds 2010 voeren de 5 Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) instellingen in de regio Brabant-Noord onder contract van het SHG snelle interventies uit in het kader van de aanpak van huiselijk geweld. Om het concrete aanbod en de kwaliteit ervan te kunnen blijven garanderen, wordt in 2012-2013 het budget opgehoogd. De AMW instellingen werken in 2014 aan de bestuurlijke opdracht om te komen tot borging van dit aanbod binnen de reguliere hulpverlening van het algemeen maatschappelijk werk. - Sinds 2014 wordt extra geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering en scholing van professionals die zich aan de voorkant van de keten bevinden. Te denken valt aan basisteams, maar ook aan ambtenaren van gemeenten. - De regionale vrouwenopvang is belegd bij Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO) ’sHertogenbosch e.o. die nauw samenwerkt met SMO het Verdihuis in Oss. Per 1-1-2015 zal landelijk een meer objectief verdeelmodel worden gehanteerd. Dit betekent een korting van - 6% op het totale budget Vrouwenopvang/ aanpak huiselijk geweld. - In de periode 2008-2012 is vanuit de Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAK) geïnvesteerd in de aanpak kindermishandeling in de regio Brabant-Noord. Een belangrijk onderdeel betrof de scholing binnen instellingen en scholen door middel van een poolsysteem van trainers. De borging van de RAK is belegd bij het SHG Brabant-Noord. Het SHG werkt hierbij nauw samen met Bureau Jeugdzorg waar het AMK (Advies en Meldpunt Kindermishandeling) is ondergebracht. Het gaat hierbij zowel om de scholing als om de samenwerkingsafspraken op casusniveau. - Sinds 2012 is de Regionale Aanpak Ouderenmishandeling (RAO) in ontwikkeling met behulp van de extra (structureel) vrijgegeven rijksmiddelen. In 2012-2013 is uitvoering gegeven aan het eerste werkplan. In het BO HG & KM van 27 maart 2014 wordt het vervolgwerkplan vastgesteld. Speerpunten hierin zijn onder meer het informeren van ouderen en hun sociale omgeving over ontspoorde mantelzorg en ouderenmishandeling, scholing van professionals en vrijwilligers2 door middel van een poolsysteem van trainers, risicotaxatie en financiële uitbuiting, waarvoor onze regio vanuit de centrumgemeente ’s-Hertogenbosch participeert in de landelijke pilot. 2) Ketenaanpak geweld in huiselijke kring3 De keten voorkomen, signaleren, stoppen/opvang en schade beperken/nazorg vormt de hele aanpak van geweld in huiselijke kring. De ketenaanpak geweld in huiselijke kring is gestoeld op twee niet los van elkaar te organiseren pijlers: 1. Maatschappelijke ondersteuning 2. Veiligheid 2 Te denken valt aan de vrijwilligers die verbonden zijn aan een welzijnsinstelling of ouderenbond. De G4-gemeenten hebben reeds een regiovisie geweld in huiselijke kring opgesteld die gestoeld is op de pijlers maatschappelijke ondersteuning en veiligheid en uitgewerkt wordt in een tiental kernpunten (“Een veilig thuis: gemeentelijke visie op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling”, 20 juni 2013, G4). Deze visie vormt tevens het fundament van de landelijke format van VWS, VNG en Federatie Opvang die regio’s kunnen gebruiken bij het opstellen van de eigen ‘lokale’ regiovisie geweld in huiselijke kring. 3 2 Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 Zoals te zien in het schematisch overzicht is de maatschappelijke ondersteuning met name van belang in de voor- en achterkant van de keten van geweld in huiselijke kring. Hierbij zullen de voorzieningen meer op lokaal niveau worden gerealiseerd. Het veiligheidsaspect is prominent aanwezig bij het constructief stoppen van het geweld en het zoeken van opvang, gericht op de regionaal georganiseerde voorzieningen. Schematisch overzicht van de ketenaanpak geweld in huiselijke kring Accent op lokale/ regionale aanpak Voorbeelden Voorkomen Lokaal Aansluiten bij preventief gemeentelijk beleid Signaleren Lokaal Deskundigheidsbevordering (meldcode) generalisten, basisteams Stoppen/opvang Regionaal AMHK, opvang Schade beperken/nazorg Lokaal Eigen kracht, verstevigen sociaal netwerk Keten Maatschappelijke ondersteuning Veiligheid Maar, het ene sluit het andere echter niet uit. Bijvoorbeeld, zeker bij het signaleren van escalerend geweld, maar ook in het nazorgtraject als opvlamming weer dreigt te ontstaan, gaan (ook) veiligheidsaspecten meespelen. Andersom wordt regelmatig ten tijden van het stoppen van het geweld en het zoeken van opvang (ook) een concreet beroep gedaan op voorzieningen gericht op maatschappelijke ondersteuning. Daarom is de kwaliteit van de ketenaanpak afhankelijk van het functioneren van beide pijlers: 1. Door het veiligheidsaspect goed te borgen in beleid, dat wil zeggen een krachtige en snelle aanpak van geweld in huiselijke kring te organiseren in samenwerking met politie en justitie, worden extreem onveilige situaties van geweld in huiselijk kring (met dodelijke afloop) zoveel mogelijk voorkómen. Vervolgens richt de hulpverlening zich op het langdurig doorbreken van het geweld door zowel het geweldspatroon van het hele gezinssysteem aan te pakken, als de onderliggende risicofactoren. Dit deel van de keten vraagt dan ook om een bepaalde expertise, waarbij het AMHK een sleutelrol speelt (o.m. systeemgerichte probleemanalyse, integraal plan van aanpak, aanwijzen van de casusregisseur, monitoren hulpverleningstraject). Ten aanzien van het AMHK wordt een apart inrichtingsplan ontwikkeld. 2. Door de aanpak van geweld in huiselijke kring echt onderdeel te maken van een integrale (op de Wmo en Jeugdwet gestoelde) aanpak van (multiprobleem)gezinnen, kan zowel aan de voor- als achterkant van de keten efficiënt en effectief worden geïnvesteerd in de aanpak van geweld in huiselijke kring. Aan de voorkant wordt in wijken/buurten door burgers en professionals die dichtbij het gezin staan geweld in huiselijke kring vroegtijdig gesignaleerd. Aan de achterkant wordt in het gezin en in de wijk/buurt eromheen geïnvesteerd in het opbouwen en versterken van het eigen sociaal netwerk en de sociale steunstructuren eromheen. Waar mogelijk nemen gemeenten het thema geweld in huiselijke kring op in breed preventief beleid, ter voorkoming van de transgenerationele overdracht van geweld in huiselijke kring. Ketenbrede kernpunten - Het veiligheidsaspect staat in de aanpak van geweld in huiselijke kring voorop. Met betrekking tot het veiligheidsaspect zijn specifieke afspraken gemaakt, zoals rondom het tijdelijk huisverbod en het aanbod snelle interventies. Waar nodig worden deze afspraken verder aangescherpt of uitgebreid. Ook zijn bij de aanpak van kindermishandeling in het kader 3 Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 van drang en dwang regiobreed afspraken gemaakt met de Raad voor de Kinderbescherming, zorgaanbieders en met de GGz. Wat niet binnen dit veiligheidskader hoeft te worden opgepakt wordt zoveel mogelijk ingebed in het overige Wmo- en Jeugdbeleid (onder de pijler ‘maatschappelijke ondersteuning’). - Goede regievoering binnen de aanpak van geweld in huiselijke kring leidt tot efficiëntie. Centrale focus is de duurzame beëindiging van geweld, in goede afstemming met justitie, politie en (bij kindermishandeling) met de Raad voor de Kinderbescherming. De precieze verdeling tussen de lokaal en regionaal belegde taken en verantwoordelijkheden wordt nader uitgewerkt in het uitvoeringsplan. - Er wordt binnen de Wmo en de Jeugdwet geen aparte infrastructuur opgebouwd voor de aanpak van geweld in huiselijke kring. Hierdoor kunnen dwarsverbanden worden gelegd naar andere leefgebieden of disciplines. Waar geen specifieke expertise is vereist, wordt ten volle gebruik gemaakt van de lokale, multidisciplinair opgezette infrastructuur. Ook vindt er koppeling plaats met de strafrechtketen, civiele keten en (bij kindermishandeling) met de Raad voor de Kinderbescherming, zodat ook hierbij geen aparte infrastructuur ontstaat. - De rol van experts4 is goed geborgd binnen deze lokale infrastructuur. Binnen het gegeven van één gezin, één plan doen deze experts in nauwe samenwerking met de professionals in de lokale infrastructuur hun werk. Dit geldt in het bijzonder voor de samenwerking van het AMHK met de lokale infrastructuur. Dit wordt verder uitgewerkt in het inrichtingsplan van het AMHK. - Generiek waar mogelijk, specifiek waar nodig. Binnen de aanpak van geweld in huiselijke kring zijn verschillende specifieke leeftijds- en doelgroepen te onderscheiden. Hierbij kan het op deelaspecten van de aanpak nodig zijn om specifieke afspraken, voorzieningen of expertises te realiseren om de brede kwaliteit ook voor deze groepen te kunnen garanderen. Dit zal in het uitvoeringsplan nader worden uitgewerkt. Te denken valt aan bijvoorbeeld aan minderjarige slachtoffers van VGV of van gedwongen prostitutie, ouderen die slachtoffer worden van financiële uitbuiting binnen de huiselijke kring, slachtoffers van eerwraak enz. Kernpunt bij het ketenonderdeel ‘Voorkomen’ (accent op lokale aanpak) - Gemeenten sluiten wat betreft preventie zoveel mogelijk aan op andere relevante preventieve activiteiten binnen het Wmo- en Jeugdbeleid. Dit betekent dat in de regiovisie geen specifiek preventieplan op het gebied van geweld in huiselijke kring wordt ontwikkeld. Kernpunten bij het ketenonderdeel ‘Signaleren’ (accent op lokale aanpak) - Na het melden van vermoedens door burgers volgt de garantie van een zorgvuldige professionele actie. Burgers kunnen hun vermoedens van geweld in huiselijke kring in de eigen wijk of in het dorp bespreken met iemand die onderdeel uitmaakt van het lokale netwerk van professionals. Hierop volgt een professionele verkenning en inschatting van de (on)veiligheid van de situatie, al dan niet in afstemming met het AMHK. Bij de signalering, bespreking en aanpak van het geweldsprobleem werken professionals volgens de stappen van de Wet verplichte meldcode. 4 De G4 visie maakt onderscheid tussen verschillende niveaus van specifieke deskundigheid op het gebied van geweld in huiselijke kring: 1) de generalist zonder specifieke expertise (bijv. sociaal werker; kan goed worden ingezet in het nazorgtraject) en de generalist met specifieke expertise (bijv. wijkagent; heeft extra kennis/ervaring om vroegtijdig te signaleren, lichte interventies in te zetten, op tijd op te schakelen indien nodig), 2) de expert geweld in huiselijke kring (bijv. werkzaam bij het AMHK; maakt veiligheidsplan, doet triage, voert procesregie en krijgt de mogelijkheid om met professionals te schakelen) en 3) de specialist (bijv. psychiater). 4 Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 Kernpunten bij het ketenonderdeel ‘Stoppen/opvang’ (accent op regionale aanpak) - Na iedere melding schatten experts van het AMHK middels een triage in wat de ernst/veiligheidsdreiging is. In de triage wordt door middel van een gedegen integrale analyse van de complexiteit van de casus en de achterliggende oorzaken de hulpverlening direct vanaf het begin zeer gericht en met de juiste professionals ingezet. Zo wordt voorkomen dat onnodig te zware dan wel te lichte middelen worden ingezet. Randvoorwaardelijk hieraan is een goede informatie-uitwisseling nodig. De triagefunctie wordt nader uitgewerkt in het AMHKinrichtingsplan. - De procesregiefunctie wordt eenduidig bij het AMHK belegd. Ook de randvoorwaarden voor een goede uitvoering van deze functie zijn ingericht. Het AMHK stelt het veiligheidsplan5 op, inclusief een aansluitend hulpverleningstraject. Ook monitort het AMHK de voortgang van het hulpverleningstraject. Deze taken worden nader uitgewerkt in het AMHK-inrichtingsplan. - Eerste prioriteit ligt bij de veiligheid van de kinderen. Waar kinderen betrokken zijn, is de hulpverlening ‘gericht’ op de kinderen. Dit betekent dat eerst de kinderen veilig worden gesteld, waarna de meest passende hulpverlening in het gezinssysteem wordt ingezet. - Het tijdelijk huisverbod wordt adequaat ingezet. De gemeente ziet er op toe dat de politie handhaaft op naleving van het tijdelijk huisverbod. Ook zijn de resultaten van dit aanbod zichtbaar. - Opvang duurt niet langer dan strikt noodzakelijk is. Opvang heeft een tijdelijk karakter en de uitstroom uit de opvang wordt actief gestimuleerd. Randvoorwaardelijk nemen gemeenten de obstakels voor een goede in- door- en uitstroom van de opvang weg door actief beleid hierop te voeren in goede afstemming tussen centrum- en regiogemeenten. Daarbij moet in ieder geval worden gedacht aan voldoende woningen voor uitstroom binnen de regio en aan een laagdrempelige toegang tot de schuldhulpverlening. Alle slachtoffers van geweld in huiselijke kring dienen per 1 januari 2015 in de eigen regio te worden opgevangen, met uitzondering van: 1) Jonge vrouwen/meisjes die slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld waarbij sprake is van aanzienlijke dreiging en tevens complexe meervoudige problematiek. 2) Slachtoffers met een acute vraag naar opvang buiten kantooruren vanuit eergerelateerd geweld. 3) Slachtoffers van loverboys waarbij sprake is van aanzienlijke dreiging en tevens complexe meervoudige problematiek. 4) Vrouwen die slachtoffer zijn van extreme geweldsdreiging, vrouw van lid van een criminele bende, psychiatrisch gestoorde bedreiger. 5) Vrouwen die te maken hebben met extreme stalking. Deze groepen zullen opgevangen dienen te worden in bovenregionale of landelijke opvangvoorzieningen. Voor onder meer mannelijke slachtoffers en slachtoffers van oudermishandeling (al dan niet met een cognitieve en/of lichamelijke afhankelijkheid) zal de eigen regio specifieke (veiligheids)maatregelen moeten treffen. 5 Het opstellen van een veiligheidsplan vereist een specifieke deskundigheid. Er moet een analyse worden gemaakt van de situatie in het gezin, de familie of het huishouden. De ernst van het geweld of de mishandeling moet worden ingeschat, evenals de complexiteit en de kans op verdere escalatie. Er moet worden beoordeeld of de bedreigde betrokkenen in veiligheid moeten worden gebracht, hoe escalatie kan worden voorkomen en hoe de ruimte gegeven kan worden om de opgebouwde spanning te laten wegvloeien. 5 Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 Kernpunten bij het ketenonderdeel ‘Schade beperken/nazorg’ (accent op lokale aanpak) - De hulpverlening kenmerkt zich als één van ‘doorpakken’ en is gericht op lange-termijn successen. Dit betekent: snel er op af, adequate motivering en overtuiging van de cliënt en indien nodig adequate inzet van drang/dwang middelen. Concreet wordt het hulpverleningstraject zo ingericht dat gelijktijdig en systeemgericht gewerkt kan worden aan de begeleiding en eventuele behandeling van het gezins- of familiesysteem, aan het verminderen van de risico’s op de verschillende leefgebieden en aan de ondersteuning, toerusting en versterking van het sociale netwerk (van licht tot zwaar). - In de hulpverlening staat de inzet van de eigen kracht en het eigen sociaal netwerk centraal. De aanpak van geweld in huiselijke kring wordt effectiever naarmate van de betrokkenen zelf een actieve (bij hun draagkracht passende) bijdrage wordt gevraagd. Om ‘terugval’ in het oude geweldspatroon op de langere termijn te voorkomen, wordt het sociale netwerk rond het gezins- of familiesysteem actief bij de aanpak betrokken. Randvoorwaardelijk hieraan wordt het gezins- of familiesysteem en het sociaal netwerk daaromheen door professionals ondersteund (dichtbij, gemakkelijk bereikbaar, drempelloos). - De hulpverlening wordt zoveel mogelijk in de eigen omgeving geboden. De hulpverlening gebeurt zoveel mogelijk ambulant, binnen de eigen sociale omgeving. Bij tijdelijke uithuisplaatsing van kinderen wordt zoveel mogelijk een oplossing gezocht binnen het eigen sociaal netwerk. Wel wordt op voorhand getracht om eerst de pleger tijdelijk uit huis te plaatsen. - Bij kinderen die getuige of slachtoffer zijn geweest van geweld zijn een viertal zaken belangrijk in de hulpverlening: 1) Het stimuleren van een liefdevolle en niet-problematiserende ondersteuning door nietprofessionals. 2) Het professioneel begeleiden van de kinderen en de volwassenen bij het doorbreken van het geheim (dit alleen al heeft een therapeutisch effect). 3) Kinderen leren dat conflicten, teleurstelling en stress anders kunnen worden beantwoord dan met geweld. Naast de ouders ligt hiervoor een opgave bij het sociaal systeem. 4) Voor meer ernstig beschadigde kinderen is traumabehandeling nodig. Wel kan ieder kind dat getuige is geweest van geweld in huiselijke kring toegang krijgen tot preventief groepsaanbod gericht op het verwerken van de traumatische ervaring. - Randvoorwaardelijk is een goede casusregie nodig. Vanuit een goed uitgevoerde procesregiefunctie wordt de casusregiefunctie binnen de lokale sociale infrastructuur belegd; specialisten blijven op de achtergrond als vraagbaak beschikbaar. De casusregisseur heeft tot taak er voor te zorgen dat het veiligheidsplan en het hulpverleningstraject volgens plan worden uitgevoerd. Daarmee is de casusregisseur ook de vaste contactpersoon voor het gezins- of familiesysteem of het huishouden, die tevens een bemiddelende rol speelt tussen gezin en hulpaanbod en die het hulpaanbod coördineert. Ook na afsluiting van het hulpverleningstraject blijft de casusregisseur voor de duur van minimaal een half jaar periodiek ‘vinger aan de pols houden’ (bijv. middels huisbezoeken). 3) Verankering in het Wmo- en jeugdbeleid Deze regiovisie betreft de visie op de ketenbrede aanpak van alle vormen van geweld in huiselijke kring. Kern van de visie is om de ketenbrede aanpak zoveel mogelijk te integreren binnen het brede Wmo- en jeugdbeleid. De concrete verbindingspunten met het brede Wmo- en jeugdbeleid worden nader uitgewerkt in het uitvoeringsplan voor 2015 en het meerjarig uitvoeringsplan 2016-2018. Ook zullen de concrete verbindingen tussen de verschillende onderdelen binnen de aanpak van geweld in 6 Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 huiselijke kring (AMHK, wijkteams/ basisteams, Veiligheidshuizen/aanpak complexe casuïstiek) verder worden uitgewerkt. In het uitvoeringsplan voor 2015 en het meerjarig uitvoeringsplan 2016-2018 zullen tenslotte ook meer procesmatige thema’s nader worden uitgewerkt, zoals de regionale (bestuurlijke) aansturing en besluitvorming en het thema regievoering. Belangrijk voornemen hierbij is verder om te komen tot één integraal uitvoeringsplan wat de verschillende losse beslisdocumenten op dit thema zoveel mogelijk kan vervangen. Waar nodig zullen hiervoor de incidentele middelen worden ingezet die onze regio heeft ontvangen ten behoeve van de ontwikkeling van de regiovisie. Financiering De aanpak van geweld in huiselijk kring wordt op dit moment nog vanuit verschillende bestuurlijke en wettelijke kaders, in onderdelen gefinancierd. Deze financiering is per 1-1-2015 aan veranderingen onderhevig en is derhalve onderwerp van onderzoek. Dit onderzoek vindt plaats in het brede kader van de transities Jeugdzorg en Wmo. Concreet zal een deel van de benodigde inzet worden gefinancierd vanuit de decentralisatie uitkeringen Wmo en Jeugdzorg die naar gemeenten komen, vanuit het centrumgemeentebudget voor de Vrouwenopvang/huiselijk geweld en vanuit de incidentele reserves huiselijk geweld. Wij leggen in juni een gedetailleerdere financiële paragraaf aan u voor. 7 Vastgesteld, Regiovisie geweld in huiselijke kring Brabant-Noord 2015-2018 27 maart 2014 BIJLAGE 1 Overzichtstabel aanpak geweld in huiselijke kring: situatie nu - vanaf 2015 Situatie nu Vanaf 2015 Belegd bij Budget (lokaal/ regionaal) Verandert als gevolg van… (wet, transitie) Consequenties Te beleggen bij Budget (lokaal/ regionaal) SHG (basisfuncties) Juvans, AMW Regionaal Wmo Vorming AMHK (samen met AMK) AMHK Deel SHG: regionaal, deel AMK: lokaal Meld- en onderzoeksfunctie SHG SHG Regionaal (o.b.v. schatting) Wet Meldcode, juli 2013 AMHK Coördinatie tijdelijk huisverbod Snelle interventies SHG Regionaal (80 p/jaar) Regionaal budget voor lokale AMW’s (Wet, 2009) Gelijke grondslag, 1 handelingsprotocol Geen AMHK Deel SHG: regionaal, deel AMK: lokaal Regionaal Bestuurlijk besluit: stopt per 2015 Lokale borging AMW’s per 2015 AMW’s Lokaal Vrouwenopvang SMO (relatie met Verdihuis, Oss) Regionaal Per 2015 ander verdeelmodel SMO (relatie met Verdihuis, Oss) Regionaal Aanpak kindermishandeling (voorheen: RAK 2008-2012) BJZ/AMK Provinciaal Jeugdwet Mogelijke korting (5%) + nieuwe groepen Integratie aanpak kindermishandeling, o.m. in AMHK AMHK/ Gecertificeerde instelling Regionaal Vergaande borging aanpak AMHK Regionaal (lokaal wat kan) (waar mogelijk lokaal) Onderdeel aanpak (aanbod, partner) RAO Lokale AMW’s SHG onder projectleider Regionaal Voorlopig structurele middelen (waar mogelijk lokaal) (lokaal wat kan) LEGENDA SHG, Steunpunt Huiselijk Geweld AMW, Algemeen Maatschappelijk Werk AMK, Advies en Meldpunt Kindermishandeling AMHK, Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling SMO, Stichting Maatschappelijke Opvang RAK, Regionale Aanpak Kindermishandeling RAO, Regionale Aanpak Ouderenmishandeling 8