Profielwerkstuk Dementie De kracht van een fotoboek Namen: Daniël de Vries, Kaj Zwakenberg en Jelmer Meenhuis Begeleider: M. ter Harmsel Datum: 11 maart 2016 ©2016, Daniël de Vries, Kaj Zwakenberg en Jelmer Meenhuis Voor meer informatie, bezoek onze website: www.dementie.co.nf Pagina 2 van 89 Inhoudsopgave 1 VOORWOORD ....................................................................................................................... 4 2 INLEIDING ............................................................................................................................. 6 3 THEORIE EN LITERATUUR ...................................................................................................... 8 3.1 DE HERSENEN EN HET GEHEUGEN ................................................................................................................... 9 3.1.1 Anatomie van de hersenen ................................................................................................................ 9 3.1.2 Neuronen ......................................................................................................................................... 16 3.1.3 Het geheugen .................................................................................................................................. 20 3.2 DEMENTIE ............................................................................................................................................... 29 3.2.1 Vormen van dementie ..................................................................................................................... 33 3.2.2 Diagnose .......................................................................................................................................... 44 3.2.3 Therapieën en genezing .................................................................................................................. 45 3.2.4 Omgaan met dementerende ouderen en jongeren ......................................................................... 47 4 MATERIAAL EN METHODE ................................................................................................... 50 4.1 4.2 MATERIAAL ............................................................................................................................................. 50 METHODE ............................................................................................................................................... 50 5 RESULTATEN ....................................................................................................................... 51 6 CONCLUSIE, DISCUSSIE EN REFLECTIE ................................................................................... 57 6.1 6.2 6.3 CONCLUSIE .............................................................................................................................................. 57 DISCUSSIE ............................................................................................................................................... 57 REFLECTIE ............................................................................................................................................... 59 7 NAWOORD ......................................................................................................................... 60 8 BIBLIOGRAFIE ..................................................................................................................... 61 9 DANKWOORD ..................................................................................................................... 66 10 BIJLAGEN ............................................................................................................................ 67 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 BIJLAGE 1 – HET ONDERZOEK...................................................................................................................... 67 BIJLAGE 2 – HET FOTOBOEK........................................................................................................................ 79 BIJLAGE 3 – LOGO .................................................................................................................................... 83 BIJLAGE 4 – WEBSITE (WWW.DEMENTIE.CO.NF) ............................................................................................ 84 BIJLAGE 5 – LOGBOEKEN ............................................................................................................................ 86 Pagina 3 van 89 1 Voorwoord Het onderwerp van ons profielwerkstuk is dementie. Voor ons onderzoek hebben wij niet alleen boeken en websites gebruikt, maar zijn we ook nog naar een Alzheimer Café geweest. Hier komen mensen met een beginnende vorm van dementie en mantelzorgers bijeen. Wij hebben hier verteld over ons onderzoek en telkens weer werd ons dezelfde vraag gesteld: ‘Waarom hebben jullie gekozen voor het onderwerp dementie?’ We zullen nu een ieder uitleggen waarom wij hebben gekozen voor dit onderwerp. De reden voor mij (Daniël) was dat mijn opa dementie heeft gehad. Uiteindelijk is hij aan de gevolgen van zijn ziekte overleden. Mijn opa had Lewy Body dementie. Hierover krijgt u later nog meer uitleg, maar een belangrijke eigenschap van deze ziekte is de schommelde achteruitgang. Dit betekent dat het van het ene op het andere moment heel goed kan gaan met de persoon met dementie en op het andere moment weer heel slecht. Er zijn momenten geweest dat mijn opa compleet nuchter was. Eens was er een moment op de verjaardag van mijn oma dat mijn opa naar mij toe kwam en mij vertelde dat hij zijn auto weg had moeten doen vanwege zijn ziekte en dat hij dat erg jammer vond. Op dit moment was hij compleet nuchter, maar een paar minuten later was hij alweer compleet in de war. Ik vond dit natuurlijk hartstikke vervelend, maar tegelijkertijd ook heel interessant. In de vierde klas had ik het met mevrouw Ter Harmsel al een paar keer erover gehad om mijn profielwerkstuk te houden over dementie en aan het begin van de vijfde klas heb ik ook even gedacht om te gaan beginnen, maar toen overleed mijn opa plotseling. Daarom heb ik gewacht tot de zesde klas. Toen heb ik besloten om dit samen te doen met Jelmer en Kaj. Verder ligt dit onderwerp bij mij nogal gevoelig, daarom wilde ik dit graag doen met twee mensen die ik vertrouw en waarmee ik graag deze uitdaging aanga. Ik heb mij gefocust op de diagnose, behandeling en hoe je zelf om moet gaan met dementie en hoe je om moet gaan met iemand die dementie heeft. Soms zorgde dit ervoor dat ik bij mezelf dacht dat ik bepaalde dingen eerder had willen weten, zodat ik het ook bij of met mijn opa had kunnen doen. Ook als ik de reacties hoor van mensen die ons hebben geholpen bij ons onderzoek, baal ik erg dat ik het onderzoek niet heb uit kunnen voeren bij mijn opa. Ik zou heel benieuwd zijn geweest naar de resultaten bij mijn opa. Helaas kan ik dat nu niet meer veranderen, maar ik hoop met dit onderzoek wel een deur te openen voor mensen die in een soortgelijke situatie zitten als waarin ik gezeten heb. De reden voor mij (Jelmer) was het horen van het verhaal van Daniël over zijn opa. Het verhaal raakte mij zodanig dat ik ontzettend gedreven werd om onderzoek naar dementie te doen. Zelf wist ik niet veel over dementie en al haar vormen. In de omgeving van mij grootouders hoorde ik er wel eens wat van en las in kranten of op internetpagina’s wel eens wat over dementie, maar veel meer dan dat niet. Naarmate ik me meer ging verdiepen in de literatuur over dementie werd het alsmaar interessanter om er onderzoek naar te doen. Dit kwam vooral omdat er eigenlijk nog zo bijzonder weinig over bekend is. Ik wil zelf graag technische geneeskunde studeren en heb me daarom (samen met Kaj) gefocust op de anatomie van hersenen, wat dementie inhoudt en wat de vormen van dementie zijn, de geneeskundige kant dus. Verder heb ik me bezig gehouden met het programmeren en ontwerpen van onze site (www.dementie.co.nf) en met het ontwerp van het logo. Ik hoop dat wij met ons onderzoek iets hebben kunnen betekenen voor de dementerenden, hun familie en mantelzorgers. Pagina 4 van 89 De reden voor mij (Kaj) is mijn interesse in het menselijk lichaam en de geneeskunde. Ik wil wanneer ik mijn diploma VWO heb gehaald geneeskunde gaan studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ik vind het heel interessant om te leren over hoe het menselijk lichaam precies in elkaar steekt, maar ook vooral wat de gevolgen zijn van een ziekte, hoe deze ziekte tot stand komt en natuurlijk hoe deze kan worden opgelost. Dementie vind ik in dit opzicht een zeer interessante ziekte, omdat er nog niet echt een behandeling ter genezing van deze ziekte bestaat. Aangezien Jelmer ook een geneeskundige studie wil gaan volgen heb ik mij samen met hem verdiept in de anatomie van de hersenen van de mens, de verschillende geheugen- en dementievormen en wat dementie inhoudt. Terwijl ik mij aan het verdiepen was in de literatuur merkte ik dat ik steeds nieuwsgieriger werd naar de oorzaken van dementie op celniveau. Ik las bijvoorbeeld over een bepaalde oorzaak, maar dan was ik direct weer nieuwsgierig en stelde ik mijzelf de vraag: ‘Maar, waarom en hoe ontstaat deze oorzaak nou precies?’. Ik heb veel plezier gehaald uit het verdiepen in de literatuur en ben vooral nog enthousiaster geworden van een aantal resultaten van ons onderzoek. Het zou mooi zijn als wij iemands leven en de levens van de personen om diegene heen wat aangenamer hebben kunnen maken. Wij wensen u veel leesplezier! Pagina 5 van 89 2 Inleiding Dementie is een omschrijving voor een situatie waarbij er achteruitgang van het denkvermogen en verandering in het gedrag opspeelt (VUmc Alzheimercentrum, 2016). Letterlijk betekent dementie ’ontgeesting’ of ‘geestelijke aftakeling’. Echter, alleen geheugenstoornissen maken iemand niet dement. Ook komt bij lang niet alle vormen van dementie geheugenverlies aan de orde. Problemen die verder kunnen ontstaan bij dementie zijn bijvoorbeeld; problemen met de taal, het uitvoeren van bepaalde handelingen, het besef van tijd en plaats en het veranderen van het gedrag. [2] Het kernbegrip bij de problemen die optreden door dementie, is het begrip ‘cognitieve vermogen’. Dit is het vermogen van de hersenen, psyché of de geest om te leren, te onthouden, te onderscheiden en het vermogen om kennis uit te wisselen. Het cognitieve vermogen wordt sterk aangetast door dementie. Verder wordt dementie vaak geassocieerd met ouderdom, maar dementie is echter geen direct gevolg van ouderdom. Na 65 jaar werkt bij de meeste mensen het verstand nog naar behoren. Wel neemt het cognitieve vermogen langzaam af, maar dit is een natuurlijk proces. Het verschil met dementie hierin is dat de aftakeling van het cognitieve vermogen een veel extremere vorm [1] aanneemt. Dementie wordt veroorzaak door verschillende hersenziekten. Dementie zelf is dus eigenlijk geen ziekte maar een combinatie van verschillende ziekteverschijnselen die samen een syndroom vormen, het dementiesyndroom. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Vaak wordt het begrip ‘dementie’ en ‘(de ziekte van) Alzheimer’ met elkaar verward. Echter, dementie is dus een verzamelnaam voor verschillende ziekteverschijnselen (symptomen) waarbij de hersenen worden aangetast. Terwijl de ziekte van Alzheimer een vorm is van dementie. Andere vormen van dementie zijn onder andere vasculaire dementie, Lewy body dementie en [2] frontotemporale dementie. Jarenlang is dementie een vergeten ziekte geweest, tot de komst van nieuwe onderzoekstechnieken. De nieuwe technieken maakten het de afgelopen 15 jaar langzaam maar zeker mogelijk om de hersenstructuur van patiënten bloot te leggen. Toch is er nog ontzettend weinig bekend over dementie en maandelijks worden er weer nieuwe ontdekkingen gedaan op het gebied van dementie en de hersenziekten die de dementie veroorzaken.[3] Dit zette ons aan tot het formuleren van de volgende hoofdvraag: ‘Wat is dementie en wat kunnen we er tegen doen?’. Het antwoord op het eerste deel van de vraag, ‘Wat is dementie?’ is te beantwoorden na een literatuuronderzoek. Toch (zoals net hierboven beschreven) zullen er onduidelijkheden blijven over de vraag wat dementie is. Om het tweede deel van de hoofdvraag te beantwoorden, ‘Wat kunnen we er tegen doen?’, wilden we zelf naast een literair onderzoek ook zelf een experimenteel onderzoek bedenken waarbij we het cognitieve vermogen verbeteren van de dementerende. Wij ontwikkelden hiervoor een fotoboek, waarin verschillende algemene foto’s stonden van vroeger en we formuleerden de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat is het effect van een fotoboek (met algemene foto’s van vroeger) op het cognitieve vermogen van de dementerende en op zijn gedrag?’. Pagina 6 van 89 Wij willen dus met een onderzoek aantonen of het mogelijk is, door met iets simpels als een fotoboek, herinneringen terug te halen en of dit terughalen van herinneringen ook invloed heeft op het cognitieve vermogen. Wanneer wij aan kunnen tonen dat een fotoboek wel degelijk herinneringen kan terughalen en het een positief effect heeft op de cognitieve functies, zouden meer mensen zoals mantelzorgers1, naaste familie of kennissen, een fotoboek kunnen gebruiken. Zo zou met een dergelijk fotoboek ook de relatie tussen de mantelzorger en de dementerende verbeterd kunnen worden (deze relatie staat vaak onder druk door de zware taak als mantelzorger), maar kunnen ze vooral plezier beleven door samen herinneringen terug te halen. Er zijn al eerder onderzoeken gedaan naar methoden om positieve herinneringen terug te halen bij dementerenden. Het terughalen van positieve herinneringen, met methoden zoals muziek of oude foto’s, wordt reminiscentie genoemd. De conclusie bij die onderzoeken was meestal positief en reminiscentie zou dus echt kunnen werken. [4] Ook ons fotoboek is een vorm van reminiscentie en wij hopen aan te kunnen tonen dat ons fotoboek een positief effect heeft op het gedrag van de dementerende en zijn of haar cognitieve vermogen. Onze hypothese op de onderzoeksvraag luidt dan ook: ‘Het effect van een fotoboek (met algemene foto’s van vroeger) heeft een positief effect op het cognitieve vermogen van de dementerende en zijn gedrag’. Om de hoofdvraag te beantwoorden hebben wij de volgende deelvragen opgesteld: Welk gebied in de hersenen heeft welke functie? Hoe werken de hersenen? Wat zijn neuronen? Hoe werkt het geheugen? Welke soorten geheugen zijn er? Welke vormen van dementie bestaan er? Zijn er medicijnen tegen dementie? Welke therapieën bestaan er voor dementie? Hoe moet je omgaan met een dementerend iemand? Wat ervaart iemand met dementie zelf? Deze laatste twee deelvragen hebben we gekozen omdat we voor ons onderzoek ook met mantelzorgers en dementerenden gaan werken. In het volgende hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op deze deelvragen (Hoofdstuk 3 Theorie en literatuur). 1 “Mantelzorg is de zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en hulpbehoevenden door naasten: familieleden, vrienden, kennissen en buren. Kenmerkend is de reeds bestaande, persoonlijke band tussen de mantelzorger en zijn of haar naaste. Daarnaast gaat het om langdurige zorg die onbetaald is.”(Wikipedia, 2016) Pagina 7 van 89 3 Theorie en literatuur Dit hoofdstuk bevat alle verzamelde en verwerkte literatuur, dat ter ondersteuning is voor ons onderzoek naar dementie en voor het beantwoorden van onze opgestelde deelvragen. Voor het schrijven van dit hoofdstuk hebben wij verschillende soorten bronnen gebruikt, variërende uit verschillende boeken en internetsites, krantenteksten en studiemateriaal van school. Voor alle gebruikte literatuur verwijzen wij naar (ook figuren): Hoofdstuk 8 Bibliografie. In de verschillende paragrafen wordt antwoord gegeven op de door ons opgestelde deelvragen. In paragraaf 3.1 De hersenen en het geheugen, zal worden ingegaan op de volgende deelonderwerpen: In paragraaf 3.1.1 Anatomie van de hersenen, wordt antwoord gegeven op de volgende deelvraag: ‘Welk gebied in de hersenen heeft welke functie?’. In paragraaf 3.1.2 De werking van de hersenen, wordt antwoord gegeven op de volgende deelvragen: ‘Hoe werken de hersenen?’ en ‘Wat zijn neuronen?’. In paragraaf 3.1.3 Het geheugen, wordt antwoord gegeven op de volgende deelvragen: ‘Hoe werkt het geheugen?’ en ‘Welke soorten geheugen zijn er?’. In paragraaf 3.2 Dementie, zal antwoord worden gegeven op de hoofdvraag: ‘Wat is dementie?’. Hierbij zal worden ingegaan op de volgende deelonderwerpen: In paragraaf 3.2.1 Vormen van dementie, wordt antwoord gegeven op de volgende deelvraag: ‘Welke vormen van dementie bestaan er?’. In paragraaf 3.2.2 Diagnose, wordt antwoord gegeven op de volgende deelvraag: ‘Welke vormen van dementie bestaan er?’. In paragraaf 3.2.3 Therapieën en genezing, wordt antwoord gegeven op de volgende deelvragen: ‘Zijn er medicijnen tegen dementie?’ en ‘Welke therapieën bestaan er voor dementie?’. In paragraaf 3.2.4 Omgaan met dementerende ouderen en jongeren wordt antwoord gegeven op de volgende deelvragen: ‘Hoe moet je omgaan met een dementerend iemand?’ en ‘Wat ervaart iemand met dementie zelf?’. Pagina 8 van 89 3.1 De hersenen en het geheugen 3.1.1 Anatomie van de hersenen De hersenen worden ook wel het brein of de encephalon genoemd. Ze liggen beschermd achter de schedel en vormen het centrale deel van het zenuwstelsel. De hersenen zijn gevormd uit een grijze massa van zenuwcellen (neuronen) en wegen bij een volwassen mens ongeveer 1330 gram. In de hersenen worden allerhande vitale levensfuncties geregeld, zoals de ademhaling en de hartslagfrequentie. Verder worden er belangrijke mentale processen geregeld, zoals het denken, het voelen en het opslaan van informatie. Ook worden bewegingen van ons lichaam aangestuurd in de [5] hersenen. Onder de hersenvliezen liggen de hersenen en die kunnen we onderverdelen in twee helften, de linker- en rechterhersenhelft. Beide helften, ook wel hemisferen genoemd, vormen samen de grote hersenen en worden met elkaar verbonden door de hersenbalk. Door deze balk kunnen de beide hersenhelften met elkaar communiceren. De overige onderdelen van de hersenen zijn het cerebellum (de kleine hersenen), die onder de grote hersenen liggen, en de hersenstam, bestaande uit de middenhersenen, de pons en het verlengde merg.2 [5,6] De hersenen zijn onder te verdelen in verschillende gebieden, ook wel de kwabben genoemd. De motorische en sensorische informatie wordt verwerkt door verschillende gebieden in de hersenkwabben. Deze kwabben worden gescheiden door groeven, die de hersenen in vier grote kwabben verdelen. Deze groeven en plooien, respectievelijk gyri en sulci genoemd, zorgen voor een geplooid uiterlijk. Elk van de vier kwabben heeft gebieden waarin specifieke informatie wordt verwerkt. We kijken hierbij naar FIGUUR 1 –HERSENKWA BBEN . [7] FIGUUR 1 –HERSENKWABBEN 2 De temporale kwab (met groen aangegeven in de figuur) zit aan de onderkant van de grote hersenen. De temporale kwab speelt een rol bij het gehoor, visuele waarneming, taalverwerking en het herkennen en benoemen van objecten, personen en dieren. In de Verdere uitleg over deze onderdelen wordt gegeven bij FIGUUR 2 –HERSENATONOMIE . Pagina 9 van 89 temporale kwab bevindt zich een groot gedeelte van het geheugen. De temporale kwab kan worden aangetast door ziektes zoals Alzheimer. De frontale kwab bevindt zich aan de voorkant (met blauw aangegeven in de figuur) van beide hersenenhelften (hemisferen). De frontale kwab stuurt bewegingen aan en verder is de frontale kwab betrokken bij verschillende mentale functies, zoals sociaal gedrag, taal en probleemoplossing. De occipitale kwab bevindt zich aan de achterkant van de hersenen (met roze aangegeven in de figuur). Deze kwab zorgt voor de verwerking van visuele informatie. Cellen in deze kwab detecteren visuele prikkels op zaken als kleur, lengte en contouren. De pariëtale kwab (met geel aangegeven in de figuur) zit aan de bovenkant van de grote hersenen. De pariëtale kwab speelt een rol bij het integreren van zintuigelijke informatie en bij het ruimtelijk denken. De temporaalkwab is dus de belangrijkste kwab met betrekking tot het geheugen. Het geheugen wordt onderscheiden in het kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen, maar hier over in Hoofdstuk 3.1.3 Het geheugen meer. Na deze korte inleiding met betrekking tot de hersenen zal verder worden ingegaan op de onderdelen van de hersenen en de functies van deze onderdelen, hierbij wordt gekeken naar FIGUUR 3 [6 t/m 14] 2 –HERSENATONOMIE . De onderdelen van de hersenen worden ook wel hersenstructuren genoemd. FIGUUR 2 –HERSENANATOMIE 3 De weergegeven kwabben in: FIGUUR 2 –HERSENATONOMIE worden uitgelegd bij FIGUUR 1 –HERSENKWABBEN . Pagina 10 van 89 Schedel De schedel, ook wel het cranium genoemd, is de buitenste beschermlaag van de hersenen. De schedel bestaat uit 22 botten. Hersenbalk De hersenbalk wordt ook wel corpus callosum genoemd. Deze hersenbalk vormt de hoofdverbinding tussen beide hersenhelften (ook wel hemisferen) en zo zorgt de hersenbalk ervoor dat informatie ter beschikking komt bij beide hemisferen. De hersenbalk bevat ongeveer 200 miljoen zenuwuitlopers. Dit betekent dat wanneer alleen de rechterhersenhelft een beeld ‘ziet’, dat de linkerhersenhelft ook gelijk dit beeld herkent. De hersenbalk heeft de vorm van een uitgerekt hoefijzer, zie: FIGUUR 3 –HE RSENBALK . Er geldt dat de voorste delen van de hersenbalk ook de voorste delen van de hersenen met elkaar verbindt en omgekeerd. FIGUUR 3 –HERSENBALK Hersenstam De hersenstam is het hardst werkende deel van de hersenen en evolutionair gezien ook het oudste deel. Elk moment van de dag regelt en controleert de hersenstam honderden, zo niet duizenden, onbewuste processen per seconde. Deze processen houden de mens in leven. Alle inkomende en uitgaande zenuwprikkels passeren de hersenstam. Voor het grootste deel zorgt de hersenstam voor de automatische verwerking van de zenuwprikkels. De hersenstam bestaat onder andere uit de middenhersenen, het verlengde merg en de pons en ook uit de thalamus en de hypothalamus. Hij vormt de verbinding tussen de grote hersenen, het ruggenmerg en de kleine hersenen. De belangrijkste processen die de hersenstam aanstuurt zijn bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur, de hartslag, de ademhaling, de bloeddruk, de ademhaling en het regelen van de bloedcirculatie. De middenhersenen, het verlengde merg en de pons worden in de volgende kopjes uitgelegd. In de hersenstam ligt de oorsprong van de hersenzenuwen, die zorgen voor de gehele verwerking van alle inkomende signalen van de zintuigen en zorgen ervoor dat er opdrachten door worden gegeven aan spieren in de nek en het gezicht. Een andere belangrijke structuur in de hersenstam is het formatio reticularis, die verantwoordelijk is voor de alertheid. De formatio reticularis bestaat uit een netwerk van verbonden zenuwcellen en zorgen voor het bewustzijnsniveau en het slaap-waakritme (Wikipedia, 2016). Middenhersenen De middenhersenen (ook wel mesencephalon) vormen het bovenste deel van de hersenstam. In de middenhersenen ligt het beloningscentrum. Dit beloningscentrum beloont bepaalde gedragingen, zoals het eten na honger of het drinken na dorst (Bouwman, et al., 2014). Verder helpen de middenhersenen bij de verwerking van zintuiglijke en motorische functies. De middenhersenen zijn een schakelstation tussen hogere en lagere hersengebieden (Geelen & Dam, 2016). Zo worden visuele prikkels vanuit de middenhersenen naar de verschillende gebieden in de hersenschors gestuurd. Pons De pons is een verbinding tussen de grote hersenen en de kleine hersenen. Het is een uitstulping van zenuwvezels en ligt tussen het verlengde merg en de tussenhersenen. De kleine hersenen worden Pagina 11 van 89 door de twee armvormige structuren van de pons vastgehouden. De pons zorgt er onder andere voor dat prikkels van het evenwichts- en gehoororgaan worden doorgegeven aan het de kleine hersenen.[15] Verlengde merg Het verlengde merg verbindt de hersenen met het ruggenmerg (Bouwman, et al., 2014). Het verlengde merg is het onderdeel van de hersenstam waar de belangrijke processen worden geregeld, zoals het regelen van de ademhaling, hartslag, het slikken en het vernauwen of verbreden van de bloedvaten. Allemaal processen die van groot vitaal belang zijn. De inkomende zenuwbanen in het verlengde merg kruisen elkaar, hierdoor bestuurt de rechter hersenhelft de linkerkant van je lichaam en andersom. Gyrus cinguli De gyrus cinguli wordt ook wel de gordelwinding genoemd. Hij loopt om de hersenbalk heen en ligt dus diep in de groeve tussen de twee hemisferen. De gordelwinding bestaat uit twee delen; de voorste gordelwinding en de achterste gordelwinding. De gordelwinding zorgt voor een verbinding tussen de emotie en het cognitieve. Letsel aan de voorkant van de gordelwinding, kunnen emotionele gevolgen veroorzaken, zoals persoonlijkheidsveranderingen en emotionele labiliteit. De gordelwinding speelt verder een rol bij het voelen van pijn en het detecteren van fouten. Hersenvliezen De hersenvliezen, ook wel meninges, liggen tussen de schedel en het hersenschors en omhullen de hersenen en het ruggenmerg (wat samen het centrale zenuwstelsel wordt genoemd). De volgende drie hersenvliezen zijn te onderscheiden (van binnen naar buiten): het zachte hersenvlies (ofwel: pia mater), het spinnenwebvlies (ofwel: arachnoid) en het harde hersenvlies (ofwel: dura mater). De ruimte tussen het zachte hersenvlies en het spinnenwebvlies ligt de FIGUUR 4 –HERSENVLIEZEN zogenaamde: subarachnoïdale ruimte. Deze ruimte is gevuld met hersenvocht. Zie ook FIGUUR 4 –HERSENV LI EZEN voor de verschillende hersenvliezen. Deze hersenvliezen zorgen voor een goede bescherming van de hersenen. Bij een ontsteking van deze hersenvliezen, hersenvliesontsteking (meningitis), is het dan ook zaak deze ontsteking snel te verhelpen, omdat deze vliezen een belangrijke functie hebben in de bescherming van de hersenen. Kleine hersenen De kleine hersenen worden zoals al gezegd het cerebellum genoemd. De kleine hersenen zijn een soort miniatuurweergave van de hersenen. Het cerebellum is gelegen aan de achterzijde van de schedel en onder de grote hersenen (cerebrum). De grote hersenen en de kleine hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenstam (zie kopje: ‘Hersenstam’). De kleine hersenen bestaan uit zenuwweefsel en bevatten meer dan de helft van alle zenuwcellen in de hersenen. Om zoveel zenuwcellen te huisvesten zijn de kleine hersenen erg geplooid. Pagina 12 van 89 De kleine hersenen zijn betrokken bij het complexe patroon van zenuwprikkels die nodig zijn voor soepele en gecoördineerde bewegingen. Veel aspecten bij het bewegen worden dan ook (onbewust) geregeld door de kleine hersenen. De kleine hersenen spelen dus een rol bij het coördineren van bewegingen. Zij bevatten hiervoor programma’s of systemen voor aangeleerde bewegingspatronen, bijvoorbeeld de volgorde van bewegingen bij het fietsen of het behouden van het evenwicht. Echter, de kleine hersenen zijn niet (erg) betrokken bij het samentrekken van de spieren. Spieren kunnen dus nog gewoon samen worden getrokken bij disfunctionaliteit van de kleine hersenen en zelfs na het operatief verwijderen van de kleine hersenen (bijvoorbeeld bij een tumor in de kleine hersenen), wel zullen mensen met hersentumor last hebben van evenwichtsstoornissen. Hieruit is dus af te leiden dat de kleine hersenen indirect werken. De kleine hersenen controleren of het doel van de beweging behaald wordt. De kleine hersenen zijn niet alleen betrokken bij het behouden van het evenwicht en bij bewegingssystemen, maar ook bij het impliciet leren. Dit is een manier van leren zonder er bewust mee bezig te zijn, maar door het doen en herhalen van een bepaalde taak. Neem als voorbeeld het leren van fietsen. Geen enkel kind weet hoe hij of zij moet fietsen, maar door het te oefenen met vallen en opstaan (herhaling) krijgt het kind uiteindelijk de goede manier om te fietsen onder controle. Verder spelen de kleine hersenen een rol bij het leren van een taal en bij het werkgeheugen, hierover wordt in Hoofdstuk 3.1.3 Het geheugen meer verteld. Ventrikels De ventrikels, die ook wel de hersenkamers worden genoemd, zijn holtes in de hersenen waar geen weefsel voorkomt, maar wel hersenvocht. De mens heeft vier van deze met vocht gevulde hersenkamers. De eerste twee ventrikels worden de laterale of zijventrikels genoemd en zijn gelegen in de grote hersenen. De zijventrikels zijn verbonden met het derde ventrikel. Het derde ventrikel ligt in de tussenhersenen en is verbonden met het vierde ventrikel. Het vierde ventrikel bevindt zich in de hoek tussen de hersenstam en de kleine hersenen (cerebellum). De ventrikels staan dus met elkaar in verbinding, maar ze zijn ook verbonden met de subarachnoïdale ruimte (zie kopje: ‘Hersenvliezen’). Hersenvocht Hersenvocht is een vloeistof die zich om de hersenen en het ruggenmerg bevindt, specifieker bevindt het hersenvocht zich in de ventrikels en de subarachnoïdale ruimte (zoals verteld onder het kopje: ‘Ventrikels’). Het hersenvocht, wat ook wel liqour wordt genoemd, is een kleurloze vloeistof en is er om de zachte hersenen te beschermen tegen de harde schedel. Een andere functie van het hersenvocht is het vervoeren van voedingsstoffen en de afvoer van afvalstoffen, maar ook het behouden van een goede temperatuur. De aanmaak van het hersenvocht gebeurt in speciale cellen uit de ventrikels. Het gevormde hersenvocht wordt dan weer afgevoerd door het bloed. Gebied van Broca Het gebied van Broca is een gebied in de grote hersenen in de frontale kwab. Het wordt ook wel het motorisch spraakcentrum genoemd en is dus betrokken bij de taal. Het gebied of centrum van Broca zorgt voor de spraak, maar ook voor het in stilte tegen jezelf praten. Ook is het gebied betrokken bij lichaamsbewegingen en bij het actieve denken. Pagina 13 van 89 Hippocampus De hippocampus heeft zijn naam te danken aan de gelijkenis met een zeepaardje. De hippocampus is een hersengebied gelegen aan de onder/voorkant van de temporaalkwab en vormt een onderdeel van het limbisch systeem. Het limbisch systeem is een groep hersenstructuren dat onder andere bestaat uit de hippocampus, de fornix en de hypothalamus. Het limbisch systeem is betrokken bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. De hippocampus speelt een belangrijke rol bij de opslag van informatie in het geheugen, het aanleren van nieuwe vaardigheden, voor de herkenning en het controleren van gedrag wat van belang is voor het overleven. Hypothalamus De hypothalamus is een regelcentrum in de hersenen dat verschillende processen van je lichaam controleert en probeert te handhaven. Zo probeert de hypothalamus het interne milieu constant te houden, zodat het nooit te ver afwijkt van de norm (homeostase). Dit doet de hypothalamus op twee manieren, namelijk op de indirecte en de directe manier. Bij de directe manier stuurt de hypothalamus het autonome zenuwstelsel aan en daarbij motiveert de hypothalamus bepaalde gedragingen (bijvoorbeeld een dorst- of hongergevoel). Het beïnvloeden en controleren van het endocriene stelsel of hormoonstelsel wordt de indirecte manier genoemd. De hypothalamus controleert dus het autonome en het endocriene stelsel. De besturing van het endocriene of hormoonstelsel gebeurt ook op een indirecte en directe manier. Direct, door de aanmaak van neurohormonen (door de hypothalamus)(zie: FIGUUR 5A –HYPOFYSE EN HYPOTHALAMUS ), dit zijn de hormonen oxytocine en ADH. Deze twee hormonen worden door de hypofyseachterkwab afgegeven aan het bloed, waarna de hormonen hun werk kunnen doen bij de doelwitorganen. Indirect, door de afgifte van releasing- en inhibiting-hormonen (door de hypothalamus) ) (zie: FIGUUR 5B –HYPOFYSE EN HYPOTHALAMUS ), die respectievelijk de hormoonproductie van de hypofysevoorkwab aanzetten en afremmen. Deze hormonen bereiken via het bloed hun doelwitorganen (hierover meer in het volgende kopje: ‘Hypofyse’). A B FIGUUR 5 –HYPOFYSE EN HYPOTHALAMUS Pagina 14 van 89 Hypofyse Zoals verteld bestaat de hypofyse uit een voorkwab en een achterkwab. De hypofyse zit vast aan de hypothalamus (zie hiervoor ook: FIGUUR 5 –HYPOFYSE EN HYPOTHALAMUS ) en heeft de grootte van een erwt. De functies van de twee hypofysekwabben zijn al verteld. De hypofyseachterkwab geeft de door de hypothalamus gevormde neurohormonen af aan het bloed en de hypofysevoorkwab maakt zelf hormonen aan, namelijk TSH, ACTH, FSH en LH, groeihormoon, prolactine en endorfinen (de functies van deze hormonen staan vermeld in FIGUUR 5B –HYPOFYSE EN HYPOTHALAMUS ). Hormonen zijn boodschapperstoffen die, meestal via het bloed, zaken regelen als de groei en de voortplanting. De hypofyse vormt dus samen met de hypothalamus een schakel tussen het (centrale) zenuwstelsel en het hormoonstelsel. Fornix De fornix is een bundel zenuwuitlopers die de hippocampus met de hypothalamus verbindt. Pijnappelklier De pijnappelklier is een andere naam voor de epifyse. De pijnappelklier of epifyse is een typische jeugdklier die na het tiende levensjaar begint af te nemen (Stamcel.org, 2014). De epifyse heeft een remmende werking op de hormonale activiteit van geslachtsklieren (tot de pubertijd) en produceert hiervoor het hormoon melatonine. Vermoed wordt dat melatonine ook een rol speelt bij het biologische ritme van de mens.[16] Thalamus De thalamus is een belangrijk onderdeel van de tussenhersenen. De tussenhersenen bestaan uit de hypothalamus, de hypofyse en dus de thalamus. De tussenhersenen zijn evolutionair gezien een zeer oude hersenkern. De thalamus geeft motorische en sensorische informatie door. Deze informatie komt vanuit het ruggenmerg via de thalamus in de hersenschors en de kleine hersenen (het cerebellum). De thalamus is dus de poort naar de hersenschors. Deze motorische en sensorische informatie komt van de gehoor- en gezichtszintuigen, maar ook van waarnemingen van pijn, temperatuur en ‘het voelen’ (tast). Verder kan de thalamus ook bepaalde inkomende prikkels onderdrukken, dit gebeurt wanneer de hersenschors hier opdracht voor geeft. Wanneer wij bijvoorbeeld een boek lezen, horen wij nog nauwelijks iets van de omgeving om ons heen. Verder is een belangrijke functie van de thalamus (vooral met betrekking tot dementie en ons onderzoek) de bewustwording van bepaalde prikkels, waaraan de hersenschors een zekere betekenis hecht. Dus dat een bepaalde prikkel, zoals een geur, een herinnering van vroeger oproept. Als laatste is de thalamus betrokken bij de motoriek en het bewustzijn. Ruggenmerg Het ruggenmerg (ook wel medulla spinalis) is een heel belangrijk element in het zenuwstelsel, het treedt namelijk als een schakel op tussen het perifeer zenuwstelsel en de hersenen. Het perifeer zenuwstelsel vormt de verbinding van en naar de organen en/of weefsels en het centrale zenuwstelsel. Het ruggenmerg loopt op een gegeven moment over in het verlengde merg. Het ruggenmerg is een streng van zenuwkabels met vele vertakkingen die loopt door het wervelkanaal. Verder bestaat het ruggenmerg uit een grijze (in de kern) en witte substantie (om de kern). Ook speelt het ruggenmerg een belangrijke rol bij reflexen. Pagina 15 van 89 3.1.2 Neuronen We hebben het bij de anatomie van de hersenen constant gehad over prikkels, zenuwen en zenuwcellen, maar wat zijn dit eigenlijk en wat hebben zij te maken met de werking van de hersenen? Zoals verteld bestaan je hersenen uit miljarden zenuwcellen die ook wel neuronen worden genoemd. Deze speciale cellen hebben een bijzondere functie, namelijk elektrochemische signalen ontvangen en doorgeven zonder verlies van signaalsterkte. De hersenen hebben grote netwerken van deze zenuwcellen. Een neuron bestaat uit een cellichaam dat de celkern bevat en een aantal uitlopers. Er zijn twee typen uitlopers, namelijk axonen en dendrieten. Uitlopers die impulsen van andere neuronen of zintuigcellen aanvoeren heten dendrieten. De afvoerende uitloper is aan het einde vertakt en heet een axon. Hierbij kijken we naar FIGUUR 6 – NEURON . Elke aftakking van een axon eindigt in een synaps. Bij een synaps schakelt het neuron zijn informatie door naar een ander neuron. Dit doorschakelen gebeurt met een bijzondere stof: een neurotransmitter. Verder is het lange axon omringd met de cellen van Schwann. Deze cellen maken een isolerende myelinelaag om het axon. Dit is gemaakt van vet en zorgt voor betere isolatie van het axon, hierdoor wordt een impuls sneller doorgegeven. Tussen de cellen van Schwann zit de insnoering van Ranvier. [8] 3 FIGUUR 6 –NEURON Wanneer we naar FIGUUR 6 – NEURON kijken, is er een bepaald stappenplan te beschrijven over hoe een neuron een impuls doorgeeft (de nummers komen overeen met de nummers uit FIGUUR 6 – NEURON ): 1. Dendrieten ontvangen impulsen van andere neuronen of zintuigcellen. 2. Het axon voert impulsen van het cellichaam (en dus ook de dendriet) af 3. De overdracht van informatie naar een volgende zenuwcel (neuron) gebeurt in de synapsen met behulp van een neurotransmitter. Er bestaan drie verschillende typen neuronen, namelijk het sensorische neuron, het schakelneuron en het motorische neuron. Er zit veel verschil tussen de neuronen. Bijvoorbeeld een dendriet van de gevoelszenuw in het topje van je teen loopt door je hele been, terwijl de neuronen in de hersenen Pagina 16 van 89 minuscuul zijn. Zoals net verteld bestaan er drie verschillende typen neuronen. Hoe de neuronen eruit zien ligt dus aan hun functie. We kijken hierbij naar FIGUUR 7 – SOORTEN NEU RONEN Het sensorische neuron (zie: FIGUUR 7A – SOORTEN NEU RONEN ) ontvangt impulsen van zintuigen en vervoert deze naar het centrale zenuwstelsel (dus richting de hersenen). De cellichamen van deze neuronen liggen dicht bij het ruggenmerg. Het sensorische neuron heeft vaak een lange dendriet, deze loopt dan bijvoorbeeld vanaf je teen tot het begin van je ruggenmerg. De cellichamen van deze sensorische neuronen liggen bijna altijd voor het ruggenmerg, deze plek wordt de spinale ganglia genoemd. In spinale ganglia stoppen dus ook de dendrieten en gaan hier over in axonen, deze axonen zijn kort (vanaf het spinale ganglion naar het ruggenmerg). Het schakelneuron (zie: FIGUUR 7B – S OORTEN NEURONEN ) schakelt de impulsen van de sensorische neuronen en andere neuronen door naar het centrale zenuwstelsel (dus richting de hersenen en het ruggenmerg). Het motorische neuron (zie: FIGUUR 7C – S OORTEN NEURONEN ) voert impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren (of klieren). De motorische neuronen hebben korte dendrieten (wel sterk vertakt) en hebben erg lange axonen. FIGUUR 7 – SOORTEN NEU RONEN Wanneer we dit geheel terugkoppelen naar de anatomie van de hersenen, kunnen we het volgende afleiden. De cellichamen van de neuronen vormen de buitenste grijze laag van onze hersenen, ook wel het hersenschors genoemd. De uitlopers van deze neuronen in de hersenschors (de dendrieten) staan met andere uitlopers van andere neuronen in verbinding. Een neuron kan duizenden van deze uitlopers hebben en staan dus ook met ontzettend veel andere neuronen in verbinding. Deze uitlopers samen vormen de binnenkant van de hersenen, de witte laag. Wat nu nog niet duidelijk is hoe deze prikkels of impulsen nou worden doorgegeven tussen de verschillende neuronen. Neuronen geven impulsen aan elkaar door met behulp van synapsen. Dit is de plaats waar twee neuronen contact met elkaar maken. De impuls wordt vanuit een axon van een neuron doorgegeven aan een dendriet of cellichaam van een volgend neuron, zie hierbij ook FIGUUR 8 – SYNAPS . De ruimte tussen het membraan van het axon (het presynaptisch membraan) en het membraan van het andere neuron (postsynaptisch membraan) wordt de synapsspleet genoemd. Het uiteinde van het axon bevat synaptische blaasjes met een neurotransmitter. Er is daardoor altijd sprake van een eenrichtingsverkeer van het doorgeven van impulsen. Sommige neurotransmitters [8, werken stimulerend (exciterend), terwijl andere neurotransmitters remmend werken (inhiberend). 13] Pagina 17 van 89 FIGUUR 8 – SYNAPS De overdracht van een impuls gebeurt in de volgende stappen (bij een exciterende neurotransmitter): 1. Door de impuls in het axon gaan de calcium (Ca2+)-poorten open, en zo stromen de Ca2+ionen in het presynaptisch neuron. Ook gaan de Na+-poorten open. 2. Onder invloed van de Ca2+-ionen bewegen de aanwezige synaptische blaasjes zich naar het presynaptische membraan. De synaptische blaasjes versmelten zich met het presynaptische membraan en de neurotransmitter, die zich in het synaptische blaasje bevond, wordt geloosd in de synapsspleet. 3. De neurotransmitter hecht zich aan de receptoren van een speciale Na+-poort van het postsynaptisch membraan (zie FIGUUR 8B – SYNAPS voor een gedetailleerde weergave). Ook gaan de Na+-poorten open. 4. De Na+-ionen stromen het postsynaptisch neuron in. De Na+-ionen zijn de deeltjes die uiteindelijk zorgen voor een impuls. Door de grotere concentratie Na+-ionen zal de lading stijgen in dit deel van het celmembraan (dus bij de poort). Dit leidt dus tot een spanningsverschil met het celmembraan er vlak naast. Wanneer er genoeg Na+-ionen zijn Pagina 18 van 89 binnengekomen door de poort en de lading dus hoog genoeg is, dan is de prikkeldrempel bereikt. Dit betekent dat andere Na+-poorten in het celmembraan er vlak naast ook open gaan. Dit leidt tot een domino effect, waarbij de lading zich over het membraan verplaatst. Dit is een impuls en deze zal zich bewegen over het postsynaptisch neuron. 5. Een enzym breekt de neurotransmitter weer af. Hierdoor sluiten de Na+-poorten (zie FIGUUR 8B – SYNAPS ). De restproducten van het enzym gaan terug naar de presynaptische cel voor recycling. 6. Vanuit stukjes celmembraan vormt de cel nieuwe synaptische blaasjes. Het voorgaande stappenplan had dus betrekking op exciterende neurotransmitters. Deze neurotransmitters zorgen er uiteindelijk voor dat een impuls wordt doorgegeven. Inhiberende neurotransmitters daarentegen leveren een tegengesteld effect. Deze neurotransmitters openen K+poorten wat juist zorgt voor een lager membraanpotentiaal (membraanspanning). Uiteindelijk zal zo het potentiaal steeds verder van de prikkeldrempel weg raken.[8] Pagina 19 van 89 3.1.3 Het geheugen Wanneer we kijken in de Dikke Van Dale dan wordt het begrip geheugen als volgt omschreven: ‘Het vermogen om bewustzijnsverschijnselen vast te leggen, te bewaren en te reproduceren’. Het geheugen is dus het vermogen om informatie te onthouden. Het geheugen bevat drie belangrijke aspecten, namelijk het opslaan van informatie, het vasthouden van informatie en het terugzoeken of reproduceren van informatie. Bij het geheugen bestaan er twee belangrijke kernbegrippen, namelijk het leren en het vergeten. Leren is een proces waarbij alle nieuwe kennis wordt opgeslagen in de hersenen, terwijl vergeten een proces is waarbij kennis of informatie in het geheugen verloren gaat. Vergeten doet iedereen en het is dus de normaalste zaak van de wereld. Echter, het vergeten bij dementie heeft een andere oorzaak en gaat veel sneller. Hoe uiteindelijk informatie wordt opgeslagen (op celniveau), wordt ook in deze paragraaf verteld. We kunnen bij het geheugen verschillende vormen onderscheiden, in TABEL 1 – VORMEN VAN HET GEHEUGEN kunt u een overzicht vinden van alle vormen van het geheugen. De vermelde vormen in de [13, 17] tabel worden verder in deze paragraaf uitgelegd. TABEL 1 – V ORMEN VAN HET GEHEUGEN Sensorisch geheugen Iconisch geheugen Echoïsch geheugen Kortetermijngeheugen Werkgeheugen Langetermijngeheugen Declaratief geheugen Episodisch geheugen Semantisch geheugen Niet-declaratief geheugen Sensorisch geheugen In het sensorische geheugen (ook wel het zintuiglijke geheugen genoemd) worden recente zintuiglijke indrukken van de mens opgeslagen. Dit is de ervaring, het directe beeld of de informatie die een mens via zijn zintuigen binnenkrijgt. De capaciteit van dit geheugen is zeer groot, maar het heeft een zeer korte duur (niet te verwarren met het kortetermijngeheugen). In het sensorische geheugen liggen nauwkeurige kopieën van elk fysisch stimuluskenmerk, bijvoorbeeld een geluid. Het wordt automatisch gevormd, er komen geen processen als aandacht of bewustzijn tussen. Zintuigreceptoren voor visuele en auditieve prikkels en de specifieke projectiegebieden in de hersenen waar de prikkels naartoe projecteren zijn nauw verbonden met het sensorische geheugen. Het sensorische geheugen komt in de regel in twee varianten voor: het iconische en echoïsche geheugen.[18] Iconisch geheugen Het iconische geheugen is de visuele variant van het sensorische geheugen. Hier wordt dus alle direct beelden die we zien voor zeer korte duur opgeslagen. De theorie van het iconisch geheugen werd in 1960 door cognitief psycholoog George Sperling onderzocht. Dit deed hij met een techniek genaamd de deelrapportagetechniek (zie: FIGUUR 9 – DE DEELRAPORTAGETECHNIEK VAN GEORGE SPERLING ). Proefpersonen kregen voor een korte duur een dia te zien waar drie rijen met elk vier letters op stonden. De tijd die ze kregen was te kort om de letters te kunnen herhalen. Hierna verscheen er een Pagina 20 van 89 dia die leeg was en werd er een hoge, middelmatige of lage toon gespeeld die respectievelijk overeen kwam met de bovenste, middelste en onderste rij woorden uit de dia daarvoor. Dit bleek geen probleem voor de proefpersonen. Er kon niet voorspeld worden welke rij moest worden opgezegd, omdat de tonen FIGUUR 9 – DE DEEL RAPPORTAGETECHNIEK VAN in willekeurige volgorde kwamen. De GEORGE SPERLING proefpersonen hadden dus voor zeer korte tijd toegang tot alle letters van de dia. Na dit onderzoek hebben er nog meer varianten op dit onderzoek plaatsgevonden, hierbij werd het tijdsinterval tussen de dia met letters en de toon gevarieerd. Dit [19] heeft bewezen dat het iconische geheugen een duur heeft van ongeveer een halve seconde. Echoïsch geheugen De auditieve variant van het sensorische geheugen wordt het echoïsche geheugen genoemd (zie: FIGUUR 10 – DE PLAATS VAN D E AUDITIE VE CORTEX IN DE HERSENEN ). Het bevat grotendeels recente geluidsprikkels. Over de duur van dit geheugen is echter niet iedereen het met elkaar eens. De een beweert dat de duur hetzelfde is als die van het iconische geheugen, anderen beweren dat het vele seconden kan duren. Er wordt vermoedt dat het auditieve geheugenspoor in de primaire auditieve cortex is opgeslagen. In dit geheugenspoor liggen alle sensorische kenmerken zoals de duur, toonhoogte en intensiteit. Ook de duur van het echoïsche geheugen is onderzocht. Dit is gebeurd met behulp van een element van de event-related potential (elektrofysiologische reacties van de hersenen op gebeurtenissen in de omgeving), namelijk de electrical Mismatch Negativity (MMN). Deze treedt op bij een infrequente afwijking van een bepaald fysisch kenmerk van een hoorbare prikkel. Voorbeelden van deze afwijkingen FIGUUR 10 – DE PLAATS VAN DE AUDITIEVE CORTEX IN DE HERSENE N zijn afwijkingen op de toonhoogte of op de duur. Deze onderzoeken doen vermoeden dat het auditieve geheugenspoor circa 10 seconden duurt. [20] Kortetermijngeheugen Het kortetermijngeheugen is het deel van het geheugen dat nieuwe informatie voor een korte periode vasthoudt. De omvang van de informatie die het kortetermijngeheugen moet vasthouden kan niet te groot zijn. Volgens psycholoog George Miller kan het kortetermijngeheugen maximaal zeven elementen inhouden. Het kan dus maximaal ongeveer zeven cijfers, zeven letters of zeven woorden onthouden voor een bepaalde periode. Van een reek willekeurige getallen als 3492816302 worden bij de meeste mensen alleen de eerste zeven cijfers (3492816) onthouden, dit verschilt echter per persoon. Dit principe werd door George Miller ‘de spanne van het directe geheugen’ genoemd.[21] Er bestaan veel theorieën die de werking van het kortetermijngeheugen proberen te verklaren. Hier [23] behandelen we de drie belangrijkste. Pagina 21 van 89 Stadiummodel Volgens de theorie van Richard C. Atkinson en Richard Shiffren is het kortetermijngeheugen slechts een tijdelijke opslagplaats van nieuw verkregen informatie waarop een persoon zijn aandacht richt (zie: FIGUUR 11 – HET GEHEU GENMODEL VAN ATKISON EN S HIFFREN ). [22] Wanneer de informatie die afkomstig is van de zintuigen voor een bepaalde periode wordt vastgehouden door het bijvoorbeeld te herhalen, wordt deze informatie naar het langetermijngeheugen verplaatst. Wordt deze informatie niet lang genoeg vastgehouden, dan vervalt die informatie. Er bestaan echter bezwaren tegen deze theorie. Het is bewezen dat bij patiënten met een beschadigd kortetermijngeheugen, toch af en toe informatie in het langetermijngeheugen kunnen opslaan. Het opslaan van de informatie in het kortetermijngeheugen is dus niet altijd noodzakelijk om te zorgen dat het in het langetermijngeheugen wordt opgeslagen. FIGUUR 11 – HET GEHEUGENMODEL VAN ATKISON EN SHIFFREN Verwerkingsniveaus Deze theorie is ontwikkeld in 1970 door Fergus I., M. Craik en Robert S. Lockhart (zie: FIGUUR 12 - DE VERWERKINGSNIVEAUS VOLGE NS CRAIK EN LOCKHART ). Zij stellen dat hoe dieper stimulusmateriaal wordt verwerkt, hoe beter het wordt opgeslagen. Zij hebben dit ook aangetoond. Wanneer woorden oppervlakkig verwekt werden (er werd puur gelet op het uiterlijk) werden deze slechter onthouden dan woorden die dieper verwerkt werden (er werd gelet op de betekenis). Elementen moeten volgens hen niet alleen lang genoeg worden vastgehouden in het kortetermijngeheugen, maar deze moeten ook diep verwerkt worden. Informatie wordt dieper verwerkt als het meer verbindingen vormt met bestaande geheugenrepresentaties. Met representatie wordt in de psychologie verwezen naar een code of een symbool voor opslag van kennis van buitenaf in de hersenen. Representaties worden verrijkt door een meer uitvoerige codering. Hierdoor wordt dit verbonden aan al bestaande betekenissen die in de hersenen zijn opgeslagen. Het kortetermijngeheugen bestaat in de theorie van Craik en Lockhart niet eens, alleen het langetermijngeheugen. De diepte van codering bepaalt hoe sterk kennis en herinneringen worden opgeslagen. De theorie van verwerkingsniveaus is door Craik en Lockhart getoetst. Zij boden verbaal stimulusmateriaal, in dit geval woorden, aan in drie verschillende vormen. Bij de orthografische (oppervlakkige) omstandigheid hadden de proefpersonen de taak om aan te geven of de woorden bestaan uit hoofdletters en kleine letters. Er werd dus puur op uiterlijk gelet. Bij de fonetische (midden) omstandigheid moesten ze FIGUUR 12 – DE VERWERKINGS NIVEAUS VOLGENS CRAIK EN zeggen of een woord rijmt met een ander woord. LOCKHART Bij de semantische (diepe) omstandigheid werd Pagina 22 van 89 het woord beoordeeld op zijn betekenis (er werd bijvoorbeeld gevraagd of het kan vliegen). De woorden in de semantische omstandigheid, waarbij de woorden diep verwerkt werden, werden door de proefpersonen beter herinnerd dan in de andere omstandigheden. Er bestaat desondanks kritiek op deze theorie. De diepere verwerking van de informatie vergt meestal meer mentale inspanning en tijd, hierdoor wordt het beter opgeslagen. Dit verklaart de betere opslag bij diepere verwerking. Onder andere de begrippen ‘niveaus’ en ‘diepte van verwerking’ zijn niet heel duidelijk omschreven dus men weet niet precies wat diepe verwerking inhoudt.[24] Werkgeheugen In het werkgeheugen wordt informatie die relevant is voor het uitvoeren van bepaalde taken tijdelijk opgeslagen. Het is belangrijk bij actieve denkprocessen. Het werkgeheugen kan in verschillende vormen voorkomen, zoals het ophalen van oude herinneringen, bijvoorbeeld een beeld van een vakantie van lang geleden, of het onthouden van recent verkregen informatie. Een nieuw telefoonnummer onthouden is hier een voorbeeld van. Verder heeft het invloed op het bewerken van de inhoud van het geheugen, bijvoorbeeld bij het maken van een rekensom, of het sturen van ons gedrag in ingewikkelde situaties, een voorbeeld hiervan is onthouden dat je bij de vierde afrit de snelweg moet verlaten. Er bestaan een aantal theorieën over het werkgeheugen, maar de bekendste komt van A.D. Baddeley en J.G. Hitch. Volgens hen bestaat het werkgeheugen uit vier elementen. Ten eerste heb je een fonologische lus die gesproken informatie zoals gesproken woorden en bepaalde klanken opslaat. Ten tweede is er een visuospatieel kladblok. Hier wordt visuele informatie opgeslagen, denk hierbij aan beelden en gezichten van mensen. Ten derde is er sprake van een central executive. Dit is een FIGUUR 13 – HET systeem dat de aandacht en de informatiestroom in de hiervoor WERKGEHEUGENMODEL genoemde lussen stuurt (zie: FIGUUR 13 - HET W ERKGEHEUGENMODEL VOLGENS BADDELEY EN HITCH VOLGENS BADDELEY EN HITCH ). Deze lussen heten anders genoemd ‘slave systems’, deze zijn namelijk onderworpen aan de central executive. Ten vierde bevat het werkgeheugen ook een episodische buffer. Deze voegt informatie van de verschillende elementen van het werkgeheugen (visueel, ruimtelijk en fonologisch) samen zodat de informatie helder is. Hierdoor kunnen we zelf problemen oplossen en vroegere ervaringen doorlichten met behulp van de nieuwe kennis. [25] In de afgelopen twintig jaar zijn de hersenfuncties die met het werkgeheugen geassocieerd zijn veel onderzocht. Hierbij werden mensen met hersenbeschadigingen onderzocht en werd er hersenbeeldvormend onderzoek met gezonde personen uitgevoerd. Dieren zijn ook onderzocht hierop en dit leverde nuttige informatie op. Zo is er ontdekt dat in de occipitale kwab aan de achterkant van de hersenen netwerken kunnen worden onderscheiden voor het opslaan en de verwerking van verbale en visuele informatie, daarbij gaat het om respectievelijk de ‘talige’ gebieden van de linker hersenhelft en de pariëtaal occipitale gebieden van de rechterhersenhelft. In het Pagina 23 van 89 pariëtale gebied wordt de sensorische informatie (zoals pijn, gevoel, warmte) van verschillende delen van het lichaam bijeengebracht (zie hiervoor ook: FIGUUR 1 –HERSENKWABBEN) . [9] In het occipitale gebied wordt visuele informatie ontvangen en verwerkt. De theorie van Baddeley en Hitch sluit hier dus redelijk op aan. Langetermijngeheugen[27] Declaratieve geheugen Het declaratieve geheugen is een vorm van langetermijngeheugen (zie: FIGUUR 14 - INDELING LANGETERMIJNGEHEUGEN ). Dit onderdeel van het geheugen bevat alle opgeslagen kennis die wij ons bewust kunnen verbeelden en oproepen. Hier ligt bijvoorbeeld in opgeslagen wie je opa en wie je oma is. Het declaratieve geheugen is onder te verdelen in twee vormen: het semantische geheugen en het episodische geheugen. In het semantische geheugen ligt alle informatie die niet aan een persoonlijke gebeurtenis is gebonden. In principe liggen hier alle ‘feitjes en weetjes’ opgeslagen. Bijvoorbeeld hoe je koffie zet, hoeveel drie keer drie is of wat het Engelse woord ‘plausible’ betekent.[9,26,27] In het episodische geheugen ligt alles wat is gebonden aan een tijd en plaats of een persoonlijke gebeurtenis. Je weet bijvoorbeeld vaak nog precies waar en wanneer je voor het eerst met je vriend of vriendin hebt gezoend. Sommige van deze herinneringen zijn na een tijdje vervaagd, FIGUUR 14 – INDELING LANGET ERMIJNGEHEUGEN maar als ze vaak herhaald worden en ze veel indruk hebben gemaakt, zal je ze voor altijd kunnen herinneren. Een voorbeeld hiervan is dat heel veel mensen nog weten wanneer ze te horen kregen van de terroristische aanslagen 9/11 op Amerika. [9,27,28] Niet-declaratieve geheugen Het niet-declaratieve is net als het declaratieve geheugen een vorm van het langetermijngeheugen. Het verschil met het declaratieve geheugen is dat je bij het niet-declaratieve geheugen je niet bewust bent van de opgeslagen kennis. Deze kennis komt pas naar voren na het verbeteren van een bepaalde prestatie na veel training of nadat een bepaalde prikkel veelvuldig is verbonden aan een bepaalde uitkomst. [9] In het niet-declaratieve geheugen is ook sprake van een aantal vormen. Ten eerste heb je het procedurele geheugen, ook wel het ‘skill learining’ genoemd. Deze vorm betreft aangeleerde geoefendheid op zowel motorisch als op cognitief gebied. Door een vaardigheid vaak te herhalen en in stappen te leren wordt je er steeds beter in. Een voorbeeld van een vaardigheid op motorisch gebied is hoe je moet schrijven en fietsen. Een voorbeeld van een cognitieve vaardigheid is hoe je moet lezen. [9] Een tweede vorm van het niet-declaratieve geheugen is priming. Priming houdt in dat op een eerder opgeslagen prikkel reageert dan wanneer iemand nog nooit die prikkel heeft ontvangen. Dit gebeurt onbewust. Ouders zien vaak in een keer overal baby’s en zwangere stellen nadat ze te horen hebben Pagina 24 van 89 gekregen dat ze in verwachting zijn. Er is veel onderzoek gedaan naar deze geheugenvorm. In zijn boek Blink beschrijft Macolm Gladwell een experiment waarbij de deelnemers een opdracht uitvoerden met woorden waarbij vaak wordt gedacht aan ouderdom (woorden als botontkalking en geraniums). Na deze opdracht liepen de deelnemers vaak onbewust langzamer de zaal uit. Een ander voorbeeld is de tactiek van Tim Krul om penalty’s te stoppen op het WK voetbal 2014 tegen Costa Rica. Hij liep voordat elke penalty werd genomen naar een bepaalde hoek. Hierdoor leek de andere hoek voor de penaltynemer aantrekkelijker en hierdoor schoot elke penaltynemer in de hoek die het aantrekkelijkst leek. Krul dook elke keer in deze aantrekkelijke hoek en stopte dus elke keer de penalty. [9,29] De derde en laatste vorm is conditionering. Conditionering houdt in dat twee gebeurtenissen aan elkaar gekoppeld worden. Een organisme past zich door dit leerproces aan de omgeving aan. Conditionering is onder te verdelen in twee vormen: operante en klassieke conditionering. Operante conditionering houdt in dat er een bepaald gedrag wordt aan- of afgeleerd. Een hond krijgt bijvoorbeeld straf wanneer hij in de kamer poept, maar een beloning als hij buiten op een hondentoilet poept. Zo leert de hond aan dat hij buiten moet poepen. Bij klassieke conditionering leert een organisme twee gebeurtenissen aan elkaar koppelen. Wanneer zijn baasje de riem pakt, weet de hond bijvoorbeeld dat hij gaat worden uitgelaten. [9] [30,31,32] Emotioneel geheugen Het emotionele geheugen is een van de invloedrijkste geheugens in onze hersenen. Het emotionele geheugen is zo sterk dat het andere geheugens aan de kant kan zetten. Ons brein geeft altijd voorrang aan emoties. Hierdoor worden wij geholpen bij het kiezen tussen vluchten of vechten. De amygdala is een belangrijk gedeelte in onze hersenen met betrekking tot het emotionele geheugen. Het is een overzicht waarin alle gebeurtenissen zijn opgeslagen met een emotioneel element. Psycholoog, schrijver en wetenschapsjournalist Daniel Goleman gaf het label ‘emotionele piraterij’ aan het effect van de amygdala in emotionele situaties. Hiermee bedoelt hij dat het emotionele geheugen alle andere geheugens verdrijft. Een voorbeeld hiervan is de angst van de honderdduizenden vluchtelingen uit Syrië in bepaalde situaties in Nederland die hun doet denken aan de oorlog in hun vaderland. Bij oud en nieuw, bijvoorbeeld, zijn er veel harde knallen van vuurwerk te horen. Dit doet hun herinneren aan de harde knallen van bommen en geweren die zij in Syrië hoorden als hun dorp of stad werd aangevallen. Ze kunnen hierdoor flink in de stress schieten. Er zijn ook minder extreme maar toch stressvolle situaties waarbij de amygdala een belangrijke rol speelt. Het concept van vluchten of vechten heeft niet altijd te maken met (levens)bedreigende situaties. In het onderwijs, bijvoorbeeld, speelt dit begrip ook een rol. Als leerlingen moeten leren voor een toets kan het lichaam kiezen om te vluchten of te vechten. Als het lichaam kiest om te vluchten zal de leerling niet gaan leren en als er gekozen wordt om te vechten zal de leerling juist wel gaan leren. Toch zal iemand die heeft geleerd zich weinig tot niks herinneren de stof die hij of zij heeft geleerd. Deze leerling heeft een black-out gehad. Dit komt omdat alle processen die betrokken zijn bij het opnemen en verwerken van informatie geblokkeerd zijn. De stressvolle leersituatie is in wezen niets anders dan een stressvolle situatie die onze verre voorouders in de jungle ook hebben meegemaakt. Een belangrijke oorzaak van de stress bij leerlingen is de drang om goede cijfers te halen. Sommige leerlingen proberen te stress te verminderen door niet te gaan leren, maar anderen doen dit door juist te gaan leren en zich goed voor te bereiden op de toets. De motivatie van Pagina 25 van 89 leerlingen heeft een aanzienlijke samenhang met het emotionele geheugen en de afhankelijkheid van stress. De werking van stress op het geheugen verschilt bij mannen en vrouwen. Dit is de conclusie uit een onderzoek van Sandra Cornelisse van het UMC Utrecht. Het emotionele geheugen bij mannen verbetert door stress. Een stressvolle belevenis heeft bij vrouwen geen invloed op het geheugen. Het stresshormoon cortisol speelt een grote rol bij de prestaties van het geheugen. Een stijging van de cortisolconcentratie verbetert het geheugen. Tijdens het onderzoek steeg de cortisolconcentratie bij mannen die een stressvolle taak kregen. Bij vrouwen die eenzelfde taak kregen steeg deze concentratie minder. Er bestaan echter twijfels of een emotioneel geheugen wel echt bestaat. Emoties kunnen ook een onderdeel van de declaratieve en niet-declaratieve geheugensystemen zijn. Er kunnen bij bepaalde herinneringen ook gewoon emotionele gevoelens en ervaringen vrijkomen, deze vormen een onderdeel van het declaratieve geheugen. Gebeurtenissen kunnen beter worden opgeslagen in het langetermijngeheugen door emoties. Dit kan echter ook onbewust gebeuren in het niet-declaratieve geheugensysteem. Een voorbeeld hiervan is vreesconditionering. Een onbewuste schrikreactie kan intensiveren door aangeleerde angst. Informatie opslag[9] Wanneer we kijken naar hoe het opslaan van informatie verloopt op celniveau, dan heeft dit alles te maken met neuronen. We hebben het al uitgebreid over neuronen gehad in Hoofdstuk 3.1.2 Neuronen. We zagen hier dat de uitlopers van neuronen zich aan elkaar verbonden en zo een groot netwerk vormden. Het opslaan van informatie begint bij de zintuigen en dus de sensorische neuronen. De combinatie van de prikkels wordt geregistreerd in het sensorische geheugen en na een paar seconden gaat de binnengekomen informatie door naar het kortetermijngeheugen. Belangrijke zaken worden uiteindelijk opgeslagen in langetermijngeheugen, dit gebeurt vooral wanneer er een herhaling is van dezelfde soort informatie. Toch verklaard deze theorie niet precies hoe informatie nou wordt opgeslagen in de hersenen. Uiteindelijk berusten alle geestelijke processen op het activeren van bepaalde neuronen, die met elkaar in verbinding staan. Al tijdens de zwangerschap wordt er in het embryo een begin gemaakt met de verbindingen tussen neuronen, zodat het kind na de geboorte al in staat is om een aantal basisfuncties uit te voeren. Na de geboorte gaat het maken van verbindingen tussen de neuronen door, waardoor een complex netwerk ontstaat tussen miljarden neuronen. Om een moeilijke taak uit te voeren zijn er dan ook grote verbonden groepen neuronen nodig, de zogenaamde gespecialiseerde gebieden. Het gevormde netwerk ligt niet vast en kan dus voortdurend veranderen, wat afhankelijk is van de ervaringen die men leert. Anders dan bij gewone cellen delen neuronen na de geboorte niet meer en vormen dus geen nieuwe cellen meer. Door de aanwezige overcapaciteit van de neuronen vormt dit (meestal) geen probleem. Neuronen sterven wel af in loop der jaren, hierdoor krimpt het aantal neuronen dus naarmate je ouder wordt. Vlak na de geboorte is de mogelijkheid tot veranderen van alle verbindingen dus het grootst, maar dit vermogen neemt op volwassen leeftijd langzaam af (Pragt, 2015). Pagina 26 van 89 Elke keer wanneer we iets nieuws beleven, iets ophalen uit ons geheugen of wanneer we een nieuw idee hebben, maken we nieuwe verbindingen tussen de neuronen in onze hersenen. Dus het vormen van verbindingen tussen neuronen vormen uiteindelijk onze herinneringen en ons verstand. Het hierboven vermelde proces is nog steeds redelijk oppervlakkig beschreven. Op celniveau zorgen neurotransmitters ervoor dat impulsen worden overgedragen van zenuwcel A naar zenuwcel B (zie hiervoor ook Hoofdstuk 3.1.2 Neuronen). Er bestaat echter niet één type neurotransmitters, er zijn verschillende soorten. In de zenuwcellen van de hippocampus, deze wordt verderop behandeld, is de stof glutamaat de neurotransmitter. Glutamaat is één van de belangrijkste (exciterende/stimulerende) neurotransmitters in het zenuwstelsel. Deze neurotransmitter hecht zich aan de NMDA en niet-NMDA receptor van zenuwcel B. De NMDA-receptor heeft als taak om calciumionen de cel in te laten. Voor een gedetailleerde weergave zie: Hoofdstuk 3.1.2 Neuronen, FIGUUR 8 – SYNAPS . De NMDA-receptoren kunnen worden gezien als ionkanalen. Glutamaat activeert deze ionkanalen. Deze receptoren bevinden zich op het presynaptische membraan van B. Bepaalde ionen worden de cel in en andere de cel uitgelaten door de NMDA receptor. Hierdoor vindt er een gering depolarisatie plaats, het membraanpotentiaal van de cel verandert. Dit is een elektrische spanning die staat over een celmembraan. Overschrijdt deze depolarisatie een bepaalde drempelwaarde, dan zal B net als A ook impulsen gaan sturen. A en B moeten kort na elkaar geactiveerd zijn waardoor de ionen binnen kunnen worden geleidt via de NMDA receptor. Deze ionen zijn Ca2+-ionen die ervoor zorgen dat bepaalde enzymen worden geactiveerd. Deze enzymen bouwen receptoren zo om dat ze eerder reageren op het glutamaat van A. Hierna stuurt B met behulp van stikstofmonoxide een signaal, om meer glutamaat te produceren, naar A. De synaps is dus aan zowel de kant van A als aan de kant van B sterker geworden, waardoor er een snellere boodschap van A naar B kan plaatsvinden. [33] Hippocampus In de hersenen vindt het opslagproces plaats waarbij synaptische verbindingen versterkt worden. Wat precies de rol van de hippocampus is was nog vrij onduidelijk tot de komst van ‘patiënt H.M’. Dit was een man die last had van een ernstige vorm van epilepsie. Zijn arts nam het besluit om de epilepsie proberen te genezen door een groot deel van zijn hippocampus te laten verwijderen. Het doel was bereikt, de epilepsie was namelijk gestopt. H.M. ondervond echter nu andere problemen. Hij herinnerde zich namelijk niks meer van de periode voorafgaand aan de operatie, maar eerder plaatsgevonden gebeurtenissen wist hij nog wel. Verder kon hij ook geen informatie meer opslaan in het expliciete geheugen (waarbij je je bewust bent van de opgeslagen kennis), maar wel in zijn impliciete (waarbij je je niet bewust bent van de opgeslagen kennis). Dankzij patiënt H.M. werden de belangrijke taken van de hippocampus duidelijk. De hippocampus is belangrijk bij de opslag van nieuwe informatie naar het declaratieve geheugen. Wordt nieuwe informatie voortdurend herhaald, dan zullen daar de synaptische verbindingen sterker worden. [33] Amygdala De amygdala (zie: FIGUUR 15 - DE PLAATS VAN DE AMYGDALA IN DE HERSENEN ) is verantwoordelijk voor het leggen van verbanden tussen van de zintuigen afkomstige informatie en het koppelen van een emotie aan deze informatie. De amygdala ligt in de temporaalkwab in de hersenen. De hippocampus en de amygdala werken sterk FIGUUR 15 – DE PLAATS VAN DE AMYGDALA IN DE HERSENEN Pagina 27 van 89 samen aan de lange termijn opslag. De amygdala is echter meer verantwoordelijk voor het verbinden van een emotie aan deze nieuwe informatie. Is de situatie onbekend, dan is het de taak van het individu om te bepalen welke reactie de meest zinvolle is. Het individu kan in een later voorkomende zelfde soort situatie waarschijnlijk sneller en beter reageren doordat er aan de eerder gebeurde situatie een emotionele waardering wordt gegeven waarna deze in het geheugen wordt vastgelegd.[33] Pagina 28 van 89 3.2 Dementie Dementie is zoals vaak wordt gedacht niet één ziekte, maar een verzamelnaam voor verschillende ziekten. Dementie is een verzameling van ziekten die de hersenen schade toebrengen. Deze hersenaandoeningen zorgen ervoor dat het gehele verstandelijk functioneren achteruit gaat, vooral de verwerking van inkomende en de al opgeslagen informatie wordt verstoord. Door deze verstoringen gaat het verstandelijk, maar ook het fysiek functioneren steeds verder achteruit, waardoor normaal leven niet meer mogelijk is. Zoals al eerder verteld is ‘het vergeten’ de normaalste zaak van de wereld. Echter, het vergeten bij dementie heeft een andere oorzaak en gaat veel sneller. Welke oorzaken hiervoor zorgen is per vorm van dementie verschillend (zie hiervoor Hoofdstuk 3.2.1 [2] Vormen van dementie). Het meest opvallende aan dementie is het extreme geheugenverlies. Vooral het vergeten van dingen die kortgeleden gebeurd of gezegd zijn. Niet alleen details worden vergeten, maar ook hele gebeurtenissen. Wat ook veel voorkomt bij dementerenden is het gedesoriënteerd zijn in tijd, plaats en persoon. Zo kan een dementerende zich bijvoorbeeld niet meer herinneren welke dag, maand of jaar het is. Ook kunnen mensen vergeten waar ze wonen en kunnen ze gaan dwalen. Verder kan het dag- en nachtritme wegraken. Al deze gevolgen van dementie kunnen voor de mantelzorger veel problemen opleveren. Het naarste gevolg voor de omgeving is het niet meer herkennen van personen, je bent zo je dementerende opa, oma of welke naaste dan ook, al een beetje kwijt. Daarnaast zijn er vaak problemen met het uitvoeren van (alledaagse) handelingen zoals aankleden, koken en dergelijk. Als laatste kan een dementerende veranderen van persoonlijkheid en kunnen zo zijn waarden en normen veranderen. Zo kunnen sommige mensen heel boos of bot reageren. Of nemen zij de normale omgangsregels niet meer in acht. Dementerenden kunnen dan ook gaan schelden of vloeken.[3] Er bestaan verschillende stadia van dementie. Iedereen ervaart dementie op zijn of haar eigen manier, maar door de verschillende fasen te begrijpen zijn de veranderingen van de dementerende op geestelijk en lichamelijk gebied beter te begrijpen. Hierbij moet gezegd worden dat niet elke eigenschap van een specifieke fase te herkennen is bij alle vormen van dementie. De fasen zijn[34]: Fase 1 – Voorstadium dementie a. Vergeetachtigheid (op klein niveau, niet meer op een woord kunnen komen of een naam vergeten) b. Kortetermijngeheugen gaat achteruit c. Problemen met dagelijkse handelingen (dit heet apraxie) d. Kwijtraken van spullen e. Vermogen voor planning en organisatie neemt af f. Terugtrekken uit het sociale leven g. Depressieve symptomen Fase 2 – Beginstadium dementie a. Vergeetachtigheid (op groter niveau, vergeten van nieuwe informatie: kortetermijngeheugen, ook vergeten waar je spullen hebt neergelegd en het herkennen van voorwerpen, geluiden, geuren: agnosie) Pagina 29 van 89 b. Taalproblemen (sociaal communicatieve vaardigheden lopen achteruit, doordat een gesprek voeren lastig wordt, dit heet afasie) c. Vermogen voor planning en organisatie neemt nog verder af d. Het gedrag en karakter veranderen e. Visuele problemen f. Onrust (hierdoor ontstaan slaapproblemen) g. Moeite met nieuwe dingen leren (lange- en kortetermijngeheugen) h. Hoofdrekenen wordt steeds lastiger (waardoor geldproblemen kunnen ontstaan) i. Terugtrekken uit het sociale leven j. Beoordelen van dingen wordt moeilijker Fase 3 – Midden stadium dementie Matige dementie a. Er is steun nodig bij dagelijkse verzorging (apraxie) b. Er is steun nodig bij het houden van een dag- en nachtritme c. Belangrijke gebeurtenissen uit het leven worden vergeten d. Vergeten van huidig woonadres of in welk jaar we leven (hierbij zijn wel ‘opleefmomenten’ waarbij je wel het goede adres kunt opnoemen: langetermijngeheugen) e. Ook andere symptomen uit het beginstadium zijn waar te nemen Matige tot ernstige dementie a. Verstoring van slaap- en waakpatroon b. Er is nog meer steun nodig bij dagelijkse verzorging en er is hulp nodig bij toiletgebruik (apraxie). c. Incontinent worden d. Gedragsproblemen worden groter e. Rondzwerven en verdwalen f. Lopen wordt steeds lastiger g. Ook andere symptomen uit het beginstadium en midden stadium (matige dementie) zijn waar te nemen Fase 4 – Eindstadium dementie a. Zelfstandig zitten en lopen lukt niet meer b. Reflexen veranderen c. Ook andere symptomen uit het beginstadium en midden stadium zijn waar te nemen d. Overlijden Pagina 30 van 89 Bij de volgende cirkels wordt kort en duidelijk uitgelegd welke invloed dementie (over het algemeen) heeft op het geheugen. Verder geven deze cirkels de belevingswereld van de dementerende in het kort weer. Dementie cirkel 1 Het geheugen kan worden gezien als een doorsnede van een boomstam. Hoe ouder we worden hoe meer informatie we hebben opgeslagen en hoe dikker onze boom wordt. Als baby draait alles om de ‘ik’. Naarmate we ouder worden komen er steeds meer mensen, situaties, vaardigheden en dus herinneringen bij. FIGUUR 16 – DEMENTIE CIRKEL 1 Dementie cirkel 2 Bij dementie verdwijnen op willekeurige plaatsen stukken uit deze doorsnede; er ontstaan dus happen uit het geheugen. Waar deze happen zich bevinden in het geheugen verschilt per persoon, maar verschilt ook bij de dementerende zelf per moment of dag. Met name de buitenste schillen waar de meest recente herinneringen en vaardigheden in opgeborgen liggen, vallen weg. Een gesprek kunnen voeren met iemand met dementie lukt daarom veel beter met informatie uit het verleden. FIGUUR 17 – DEMENTIE CIRKEL 2 Dementie cirkel 3 Mensen met dementie proberen vanuit deze verdwenen happen uit het geheugen een nieuw geheel te maken. Heden en verleden gaan door elkaar lopen om een ‘kloppend’ geheel te krijgen. Dit gebeurt op onbewust niveau om grip te krijgen op de “realiteit”. Dit wordt voor de persoon met dementie de nieuwe werkelijkheid. Dat hebben omstanders te respecteren, omdat de dementerende niet anders weet. FIGUUR 18 – DEMENTIE CIRKEL 3 Pagina 31 van 89 Waarom sommige mensen nou wel en sommige mensen geen dementie krijgen is nog niet echt [35] bekend. Wel zijn er bepaalde algemene risicofactoren aan te wijzen, namelijk: te weinig prikkels voor de hersenen. Eenzijdige activering zoals gaan puzzelen heeft geen aantoonbaar effect op voorkoming; mensen die roken hebben 50% meer kans op het ontstaan van dementie dan niet-rokers; te weinig bewegen, minder dan 5 x in de week 30 min; een hoge bloeddruk. Dit geeft schade aan hart- en bloedvaten, dus ook de vaten in het hoofd; diabetes door beschadiging van de kleine bloedvaten; overgewicht waardoor het vet neerslaat in de bloedvaten waardoor er minder doorstroming is van bloed en zuurstof. Gemiddeld krijgen mensen die de belangrijkste risicofactoren vermijden tot zo’n 5 jaar later dementie. In Hoofdstuk 3.2.1 Vormen van dementie gaan we dieper in op de mogelijke oorzaken per vorm. Pagina 32 van 89 3.2.1 Vormen van dementie Dementie kent vele vormen. Wij hebben een selectie gemaakt van de belangrijkste en meest voorkomende vormen van dementie, namelijk: De ziekte van Alzheimer Parkinson Lewy Body dementie Frontotemporale dementie Vasculaire dementie Korsakov syndroom Creutzfeldt- Jakob We behandelen elke vorm in een vaste volgorde. We bespreken eerst de oorzaken van de specifieke vorm en daarna bespreken we de symptomen van de vorm. Ook bespreken we mogelijke behandelingen. In Hoofdstuk 3.2.3 Therapieën en genezing worden behandelingen en therapieën genoemd om de algemene klachten van dementie tegen te gaan. De ziekte van Alzheimer[36,37,38] De ziekt van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Ongeveer zeventig procent van alle dementiepatiënten lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Zoals al eerder verteld wordt de benaming ‘alzheimer’ te vaak gebruikt als de benaming ‘dementie’. Dit kan verwarrend zijn. Alzheimer is namelijk één van de verschillende vormen van dementie. Oftewel: dementie is een symptoom bij de ziekte van Alzheimer, maar niet iedereen met dementie heeft de ziekte van Alzheimer. Het ziekteverloop is per persoon verschillend. Symptomen De ziekte van Alzheimer wordt gekenmerkt door een steeds verergerende achteruitgang van de cognitieve functies. De ziekte begint met licht geheugenverlies en een verminderend reactievermogen als gevolg van een verminderende hersenactiviteit. De patiënt slaat geen nieuwe informatie meer op. Hij of zij stelt bijvoorbeeld vaak dezelfde vraag. Informatie die al langer in het geheugen zit, is echter nog wel intact. Maar wanneer de ziekte verergert, zal de patiënt ook stoornissen ervaren in het langetermijngeheugen. Ook zal de patiënt problemen ondervinden met lezen, praten, schrijven en rekenen. Het wordt voor de patiënt verder steeds moeilijker om zelfstandig te handelen en eigen initiatief te nemen. Er zullen verder stoornissen plaatsvinden in de oriëntatie in zowel plaats en tijd. Een ander symptoom van de ziekte van Alzheimer is afasie. De patiënt heeft last van taalstoornissen, zoals het vinden van de juiste woorden, en heeft moeite met het begrijpen van taal. Hiernaast heeft de patiënt te kampen met apraxie. Hij of zij heeft moeite met het uitvoeren van dagelijkse handelingen zoals persoonlijke hygiëne. De handelingen die uitgevoerd moeten worden, worden meestal in de verkeerde volgorde gedaan. De patiënt zal verder tekenen van apathie vertonen. De patiënt wordt onverschilliger, heeft minder interesse in de omgeving, verzorgt zichzelf minder, trekt zich terug en neemt minder initiatief. De geheugenstoornissen kunnen ervoor zorgen dat de patiënt achterdochtig wordt. Omstreeks de helft van alle alzheimerpatiënten heeft te kampen met wanen. Ze zien dingen die er niet zijn en ze zijn er van overtuigt dat deze dingen er echt zijn. Deze wanen hebben vaak een achterdochtige tint. De patiënt denkt bijvoorbeeld dat de verzorger van hem of haar heeft gestolen, terwijl dit helemaal Pagina 33 van 89 niet waar is. Oorzaken De over het algemeen meest geaccepteerde oorzaak van de ziekte van Alzheimer (dit is echter nog niet bewezen) heeft te maken met bepaalde eiwitten in de hersenen. Er zijn afwijkingen gevonden in de hersenen van alzheimerpatiënten die ook bij sommige mensen zonde dementie te zien zijn. Dit zijn de zogenaamde plaques en tangles. Dit zijn eiwitten die in de hersenen ophopen tussen de hersencellen of tussen de wanden van hersenbloedvaten. Hierdoor wordt de communicatie tussen zenuwcellen bemoeilijkt en dit heeft een negatief effect op het denken en vooral ook het geheugen van de patiënt. De zenuwcellen sterven door deze eiwitten af. Het is nog niet zeker of deze eiwitten de oorzaak zijn van de ziekte van Alzheimer, wel is het zeker dat deze eiwitten een risicofactor vormen samen met andere factoren zoals een hoog cholesterolgehalte en een hoge bloeddruk. Amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles zijn onderdeel van de aantasting van de zenuwcellen bij Alzheimer. Amyloïde plaques nestelen zich tussen overgebleven zenuwcellen. Het zijn namelijk zelf abnormale groepen van dode en stervende zenuwcellen, andere hersencellen en amyloïd-eiwitfragmenten. Normaal gesproken worden deze afgebroken en vervolgens verwijderd. Tangles zijn opeenhopingen van gedraaide eiwitfragmenten in de zenuwcellen. Tau-eiwitten zijn de belangrijkste eiwit-bestandsdelen van een tangle. Normaal gesproken helpt een tau-eiwit bij de handhaving van de interne structuur van de cel. Behandeling De ziekte van Alzheimer behoort helaas tot de lijst met ongeneeslijke ziektes. Het leven van een alzheimerpatiënt kan wel lichtelijk verlicht worden met behulp van therapieën en bepaalde medicijnen. Deze medicijnen worden vaak toegeschreven aan patiënten die in het beginstadium van de ziekte van Alzheimer zitten. Deze medicijnen zouden namelijk een remmende werking op de ziekte hebben. Artsen discussiëren hier echter over. De remmende werking op de ziekte zou namelijk niet opwegen tegen de bijwerkingen van de medicijnen. De therapie voor patiënten met de ziekte van Alzheimer is grotendeels gericht op de begeleiding en zorg van deze patiënten. Het belangrijkste doel van de therapie is het vinden van de situatie waarin de patiënt zich het meest veilig en comfortabel voelt. Een ander doel hierbij is het zo lang mogelijk thuis ondersteunen van de patiënt. De patiënten blijken opmerkelijk vaak met hulp voor lange tijd te kunnen functioneren. Verpleeghuizen geven steeds vaker deze ondersteuning. Hier worden de patiënten uiteindelijk ook in opgenomen wanneer dit noodzakelijk is. De aanwezigheid van kinderen zorgt voor een prikkelende werking op ouderen, zoals uit onderzoek is gebleken, dus nodigen verzorgingshuizen steeds vaker kleuters uit om deel te nemen aan activiteiten met demente ouderen. Parkinson[39,40,41,42,43,44] De ziekte van Parkinson is een zeer complexe ziekte aan de hersenen. Iemand die Parkinson heeft, heeft vaak veel verschillende klachten en er zijn dus ook veel verschillende symptomen. Hierdoor is het behandelen van de ziekte lastig. Oorzaken Bepaalde zenuwcellen in de hersenen sterven langzaam af bij de ziekte van Parkinson. Deze cellen, van de substantia nigra (kern van de middenhersenen), produceren dopamine, dit is een stof die Pagina 34 van 89 ervoor zorgt dat zenuwimpulsen van de ene naar de andere zenuw worden overgedragen. Het is dus een neurotransmitter. Hierdoor kun je spierbewegingen goed uitvoeren en heb je controle over deze spierbewegingen (zie: FIGUUR 19 ). Het is nog onbekend wat de precieze oorzaak is van de ziekte van Parkinson. Er wordt wel onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken. Erfelijkheid is er daar één van. Er zijn tegenwoordig zes genen bekend waarvan wordt vermoed dat zij de ziekte van Parkinson veroorzaken. Verder zijn er ook genen bekend die ervoor zorgen dat iemands kans op het krijgen van Parkinson, sterk toeneemt. Ook kan iemand de ziekte van Parkinson krijgen door vergiftiging. Mensen die werken met zware metalen hebben een verhoogde kans om Parkinson te krijgen. Zo wordt vermoedt dat chemische bestrijdingsmiddelen, gebruikt in bepaalde agrarische gebieden, pcb’s (polychloorbifenylen), voorkomend in bepaalde soorten bouwmaterialen, oliën, plastics en bestrijdingsmiddelen die chloor bevatten en organische oplosmiddelen een verhoogde kans op Parkinson geven. Veroudering wordt ook gezien als een mogelijke oorzaak. Naarmate iemand ouder wordt, verhoogt zijn kans om de ziekte van Parkinson te krijgen ook. Gemiddeld 3 op de 1000 mensen heeft Parkinson, bij zeventigplussers is dit 20 op de 1000. [44] FIGUUR 17 – BOVEN: NORMAAL WERKENDE SUBSTANTIA NIGRA ONDER: SUBSTANTIA NIGRA VAN IEMAND MET PARKINSON Symptomen Aangezien dopamine verantwoordelijk is voor het goed kunnen uitvoeren van spierbewegingen en de controle over de spierbewegingen, is het logisch dat iemand met Parkinson klachten heeft op het gebied van motoriek. Cellen die de dopamine produceren sterven bij Parkinson namelijk langzaam af. Er zijn echter op nog meer gebieden symptomen van de ziekte van Parkinson. Een van deze symptomen is Lewy body-dementie, hier wordt later op in gegaan. Op motorisch gebied beweegt de patiënt langzaam en weinig, trilt hij of zij veel en loop hij voorovergebogen. Dit zijn de meest voorkomende symptomen van de ziekte van Parkinson. Verder heeft de patiënt last van stijve spieren, een slechtere balans, een afwijkend looppatroon en moeite met slikken en spreken. Het uitvoeren van bewegingen waarbij veel verschillende spier bij betrokken zijn als schrijven en het maken van bepaalde gezichtsuitdrukkingen zijn niet meer goed mogelijk. Mensen met Parkinson schrijven vaak klein en kriebelig en hebben vaak een uitdrukkingsloos gezicht, ook wel een ‘maskergezicht’ genoemd. In het lichaam van iemand die aan de ziekte van Parkinson leidt, ontstaan ook problemen met een aantal automatische functies van het lichaam. Zo heeft een patiënt last van acne door een Pagina 35 van 89 overmatige talgproductie. Verder heeft de patiënt te kampen met een verhoogde speekselvloed en overmatige transpiratie. Obstipatie, beter bekend als verstopping, is een voorkomend symptoom bij de ziekte van Parkinson. De patiënt moet minder vaak dan gewend naar het toilet en de ontlasting is harder dan normaal. De patiënt kan bovendien incontinent voor urine worden. Hij of zij plast op willekeurige momenten en kan hier niets aan doen. De ziekte van Parkinson kent ook symptomen op psychisch gebied. De patiënt heeft onder andere last van vermoeidheid en concentratieproblemen. Wat vooral een vervelend symptoom is, is het voorkomen van psychoses. Psychoses zijn verstoringen in iemands waarnemingen. Een patiënt beweert bijvoorbeeld dat hij stemmen hoort. Ook kan de patiënt zeer argwanend en paranoïde worden. Er kunnen tevens zintuiglijke problemen ontstaan, het reukvermogen kan bijvoorbeeld verminderen. Behandeling Er is helaas nog geen genezing gevonden voor de ziekte van Parkinson. Het behandelen van de patiënten heeft als enige doel om de klachten te verminderen. Dit gebeurt op verschillende manieren. Wanneer bij iemand de diagnose ‘Parkinson’ is gesteld, kunnen medicijnen die het tekort aan dopamine opvullen voorgeschreven worden. Ook kunnen er medicijnen worden voorgeschreven die de cellen activeren die normaal door dopamine worden geactiveerd. Er wordt pas begonnen met behandeling door middel van medicijnen wanneer de symptomen te erg worden en dagelijkse bezigheden hierdoor met moeite kunnen worden uitgevoerd. Fysiotherapie kan een belangrijke rol spelen in de behandeling van Parkinson. Door het uivoeren van oefeningen kan een patiënt bewegingen als opstaan, omdraaien in bed en zelfs lopen langer uitvoeren. Het gebruik van medicijnen kan hierdoor worden uitgesteld. Tevens kan er een logopedist worden ingeschakeld om de patiënt te helpen met oefeningen voor de spraak. Een andere, zeer ingrijpende maatregel is een Deep Brain Simulation (DBS). Dit gebeurt met een operatie. Er worden tijdens een dergelijke operatie elektroden in de hersenen geplaatst. Deze elektroden worden geplaatst op de punten waarvan bekend is dat ze bij Parkinson stramheid en bewegingsproblemen kunnen veroorzaken. De elektroden worden aangesloten op een onderhuidse simulator die werking heeft die te vergelijken is met een pacemaker voor het hart. Er worden hersencellen geactiveerd doordat er elektrische impulsen naar deze hersencellen worden gestuurd. De symptomen en klachten van de ziekte van Parkinson kunnen op deze manier verminderen. Lewy Body dementie[45,46,47,48] Eerder werd er gedacht dat Lewy body dementie een van de zeldzaamste vorm van dementie was. De afgelopen jaren is echter duidelijker geworden dat het vaker voorkomt dan men dacht. Volgens schattingen is Lewy body dementie op dit moment de derde of tweede meest voorkomende vorm van dementie. Op nummer één staat de ziekte van Alzheimer. Er zijn op dit moment ongeveer tussen de 27.000 en 54.000 patiënten met Lewy body dementie in Nederland. Het is echter lastig om een goede diagnose te stellen. Pagina 36 van 89 Symptomen Een ‘Lewy body’-patiënt heeft last van ongeveer dezelfde symptomen als een patiënt van de ziekte van Parkinson. De patiënt heeft last van trillingen, stijfheid, beweegt langzaam, heeft een gebogen structuur en loopt op een vreemde manier. De mate waarin deze symptomen optreden verschillen echter sterk. ’s Ochtends kan het bijvoorbeeld zijn dat de patiënt heel stijf loopt en telkens korte pasjes zet, terwijl deze ’s avonds normaal loopt. Verder heeft een patiënt vooral in het beginstadium te kampen met lichte dementering. Deze lichte dementering is te merken in de vorm van stoornissen in de aandacht en problemen met het benoemen van bepaalde personen of spullen. Ook is er sprake van sterke wisselingen in de mate van alertheid en verwardheid, want het ene moment kan de patiënt bijvoorbeeld niet aanspreekbaar zijn en het andere moment is deze patiënt gewoon weer helder. Zeventig procent van de patiënten heeft in het beginstadium naast de eerder genoemde symptomen ook last van visuele hallucinaties. Ze zien dingen er helemaal niet zijn. De patiënt kan bijvoorbeeld compleet in paniek raken omdat hij of zij denkt een inbreker te zien, terwijl de verzorger of de familieleden die inbreker niet zien. Naast deze hallucinaties heeft de patiënt last van wanen, apathie (weinig tot geen vertoning van emotie, motivatie en enthousiasme) en depressiviteit. Ter bestrijding van deze symptomen en de hallucinaties wordt een patiënt meestal antipsychotica voorgeschreven. Patiënten met Lewy body dementie zijn echter vaak overgevoelig voor de bijwerkingen en hebben last van een schommelende bloeddruk, bewegingsstoornissen en een bewustzijnsverlaging. Hierom wordt vermeden om deze medicatie te gebruiken. Oorzaken Er is nog maar heel weinig bekend over de oorzaken van Lewy body dementie. Wel is bekend dat er in de hersenen van patiënten met Lewy body dementie zenuwcellen zijn met ‘Lewy bodies’. Dit zijn abnormale beschermende lagen van eiwithoudend materiaal. Er wordt vermoed dat deze eiwitten worden afgegeven wanneer een hersencel in gevaar is doordat er bijvoorbeeld een giftige stof in de buurt is. Deze Lewy bodies komen ook voor in de hersenen van Alzheimer- en Parkinson patiënten. Dit is een verklaring waarom Lewy body dementie lijkt op de ziekte van Alzheimer en Parkinson (zie: FIGUUR 20 ). FIGUUR 18 – AANWEZIGHEID V AN LEWY BODIES (GROENE DEELTJES IN DE HERSENSCHORS ) BIJ EEN PATIËNT MET PARKINSON (LI NKS) EN EEN PATIËNT MET LEWY BODY DEMENTIE (RECHTS) Omdat er nog geen duidelijke oorzaken zijn van Lewy body dementie wordt hier veel onderzoek naar gedaan. Er wordt bijvoorbeeld onderzocht wat de rol van erfelijkheid is. Want dat de ziekte erfelijk is, Pagina 37 van 89 is bijna wel zeker. In bepaalde families is zowel de ziekte van Parkinson en Lewy body dementie vaker voorkomend dan in andere families. Behandeling Helaas is ook deze vorm van dementie niet te genezen. Om het ziekteverloop te vertragen en, zoals eerder is gezegd, depressiviteit en hallucinaties te bestrijden kunnen er medicijnen worden voorgeschreven. Dit gebeurt echter niet gemakkelijk. Zoals eerder is gezegd zorgt de antipsychotica voor bijwerkingen omdat de patiënten met Lewy body dementie hier gevoelig voor zijn. Verder is het lastig om de juiste dosering van de medicijnen te bepalen en dan vooral in het begin van het ziekteverloop. Dit komt doordat de symptomen het ene moment sterker aanwezig zijn dan het andere. Frontotemporale dementie[49] Een vorm van dementie die voornamelijk voorkomt bij relatief jonge mensen is frontotemporale dementie (FTD). Bij deze vorm van dementie treden veranderingen op in persoonlijkheid en gedrag. Ook kunnen er stoornissen optreden in taal en spraak en na langere tijd ook in het denkvermogen. Oorzaak FTD wordt veroorzaakt door het afsterven van hersencellen in de frontaalkwab (gedragsgebied) en/of de temporaalkwab (taalgebied). In 20% van de gevallen zorgt een genetische mutatie voor het ontstaan van FTD. Er zijn drie genmutaties bekend die FTD kunnen veroorzaken. De eerste genmutatie is een mutatie in MAPT. Uit dit gen ontstaat het tau-eiwit, wat een belangrijke bouwsteen is van het ‘skelet’ van een zenuwcel. Het skelet van de zenuwcel zorgt ervoor dat de hersencellen stabiel gehouden worden en dat alles in de hersencel op zijn plek blijft. Bij patiënten met deze genmutaties ontstaan ophopingen van tau-eiwit in de hersencellen. Hoe het komt, dat deze ophoping de hersencellen in de frontale en temporale hersenkwabben aantast, is nog onbekend. De tweede genmutatie is in het progranulinegen wat het eiwit progranuline maakt. Dit eiwit heeft verschillende functies. Hersencellen sterven af bij een tekort aan progranuline. Als er een mutatie optreedt in het progranulinegen, ontstaat er een tekort aan progranuline (doordat er dan minder van dit eiwit aangemaakt wordt). Vervolgens sterven de hersencellen in de frontale en temporale hersenkwabben. Dit veroorzaakt FTD. De laatste genmutatie waarover relatief veel bekend is en die ook FTD kan veroorzaken, is in het C9orf72 gen. Van deze drie genmutaties komt deze mutatie het vaakst voor als veroorzaker van FTD. Een mutatie in dit gen gaat vaak samen met ophoping van het TDP-43 eiwit. Er zijn ook andere genetische mutaties die FTD kunnen veroorzaken, waaronder het ophopen van het FUS-eiwit, maar hierover is nog heel weinig bekend, aangezien het recent ontdekt is. Waarom FTD alleen de frontale en temporale hersengebieden aantast en de achterste hersengebieden niet is vooralsnog onbekend. Symptomen De symptomen van FTD zijn verschillend en afhankelijk van welk deel van de hersenen beschadigd is. Over het algemeen verandert het gedrag van de patiënt geleidelijk, maar dit is lang niet altijd het geval. Het kan ook zijn dat de taalvaardigheid als eerste aangetast wordt, de spreekvaardigheid minder wordt en patiënten niet weten welke woorden ze moeten gebruiken. Dit heet primair progressieve afasie. Het verschil met andere vormen van dementie is dat niet eerst het geheugen wordt aangetast, zoals bij de meeste andere vormen het geval is, maar naarmate de ziekte vordert Pagina 38 van 89 kunnen er wel dergelijke problemen optreden, zoals het niet meer kunnen herkennen van personen. In het geval van gedrags- en karakterveranderingen zijn er een heleboel mogelijkheden. Zo kan de patiënt zijn zelfstandigheid kwijtraken en zal hij vervolgens nog weinig uit zichzelf ondernemen. Ook kan het gebeuren dat hij geen oog meer heeft voor zijn naasten of dat hij emotionele reacties heeft. Daarnaast gaat de concentratie achteruit en kan een patiënt bepaalde uitdrukkingen of handelingen standaard gaan gebruiken. Dit kunnen hele verschillende handelingen zijn. Sommige mensen kloppen voortdurend op tafels en weer andere knikken de hele tijd met hun hoofd. Behandeling De symptomen die optreden bij FTD zijn te verminderen met behulp van medicatie. Ook helpt het als de patiënt een duidelijke structuur en regelmaat in zijn dagindeling heeft. Verder zijn er algemene behandelingen die bij meerdere vormen van dementie werken, maar die worden later behandeld. Vasculaire dementie[50,51] Van alle mensen met dementie in Nederland heeft ongeveer 15 procent vasculaire dementie en het is daarmee de op één na meest voorkomende vorm van dementie. Vasculair betekent ‘wat betrekking heeft op de (bloed)vaten’. Vasculaire dementie is lastig aan te tonen, doordat er vaak drie maanden tijd zit tussen de oorzaak en de eerste symptomen. Oorzaak Om de oorzaak voor vasculaire dementie te vinden moet gekeken worden naar de voorgeschiedenis van de patiënt. Hart- en vaatziekten, hartritmestoornissen, te hoog cholesterolgehalte en/of bloeddruk, diabetes of andere aandoeningen aan de bloedvaten kunnen ‘helpen’ bij het veroorzaken van vasculaire dementie. Een strategisch infarct kan de daadwerkelijke oorzaak zijn van vasculaire dementie. Hierbij heeft de patiënt een beroerte gehad op een cruciale plaats in de hersenen, waardoor het niet meer optimaal functioneert. Een andere en zeldzame oorzaak is de ziekte van Binswanger. De witte stof onder de hersenschors wordt aangetast bij deze ziekte en dit kan vasculaire dementie veroorzaken. Vasculaire dementie kan ook veroorzaakt worden doordat het erfelijk is vastgelegd. In dit geval zijn er lichte afwijkingen van de kleine bloedvaten in de hersenen. Symptomen De eerste symptomen van vasculaire dementie zijn trager handelen en trager spreken. De persoon zelf verandert in de eerste fase nog niet. In de volgende fase kunnen deze symptomen erger worden en komen er nieuwe symptomen. Dit zijn stemmingswisselingen, problemen met taal en spraak, concentratieproblemen en spierzwakte. Later kan de patiënt ook last krijgen van geheugenverlies, slikproblemen, oogproblemen, verliezen van het realiteitsbesef, hallucinaties, uitvalsverschijnselen, incontinentie en ongepast gedrag, maar niet elke patiënt krijgt last van deze symptomen. Het ziekteproces bij vasculaire dementie verloopt in vergelijking met andere vormen van dementie erg snel en de patiënt gaat erg snel achteruit. Wel kan de patiënt heldere momenten hebben waarin het lijkt alsof er niks aan de hand. Deze momenten komen ook voor in de latere stadia van de ziekte. Behandeling Er bestaat geen behandeling voor vasculaire dementie. Een aantal symptomen is wel te behandelen, zoals hallucinaties en stemmingswisselingen. De achterliggende oorzaken, zoals hart- en vaatziekten en een te hoog cholesterol, worden ook behandeld, zodat deze het proces niet versterken. Pagina 39 van 89 [52,53,54,55] Korsakov syndroom Het syndroom van Korsakov is officieel geen vorm van dementie. De symptomen van het syndroom van Korsakov lijken wel heel erg op die van dementie. Bij dementie worden zowel het lange- als kortetermijngeheugen aangetast waardoor de patiënt bepaalde handelingen niet meer kan uitvoeren en aanleren. Bij Korsakov is dit niet het geval. Er vindt alleen een geheugenstoornis, vooral in het kortetermijngeheugen, plaats. De patiënt kan nog wel bepaalde handelingen uitvoeren. Het syndroom van Korsakov komt, net als alcoholmisbruik, vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. De ziekte ontstaat tussen het 45e en 65e levensjaar, de meeste patiënten drinken dan al ongeveer tussen de twintig en dertig jaar regelmatig veel alcohol. Ziekte van Wernicke De ziekte van Wernicke is een ziekte die vooraf gaat aan het syndroom van Korsakov. Een oorzaak voor deze ziekte is een tekort aan vitamine B1 in het lichaam, hier wordt bij het kopje ‘Oorzaken’ verder op ingegaan. Deze aandoening kan rustig verlopen of het kan levensbedreigend zijn. Vaak wordt deze ziekte niet bespeurd. Een patiënt met de ziekte van Wernicke voelt zich doorgaans suf en verward, heeft last van oogbewegings- en loopstoornissen en verstoring van fysieke processen. Door de verstoring van deze processen kan de patiënt te kampen krijgen met bewustzijnsdaling wat uiteindelijk een coma tot gevolg kan hebben. Ter behandeling van deze ziekte wordt zo snel mogelijk vitamine B1 toegediend aan de patiënt. Na afloop van deze aandoening vinden geheugenstoornissen plaats: de patiënt heeft het syndroom van Korsakov. Symptomen en oorzaken Het syndroom van Korsakov kent vele symptomen die vooral te maken hebben met het geheugen en het gedrag van de patiënt. De ziekte van Korsakov heeft, net als de ziekte van Wernicke, een tekort aan vitamine B1 als oorzaak. Vitamine B1, ook wel thiamine genoemd, zorgt onder andere dat het geheugen en het zenuwstelsel goed functioneren. Een tekort aan vitamine B1 is te verwijten aan langdurig en overmatig alcoholgebruik en een vitamine B1-arm dieet. Door langdurig alcoholmisbruik kan de lever zo beschadigd raken dat deze geen vitamine B1 meer kan omzetten en opslaan. Verder komt het syndroom van Korsakov ook voor bij personen met problemen aan de darmen. Bij hen kunnen de darmen weinig tot geen vitamine B1 uit de voeding halen. Deze darmklachten kunnen ook een gevolg zijn van het jarenlange alcoholmisbruik. Patiënten die de diagnose ‘Korsakov’ hebben, hebben last van geheugenstoornissen. Ze kunnen informatie niet alleen moeilijk opslaan, ze kunnen het ook moeilijk vasthouden en oproepen. Zeer ouder herinneringen van de tijd voor de ziekte blijven vaak het best bewaard, maar gebeurtenissen die tijdens de ziekte gebeuren kunnen de patiënten maar ongeveer vijf à tien minuten vasthouden waarna deze verloren gaan. Ook hebben ze problemen met het plaatsen van de herinneringen in de juiste tijd en plaats. Van iets van jaren geleden gebeurt is, kunnen ze denken dat het een paar minuten geleden gebeurd is. Door deze geheugenstoornissen ontstaan natuurlijk veel gaten in het geheugen van de patiënten. Ze hebben de neiging om deze gaten op te vullen met verzinsels en zijn er ook heilig van overtuigd dat deze verzinsels waarheid zijn. Dit wordt confabuleren genoemd. Een ander symptoom van de ziekte van Korsakov is gedragsstoornissen. De patiënten hebben moeite met het uitstippelen van hun alledaagse bezigheden. Zonder motivatie liggen ze halve dagen in bed of hangen ze maar de hele tijd een beetje rond zonder iets te doen. Als ze echter beginnen aan een Pagina 40 van 89 simpele taak, bijvoorbeeld de vaatwasser uitpakken, mislukt die taak meestal. Deze mensen hebben geen idee waarom de handeling die zij uitvoeren mislukt en geven anderen de schuld. Door het mislukken van deze bezigheden vinden er karakterveranderingen plaats. De persoon gaat minder moeite doen om ergens mee bezig te zijn omdat ze weten dat het toch gaat mislukken. Het bewustzijn van plaats en tijd kan bij deze patiënten ook flink beschadigd zijn. Iemand kan denken dat het avond is terwijl het net ochtend is geworden. Een gebrek aan persoonlijk onderhoud en persoonlijke hygiëne kan hierdoor op de loer liggen. Het herkennen van andere mensen wordt in principe niet slechter, maar dit kan gaandeweg wel verslechteren. Invloed op de hersenen Alcohol heeft heel veel invloed op de hersenen en is zelfs schadelijk. Door alcohol raken de hersencellen verdoofd en vertraagt de communicatie tussen neuronen in de hersenen. Op zowel korte als op langere termijn zullen hersencellen door overmatig alcoholgebruik verloren gaan (zie: FIGUUR 21 –INV LOED A LCOHOL OP HERSENEN ). De frontale cortex gaat over zelfcontrole, sociaal functioneren, doelgericht handelen, redeneren en problemen oplossen (zie: Hoofdstuk 3.1.1 Anatomie van de hersenen). Overmatig alcoholgebruik heeft een grote invloed op dit gedeelte van de hersenen. Als de frontale cortex schade ondervindt, levert dit achteruitgang in deze intellectuele vaardigheden op. Het alcoholgebruik kan door deze schade alleen maar erger worden. Doordat de zelfcontrole is verminderd zal diegene meer gaan drinken, omdat er minder remmingen zijn. FIGUUR 19 –I NVL OED ALCOHOL OP HERSENEN Pagina 41 van 89 Zoals al eerder verteld is de hippocampus onder andere verantwoordelijk voor de opslag van nieuwe herinneringen. Als de hippocampus schade ondervindt, zullen de nieuwe herinneringen van het kortetermijngeheugen niet of nauwelijks worden doorgegeven aan het langetermijngeheugen. Blackouts zijn een gevolg hiervan. Iemand weet niet meer met wie hij naar huis is gefietst of waar hij zijn jas heeft gelaten. De kleine hersenen zijn onder andere verantwoordelijk voor de motoriek, coördinatie en het evenwicht (zie: Hoofdstuk 3.1.1 Anatomie van de hersenen). Alcohol zorgt ervoor dat er stoornissen in deze vaardigheden plaatsvinden. Dit is goed te merken wanneer iemand (te) veel heeft gedronken. Hij of zij kan moeilijk in een rechte lijn lopen en valt vaak omver. Autonome functies zoals de hartslag en ademhaling staan onder controle van het verlengde merg in de hersenstam (zie: Hoofdstuk 3.1.1 Anatomie van de hersenen). Door overmatig alcoholgebruik wordt dit gedeelte van de hersenen verdoofd. De gevolgen hiervan zijn enorm. Er kan een coma optreden en iemand kan uiteindelijk hieraan overlijden. Ook de hypofyse kan schade ondervinden door overmatig alcoholgebruik. De hypofyse speelt een belangrijke rol in de hormoonregeling. Deze zorgt er bijvoorbeeld voor dat het groeihormoon wordt afgegeven (zie: Hoofdstuk 3.1.1 Anatomie van de hersenen). Als iemand op jonge leeftijd al veel drinkt, kan dit groeistoornissen opleveren. Behandeling Aangezien mensen met het syndroom van Korsakov niet meer goed voor zichzelf kunnen zorgen, worden ze eerst opgenomen in een psychiatrisch of algemeen ziekenhuis. In een later stadium van de ziekte wordt de patiënt in een psychogeriatrisch verpleeghuis opgenomen. Dit is een verpleeghuis voor mensen met dementie en mensen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. Na de opname worden meestal vitamine B1-injecties ingebracht bij de patiënt. Creutzfeldt-Jakob[56,57,58] De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een zeer zeldzame ziekte. Het komt voor bij ongeveer 2 op de miljoen mensen. In Nederland zijn er op dit moment tussen de 10 en 20 mensen die deze ziekte hebben. Creutzfeldt-Jakob komt bij de meeste patiënten tussen het vijftigste en zestigste levensjaar voor. Er bestaan twee vormen van de ziekte: de klassieke en de variant-vorm. We focussen hier ons echter op de klassieke vorm, omdat bij die vorm dementie plaatsvindt en bij de variant-vorm niet. Oorzaak De oorzaak van zowel de klassieke vorm als de variant-vorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob zijn prionen. Prionen zijn speciale eiwitten die normaal in het lichaam is, maar door een vormverandering is het verantwoordelijk voor allerhande ziektes, waaronder de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Wanneer normale eiwitten in de hersencellen vervormen tot een abnormaal eiwit ontstaat deze ziekte (zie: FIGUUR 22 – OMZETTING NORMAAL EIWIT TOT ABNORMAAL EIWIT ). Het normale eiwit is verantwoordelijk voor het biologisch ritme en het overdragen van boodschappen tussen cellen. Nadat het zijn taak heeft uitgevoerd wordt het meestal afgebroken door enzymen van de hersencellen. Een eiwitstructuur verandert soms om een nog onbekende reden. Dit abnormale eiwit is zeer schadelijk voor de hersenen en vooral het zenuwstelsel. In de hersenen van besmette dieren is te zien dat opeenstapeling van de abnormale en schadelijke eiwitten leidt tot het afsterven van zenuwcellen. Dit gebeurt ook bij mensen die deze ziekte hebben. Pagina 42 van 89 FIGUUR 20 –OMZETTING NORMAAL EIWIT TOT ABNORMAAL EIWIT Symptomen De eerste symptomen van de ziekte zijn niet veelzeggend. Men heeft last van hoofdpijn, voelt zich moe en heeft last van depressie. Deze duiden niet specifiek op de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Zelfs bij een neurologisch onderzoek wordt vaak geen afwijking gevonden. De symptomen nemen echter snel toe. Dit komt doordat de zenuwcellen in de hersenen alsmaar sneller afsterven. Dit vindt zijn doorslag in verschillende hersengebieden: het motorische, sensorische, cognitieve en visuele. Het begint meestal in een gebied maar breidt zich uiteindelijk uit tot alle gebieden. Een patiënt krijgt last van snel verlopende dementie, hij of zij wordt vergeetachtig en heeft moeite met dagelijkse bezigheden, schokkende bewegingen, en verlammingsverschijnselen. Tevens gaat de patiënt ook slechter zien en heeft hij of zij meer moeite met praten. Doordat deze symptomen zo snel verergeren en er dus zo veel zenuwcellen afsterven, is het merendeel van de patiënten binnen een jaar na het constateren van de eerste symptomen al overleden. Behandeling Er bestaat op dit moment geen behandelingsmethode voor de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Vaak kan de ziekte pas na het overlijden worden vastgesteld. Wel moet het ziekenhuis waarin de patiënt zijn laatste dagen heeft doorgebracht en/of is overleden, de mensen die in aanraking zijn gekomen met de overledene controleren op eventuele besmetting. Het is zeldzaam, maar er kan sprake zijn van iatrogene transmissie (transmissie die is ontstaan door een medische ingreep) na een behandeling waarbij gebruikt is gemaakt van een humaan groeihormoon, meestal bij mensen met een groeiachterstand. Er zijn gevallen bekend waarbij mensen besmet werden met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob na inspuitingen van groeihormonen die uit de hypofysen van patiënten die ook aan deze ziekte hebben geleden, gehaald waren. Al het weefsel dat besmet is met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob blijft besmettelijk voor anderen, zelfs nadat de patiënt is overleden. De hormoonpreparaten die gebruikt zijn voor het inspuiten van (besmette) groeihormonen blijven eveneens besmettelijk voor anderen. Pagina 43 van 89 3.2.2 Diagnose[59,60] Een echtgenoot zal het als eerste merken als er iets aan de hand is met zijn echtgenote. Andersom zou een echtgenote het als eerste merken als er iets aan de hand is met haar echtgenoot. Hij of zij kan ervoor kiezen hiermee naar een huisarts te gaan, als hij of zij niet weet wat er met de problemen gedaan moet worden. In het geval van geheugenstoornissen zal de huisarts het eerste denken aan dementie, maar taalproblemen en veranderingen in het gedrag kunnen ook veroorzaakt worden door dementie, zonder dat er sprake is van geheugenstoornissen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vasculaire dementie (zie: Hoofdstuk 3.2.1 Vormen van dementie, kopje: ’Vasculaire dementie’ ). Andere lichamelijke invloeden kunnen deze problemen ook veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn een vitaminetekort, hormoonstoornissen, depressie en een verkeerd gebruik van medicijnen. Om vast te kunnen stellen dat het om dementie gaat, moeten al deze invloeden eerst uitgesloten worden door de huisarts. Dit kan de huisarts doen met onder andere een urine- en bloedonderzoek. Zodra alle lichamelijke invloeden uitgesloten zijn, kan de huisarts ervoor kiezen een test uit te voeren met de persoon. Om de ernst van geheugenstoornissen vast te stellen kan de Mini-Mental State Examinatie (MMSE) gebruikt worden. De gehele test is te vinden in Hoofdstuk 10.1 Bijlage 1 - Het onderzoek. Deze test heeft 11 vragen en voor elke vraag kun je een bepaald aantal punten behalen. Het aantal punten dat je per vraag kunt krijgen, hangt af van de moeilijkheidsgraad van de vraag. De maximale score is 30 punten en de minimale score is 0 punten. Vooral het geheugen en de taal worden met deze test op de proef gesteld. De toets bevat de volgende onderdelen: oriëntatie in tijd en plaats, een eenvoudige geheugentest, concentratie, taal, rekenen, praxis (handelingen uitvoeren) en visuoconstructie (iets nadoen wat je gezien hebt). Het langetermijngeheugen en de algemene kennis worden niet getest. Het afnemen van de test duurt ongeveer 10 minuten (TPO, 2009). Ons onderzoek is ook gebaseerd op de MMSE-test (zie: Hoofdstuk 4 Materiaal en methode). Naast deze test zal de huisarts ook in gesprek gaan met iemand uit de directe omgeving. Met hem of haar zal hij spreken over de geheugenstoornissen, taalproblemen en veranderingen in het gedrag. Dit heet heteroanamnese en op deze wijze probeert de huisarts een beter beeld te krijgen van de situatie. Na de heteroanamnese en een test kan de huisarts ervoor kiezen om eerst even aan te kijken of de situatie verandert. Maar als zijn vermoeden van dementie bevestigd is, zal hij de persoon doorsturen naar een specialist. De specialist zal met de persoon neurologisch en neuropsychologisch onderzoek uitvoeren. Mogelijk moet de persoon ook nog aanvullend onderzoek ondergaan zoals een MRI-scan. Hiermee kan de specialist definitief vaststellen of het wel of niet gaat om dementie. Bij de diagnose wordt ook de oorzaak vastgesteld, bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer. Pagina 44 van 89 3.2.3 Therapieën en genezing Medicatie tegen dementie[61] Vooralsnog is er geen medicijn gevonden dat dementie geneest. Wel is het mogelijk om het ziekteproces te vertragen of verschijnselen, die optreden bij de dementerende persoon, te verminderen. Dit kan onder andere met behulp van medicijnen. Hiervoor bestaan tot nu toe drie medicijnen. Dit zijn galantamine, rivastigmine en memantine. Wat de medicijnen doen met de persoon die het inneemt is per persoon verschillend, maar het kan ervoor zorgen dat ze het geheugen, het denken, het spreken en het uitvoeren van bepaalde handelingen verbeteren. Dit werkt efficiënter als vroegtijdig wordt vastgesteld dat een persoon dementie heeft en er vroegtijdig gebruik gemaakt wordt van medicatie. Galantamine[62] De arts kan galantamine voorschrijven bij iemand met een beginnende tot matig ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer. Het probeert de verschijnselen te verminderen, maar het werkt helaas niet heel efficiënt. Het middel heeft bij maar 10% tot 15% van de patiënten effect. Als het middel wel effect heeft, zorgt dit ervoor dat de hoeveelheid van de neurotransmitter toeneemt. Neurotransmitters brengen informatie over tussen hersencellen. Bij mensen met de ziekte van Alzheimer is de concentratie van de neurotransmitter acetylcholine in de hersenen lager dan bij gezonde mensen. Doordat de hoeveelheid van de neurotransmitter toeneemt, kunnen de hersenzenuwen weer beter functioneren met elkaar. Dit heeft over het algemeen geen effect op het geheugen, maar de aandacht, concentratie en het spraakvermogen van iemand met dementie verbeteren wel. Het middel kan bijwerkingen opleveren bij de patiënt. Deze bijwerkingen zijn het heftigst aan het begin van de behandeling en bij een verhoging van de dosis. De belangrijkste bijwerkingen zijn misselijkheid, braken, gebrek aan eetlust, duizeligheid, hoofdpijn en slaperigheid. [63] Rivastigmine Net als galantamine is het middel rivastigmine bedoeld voor mensen met een beginnende tot matig ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer. Ook de efficiëntie is even groot als bij galantamine, namelijk bij 10% tot 15% van de patiënten heeft het middel effect. Het gewenste effect van rivastigmine is het remmen van het enzym acetylcholinesterase. Dit enzym breekt in de hersenen de neurotransmitter acetylcholine af. Als rivastigmine het gewenste effect heeft neemt de hoeveelheid neurotransmitter in de hersenen toe en verbetert de communicatie tussen de hersencellen en zal net als bij galantamine de aandacht, concentratie en het spraakvermogen verbeteren. Helaas heeft ook dit middel bijwerkingen. Deze zijn hetzelfde als bij galantamine. Memantine[64] Galantamine en rivastigmine waren bedoeld voor mensen met een beginnende tot matig ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer. Memantine is het enige medicijn dat bedoeld is voor mensen met een matige tot ernstige vorm van de ziekte van Alzheimer. Ook bij dit middel is de efficiëntie niet groot, maar precieze aantallen zijn niet bekend. Memantine zorgt ervoor dat de NMDA-receptoren in de hersenen beschermd worden. NMDA staat voor N-methyl-D-aspartaat. Het resultaat is een verbetering van dagelijkse handelingen, het geheugen en oriëntatie, doordat de overdracht van signalen in de hersenen en het geheugen verbeteren. In sommige gevallen zorgt ook dit medicijn Pagina 45 van 89 voor bijwerkingen, maar in de meeste gevallen gelukkig niet. De belangrijkste bijwerkingen zijn hoofdpijn, slaperigheid, hoge bloeddruk, constipatie (verstopping) en duizeligheid. Medicatie tegen symptomen[65] De klachten bij mensen met dementie kunnen heel verschillend zijn. Toch zijn er wel symptomen die je kunt beschrijven als algemene klachten. Voorbeelden hiervan zijn slapeloosheid, pijn, agressie, angst en somberheid. Dokters kiezen er meestal voor om deze problemen proberen op te lossen zonder medicijnen, maar dit kan niet altijd. Soms zijn de klachten daarvoor te ernstig. Er zijn vier groepen van medicatie die gebruikt kunnen worden tegen de klachten die dementie veroorzaakt. Ten eerste kunnen slaapmiddelen slapeloosheid verminderen. Slapeloosheid zorgt ervoor dat iemand met dementie onrustig wordt of dat zijn biologische klok verstoord raakt. Als de biologische klok verstoord raakt, kan het zo zijn dat iemand overdag slaapt en ’s nachts niet. Dit is uiteraard storend voor de mantelzorger. Slapeloosheid hoeft niet per se met medicatie verminderd te worden. Het kan ook met bijvoorbeeld lichttherapie of door de consumptie van alcohol en cafeïne in de avond te verminderen. Als dit echt niet werkt, kan er gekozen worden om tijdelijk gebruik te maken van een slaapmiddel als Zolpidem of Temazepam. Dit mag niet te lang gebeuren, want mensen die laat stoppen krijgen vaak last van ontwenningsverschijnselen. Daarom mogen deze middelen gedurende maximaal twee weken gebruikt worden. Als iemands dag-nacht ritme omgekeerd is, wordt wel eens melatonine in combinatie met lichttherapie ingezet of het antipsychoticum Risperidon. Dit mag maximaal 12 weken gebruikt worden. Ten tweede kunnen pijnstillers de pijn verminderen. In de meeste gevallen wordt er te weinig gedaan aan de pijn bij iemand met dementie, doordat hij of zij dit meestal niet aangeeft. Pijnstillers moeten alleen gebruikt worden, als de arts dit voorschrijft, vanwege de mogelijke bijwerkingen door pijnstillers. Ten derde kan rustgevende medicatie (antipsychotica) ingezet worden bij gedragsproblemen, zoals dwaalgedrag of agressie. Voorbeelden van antipsychotica zijn Haloperidol, Olanzapine en het eerder genoemde Risperidon. Deze middelen mogen gedurende maximaal 12 weken ingezet worden. Na 12 weken neemt het effect namelijk af. Alleen in speciale gevallen mogen deze middelen langer dan 12 weken gebruikt worden. Het gebruik van antipsychotica mag nooit de eerste behandeling zijn. Ten slotte kan een arts een antidepressivum voorschrijven tegen depressie, als een behandeling zonder medicatie niet effectief genoeg is. In het geval dat iemand voor de dementie al behandeld werd voor depressie, moet de behandeling aangepast worden. Sommige antidepressiva kunnen het effect van Alzheimermedicatie verminderen, het geheugen verslechteren of andere problemen veroorzaken. Bij het gebruik van de bovengenoemde vormen van medicatie moeten mogelijke bijwerkingen in de gaten gehouden worden door mantelzorgers. Door hierover te praten met de arts kan de dosis aangepast worden of gekozen worden voor een alternatieve behandeling. Mogelijke bijwerkingen zijn sufheid, hartklachten, lusteloosheid en in de ernstigste gevallen zelfs maagbloedingen en nierschade. Behandeling zonder medicatie[66] Waarschijnlijk is inmiddels wel duidelijk dat medicatie vaak bijwerkingen meebrengt. Dit is een van de voornaamste redenen dat in de eerste instantie een behandeling zonder medicatie verstandig is. Pagina 46 van 89 Een dergelijke behandeling brengt vaak minder risico’s met zich mee en levert hetzelfde positieve effect op. Een combinatie van een behandeling met medicatie met een behandeling zonder medicatie is ook mogelijk en werkt over het algemeen het best. Om te beginnen is het voor mensen met dementie belangrijk dat zij voldoende bewegingen krijgen en dat zij hun hersenen actief houden. In de meeste gevallen remt dit de achteruitgang en symptomen. Voor de wekelijkse beweging, die iemand met dementie moet krijgen, is een beweegnorm vastgesteld. Iemand met dementie moet wekelijks minimaal vijf keer een half uur matig intensief bewegen. Het moet dus niet zo zijn dat de persoon buiten adem raakt en niet meer in staat is te praten, maar wel dat de ademhaling en de hartslag versnellen. Om de hersenen actief te houden is het van belang dat mensen plezier beleven van hun activiteiten en dat mensen niet het gevoel krijgen getest te worden. Dit kan onder andere bij een zorgboerderij. Hier krijgen mensen, die zorg en begeleiding moeten krijgen, een geschikte dagbesteding. Ook kunnen oude foto’s leiden tot een verhoging van de hersenactiviteit en het kan een gesprek tot stand brengen. Bovendien krijgen mensen met dementie vaak moeite met dagelijkse handelingen zoals aankleden. Met behulp van ergotherapie kunnen deze handelingen gemakkelijker gemaakt worden. Een ergotherapeut kan kleine aanpassingen aanraden in het huis waardoor dingen makkelijker worden. Een voorbeeld hiervan is het aanschaffen van een tafelkleed met meer contrast, zodat het bestek beter zichtbaar is. Een ergotherapeut kan de persoon ook bepaalde trucjes aanleren, die ervoor zorgen dat hij of zij zich bijvoorbeeld weer zelfstandig kan aankleden. Daarnaast kan logopedie helpen tegen taal- en spraakproblemen. Hierbij kan gewerkt worden aan het praten door de persoon zelf, maar ook aan het begrijpen van wat andere mensen zeggen. De logopedist probeert eerst uit te zoeken wat de taal- en spraakproblemen veroorzaakt en vervolgens probeert hij dit op te lossen met training en/of hulpmiddelen bij de communicatie. Ook kunnen mensen met dementie last krijgen van depressie, angst of onmacht. Regelmatig gebeurt het dat mantelzorgers deze lasten niet serieus nemen. Het is echter van belang dat zij dit wel serieus nemen. Hierbij kan een psycholoog helpen. Dit kan alleen als de huisarts dit aanraadt. Voor de genoemde behandelingen is bewezen dat ze redelijk effectief zijn. Maar dit zijn niet de enige opties. Voor de andere mogelijkheden is het bewijs echter minder sterk, maar het kan voor een individueel persoon misschien wel de beste oplossing zijn. Het kan ervoor zorgen dat mensen zich prettiger voelen of het kan de onmacht, die zij voelen, verminderen. Voorbeelden hiervan zijn muziektherapie en aromatherapie. 3.2.4 Omgaan met dementerende ouderen en jongeren[67] Omdat we met ons onderzoek in aanraking zullen komen met dementerende ouderen en jongeren hebben we ons verdiept in het omgaan met dementerende ouderen en jongeren en wat mensen zelf ervaren als zij dementie hebben. Hierin zijn ook ervaringen van ons en van mantelzorgers in verwerkt. Het is lastig om je aan te passen aan iemand die dementie heeft. Je weet vaak niet hoe de persoon op bepaalde acties van jou reageert. Desondanks kun je er wel voor zorgen dat het voor jou zelf en deze persoon zo aangenaam mogelijk blijft. Om te beginnen beleeft iemand met dementie de werkelijkheid meestal op een andere manier. Dit zorgt ervoor dat er een soort eigen belevingswereld ontstaat. Voor een mantelzorger is het van Pagina 47 van 89 belang dat hij of zij aansluit bij deze belevingswereld. Iemand met dementie moet in zijn waarde gelaten worden en dit kan gedaan worden door te doen alsof je weet wat er bedoeld wordt en vertrouwdheid, veiligheid en geborgenheid te bieden. Ook helpt het om een dagschema te gebruiken. Elke dag op een vast tijdstip uit bed gaan, ontbijten, wandelen etc. geeft een dementerend persoon een lichte houvast. Ook geeft het een beetje overzicht, wat de persoon door de dementie waarschijnlijk is verloren. Dingen herinneren kost veel energie. Een dementerend persoon is een groot deel van de dag bezig met proberen om zich dingen te herinneren, dus hij of zij wordt gauw moe. Daarom moet er veel rust genomen worden en niet teveel gedaan worden op één dag. Bovendien is het lastig voor iemand die dementie heeft om woorden goed op te nemen. Daarom is het handig om dingen ook te kunnen zien, te ruiken, te voelen en in sommige gevallen zelfs te proeven. Als er gezegd wordt dat het tijd is om te eten, werkt het zien van een gedekte tafel en het ruiken van het eten om te begrijpen wat er bedoeld wordt. Zoals verteld raken demente mensen het gevoel voor tijd kwijt. Wat dan helpt is een kalender en een klok waarop ook zichtbaar is welke dag en datum het is. Ook is het van belang dat er actief met deze dingen omgegaan wordt. Vraag regelmatig hoe laat het is desondanks dat je dat natuurlijk zelf ook wel weet en laat hem of haar de gebeurtenissen van de dag afstrepen in de kalender. Op deze manier kan hij of zij zich beter herinneren wat er die dag is gebeurd. Verder is beweging vaak een probleem voor dementerende mensen. Zelfstandig een stukje wandelen of fietsen is absoluut geen aanrader, want deze mensen raken snel de weg kwijt en dat is uiteraard niet de bedoeling. Toch is het belangrijk dat ze wel in beweging blijven. Onderzoekers raden aan om een dementerend persoon elke dag een half uur beweging te geven. Als je zelf niet in staat bent om met naasten te gaan wandelen of fietsen, kunt u mogelijk terecht bij vrienden of bij uw gemeente. Sommige gemeentes bieden een mogelijkheid om te gaan fietsen op een tweepersoonsfiets met een vrijwilliger. Op deze manier komt de demente persoon toch aan zijn beweging. ‘Waar zijn we?’ ‘Wat gebeurt er?’ Twee zinnen die bij een naaste van iemand met dementie heel bekend zijn. Sommige mensen gaan er na een tijdje niet meer op in en beginnen over iets anders. Dit is echter niet de juiste oplossing. Hoe vervelend het soms ook is, het is van belang dat er wordt ingegaan op de gestelde vraag. De kalmte moet altijd bewaard worden en indien nodig moet de demente persoon getroost worden. Dit voorkomt dat de persoon depressief wordt. Ook moet de omgeving geïnformeerd worden. Als een buurman ervan bewust is dat zijn buurvrouw lijdt aan dementie en hij haar plotseling alleen door de straat ziet lopen, kan hij zelf te hulp schieten of hulp bellen. Dit kan veel narigheid voorkomen, want wie weet wat er allemaal gebeurt als iemand die dement is gaat rondzwerven. Het proces is ook moeilijk voor kleinkinderen en jonge kinderen. Ze snappen niet zo goed wat er gebeurt en waarom ze zo vaak hetzelfde moeten vragen. Ze schrikken soms van het vreemde gedrag en weten niet hoe ze ermee om moeten gaan. Om te voorkomen dat er een slechte band ontstaat tussen de (klein)kinderen en hun (groot)ouders, is het van belang dat hen wordt uitgelegd wat er aan de hand is met hun (groot)ouder. Er moet aangegeven worden dat een ziekte de oorzaak is van het Pagina 48 van 89 vreemde gedrag, dat niemand er schuld aan heeft en wat de grootste gevolgen ervan zijn. Het heeft geen zin om iemand die dement is te wijzen op fouten en falen. Dit zorgt er alleen maar voor dat hij of zij zich aangevallen voelt en hierop reageert door zichzelf terug te trekken, boos te worden of smoesjes te verzinnen. Dit doen zij om hun eigenwaarde te behouden. Ze doen het niet bewust, dus in het vervolg zullen zij het onbewust weer fout doen. Communiceren met iemand met dementie is erg lastig. Als er wat gezegd wordt, zorg er dan voor dat hij of zij de aandacht erbij heeft. Overigens moet er gebruik worden gemaakt van korte zinnen en er mogen niet meerdere opdrachten tegelijk gegeven worden. Het is ook belangrijk om te controleren of alles gehoord en begrepen is. De persoon zal vervolgens de tijd nodig hebben om de vraag te verwerken en daarom is het handig om er niet direct vanuit te gaan dat hij of zij begrijpt wat er bedoelt wordt. Maar natuurlijk moet de persoon niet alleen bezig zijn met zijn ziekte, maar ook genieten van wat er over is van het leven. Dat hij of zij ziek is, betekent niet dat het niet gezellig kan zijn. De persoon moet blijven doen wat hij of zij leuk vindt en ontspanning krijgen samen met dierbaren. Dit zal ervoor zorgen dat de persoon wel positief in het leven blijft staan. Overigens moet de dementerende persoon veilig kunnen leven. Gevaarlijke dingen moeten buiten bereik gehouden worden en aanpassingen en hulpmiddelen kunnen de verzorging gemakkelijker maken. Hierbij kun je denken aan een traplift of een speciaal toilet. Tot slot is het voor een mantelzorger van belang dat hij of zij ook aan zichzelf denkt. Mantelzorgers zijn zwaar belast met de zorg. Ze voelen zich onmachtig, bezorgd en terneergeslagen. De ziekte van hun naaste lijkt uitzichtloos en dus lijkt het alsof zijzelf ook nooit aan rust komen. Om ervoor te zorgen dat een mantelzorger zichzelf niet verliest, moeten zij proberen de verzorging af te wisselen met andere mensen, zodat ze er niet alleen voor staan en ze ook tijd overhouden voor zichzelf. Pagina 49 van 89 4 Materiaal en methode 4.1 Materiaal Voor dit onderzoek zijn de volgende materialen gebruikt: Pen Papier Horloge Envelop met handleiding voor mantelzorgers, twee MMSE-testen en een fotoboek (zie: Hoofdstuk 10.1 Bijlage 1 - Het onderzoek en Hoofdstuk 10.2 Bijlage 2 - Het fotoboek) Postzegels Verder hadden wij natuurlijk ook mantelzorgers en dementerenden nodig die mee wilden werken aan ons onderzoek. Deze mantelzorgers hebben wij weten te regelen, met behulp van medewerkers van de Vrijwillige Thuiszorg (zie hiervoor ook Hoofdstuk 9 Dankwoord), bij het Alzheimer Café in restaurant de Kroon te Hellendoorn. Wat een MMSE-test is wordt uitgelegd in Hoofdstuk 3.2.2 Diagnose. 4.2 Methode De officiële MMSE-test werd omgeschreven naar een test die gemakkelijk te begrijpen was voor de deelnemende mantelzorgers. Voor de test werd een handleiding geschreven, zodat de mantelzorgers zo goed mogelijk geïnstrueerd waren voordat zij de test afnamen. Verder werd er ook een fotoboek in elkaar gezet, met foto’s van vroeger, zoals foto’s van oude producten. De MMSE-test werd twee keer afgenomen door de mantelzorger, dit gebeurde op twee dagen. Op dag 1 werd de eerste MMSE-test afgenomen, dit gebeurde volgens de algemene instructies die waren vermeld in de handleiding. De volgende dag, dag 2, werd eerst het fotoboek doorgenomen. Dit deed de mantelzorger samen met de dementerende, dit mocht voor een onbeperkte tijd (maar minimaal een kwartier). Na het doornemen van het fotoboek werd de tweede MMSE-test afgenomen. Dit alles was het objectieve deel van ons onderzoek. Naast het objectieve deel, dus het invullen van de MMSE-test door mantelzorger en dementerende, was er ook een subjectief deel. In dit subjectieve deel kon de mantelzorger beschrijven wat zij vond van de test, hoe zij de eerste en tweede test vond gaan, of er verschil tussen de twee MMSE-testen zat qua gedrag en karakter van de dementerende en hoe het bekijken van het fotoboek verliep. Wanneer de mantelzorgers de testen hadden afgenomen werden wij gebeld zodat wij het konden ophalen of werden de testen op de post gedaan. Uiteindelijk werden alle resultaten, objectief en subjectief, verwerkt in tabellen. Hierbij werden de namen van de dementerenden/patiënten niet vermeld. Pagina 50 van 89 5 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het door ons uitgevoerde onderzoek besproken. We zullen per vraag van de twee afgenomen MMSE-tests (zie: Hoofdstuk 10.1 Bijlage 1 - Het onderzoek) het aantal punten weergeven in tabellen. Ook zullen we de verschillen tussen de twee testen laten zien. Dit was het objectieve deel van het onderzoek. Ten slotte zullen we ook het subjectieve deel weergeven van het onderzoek. Ten eerste zullen we de leeftijden weergeven van de patiënten, zie: TABEL 2 – LEEFTIJD VAN DE PATIËNTEN TABEL 2 – LEEFTIJD VAN DE PATIËNTEN Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Leeftijd 89 87 83 78 68 Nu zullen we per vraag van de test bekijken wat iedere patiënt scoorde, waarbij gekeken wordt naar dag 1 en dag 2. Vraag 1a: Welk jaar is het? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 0 0 0 0 Score op dag 2 1 0 0 0 0 Vraag 1b: Welk seizoen is het? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 1 1 1 0 1 Score op dag 2 1 1 0 0 1 Vraag 1c: Welke maand van het jaar is het? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 0 1 0 1 Score op dag 2 0 0 1 0 1 Pagina 51 van 89 Vraag 1d: Wat is de datum vandaag? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 0 0 0 0 Score op dag 2 0 0 0 0 0 Vraag 1e: Welke dag van de week is het? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 0 1 0 0 Score op dag 2 0 0 1 0 1 Vraag 2a: In welke provincie zijn we nu? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 1 1 1 0 1 Score op dag 2 1 0 1 0 1 Vraag 2b: In welke plaats zijn we nu? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 1 1 1 1 1 Score op dag 2 1 1 1 1 1 Vraag 2c: In welk ziekenhuis(instelling) zijn we nu? (Max. score: 1, uitzondering zie : Hoofdstuk 10.1 Bijlage 1 - Het onderzoek , namelijk: In welke straat zijn we nu?) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 0 0 1 1 Score op dag 2 0 1 1 1 1 Pagina 52 van 89 Vraag 2d: Wat is de naam van deze afdeling? (Max. score: 1, uitzondering zie: Hoofdstuk 10.1 Bijlage 1 - Het onderzoek , namelijk: In welke kamer zijn we nu?) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 0 0 1 1 Score op dag 2 1 0 0 1 1 Vraag 2e: Op welke verdiepen zijn we nu? (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 0 0 1 1 Score op dag 2 1 0 0 1 1 Vraag 3: Ik noem nu drie voorwerpen. Wilt u die herhalen nadat ik ze alle drie gezegd heb? Onthoud ze want ik vraag u over enkele minuten ze opnieuw te noemen. (Noem “appel, sleutel, tafel”) (1 punt voor elk goed antwoord, herhaal maximaal 5 keer tot de patiënt de drie woorden weet) (Max. score: 3) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 2 1 2 3 2 Score op dag 2 3 2 2 3 1 Vraag 4: Wilt u het woord “worst” achterstevoren spellen? (Eén punt voor elke goede letter, anders 0 punten, max. score: 5) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 2 0 0 2 4 Score op dag 2 3 4 1 4 2 Pagina 53 van 89 Vraag 5: Noemt u nogmaals de drie voorwerpen waarover ik heb verteld dat u deze moest onthouden (vraag 3). (Eén punt voor elk goed antwoord, max. score: 3) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 1 3 2 0 3 Score op dag 2 1 2 2 0 2 Vraag 6: Wat is dit? En wat is dat? (Wijs een pen en een horloge aan. Eén punt voor elk goed antwoord, max. score: 2) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 2 1 2 2 2 Score op dag 2 1 2 2 2 1 Vraag 7: Wilt u de volgende zin herhalen: ‘Nu eens dit en dan weer dat.’ (Eén punt als de complete zin goed is, max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 1 1 1 1 1 Score op dag 2 1 1 1 1 0 Vraag 8: Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat? De opdracht luidt: ‘Sluit uw ogen’ en staat in het groot op blad 1 (dag 1) en op blad 2 (dag 2). (Max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 1 1 1 1 Score op dag 2 1 1 1 1 1 Vraag 9: Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen? (Eén punt voor iedere goede handeling, max. score: 3) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 3 2 0 3 3 Score op dag 2 3 2 0 3 3 Pagina 54 van 89 Vraag 10: Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier? (Eén punt wanneer de zin een onderwerp, een gezegde en betekenis heeft, max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 1 1 0 1 1 Score op dag 2 1 1 0 1 0 Vraag 11: Wilt u deze figuur natekenen? Zie: figuur onderaan op blad 1 (dag 1) of blad 2 (dag 2). (Eén punt als figuur geheel correct is nagetekend. Er moet een vierhoek te zien zijn tussen de twee vijfhoeken, anders 0 punten, max. score: 1) Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Score op dag 1 0 1 0 0 1 Score op dag 2 0 1 0 1 1 De totaalscores per patiënt per dag(max. 30): Nummer van de patiënt 1 2 3 4 5 Totaalscore op dag 1 16 14 13 17 25 Totaalscore op dag 2 18 19 14 20 19 De verschiltabel: In deze tabel staat het verschil in score per vraag tussen dag 1, waarop geen gebruik is gemaakt van een fotoboek, en dag 2, waarop een fotoboek is bekeken voor het maken van de test. (zie: TABEL 3 – VERSCHILTABEL ) TABEL 3 – VERSCHILTABEL Vraag 1a 1b 1c 1d 1e Verschil dag 1 en 2 voor patiënt 1 +1 0 0 0 0 Verschil dag 1 en 2 voor patiënt 2 0 0 0 0 0 Verschil dag 1 en 2 voor patiënt 3 0 -1 0 0 0 Verschil dag 1 en 2 voor patiënt 4 0 0 0 0 0 Verschil dag 1 en 2 voor patiënt 5 0 0 0 0 +1 Totaalverschil dag 1 en 2 +1 -1 0 0 +1 Pagina 55 van 89 2a 2b 2c 2d 2e 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Totaal 0 0 0 0 0 +1 +1 0 -1 0 +1 0 0 0 +3 -1 0 +1 0 0 +1 +4 -1 +1 0 0 0 0 0 +5 0 0 +1 0 0 0 +1 0 0 0 0 0 0 0 +1 0 0 0 0 0 0 +2 0 0 0 0 0 0 +1 +3 0 0 0 0 0 -1 -2 -1 -1 -1 0 0 -1 0 -6 -1 0 +2 0 0 +1 +6 -2 -1 -1 +1 0 -1 +1 +6 Het subjectieve gedeelte: Dit is wat mantelzorgers ons hebben verteld over hoe de testen en het bekijken van het fotoboek verliepen. Dit is hoe zij het hebben ervaren, dus het is subjectief. Bij het bekijken van de foto’s hebben alle patiënten verreweg de meeste foto’s herkend. Het heeft echter wel verschillend gedrag opgeroepen. Patiënt 1 en 5 waren bij het afnemen van de eerste test beiden een beetje prikkelbaar en geïrriteerd. Patiënt 1 zei dat hij de foto’s veel te makkelijk vond. Hij herkende ze allemaal. Hij vond het bekijken van het fotoboek onzin, maar heeft wel over de foto’s gepraat. Bij het afnemen van de tweede test was hij wel wat rustiger en wilde hij er snel een punt achter zetten. Hij vond het maar flauwekul. Patiënt 5 wist bij elke foto wat het was, maar wilde niet veel erover vertellen. Bij de tweede test heeft hij het gevoel dat zijn vrouw hem test of hij nog wel alles weet. Hij wilde graag stoppen. Toen zijn vrouw hem uitgelegd had dat het was om een groepje jongens te helpen een beter inzicht te krijgen van Alzheimer, maakte hij de test af. Bij patiënt 2 ging het afnemen van de test goed. Hij voelde zich niet ongemakkelijk. Het bekijken van het fotoboek verliep ook goed. Er vonden hierbij geen karakterveranderingen plaats. Bij het afnemen van de tweede test verbaasde het de mantelzorger dat het redelijk goed ging en haar man niet in de war raakte. De eerste test verliep bij patiënt 3 zeer plezierig. De patiënt vond het interessant om mee te doen en spande zich in om antwoorden te vinden. Ze kon niet tekenen en schrijven doordat haar rechterhand niet meer functioneert. Bij het zien van de oude foto’s uit het fotoboek bloeide de vrouw helemaal op. Verreweg de meeste kwamen terug in een herinnering. Ze probeerde zelfs eigen beschrijvingen te geven bij de foto’s. Meerdere keren zei ze tegen haar man: “Weet je nog wel?’ De tweede test kon in de ogen van de mantelzorger iets minder voorspoedig. Ze was duidelijk minder geïnteresseerd. De mantelzorger dacht dat dit kwam doordat zij nog onder invloed was van het bekijken van het fotoboek. Tot slot verliep de test bij patiënt 4 zonder problemen. Alles ging goed. Er was geen verschil tussen het afnemen van de eerste en tweede test, behalve dan dat een paar vragen makkelijker gingen. Ook werden bij deze patiënt alle foto’s herkend. Pagina 56 van 89 6 Conclusie, discussie en reflectie 6.1 Conclusie Onze onderzoeksvraag was: ‘Wat is het effect van een fotoboek (met algemene foto’s van vroeger) op het cognitieve vermogen van de dementerende en op zijn gedrag?’. Uit de resultaten blijkt dat 4 van de 5 patiënten na het zien van het fotoboek een betere score hebben op de MMSE test. Vooral vraag 4 is veel beter gemaakt. Daarna waren de grootste verschillen bij vraag 2c en vraag 5. Voor de overige vragen was het maximale verschil 1 punt. De kans dat dit op toeval berust is te groot om daar een conclusie uit te trekken. Bij 2 punten verschil zoals bij vraag 2c en 5 is er ook een kans op toeval, maar er kan een verklaring achter zitten. Na het horen van de verhalen van de mantelzorgers vermoeden we dat het verschil bij vraag 5 komt, doordat de persoon nog met zijn hoofd bij het fotoboek zat en daarom niet goed andere dingen kon onthouden. Bovendien staan in het fotoboek foto’s die gerelateerd zijn aan de omgeving van Nijverdal. Dit zou kunnen verklaren waarom twee patiënten bij vraag 2c na het zien van het fotoboek wel wisten waar zij waren. Bij vraag 4 moet het woord ‘worst’ achterstevoren gespeld worden. Om dit te doen moet de patiënt zich het woord inbeelden en het vervolgens omdraaien. Na het zien van het fotoboek ging dit gemakkelijker, dus vermoeden wij dat het gemakkelijker wordt voor iemand met dementie om zich iets, in dit geval een woord, in te beelden na het zien van het fotoboek. De invloed van het fotoboek op het gedrag van de patiënt is zeer verschillend. De jongste patiënt, 68 jaar, was geïrriteerd en prikkelbaar en de oudste patiënt, 89 jaar, ook. De kans dat de gedragsverandering door toedoen van het fotoboek iets te maken heeft met de leeftijd lijkt ons daarom klein. Daarnaast deden er aan het onderzoek drie mannen en twee vrouwen mee. Twee mannen raakten geïrriteerd, maar bij de derde man zorgde het fotoboek er volgens de mantelzorger voor dat de man minder in de war raakte. Bij de twee vrouwen waren de resultaten gelijkwaardig aan de derde man. Beide vrouwen werden niet ongemakkelijk en één van de twee vrouwen leefde volgens haar man zelfs helemaal op. Hieruit zou je kunnen concluderen dat het effect van het fotoboek gunstiger is bij vrouwen dan bij mannen, maar dat het bij mannen ook als prettig ervaren kan worden. Het effect, dat het fotoboek daadwerkelijk heeft, is niet te voorspellen. Uit het onderzoek blijkt dat het in de meeste gevallen heeft het een positief effect op het cognitieve vermogen, maar het kan ook een negatieve werking hebben. Daarnaast is het effect op het gedrag erg verschillend en hierover kan daarom geen conclusie getrokken worden. Wel lijkt het zo dat het effect op vrouwen gunstiger is dan het effect op mannen. 6.2 Discussie Er zijn een aantal zaken die ons onderzoek minder betrouwbaar maken. Om te beginnen hebben wij voor ons onderzoek maar zes mensen kunnen vinden. Eén hiervan zou volgens haar man alle vragen positief beantwoorden, omdat zij frontotemporale dementie heeft. Hij had ons geen telefoonnummer gegeven, dus konden we hem niet meer bereiken om verdere vragen over te stellen. Wij hebben er ook voor gekozen dit niet in onze resultaten te verwerken, omdat wij geen resultaten hebben ontvangen. De man heeft enkel de vragen bekeken en toen bepaald dat het geen Pagina 57 van 89 zin had om de test uit te voeren. Vervolgens bleven er nog maar vijf mensen over en dit is te weinig om betrouwbare conclusies uit trekken. Ook is het van belang voor de resultaten of de persoon beginnend dementerend is of al wat verder is in het ziekteproces. Een beginnend dementerende persoon zou waarschijnlijk betere resultaten krijgen uit de test en anders kunnen reageren op het fotoboek. Daarnaast verschilt ieder persoon. Sommige mensen voelen zich snel aangevallen en andere zijn geïnteresseerd en willen nieuwe dingen uitproberen. Dit zag je ook terug in onze resultaten. Dit zorgt ervoor dat je niet één reactie krijgt op het fotoboek en dat maakt het lastig om te beschrijven wat voor invloed het fotoboek heeft op iemand met dementie. Bovendien kunnen mensen met dementie een slechte of juist goede dag hebben. Zo kan de dag zonder fotoboek een slechte dag zijn en de dag met fotoboek een goede dag of andersom. Dit kan ook andere resultaten opleveren. Daar komt nog bij dat het moment van de dag van invloed kan zijn. Bij patiënt 5 werd de eerste test om kwart over 7 ’s avonds afgenomen en de tweede test de volgende ochtend om half 10. Dit kan ook invloed hebben gehad. Hij was ook nog eens de enige patiënt waar bij de tweede test slechter gemaakt is. Echter hebben wij van de andere patiënten geen tijdstippen ontvangen wanneer zij de testen hebben afgelegd, dus kunnen we hier geen conclusie uit trekken. Ook kan het van belang zijn of de patiënt wel of niet een drukke dag heeft gehad. Als de patiënt een hele drukke dag heeft gehad, bijvoorbeeld doordat hij naar de zorgboerderij is geweest, kan de test wellicht slechter gemaakt worden, doordat zijn hersenen nog bezig zijn met het verwerken van alles wat er die dag is gebeurd. Misschien bestaat er ook wel een kans dat hij de test juist beter maakt, doordat zijn hersenen actief zijn. Wij hebben geen informatie over de invulling van de dag van de patiënt, maar het kan invloed gehad hebben. Ten slotte hebben wij de test niet afgenomen, maar hebben de mantelzorgers dit voor ons gedaan. Wij weten niet hoe zij dit aangepakt hebben. Er kunnen verschillen zijn in aanpak tussen de mantelzorger van de ene patiënt en de mantelzorger van de andere patiënt. Misschien hebben sommige mantelzorgers wel hints gegeven ondanks dat dit niet mag. We kunnen dit niet controleren, omdat we er niet bij waren. Ook kan de mantelzorger zelf per ongeluk fouten hebben gemaakt. Soms ontdekten wij dat er bij sommige vragen meer punten werden gegeven dan mogelijk was. Heeft de mantelzorger verkeerd gezien wat de maximumscore was of had de patiënt ergens anders die punten moeten krijgen? Wij weten het niet. Dit kan betekenen dat de patiënt eigenlijk meer of minder punten had moeten krijgen. Daarnaast weten we niet hoe de mantelzorgers het fotoboek behandeld hebben. Of ze het alleen hebben laten zien of dat ze er ook een gesprek over gevoerd hebben. Een paar mantelzorgers hebben enkel vermeldt dat het goed verliep. Als de ene mantelzorger alleen de foto’s heeft laten zien en er verder niet over heeft gepraat met de patiënt en de andere mantelzorger heeft er een gesprek over gevoerd met de patiënt, kan dit verschillende resultaten opleveren. In een vervolgonderzoek zou het experiment bij meer mensen uitgevoerd moeten worden. Er zijn ongeveer dertig mensen nodig om betrouwbare conclusies te kunnen trekken. Ook moet de test tweemaal op een vast tijdstip uitgevoerd worden. Daarnaast zou het experiment twee keer uitgevoerd moeten worden bij één persoon, bijvoorbeeld een week later nog. Zo kun je bepalen of er misschien sprake was van een slechte dag. Ook zou de dag van de eerste test zo gelijk mogelijk ingevuld moeten worden als de dag van de tweede test. Zo kun je uitsluiten dat de drukte van de dag van invloed is geweest. Bovendien zou het stadium van het ziekteproces waarin de persoon zich Pagina 58 van 89 bevindt en welke vorm van dementie de persoon heeft vermeld moeten worden. Ten slotte moet er op één of andere manier een controle mogelijk gemaakt moeten worden op de mantelzorger. Dit kan bijvoorbeeld met een camera. Deze moet dan wel zo geplaatst worden dat de persoon met dementie het niet doorheeft. 6.3 Reflectie Bij het maken van ons profielwerkstuk hebben we een heleboel geleerd. Zo hebben wij geleerd welke functies horen bij welk gebied in de hersenen, hoe de hersenen werken, wat neuronen zijn, hoe het geheugen werkt, welke soorten van geheugen er zijn, welke vormen van dementie er zijn, welke medicatie iemand met dementie kan krijgen, welke therapieën naast of in plaats van de medicatie gebruikt worden, hoe je moet omgaan met een dementerend iemand en hoe iemand zelf dementie ervaart. In het alzheimercafé hebben wij ook geleerd over de gevoelens van mantelzorgers en uit welke bronnen je informatie over jezelf kunt ophalen (bewustzijn, onderbewustzijn en onderbewustzijn). Dit eerste hebben wij deels verwerkt in ons profielwerkstuk, maar het tweede was irrelevant voor ons onderzoek. De samenwerking verliep niet altijd even soepel, maar op momenten dat het er echt op aan kwam, ging het wel goed. Jelmer was overduidelijk van ons drie de leidinggevende. Hij wist altijd precies wat er moest gebeuren. Jelmer en Kaj hadden samen 2 delen en Daniël had 3 delen. Daniël hoefde niet echt te overleggen daarover met Jelmer en Kaj, dus daar was geen samenwerking nodig. Kaj en Jelmer moesten echter wel samenwerken en het ging nogal moeizaam om een duidelijke verdeling te maken. Omdat Kaj niet wist wat hij kon doen en Jelmer wel, heeft Jelmer te veel hooi op zijn vork genomen en heeft hij erg veel gedaan. Ook als je kijkt naar wat Jelmer heeft gedaan, heeft hij gewoon veel meer tijd erin zitten dan Kaj en Daniël. Dit zorgt ook wel voor wat spanning. Kaj had het gevoel dat Jelmer en Daniël hem te weinig opdrachten gaven, terwijl Jelmer en Daniël juist het idee hadden dat hij daar zelf naar moest vragen. Uiteindelijk is alles gelukkig goed gekomen en hebben Daniël en Kaj geprobeerd zoveel mogelijk last van Jelmer’s schouders te halen. Pagina 59 van 89 7 Nawoord Het profielwerkstuk is eindelijk klaar. Het heeft ons veel tijd en moeite gekost, maar persoonlijk vonden we het wel erg leuk om te doen. Enerzijds omdat we erg gedreven waren om er precies achter te komen wat dementie nou eigenlijk inhield, maar anderzijds ook omdat dit het moeilijkste en grootste project is dat je in je hele schoolcarrière doet. We vonden het een interessant, maar ook beladen onderwerp en wilden er steeds meer over te weten komen. Zeker het bezoek aan het Alzheimer Café, waar we gepraat hebben met vele mantelzorgers heeft grote indruk gemaakt op ons en daar hebben we veel van geleerd. Het afkrijgen van het profielwerkstuk was nog een behoorlijke uitdaging, zeker na een kleine tegenvaller bij het Alzheimer Café, waar we uiteindelijk maar 6 mantelzorgers konden vinden die wilden of konden meewerken aan ons onderzoek. Desondanks waren de gesprekken die we hebben gevoerd met de mantelzorgers van enorm belang voor ons onderzoek. Deze zes personen hebben zich enorm ingezet en de resultaten van de testen waren verrassend, bijzonder en soms zelfs ontroerend te noemen. Tenslotte willen wij nog twee extra dingen benoemen. Ten eerste de website die wij speciaal geprogrammeerd en ontworpen hebben. De website is te vinden op www.dementie.co.nf. Wij hebben deze site speciaal gemaakt voor de mantelzorgers en alle andere belangstellende voor ons profielwerkstuk. Op de site kunnen de mensen ons profielwerkstuk downloaden, het fotoboek bekijken en er staan een aantal handige links op voor extra informatie over dementie. Er zitten vele uren werk in de site en het leek ons een leuke toevoeging aan ons profielwerkstuk (zie: Hoofdstuk 10.4 Bijlage 4 – Website). Ten tweede is ons logo u waarschijnlijk niet ontgaan (zie: Hoofdstuk 10.3 Bijlage 3 – Logo). Wij hebben het logo zelf gemaakt. We hebben gekozen voor een afbeelding van een hoofdomtrek (afgeleid van het oude logo van de Hersenstichting), waarin een boom de hersenen weergeeft. De groene bladeren aan deze boom symboliseren het nog werkende deel van de hersenen, terwijl de bruine bladeren staan voor dat deel dat is afgestorven door dementie. Pagina 60 van 89 8 Bibliografie Die vermelding van de gebruikte bronnen staan in de APA 5e editie stijl. [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] Oncoline. (2010, Juli 30). Inleiding Dementie Opgehaald van Oncoline.nl: http://www.oncoline.nl/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&id=32208&richtlijn_i d=756 VUmc Alzheimercentrum. (2016, Maart 1). Wat is dementie? Opgehaald van alzheimercentrum.nl: http://www.alzheimercentrum.nl/dementie/wat-is-dementie/ Onbekend. (2016, Maart 6). Dementie . Opgehaald van Spreekuurthuis.nl: http://www.spreekuurthuis.nl/themas/dementie/informatie/inleiding Vleeschouwer, M. d. (2009). De integratie van een reminiscentieruimte. Opgehaald van ModerneDementiezorg.nl: http://www.moderne-dementiezorg.nl/onderzoek.php?id=26 Parker, J., Ellen, H., & Tracey , P. (2014). De atlas van het menselijk lichaam. Kerkdriel: Libero. Blank, C., & Meijden , E. v. (2007). Hersenen en centraal zenuwstelsel. Amsterdam: The Reader's Digest. Hersenstichting. (Onbekend). De hersenen. Opgehaald van Hersenstichting: https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/de-hersenen Bouwman, M., Goor, H. v., Jongmans, W., Strikwerda, J., Weeda, A., Wolfswinkel, T., et al. (2014). Nectar 3e editie biologie: 5 vwo leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Bas-s. (2009, Mei 24). Het geheugen; werking, ligging en functie binnen de hersenen. Opgehaald van InfoNu.nl: http://wetenschap.infonu.nl/anatomie/36609-het-geheugen-werking-ligging-enfunctie-binnen-de-hersenen.html Kahle, W., Steen, F. v., & Steen, J. v. (1996). Sesam Atlas van de anatomie. Deel 3: Zenuwstelsel en zintuigen. Baarn: Bosh & Keuning. Pragt, H. (2015, December 14). De fysieke werking van onze hersenen. Opgehaald van Heinpracht.com: https://www.heinpragt.com/denkwerk/onze-hersenen.php Pinkhop, H., Everdingen, J. v., & Eerenbeemt, A. v. (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Squire, L. R., & Kandel, R. (2001). Geheugen: Van moleculen tot geest. Nijkerk: Valenburg Printers. Silbernagl, S. D. (1998). Sesam Atlas van de fysiologie. Baarn: Bosch & Keuning. Onbekend. (2016, Januari 28). Pons (hersenen). Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pons_(hersenen) Onbekend. (2014, Maart 3). Epifyse. Opgehaald van Stamcel.org: http://www.stamcel.org/html/epifyse.htm Onbekend. (2015, December 6). Geheugen (psychologie). Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Geheugen_(psychologie) Onbekend. (2013, November 26). Sensorisch geheugen. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sensorisch_geheugen Sperling, G. (1960). The information available in brief visual presentations. Psychol. Monogr. Gen. Appl., (p. 74, 1-29) Sams, M. Hari, R., Rif, J. & Knuutila, J. (1993). The human auditory sensory memory trace persists about 10 sec: Neuromagnetic evidence. Journal of Cognitive Neuroscience, (p. 5, 363-370) Miller, G. (1956). The magical number seven, plus or minus two: some limits on our capacity of processing information. Psychological Review, (p. 101, 343-352) Atkinson, R.C. & Shiffrin, R.M. (1968). Human memory: a proposed system and its control processes. In: K.W. Spence & J.T. Spence (Eds) The psychology of learning and motivation, vol.2 (pp 89195). New York, Academic Press. Onbekend. (2016, Januari 22). Kortetermijngeheugen. Opgehaald van Wikipedia: Pagina 61 van 89 [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [31] [32] [33] [34] [35] [36] [37] [38] [39] [40] [41] [42] [43] https://nl.wikipedia.org/wiki/Kortetermijngeheugen Craik, FIM; Lockhart RS (1972). "Levels of processing: A framework for memory research". Journal of Verbal Learning & Verbal Behavior 11 (6) (p. 671-84) Alan Baddeley & Sergio Della Sala, Working memory and executive control; in: The prefrontal cortex. Executive and cognitive functions A.C. Roberts, T.W. Robbins & L. Weiskrantz (eds), Oxford University Press, Oxford, ISBN 019 852441 2, (p. 9-21) Onbekend. (2006, September 1). Lange termijngeheugen. Opgehaald van Breiner.nl: http://wolfox.nl/breiner/?page=theorie&artiekel=123 Ponds, R. (2016, Oktober 3). Geheugensystemen. Opgehaald van Canon Gerontologie: http://www.canongerontologie.nl/geheugen/geheugensystemen Onbekend. (2013, Maart 13). Episodisch geheugen. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Episodisch_geheugen Duursma, L. (2014, Juli 9). Het effect van priming: waarom Tim Krul elke keer naar de juiste hoek dook. Opgehaald van Debatrix.com: http://www.debatrix.com/nl/2014/07/het-effect-van-priming-waarom-tim-krul-elke-keernaar-de-juiste-hoek-dook/ Witteman, H. (2008, Juli 1). Meer over het brein: het emotionele geheugen. Opgehaald van onderwijsvanmorgen.nl: http://www.onderwijsvanmorgen.nl/meer-over-het-brein-hetemotionele-geheugen Onbekend. (2013, November 26). Geheugen (psychologie) Emotioneel geheugen. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Geheugen_(psychologie)#Emotioneel_geheugen Hoogland, A. (2013, April 24). Stress versterkt emotioneel geheugen bij mannen. Opgehaald van gezondheidsnet.nl: http://www.gezondheidsnet.nl/stress-en-burn-out/stress-versterktemotioneel-geheugen-bij-mannen Onbekend. (2013, Februari 19). De functie van de receptor opnieuw geformuleerd. Opgehaald van alzheimer.nl: https://www.alzheimer.nl/nieuws-en-voorlichting/nieuws/de-functie-van-dereceptor-opnieuw-geformuleerd/ Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Verloop van dementie. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie/verloop-vandementie.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Erfelijkheid en risicofactoren. Opgehaald van alzheimernederland.nl: http://www.alzheimernederland.nl/media/438909/infopdf_erfelijkheid_en_risicofactoren.pdf Hersenstichting. (Onbekend). Alzheimer. Opgehaald van Hersenstichting: https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/hersenaandoeningen/alzheimer Onbekend. (2016, Januari 18). Ziekte van Alzheimer. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ziekte_van_Alzheimer Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Ziekte van Alzheimer. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie/vormen-vandementie/ziekte-van-alzheimer.aspx Onbekend. (2016, Februari 5). Ziekte van Parkinson. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ziekte_van_Parkinson Medical Media BV. (2014, Augustus 1). Ziekte van Parkinson. Opgehaald van gezondheidsplein.nl: https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/ziekte-van-parkinson/item31911 Medical Media BV. (2014, Augustus 1). Behandeling van de ziekte van Parkinson. Opgehaald van gezondheidsplein.nl: https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/ziekte-vanparkinson/behandeling/item31912 Medical Media BV. (2011, Januari 1). Verstopping. Opgehaald van gezondheidsplein.nl: https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/verstopping/item32883 Medical Media BV. (Onbekend). Incontinentie. Opgehaald van gezondheidsplein.nl: https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/incontinentie/item32973 Pagina 62 van 89 [44] [45] [46] [47] [48] [49] [50] [51] [52] [53] [54] [55] [56] [57] [58] [59] [60] [61] [62] Voedingscentrum. (Onbekend). PCB’s. Opgehaald van voedingcentrum.nl: http://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/pcbs.aspx Onbekend. (2016, Januari 3). Lewy body dementie - dementie met Lewy bodies (DLB). Opgehaald van btsg.nl: http://www.btsg.nl/infobulletin/dementie/dementie-Lewy%20body.html Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Lewy Body dementie. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie/vormen-vandementie/lewy-body-dementie.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Lewy Body dementie. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/onderzoek/investeringen/oorzaken-van-lewy-bodydementie.aspx Medical Media BV. (Onbekend). Behandeling van lewy Body dementie. Opgehaald van gezondheidsplein.nl: https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/lewy-bodydementie/behandeling/item41776 Hersenstichting. (Onbekend). Frontotemporale dementie. Opgehaald van Hersenstichting: https://www.hersenstichting.nl/alles-overhersenen/hersenaandoeningen/frontotemporale-dementie Onbekend. (Onbekend). Wat is vasculaire dementie?. Opgehaald van vasculairedementie.com: http://www.vasculairedementie.com/ Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Vasculaire dementie. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie/vormen-vandementie/vasculaire-dementie.aspx Jellinek. (Onbekend). Wat is het syndroom van Korsakov?. Opgehaald van jellinek.nl: https://www.jellinek.nl/vraag-antwoord/wat-is-het-syndroom-van-korsakov/ Faasen, R. (2012, Oktober 16). Syndroom van Korsakov gevolg van alcoholmisbruik. Opgehaald van gezondheidsnet.nl: http://www.gezondheidsnet.nl/verslavingen/syndroom-van-korsakov-gevolg-vanalcoholmisbruik Hersenstichting. (Onbekend). Korsakov. Opgehaald van Hersenstichting: https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/hersenaandoeningen/korsakov Onbekend. (Onbekend). Alcohol en hersenen. Opgehaald van alcoholhulp.be: http://www.alcoholhulp.be/alcohol-hersenen Medical Media BV. (Onbekend). Ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Opgehaald van gezondheidsplein.nl: https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/ziekte-van-creutzfeldt-jakob/item33036 Onbekend. (2016, Januari 22). Ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ziekte_van_Creutzfeldt-Jakob Rijksinstituut voor Volksgezondheid. (2011, Mei 6). LCI-richtlijn Creutzfeldt-Jakob, ziekte van. Opgehaald van rivm.nl: http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infec tieziekten/LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Creutzfeldt_Jakob_ziekte_van Tijdschrift voor praktijkondersteuning. (2009). Mini-mental state examination: beperkt screeningsinstrument bij cognitieve stoornissen. Opgehaald van tijdschriftpraktijkondersteuning.nl: http://www.tijdschriftpraktijkondersteuning.nl/archief/volledig/id319-mini-mental-stateexamination-beperkt-screeningsinstrument-bij-cognitieve-stoornissen.html Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Diagnose. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-is-dementie/diagnose.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Medische behandeling. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/leven-met-dementie/medischebehandeling.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Galantamine. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/leven-met-dementie/medischebehandeling/galantamine.aspx Pagina 63 van 89 [63] [64] [65] [66] [67] Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Rivastigmine. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/leven-met-dementie/medischebehandeling/rivastigmine.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Memantine. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/leven-met-dementie/medischebehandeling/memantine.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Medicatie tegen symptomen. Opgehaald van alzheimernederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/leven-metdementie/medische-behandeling/medicatie-tegen-symptomen.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Therapie zonder medicijnen. Opgehaald van alzheimernederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/leven-metdementie/medische-behandeling/therapie-zonder-medicijnen.aspx Alzheimer-Nederland. (Onbekend). Omgaan met dementie. Opgehaald van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/zorgen-voor-iemand-metdementie/omgaan-met-dementie.aspx Bronvermelding per figuur: Figuur 1 Figuur 2 Figuur 3 Figuur 4 Figuur 5 Figuur 6 Figuur 7 Figuur 8 Figuur 9 Figuur 10 Figuur 11 Figuur 12 Carter, H.V. & Gray, H. (1918) Anatomy of the Human Body. Opgehaald van Bartleby.com: Gray's Anatomy, Plaat 728 (aangepast door Wikipedia) Hersenstichting. (Onbekend). Anatomie. Opgehaald van Hersenstichting: https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/de-hersenen/anatomie Onbekend. (2016, Februari 9). Visus-woordenboek: Medische termen rond oog & zien. Opgehaald van kimbols.be: http://www.kimbols.be/medisch/wat-is-blind-enwat-is-slechtziend/visus-woordenboek-medische-termen-rond-oog-enzien.html Onbekend. (Onbekend). Hersenvliezen. Opgehaald van hersenvliesontsteking.eu: http://www.hersenvliesontsteking.eu/hersenvliezen.html Bouwman, M., Goor, H. v., Jongmans, W., Strikwerda, J., Weeda, A., Wolfswinkel, T., et al. (2014). Nectar 3e editie biologie: 5 vwo leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.(p. 143) Bouwman, M., Goor, H. v., Jongmans, W., Strikwerda, J., Weeda, A., Wolfswinkel, T., et al. (2014). Nectar 3e editie biologie: 5 vwo leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.(p. 178) Bouwman, M., Goor, H. v., Jongmans, W., Strikwerda, J., Weeda, A., Wolfswinkel, T., et al. (2014). Nectar 3e editie biologie: 5 vwo leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.(p. 179) Bouwman, M., Goor, H. v., Jongmans, W., Strikwerda, J., Weeda, A., Wolfswinkel, T., et al. (2014). Nectar 3e editie biologie: 5 vwo leerboek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv.(p. 189) Onbekend. (2015, December 28). Iconisch geheugen. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Iconisch_geheugen Loeffen, M. (2015, December 28). Auditieve cortex. Opgehaald van brainmatters.nl: http://www.brainmatters.nl/terms/auditieve-cortex/werinicke-area-of-thebrain-via-wikimedia-commons/ Kok, A. (2007, Januari 31). Kortetermijngeheugen. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kortetermijngeheugen Onbekend. (Onbekend). Alternative Model of Memory! Opgehaald van psychart.webgarden.com: Pagina 64 van 89 Figuur 13 Figuur 14 Figuur 15 Figuur 16, 17, 18 Figuur 19 Figuur 20 Figuur 21 Figuur 22 http://psychart.webgarden.com/menu/psychology-ib/alternative-model-ofmemory Kok, A. (2006, December 4). Werkgeheugenmodel van Baddeley en Hitch. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Werkgeheugen_(mens) Kok, A. (2006, December 5). Vereenvoudigde weergave verschillende vormen langetermijngeheugen. Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Langetermijngeheugen Onbekend. (Onbekend). De vrije wil in het stemhokje. Opgehaald van kennislink.nl: http://www.kennislink.nl/publicaties/de-vrije-wil-in-het-stemhokje Document van een bijeenkomst over reminiscentie. Kregen van Mariët Velding. Onbekend. (Onbekend). Galantamine. Opgehaald van healthcentral.com: http://www.healthcentral.com/common/images/1/19515_9684_5.jpg Onbekend. (Onbekend). Lewy Body Dementie (LBD). Opgehaald van lewy-body.nl: http://www.lewy-body.nl/lewybody.html Onbekend. (Onbekend). Alcohol en hersenen. Opgehaald van alcoholhulp.be: http://www.alcoholhulp.be/alcohol-hersenen Onbekend. (Onbekend). Is A Prion an Intelligent Protein. Opgehaald van jonlieffmd.com: http://jonlieffmd.com/blog/is-a-prion-an-intelligent-protein Pagina 65 van 89 9 Dankwoord Wij willen als eerste Mariët Velding van Stichting Vrijwillige Thuiszorg bedanken. Mariët heeft ons, samen met haar collega Henriëtte Veneberg, geïntroduceerd bij de werkgroep van het Alzheimer Café. Wij willen natuurlijk ook alle mantelzorgers en hun (dementerende) partners bedanken voor het meewerken aan ons onderzoek, want zonder hen hadden wij geen profielwerkstuk kunnen maken. Wij vinden het nog steeds bijzonder dat de mantelzorgers naast hun drukke dagtaak tijd wilde vrijmaken voor ons onderzoek. Ten slotte willen wij onze begeleider mevrouw Ter Harmsel bedanken voor de ontzettende goede hulp en adviezen. Pagina 66 van 89 10 Bijlagen 10.1 Bijlage 1 – Het onderzoek Zie volgende pagina Pagina 67 van 89 Onderzoek Dementie Deze envelop bevat twee onderzoeksformulieren met 2 invulbladen, een handleiding, een pakket met foto’s en een extra envelop voor de uiteindelijk ingevulde formulieren (met postzegel). Pagina 68 van 89 Onderzoek Dementie Beste meneer/mevrouw, Ten eerste willen wij u ontzettend bedanken voor het meewerken aan ons onderzoek naar dementie, wat deel uit maakt van ons profielwerkstuk. Wij waarderen het heel erg dat u naast uw (extra) werk als mantelzorger ook wilt meehelpen aan ons onderzoek. Wij doen onderzoek naar dementie, in het bijzonder Alzheimer, omdat er nog zo ontzettend weinig over bekend is. Dit maakt het niet alleen lastig voor degene met dementie, maar ook voor de naaste familie. De gevolgen van dementie zijn algemeen bekend, maar waarom deze gevolgen precies optreden nog niet. Wij willen met dit onderzoek aantonen of het mogelijk is, door met iets simpels als een fotoboek, herinneringen terug te halen zijn en of dit terughalen van herinneringen ook invloed heeft op het cognitieve vermogen. Wanneer wij aan kunnen tonen dat een fotoboek wel degelijk herinneringen kan terughalen en het een effect heeft op de cognitieve functies, dan zouden meer mensen zoals u, mantelzorgers, naaste familie of kennissen, een fotoboek kunnen gebruiken. Zo zou met een dergelijk fotoboek ook de relatie tussen de mantelzorger en de dementerende verbeterd kunnen worden (deze relatie staat vaak onder druk door de zware taak als mantelzorger), maar vooral het plezier beleven door samen herinneringen terug te halen. Ten slotte willen wij willen u vragen of u de ingevulde formulieren en bladen zo snel mogelijk kunt opsturen(uiterlijk 1 maart) naar: Zwaluwtong 7, 7443 MJ te Nijverdal. We willen natuurlijk ook de ingevulde formulieren ophalen bij u thuis, u kunt dan bellen naar 0548-619260 of 0548-611606. Voor eventuele vragen of opmerkingen kunt u natuurlijk ook altijd e-mailen naar [email protected] of whatsappen/sms’en naar 06 10245323. Met vriendelijke groeten, Daniël de Vries, Kaj Zwakenberg en Jelmer Meenhuis CSG Reggesteyn Noetsele 6 VWO Pagina 69 van 89 Handleiding Voor de test maken wij gebruik van de zogenaamde MMSE test die misschien bij u bekend is. Deze test is speciaal gemaakt om snel en gemakkelijk de cognitieve functies te testen en om dementie aan te tonen. De MMSE test duurt ongeveer 10 minuten. De MMSE test bestaat uit verschillende vragen waarvoor punten kunnen worden behaald(maximaal 30 punten). Algemene instructies MMSE test 1. Zorg dat de persoon de beschikking heeft over eventuele gehoorapparaten en brillen. 2. Introduceer uzelf en probeer de persoon op zijn/haar gemak te stellen. Vraag toestemming om vragen te mogen stellen, zoals ‘Vindt u het goed dat ik u enige vragen over het geheugen stel?’. Dit kan helpen om paniekreacties te voorkomen. 3. Stel iedere vraag maximaal 3 keer, tenzij anders aangegeven. Als de persoon geen antwoord geeft, scoor 0, dit wijst zich vanzelf wanneer u het formulier doorkijkt. 4. Als de persoon incorrecte antwoorden geeft, scoor 0. Geef geen hints, stel de vraag nogmaals. Accepteer het antwoord, stel de vraag niet opnieuw, geef geen suggesties of fysieke duidingen zoals hoofd schudden, enz. 5. Benodigde hulpmiddelen zijn: een horloge, een pen, potlood/gum en papier. Een blaadje met hierop ‘sluit uw ogen’ in grote letters en de figuur is eveneens nodig. 6. Als iemand vraagt ‘Wat zegt u’ geef geen uitleg of begin een gesprek, herhaal slechts dezelfde aanwijzing tot maximaal 3 keer. 7. Als de persoon u onderbreekt met b.v. de vraag ‘Waar is dit voor’, antwoordt met ’Ik zal het u uitleggen over enkele minuten als we klaar zijn. Kunnen we nu alstublieft doorgaan, we zijn bijna aan het eind’’. 8. Lees de vragen van de test voor het afnemen alvast goed door, zo weet u wat u gaat vragen. U hoeft de gegeven antwoorden niet op te schrijven, alleen de score is van belang. Voor extra scorings-instructies zie volgende pagina: Extra afname en – scoringinstructies. Dit waren de algemene instructies. Zoals u waarschijnlijk heeft gezien zitten er in deze envelop 2 MMSE testen, dit is omdat de test twee keer zal moeten worden afgenomen. De eerste test neemt u af volgens de algemene instructies. Deze test doet u op dag 1. De volgende dag: dag 2, neemt u eerst met de dementerende het fotoboek door. Dit fotoboek bevat foto’s van oude producten en andere dingen van vroeger. Het doornemen kan voor onbepaalde tijd. Probeer hierbij de dementerende als eerste te laten vertellen. Wanneer u een foto aanwijst en vraagt of hij/zij het herkent, probeer dan ook een gesprek te beginnen en voorkom dat de dementerende geconfronteerd wordt met zijn/haar geheugenverlies. Als het niet lukt om hem of haar tot communicatie te bewegen, vertel dan zelf dingen over de gegeven foto. U bent even het geheugen en probeer zo het gesprek alsnog te starten. Wanneer u lang genoeg heeft gepraat over de foto’s uit het fotoboek (zo ongeveer een kwartier tot een half uur, langer mag altijd) dan kan de tweede MMSE test Pagina 70 van 89 worden afgenomen, hierbij wordt weer verwezen naar: algemene instructies MMSE test. Na de tweede MMSE test is de gehele test afgelopen. Dus in het kort: Dag 1 Dag 2 MMSE test 1 Doornemen fotoboek + MMSE test 2 Wij verzoeken u nogmaals om zo snel mogelijk de ingevulde testen en bladen te versturen (eventueel door ons te bellen zodat wij het kunnen ophalen) naar Zwaluwtong 7 7443 MJ te Nijverdal. Dit alles zonder voor- en/of achternamen, de testen zijn anoniem! Wanneer u benieuwd bent naar het eindresultaat van ons profielwerkstuk, dan kunt u het rond 7 maart zien op: www.dementie.co.nf. Wij willen u nogmaals ontzettend bedanken voor uw moeite. Hieronder ziet u nog extra instructies voor het afnemen van de MMSE test. Lees hiervoor eerst de test zelf door. Extra afname- en scoringinstructies Vraag 1 - Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Alleen exacte antwoorden zijn goed. Vraag 2 - Geef 10 seconden voor ieder antwoord. Accepteer alleen exact goede antwoorden. Indien de patiënt niet opgenomen is vraag dan in welke instelling we zijn (bij de patiënt thuis: welke straat) en in welke kamer we zijn, in plaats van de naam van het ziekenhuis en de afdeling. Vraag 3 - Zeg de woorden langzaam met een interval van ongeveer 1 seconde. Geef 1 punt voor ieder goed antwoord bij eerste poging. Geef 20 seconden voor het antwoord. Als de persoon niet alle 3 voorwerpen genoemd heeft, herhaal ze tot de persoon ze heeft geleerd tot een maximum 5 van herhalingen. Vraag 4 - “Wilt u het woord “worst” achterstevoren spellen?”. Geef 30 seconden de tijd hierbij. Als de persoon het woord “worst” niet kan spellen, scoor dan 0, wanneer dit wel lukt, voor elke goede letter 1 punt (maximaal 5 punten) Vraag 5 - Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord, ongeacht de volgorde. Neem 20 seconden voor het antwoord. Vraag 6 - Scoor 1 punt voor ieder goed antwoord. Laat een horloge zien. Accepteer ‘polshorloge’ of ‘horloge’, maar niet ’klok’ of ‘tijd’ o.i.d. Geef 10 seconden voor het antwoord. Laat een pen zien. Accepteer alleen pen en niet bijvoorbeeld potlood. Geef 10 seconden voor het antwoord. Vraag 7 - Reken alleen het exacte antwoord goed. Vraag 8 - Geef papier met daarop ‘sluit uw ogen’. Als persoon alleen leest en de ogen niet sluit, herhaal maximaal drie maal de zin ‘Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat’. Geef 10 seconden, geef alleen 1 punt als de persoon de ogen sluit. De persoon hoeft niet hardop voor te lezen wat er staat. Pagina 71 van 89 Vraag 9 - Neem een stuk papier, houdt het vast recht voor de persoon en zeg het vol-gende: ‘Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen?’ Herhaal deze opdracht niet. Geef 30 seconden. Scoor 1 punt voor iedere correct uitgevoerde instructie. Vraag 10 - Geef 30 seconden. Scoor 1 punt als de zin een onderwerp en gezegde heeft en betekenis heeft. Negeer spellingsfouten. Vraag 11 - Leg de figuur, papier, pen of potlood en gum voor de persoon neer. Sta meerdere pogingen toe tot de patiënt klaar is en het papier terug geeft. Scoor 1 punt voor een correct getekend diagram. De persoon moet een vierhoek hebben getekend tussen twee vijfhoeken in. Maximaal toegestane tijd; 1 minuut. Zie hieronder wat wel en niet mag. Pagina 72 van 89 Onderzoeksformulier 1 - MMSE Test Geslacht Man / vrouw Geboortedatum - - Datum afname - - Dag 1 (doorstrepen wat niet van toepassing is) Begin de test. Geef aan dat u enkele vragen gaat stellen en geef aan dat hij/zij enkele problemen krijgt om op te lossen. Stel hem of haar op het gemak en geef aan dat de test geen consequenties heeft. Lees voor het afnemen van de test eerst alle aanwijzingen door(zie vorige bladzijden) Vraag 1. a. Welk jaar is het? b. Welk seizoen is het? c. Welke maand van het jaar is het? d. Wat is de datum vandaag? e. Welke dag van de week is het? (1 punt bij elk goed antwoord, dus maximaal 5 punten) a. In welke provincie zijn we nu? b. In welke plaats zijn we nu? c. In welk ziekenhuis(instelling) zijn we nu? d. Wat is de naam van deze afdeling? e. Op welke verdieping zijn we nu? (1 punt bij elk goed antwoord, dus maximaal 5 punten) 1 (0/5) 2 (0/5) 2. 3. 4. Ik noem nu drie voorwerpen. Wilt u die herhalen nadat ik ze alle drie gezegd heb? Onthoud ze want ik vraag u over enkele minuten ze opnieuw te noemen. (Noem "appel, sleutel, tafel) (1 punt voor elk goed antwoord, herhaal maximaal 5 keer tot de patiënt de drie woorden weet) Wilt u het woord “worst” achterstevoren spellen? (Eén punt voor elke goede letter, anders 0 punten) 3 (0/3) 4 (0/5) 5. Noemt u nogmaals de drie voorwerpen waarover ik heb verteld dat u deze moest onthouden(vraag 3). 5 (0/3) (Eén punt voor elk goed antwoord). 6. Wat is dit? En wat is dat? (Wijs een pen en een horloge aan. Eén punt voor elk goed antwoord) 6 (0/2) Wilt u de volgende zin herhalen: Nu eens dit en dan weer dat (Eén punt als de complete zin goed is) 7 (0 of 1) 8. Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat? Blad 1 met daarop in grote letters: Sluit uw ogen 8 (0 of 1) 9. Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen? (Eén punt voor iedere goede handeling, maximaal 3 punten) (0/3) 9 7. z.o.z. Pagina 73 van 89 10. Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier. (Eén punt wanneer de zin een onderwerp, een gezegde, en betekenis heeft) (0 of 1) 10 11. Wilt u deze figuur natekenen? Zie: figuur onderaan op Blad 1. (Eén punt als figuur geheel correct is nagetekend. Er moet een vierhoek te zien zijn tussen de twee vijfhoeken, anders 0 punten) (0 of 1) 11 (0/30) Totaal aantal punten Beschrijf hoe de eerste test verliep en of er eventuele karakterveranderingen plaatsvonden tijdens het afnemen van de test: Pagina 74 van 89 Sluit uw ogen Blad 1 Pagina 75 van 89 Onderzoeksformulier 2 - MMSE Test Datum afname - Dag 2 - Begin de test. Geef aan dat u enkele vragen gaat stellen en geef aan dat hij/zij enkele problemen krijgt om op te lossen. Stel hem of haar op het gemak en geef aan dat de test geen consequenties heeft. Lees voor het afnemen van de test eerst alle aanwijzingen door(zie handleiding) en neem eerst het fotoboek door. Vraag 1. a. Welk jaar is het? b. Welk seizoen is het? c. Welke maand van het jaar is het? d. Wat is de datum vandaag? e. Welke dag van de week is het? (1 punt bij elk goed antwoord, dus maximaal 5 punten) a. In welke provincie zijn we nu? b. In welke plaats zijn we nu? c. In welk ziekenhuis(instelling) zijn we nu? d. Wat is de naam van deze afdeling? e. Op welke verdieping zijn we nu? (1 punt bij elk goed antwoord, dus maximaal 5 punten) 1 (0/5) 2 (0/5) 2. 3. 4. Ik noem nu drie voorwerpen. Wilt u die herhalen nadat ik ze alle drie gezegd heb? Onthoud ze want ik vraag u over enkele minuten ze opnieuw te noemen. (Noem "appel, sleutel, tafel" (1 punt voor elk goed antwoord, herhaal maximaal 5 keer tot de patiënt de drie woorden weet) Wilt u het woord “worst” achterstevoren spellen? (Eén punt voor elke goede letter, anders 0 punten) 3 (0/3) 4 (0/5) 5. Noemt u nogmaals de drie voorwerpen waarover ik heb verteld dat u deze moest onthouden(vraag 3). 5 (0/3) (Eén punt voor elk goed antwoord). 6. Wat is dit? En wat is dat? (Wijs een pen en een horloge aan. Eén punt voor elk goed antwoord) 6 (0/2) Wilt u de volgende zin herhalen: Nu eens dit en dan weer dat (Eén punt als de complete zin goed is) 7 (0 of 1) Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat? Blad 2 met daarop in grote letters: Sluit uw ogen 8 (0 of 1) 7. 8. 9. Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen? (Eén punt voor iedere goede handeling, maximaal 3 punten) (0/3) 9 10. Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier. (Eén punt wanneer de zin een onderwerp, een gezegde, en betekenis heeft) 10 (0 of 1) z.o.z. Pagina 76 van 89 11. Wilt u deze figuur natekenen? Zie: figuur onderaan op Blad 2. (Eén punt als figuur geheel correct is nagetekend. Er moet een vierhoek te zien zijn tussen de twee vijfhoeken, anders 0 punten) (0 of 1) 11 Totaal aantal punten (0/30) Beschrijf hoe het bekijken van het fotoboek verliep en of er eventuele karakterveranderingen plaatsvonden bij het praten over de foto’s: Beschrijf hoe de tweede test verliep en of er eventuele karakterveranderingen plaatsvonden tijdens het afnemen van de test: Einde test Pagina 77 van 89 Sluit uw ogen Pagina 78 van 89 Blad 2 10.2 Bijlage 2 – Het fotoboek Aap noot mies leesplankje Lei Ot en Sien Touwtje springen Pagina 79 van 89 Tol Was wringer Mattenklopper (voorjaars schoonmaak) Douwe Egberts wandkoffiemolen Buisman Zilver en koperpoets Pagina 80 van 89 Sunlight zeep Singer naaimachine Melkbus met zeef Ploegen met paarden Rogge maaien en binden Boerderij in Nijverdal Pagina 81 van 89 Het melken van de koeien Het oude Hellendoorn, gezicht op de Nederlands hervormde kerk (‘oaln griezen’) Nijverdal Ten Cate (weverij) Pagina 82 van 89 10.3 Bijlage 3 – Logo Pagina 83 van 89 10.4 Bijlage 4 – Website (www.dementie.co.nf) Pagina 84 van 89 Pagina 85 van 89 10.5 Bijlage 5 – Logboeken Logboek van Kaj Datum Tijd + plaats 6-9-2015 13:30-14:15 Technasium 12-12-2015 10-2-2016 11-2-2016 23-2-2016 25-2-2016 28-2-2015 29-2-2015 1-3-2015 2-3-2015 6-3-2015 Datum 6-9-2015 6-11-2015 13:00-16:30 Jelmers huis 14:00-16:00 18:00-19:00 Thuis 12:40-14:40 Thuis 18:00-19:45 20:00 – 20:20 Thuis 12:00-13:00 14:00-15:00 20:30-21:15 Thuis 12:00-14:30 15:00-16:30 Tsjechië (vakantie) 10:00-12:15 16:30-17:45 Tsjechië (vakantie) 10:00-12:15 Tsjechië (vakantie) 10:00-12:15 14:00-16:00 Tsjechië (vakantie) 13:15-14:45 20:00-22:45 Thuis Logboek van Daniël Tijd + plaats 13:30-14:15 Technasium 9:55-10:45 Mediatheek Activiteit en met wie? Samen met begeleider gestart met bekijken van ons onderwerp Gestart met literatuuronderzoek Taakverdeling + begin vormen van geheugen Literatuuronderzoek gedaan Literatuuronderzoek gedaan + 'Alzheimer Experience' gekeken Literatuuronderzoek gedaan + 10 fotoboeken uitgeprint Gemaakte afspraken/ resultaten? Beginnen met literatuuronderzoek Verzinnen van een hoofdvraag Contacteren van personen: Alzheimercafé Vormen van geheugen verder uitgewerkt Syndroom van Korsakov Literatuur onderzoek gedaan Syndroom van Korsakov en de ziekte van Parkinson Literatuuronderzoek gedaan De ziekte van Parkinson en Lewy Body dementie Literatuuronderzoek gedaan Kortetermijngeheugen Literatuuronderzoek gedaan Sensorisch geheugen Literatuuronderzoek gedaan Informatieopslag Literatuuronderzoek gedaan en het hele werkstuk nog een keer doorgelezen ter controle van spelling en dergelijke. De ziekte van Alzheimer Activiteit en met wie? Gemaakte afspraken/ resultaten? Samen met begeleider gestart met Beginnen met literatuuronderzoek bekijken van ons onderwerp Verzinnen van een hoofdvraag Gestart met literatuuronderzoek Contacteren van personen: Alzheimercafé Uitwerkenplan (deelvragen Plan (deelvragen en hoofdvragen) af hoofdvraag), beginnen met Belangrijke bronnen genoteerd literatuuronderzoek Deel van deelvragen uitgewerkt. Pagina 86 van 89 10-11-2015 7-12-2015 9-2-2016 9:55-10:45 Verder met literatuuronderzoek Bezig geweest met literatuuronderzoek Mediatheek 17:30-18:30 19:45-22:00 Thuis 'AlzheimerExperience' gekeken Literatuuronderzoek gedaan Hoe om te gaan met demente ouderen/jongeren Literatuuronderzoek gedaan Medicatie tegen symptomen Literatuuronderzoekgedaan Medicatie tegen dementie Behandeling zonder medicatie Gesprek met begeleider Voorbereidingonderzoek Evaluatie van wat er gedaan is en wat er nog moet gebeuren Foto's uitgezocht Literatuuronderzoek gedaan Begin gemaakt aan: Zelf leven met dementie 1-3-2016 17:00-18:00 Thuis 14:45-16:00 16:30-17:20 Thuis 15:25-16:00 School 18:00-18:30 Thuis 11:00-11:30 Thuis 18:00-22:00 Eerst bij Jelmer thuis en later bij de Kroon 16:45-17:30 18:00-18:30 Hellendoorn & Nijverdal 15:00-16:10 3-3-2016 17:00-18:00 Thuis 10:30-10:45 10-2-2016 11-2-2016 17-2-2016 22-2-2016 24-2-2016 29-2-2016 11:15-11:45 14:00-16:15 Onderzoek opstarten met Jelmer Bezoek gebracht aan het alzheimer café bij de Kroon in Hellendoorn en mantelzorgers gevraagd mee te werken aan ons onderzoek Resultaten ophalen Bij twee mannen de resultaten opgehaald van ons onderzoek. Literatuuronderzoek gedaan Voorwoord geschreven Zelf omgaan met dementie De reden uitgelegd voor het onderwerp van ons profielwerkstuk Bespreking/evaluatie Literatuuronderzoek gedaan Resultaten verwerken en literatuuronderzoek gedaan Gesprek met Jelmer bij mij thuis Diagnose uitgewerkt Resultaten en verschillen in tabellen gezet Bestaande teksten van mijn deel van literatuuronderzoek nagekeken op fouten Resultaten verwerken Subjectieve deel van de resultaten verwerkt Resultaten verwerken, literatuuronderzoek gedaan, conclusie en discussie geschreven Conclusie en discussie geschreven en literatuuronderzoek gedaan Literatuuronderzoek gedaan Reflectie geschreven Laatste tabellen afgemaakt en gecontroleerd Frontotemporaledementie behandeld Begonnen aan conclusie en discussie Conclusie aangepast en discussie afgemaakt en begonnen met vasculaire dementie Vasculaire dementie afgerond Begonnen aan reflectie en meteen afgerond 18:00-19:30 4-3-2016 Thuis 12:00-18:00 6-3-2016 Thuis 11:00-13:30 14:00-14:45 19:20-19:50 Thuis Pagina 87 van 89 Logboek van Jelmer Datum 6-9-2015 Tijd + plaats 13:30-14:15 Technasium 6-11-2015 9:55-10:45 Mediatheek 7-11-2015 10:00-14:00 15:00-16:00 Thuis 8-11-2015 9:55-10:45 Thuis 10-11-2015 9:55-10:45 Mediatheek 15:00-16:30 Thuis 15:00-17:00 Thuis 15:00-17:00 Thuis 15:25-16:00 School 12:00-14:00 Thuis 18:00-22:00 Eerst bij Jelmer thuis en later bij de Kroon 16:45-17:30 18:00-18:30 Hellendoorn & Nijverdal 18:00-19:00 Thuis 10:00-11:00 14:00-15:00 Nijverdal 9:00-10:00 Nijverdal 11:00-00:00 13-11-2015 15-11-2015 24-1-2016 11-2-2016 20-2-2016 24-2-2016 29-2-2016 1-3-2016 2-3-2016 3-3-2016 Activiteit en met wie? Samen met begeleider gestart met bekijken van ons onderwerp Gestart met literatuuronderzoek Uitwerken plan (deelvragen hoofdvraag), beginnen met literatuuronderzoek Vormgeving verslag (logo maken, voorblad en gehele thema van het verslag) Verder met literatuuronderzoek Vormgeving verslag (logo maken, voorblad en gehele thema van het verslag) Verder met literatuuronderzoek Verder met literatuuronderzoek Verder met literatuuronderzoek Verder met literatuuronderzoek Verder met literatuuronderzoek Gesprek met begeleider Fotoboek samenstellen met mijn oma Onderzoek opstarten Resultaten ophalen Gemaakte afspraken/ resultaten? Beginnen met literatuuronderzoek Verzinnen van een hoofdvraag Contacteren van personen: Alzheimercafé Plan (deelvragen en hoofdvragen) af Belangrijke bronnen genoteerd Deel van deelvragen uitgewerkt. Logo bijna af Bezig geweest met literatuuronderzoek Logo en titelpagina af en stijl van verslag bepaald Bezig geweest met literatuuronderzoek Bezig geweest met literatuuronderzoek Bezig geweest met literatuuronderzoek Bezig geweest met literatuuronderzoek Bezig geweest met literatuuronderzoek Evaluatie van wat er gedaan is en wat er nog moet gebeuren Bezoek gebracht aan het alzheimer café bij de Kroon in Hellendoorn en mantelzorgers gevraagd mee te werken aan ons onderzoek Bij twee mannen de resultaten opgehaald van ons onderzoek. Voorwoord geschreven Voorwoord geschreven Resultaten ophalen en gesprek met mantelzorgers Resultaten opgehaald Resultaten ophalen en gesprek met mantelzorger Hele dag bezig geweest met het in elkaar draaien van het Pagina 88 van 89 6-3-2016 verslag. 12:00-18:00 Laatste dingen afmaken die Thuis uiteindelijk niet waren gedaan Overige taken die niet vermeld staan in het logboek: 15 uur bezig geweest met de website (www.dementie.co.nf) 3 uur bezig geweest met het logo Erg veel (hele dagen) van mijn gemaakte uren staan niet vermeld in het logboek. In de tijd van mijn ziekte van Pfeiffer ben ik vergeten om de uren op te schrijven. Hele dagen werk staan dus niet in dit logboek (minimaal 40 uur). Wat ik nog meer heb gedaan: o 2. Inleiding o 3.1.1. Anatomie van de hersenen o 3.1.2. Neuronen o 3.1.3. Het geheugen o 4. Materiaal en methode o 7. Nawoord o 8. Bibliografie o 9. Dankwoord o Verwerken resultaten (samen met Daniël) o Het gehele onderzoek in elkaar gezet (dit duurde zo’n 4 dagen) en het uiteindelijke onderzoek met fotoboek geprint en in enveloppen gedaan (20 keer) o Alles tot een verslag maken en de lay-out samenvoegen Pagina 89 van 89