Bijlage 2, bij activiteit 4 Signaleringsopdracht, nabespreking In de nabespreking van de opdracht kan de docent ingaan op het verschil tussen ouderdomsvergeetachtigheid en dementie: Wat is het verschil tussen vergeetachtigheid en dementie Het geheugen werkt wat minder snel dan vroeger. Het is eigenlijk net zoals lopen; ook dat gaat minder snel als we ouder worden. Het gevolg is dat het leren en terughalen van informatie uit het geheugen meer tijd kost als we ouder worden. Het kan lang duren voordat het goede woord is gevonden. Soms kan het zijn dat bij medicijngebruik de werking van het geheugen ook wordt beïnvloed. Slaapmiddelen kunnen het onthouden negatief beïnvloeden doordat mensen overdag wat versuft zijn waardoor informatie niet goed kan worden opgenomen. Vergeetachtigheid wordt gekenmerkt door het feit dat we ons de details van een gebeurtenis of gesprek niet meer kunnen herinneren. We kunnen dan wel de rode draad van het verhaal navertellen. Je weet bijvoorbeeld dat de held in een film achtervolgd werd door boeven, dat hij verliefd werd en dat alles uiteindelijk goed afliep. Maar je weet de naam van zijn vriendin niet meer (= detail). Bij dementie vergeet je dat je naar de bioscoop bent geweest of je weet niet meer waarover de film ging. Een ander voorbeeld: als iemand die lijdt aan dementie kennismaakt met een persoon dan vergeet hij niet alleen de naam maar weet zelfs niet meer dat hij iemand heeft leren kennen. Verschil schematisch weergegeven: Ouderdomsvergeetachtigheid Heeft bijna iedereen boven 65 jaar Wordt niet abnormaal gevonden Is lastig, maakt niet hulpbehoevend Alleen geheugen aangetast Details van gebeurtenissen kwijt Achteraf wel bekend, probleem is het terugzoeken Dementie 5-7% van alle mensen boven 65 jaar Ziekte, wel abnormaal Maakt hulpbehoevend Meer dan alleen geheugen aangetast Gebeurtenis zelf kwijt Opslaan is het probleem We spreken van dementie wanneer verschillende symptomen samenkomen die het dagelijks functioneren en de zelfstandigheid aantasten. Meer achtergrondinformatie: Werking normale geheugen Een mens heeft, globaal gesproken, 2 soorten geheugen: het korte- en lange termijngeheugen. Alle informatie komt binnen via je 5 zintuigen (horen, voelen, zien, proeven, ruiken) en wordt eerst voor korte tijd (20-30 seconden) opgeslagen in je korte termijn geheugen. De opslagcapaciteit van dit korte termijn geheugen is maar beperkt dus tijdens deze halve minuut maken we, als het ware, een selectie van wat we belangrijk vinden en wat niet. Informatie die we niet belangrijk vinden, gooien we als het ware weg en informatie die we wel belangrijk vinden en dus voor langere tijd willen onthouden, wordt overgebracht naar het 1 lange termijn geheugen. De opslagcapaciteit van dit geheugen is veel groter dan het korte termijngeheugen en lijkt zelfs wel onbeperkt. Er zijn verschillende factoren die een rol spelen bij het onthouden of het goed laten verlopen van de overdracht van het korte termijngeheugen naar het lange termijngeheugen. Een aantal hiervan zijn: Tijd: Denk maar aan de toetsen die je vroeger moest leren voor school. Over het algemeen onthoud je informatie beter als je bijvoorbeeld 3 dagen achter elkaar een half uurtje leert dan op 1 dag anderhalf uur te leren. Aandacht: Emotie bepaalt voor een groot gedeelte je aandacht. Een gebeurtenis die veel emoties losmaakt, blijf je je leven lang onthouden, bijvoorbeeld: je trouwdag, geboorte (klein-)kind, aanslagen 11 september, etc. Herhalen: Bijvoorbeeld tafels op school leren door ze regelmatig voor de klas hardop te moeten zeggen. Visualiseren: Ergens een voorstelling van maken. Er is een gezegde dat luidt: “een beeld zegt meer dan duizend woorden”. Soms helpt het om iets beter te onthouden als je er een voorstelling van kunt maken. We noemen dit ‘visualiseren’. Bijvoorbeeld: wanneer iemand zich voorstelt aan jou als meneer Neus en hij heeft ook daadwerkelijk een grote neus, zul je de naam beter onthouden. Verbanden leggen: Nieuwe informatie over een bepaald onderwerp waar je al veel vanaf weet, wordt beter onthouden dan wanneer de informatie compleet nieuw voor je is. Voorbeeld: als je al veel afweet van politiek, zul je meer onthouden van een artikel in de krant of nieuwsuitzending over de laatste ontwikkelingen op dit gebied dan wanneer je nauwelijks iets weet over dit onderwerp. Ezelsbruggetjes: Sommige mensen hebben moeite om bijvoorbeeld hun pincode te onthouden. Een ezelsbruggetje zou kunnen zijn om de cijfers van de pincode om te zetten in letters van het alfabet. Bijvoorbeeld: 4557 wordt dan het woord DEEG (4e,5e,5e,7e letter van het alfabet). Uiteraard kun je niet van elke pincode een bestaand woord bedenken en zul je een ander ezelsbruggetje moeten bedenken. Wat is verstoord bij dementie? Typerend voor dementie zijn klachten die te maken hebben met het denken, de taal en de waarneming (cognitieve klachten). Met betrekking tot het geheugen, gebeuren er eigenlijk 2 dingen in de hersenen, namelijk: 1. De persoon is niet meer in staat om informatie van het korte termijngeheugen naar het lange termijngeheugen over te zetten. Kortom het onthouden van nieuwe informatie lukt niet meer. 2. Informatie die opgeslagen zit in het lange termijngeheugen verdwijnt langzaam omdat het lange termijngeheugen afbrokkelt. Dit gebeurt van achteren naar voren. Informatie die het minst lang opgeslagen is, dus van het laatste jaar, verdwijnt het eerst, daarna de informatie van het jaar daarvoor, enzovoort. Hierdoor raken dementerende mensen steeds meer in de war en lukt het hen, door hun klachten, ook niet goed meer om de wereld te begrijpen en zich aan te passen. Met andere woorden: ze verliezen het overzicht waardoor ze zich vreemd kunnen gaan gedragen, bijvoorbeeld: een winterjas aandoen terwijl het zomer is. Ook de stemming van de dementerende kan hierdoor veranderen, bijvoorbeeld minder actief, minder spontaan, snel geïrriteerd maar ook woede/agressie komt voor. Soms kan de stemming van het ene op het andere moment omslaan. Dementie heeft dus niet alleen betrekking op het geheugen (vergeetachtigheid) maar ook op gedrag en stemming. We spreken van dementie als er meerdere klachten, zoals hierboven, tegelijkertijd voorkomen. Dementie is dus niet één aandoening maar, net als COPD en kanker, een syndroom (= combinatie van meerdere klachten die tegelijkertijd voorkomen). 2