B&W-nr.: 06.0703 d.d. 06-06-2006 Onderwerp Kadernotitie over de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs BESLUITEN Behoudens advies van de commi ssie R O WR 1. in te stemmen met de notitie “Verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Leiden” en daarmee tevens met de volgende (uitgangs)punten: a) een principiële scheiding tussen verantwoordelijkheid voor onderwijsbeleid en schoolbestuur is gewenst; b) er dient ruimte te komen voor de ontwikkeling van een professionele bestuurlijke organisatie voor het openbaar onderwijs; c) de vrije toegankelijkheid van het openbaar onderwijs dient gewaarborgd te blijven; d) de identiteit van afzonderlijke scholen dient behouden te blijven; e) het is onwenselijk dat er schaalvergroting van scholen in Leiden plaatsvindt; f) schaalvergroting van bestuur van scholen moet de gemeente Leiden geen extra geld kosten; g) schaalvergroting van bestuur van scholen moet niet leiden tot extra managementlagen in het schoolbestuur; h) mogelijkheden voor segregatiebestrijding mogen niet verslechteren als gevolg van de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs. 2. in te stemmen met de in de notitie gegeven aanbeveling tot besluit van de raad tot verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Leiden. 3. in te stemmen met de in de notitie gegeven aanbeveling om de vorm waaronder verzelfstandiging van het openbaar onderwijs kan plaatsvinden, nader te bepalen. Samenvatting Verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Leiden is al langere tijd onderwerp van gesprek in het college en in de raad. De notitie “Verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Leiden” waarvan het college van B&W kennis genomen heeft, beoogt alle relevante criteria op een rij te zetten en zo de discussie de voeden en te richten richting een besluit over de verzelfstandiging. De criteria bestaan uit politiek-beleidsmatige overwegingen, (school)organisatie-bestuurlijke overwegingen en schoolinhoudelijke overwegingen. De notitie geeft voor zowel handhaving van de bestaande situatie als voor de overgang naar verzelfstandiging van het openbaar onderwijs de kansen en bedreigingen en de sterktes en de zwaktes. Op basis van deze kaders wordt geadviseerd om over te gaan tot verzelfstandiging van het openbaar onderwijs en wordt aanbevolen de vorm waarmee de verzelfstandiging kan plaatsvinden nader te bepalen in overleg met betrokken partijen. Kadernotitie Verzelfstandiging openbaar onderwijs in Leiden Inhoud 1. Inleiding 2. Criteria betreffende de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Leiden 3. Conclusies 4 Aanbevelingen 5. Ten slotte … 1. Inleiding Een onderscheid tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs is de bestuursvorm. Openbare scholen worden door publiekrechtelijke organen beheerd en bestuurd en bijzondere scholen door privaatrechtelijke lichamen. Zo is dat reeds in 1848 grondrechtelijk vastgelegd. In de praktijk betekent dit dat openbare scholen door de gemeente worden bestuurd. Maar een openbare school is meer dan een door de overheid bestuurde school. Zij is tevens een voor iedere leerling, ongeacht zijn of haar sociale, etnische of religieuze herkomst, toegankelijke school. Was het openbaar onderwijs oorspronkelijk te kenmerken als neutraal onderwijs door het ontbreken van specifieke aandacht voor vragen van godsdienstige en levensbeschouwelijke aard, later maakt het begrip neutraliteit plaats voor het begrip pluriformiteit. Met pluriformiteit wordt bedoeld het op een actieve manier aandacht besteden aan diverse godsdiensten en levensbeschouwingen. In steeds meer gemeenten deed zich de vraag voor of een algemeen toegankelijke pluriforme onderwijsvoorziening wel door de gemeente bestuurd moet worden. Hiermee deed de vraag naar verzelfstandiging van het openbare onderwijs zijn intrede. Context en aanleiding In Leiden is men al langere tijd bezig met de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs. In het collegeprogramma van 2002 stond al “Onderzocht zal worden hoe en onder welke voorwaarden het openbaar onderwijs verzelfstandigd kan worden.” De zoektocht naar een manier om de verzelfstandiging te regelen werd gecompliceerder toen in juli 2005 vertegenwoordigers van de Stichting Katholiek Onderwijs Leiden (SKOL), het Bureau Openbaar Onderwijs (BOO) en de bestuurscommissie van het Da Vinci College bestuurlijk samengaan gingen onderzoeken. Mede door de genoemde complexiteit is het proces verder vertraagd en dit heeft er toe geleid dat schooldirecteuren, de gemeenteraad en het nieuwe gemeentebestuur de behoefte voelen om argumenten te ordenen en criteria te scherpen om zo een kader te scheppen voor besluitvorming. Deze notitie beoogt deze ordening en wil criteria verduidelijken. De discussie vereenvoudigd Om de discussie zo zuiver mogelijk te voeren zou om te beginnen de vraag betreffende verzelfstandiging los gezien moeten worden van de mogelijk bestuurlijke varianten bij verzelfstandiging (waaronder het model van bestuurlijke schaalvergroting). In deze notitie wordt daarom eerst de vraag naar verzelfstandiging van het openbaar onderwijs geadresseerd. Hierbij staat de vraag centraal: Handhaven we de eindverantwoordelijkheid voor het bestuur van de openbare school bij het gemeentebestuur ( verder genoemd “integraal bestuur”) of kiezen we voor verzelfstandiging van het openbaar onderwijs waarbij de eindverantwoordelijkheid voor bestuur (volgens een nog nader te bepalen model) bij één of meerdere zelfstandige bestuursorganen in Leiden ligt? Daarna wordt gekeken welke modellen er bij eventuele verzelfstandiging denkbaar zijn en welke criteria en argumenten daarbij relevant zijn. Schaalvergroting van bestuur is daarbij een mogelijke verbijzondering van het te kiezen model. 2. Criteria betreffende de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Leiden Het is belangrijk zich te realiseren dat een absolute uitspraak over de beste bestuursvorm voor het openbaar onderwijs niet te maken is. Er is alleen een best passende vorm die aansluit bij de lokale situatie van Leiden van dit moment te bedenken die toekomstbestendig is. Deze notitie wil een kader aangeven dat kan dienen om de discussie te voeren over de keuze voor de best passende bestuursvorm in Leiden. Verzelfstandiging is geen doel op zich maar is onlosmakelijk verbonden met de vraag waar het (openbaar) onderwijs over enkele jaren moet staan. Dit vraagt om een visie voor de lange termijn waaraan doelstellingen en voorwaarden voor verzelfstandiging aan ontleend kunnen worden. Deze kernvragen gaan vooraf aan iedere beslissing tot verzelfstandiging. Relevante beleidsuitgangspunten Uit de ontwikkelingsvisie “Leiden, stad van ontdekkingen”: Leiden stimuleert dat iedereen zijn eigen kwaliteiten optimaal benut. Daarvoor zijn een breed aanbod van onderwijs en opleidingen en het tegengaan van schooluitval nodig. Kennis en scholing biedt de stad het beste perspectief. Daarvoor investeert Leiden in voorzieningen voor het onderwijs en wil het grip op onderwijskwaliteit hebben. Gemeentegrenzen zijn niet meer vanzelfsprekend. Kinderen uit Leiden gaan soms in Oegstgeest naar de basisschool. En de middelbare scholen in Leiden trekken veel scholieren uit de regio. Op het gebied van onderwijs en scholing dient intensiever met de regio te worden samengewerkt. Uit het collegeprogramma “Ambities en Evenwicht” van 2002: Het behoud van het specifieke karakter en de vrije toegankelijkheid van het openbaar onderwijs zijn randvoorwaarden bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs. De relevante beleidsuitgangspunten van het huidige college: 1. De eigen identiteit van scholen moet gewaarborgd blijven. 2. De toegankelijkheid van openbaar onderwijs moet gewaarborgd blijven. 3. Er moet geen schaalvergroting van scholen plaatsvinden waar het gaat om het aantal leerlingen en de gebouwen. 4. Schaalvergroting van bestuur moet de gemeente geen extra geld kosten en moet niet leiden tot extra managementlagen. Om de discussie over de keuze - handhaving integraal bestuur- of - verzelfstandiging openbaar onderwijs- in te kaderen geven we de argumenten van beide keuzes gerelateerd aan de bovenbeschreven beleidskeuzes. We maken in de afweging onderscheid tussen (handhaving van) integraal bestuur en (de overgang naar) verzelfstandiging. De argumenten die in de onderstaande tekst worden weergegeven zijn afkomstig uit: 1. Vastgesteld en voorgenomen Leids beleid; 2. Het rapport Verzelfstandiging openbaar primair en voortgezet onderwijs gemeente Leiden uit september 2005; 3. De verkenning Samen werken aan samenwerking van de besturen van openbaar en katholiek onderwijs uit 2005; 4. de notitie “bestuurlijke variant en bestuursvorm in het kader van de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs”; 5. De website van VOS/ABB, de vereniging van Openbare en Algemeen Toegankelijke Scholen. Onderscheidende criteria voor de keuze al of niet verzelfstandigen Uitgaande van de vraag of de huidige bestuurlijke situatie (integraal bestuur met ondersteuning van het Bureau Openbaar Onderwijs (BOO)) moet worden gecontinueerd of dat gekozen moet worden voor verzelfstandiging van het openbaar onderwijs zijn in de onderstaande tabel de volgende voor- en nadelen en sterktes en zwaktes opgesomd. Criteria 1. (invloed op) Kwaliteit van het onderwijs 2. De beïnvloeding door de Integraal bestuur? Verzelfstandigen? Politiek-beleidsmatige overwegingen Meer directe sturing is Indirecte sturing (zoals mogelijk. Wanneer die nu ook op het gemeente tevens bijzonder onderwijs schoolbestuur is, behoudt plaatsvindt) is mogelijk. zij het zicht op de Een principiële dagelijkse scheiding tussen onderwijspraktijk. Dit kan onderwijsbeleid en een belangrijke verantwoordelijkheid informatiebron zijn voor voor schoolbestuur is zo het lokale mogelijk onderwijsbeleid. Er is risico voor Geen Opmerkingen Hoewel integraal bestuur van openbare scholen de mogelijkheid biedt om te sturen op de dagelijkse onderwijszaken op openbare scholen blijkt hier in de praktijk maar weinig gebruik van te worden gemaakt. Met de instelling van het lokale overheid / de beïnvloeding vanuit de politiek, de gevolgen voor de “dubbele” pet van de Wethouder Onderwijs belangenverstrengeling tussen de taak als lokaal bestuurder en als schoolbestuurder. belangenverstrengeling meer mogelijk. 3. Toegankelijkheid van het onderwijs Is gewaarborgd. 4. Identiteit van afzonderlijke scholen Blijft behouden. Kan door statutaire afspraken gewaarborgd worden Blijft behouden (ook bij bestuurlijke schaalvergroting1). 5. Kosten van administratie, beheer en bestuur (school)organisatie-bestuurlijke overwegingen Zijn goed beheersbaar In principe niet meer gebleken probleem van de (zie jaarverslag van BOO) gemeente (afgezien van bruidsschatregeling) 6. Kwaliteit van de bestuurlijk organisatie (continuïteit, doelmatigheid) Kwetsbaar maar sturing op kwaliteit is mogelijk mits voldoende ondersteuning en mandaat voor het bestuur aanwezig is. Ruimte voor ontwikkelen van professionele bestuurlijke organisatie mits schaalvergroting voldoende volume van bestuur genereert. 7. De bestuurslasten Zijn overzichtelijk en controleerbaar door de gemeente. Zijn de verantwoordelijkheid van het verzelfstandigde bestuur. 8. De bestuursefficiency Besluitvormingsprocessen binnen de gemeentelijke organisatie hebben negatieve invloed op een slagvaardig en efficiënt opereren De afstand tussen het formele bestuur (= het gemeentebestuur) is Snelle en slagvaardige besluitvorming 9. De afstand tussen bestuur en school/scholengemeenschap Korte afstand tussen formeel schoolbestuur en scholen Bureau Openbaar Onderwijs (B.O.O.) is reeds 9 jaar geleden ambtelijk ontvlochten. Door de ambtelijke ontvlechting komt de ‘dubbelfunctie’ van de gemeente bij de wethouder Onderwijs (en het College) samen. Dit was ook de reden dat in Leiden een aantal jaren een wethouder lokaal onderwijsbeleid en een wethouder openbaar onderwijs heeft bestaan. Is een voorwaarde voor het huidige college. Is een voorwaarde voor het huidige college. 1 Mits afgesproken is dat scholenfusies niet gewenst zijn. Wil het gemeentebestuur het verzelfstandigde schoolbestuur financieel ondersteunen dan dienen die extra bedragen doorbetaald te worden aan het bijzonder onderwijs. De groeiende autonomie en verantwoordelijkheid en de toenemende problematiek waar scholen mee te maken krijgen op het gebied van segregatie en taakverzwaring (de verplichting tot tussen- en naschoolse opvang (wet Bos-Van Aartsen) vraagt om een professionele bestuurlijke organisatie Er is geen reden om te veronderstellen dat de bestuurslasten zullen afwijken na verzelfstandiging. Schaalvergroting zou wel invloed kunnen hebben. Is wel afhankelijk van het feit of er sprake van schaalvergroting is. 10. De aansluiting Primair Onderwijs <>Voortgezet Onderwijs groot. Tussen ambtelijk organisatie-onderdeel (BOO) en de scholen klein. Zowel PO als VO ressorteren onder het bestuur van de gemeente; gewenste/noodzakelijke samenwerking kan worden “afgedwongen” 11. De mogelijkheden tot samenwerking met andere schoolbesturen De gemeente als schoolbestuur kan zowel in positieve als negatieve zin van invloed zijn op samenwerking met andere schoolbesturen 12. Het financiële draagvlak; het weerstandsvermogen; de risico’s Financiële risico’s zijn binnen een gemeentelijke organisatie op te vangen. 13. De omvang van het onderwijsaanbod 14. De participatie van ouders/verzorgers, onderwijzend personeel en leerlingen binnen de schoolorganisatie 15. De kwaliteit van het schoolmanagement (professionaliteit; deskundigheid; continuïteit; etc.) Indien PO en VO onder het zelfde verzelfstandigde bestuur ressorteren kan gewenste/noodzakelijke samenwerking worden “afgedwongen”. Een zelfstandig schoolbesturen kan wellicht wat eenvoudiger samenwerking zoeken met andere schoolbesturen Financiële risico’s zijn groter. Schoolinhoudelijke overwegingen Door grotere financiële armslag kunnen eventueel experimenten worden gestart. Medezeggenschapsraden en schoolraden zijn binnen het huidige systeem passende vehikels om de invloed van ouders en andere betrokkenen te organiseren. De mogelijkheid om de gemeente op afstand te plaatsen kan mede ingegeven zijn door het streven direct en indirect betrokkenen (leerlingen, ouders, personeelsleden, inwoners, maatschappelijke organisaties etc.) invloed te laten uitoefenen op het bestuur van de school. Wellicht wat ruimere mogelijkheden voor extra beloning van het management, waardoor “zwaardere”managers (m.n. in het VO) zouden kunnen worden aangetrokken. Ressorteren PO en VO onder verschillende besturen dan kunnen daar (statutaire) afspraken over worden gemaakt. Verzelfstandiging gekoppeld aan schaalvergroting zal de financiële risico’s beperken. In de praktijk zal het al dan niet verzelfstandigd zijn van het schoolbestuur van weinig invloed zijn op de omvang van het onderwijsaanbod. . Het al dan niet verzelfstandigd zijn van het schoolbestuur zal waarschijnlijk niet van wezenlijke invloed zijn op de kwaliteit van het schoolmanagement. 3. Conclusies Voor veel criteria zijn de verschillen tussen integraal en verzelfstandigd bestuur marginaal. Het verschil wordt gemaakt door twee zaken: 1. De scheiding van verantwoordelijkheid voor onderwijsbeleid en het bestuur van scholen. De ambtelijk ontvlechting heeft al in 1997 plaatsgevonden door het in stellen van het Bureau Openbaar Onderwijs. Het ligt voor de hand nu door te zetten en ook de beleidsmatige en bestuurlijke ontvlechting door te zetten met het verzelfstandigen van het bestuur van het openbaar onderwijs. 2. De mogelijkheid voor verdere professionalisering en specialiseren van schoolbesturen. De taken van het schoolbestuur worden steeds complexer en houdt steeds meer risico in. Daarbij komt nog de taakverzwaring van scholen bij. Hoewel daar wel een schaalvergroting van bestuur voor nodig is biedt verzelfstandiging van openbaar onderwijs op dit punt de meeste kansen. Hoe precies bepaalde verschillen in voor- of nadelen gaan uitvallen is mede afhankelijk van de vorm waarin de verzelfstandiging plaats gaat vinden. Daarover wordt in de notitie geen uitspraak gedaan. 4. Aanbevelingen Eerste aanbeveling Rekening houdend met de uitgangspunten van het college die neerkomen op 1. de vrije toegankelijkheid van het openbaar onderwijs dient gewaarborgd te blijven; 2. de identiteit van afzonderlijke scholen dient behouden te blijven; 3. het is onwenselijk dat er schaalvergroting van scholen in Leiden plaatsvindt; 4. schaalvergroting van bestuur van scholen moet de gemeente Leiden geen extra geld kosten; 5. schaalvergroting van bestuur van scholen moet niet leiden tot extra managementlagen in het schoolbestuur; en gegeven het feit dat verzelfstandiging van het openbaar onderwijs op de meest criteria vergelijkbare sterktes en zwaktes vertoont als integraal bestuur maar wel de mogelijkheid biedt a) een scheiding aan te brengen tussen verantwoordelijkheid voor onderwijsbeleid en verantwoordelijkheid voor schoolbestuur; b) ruimte te creëren voor de ontwikkeling van een professionele bestuurlijke organisatie voor het openbaar onderwijs; luidt de aanbeveling aan het college het openbaar onderwijs te verzelfstandigen. Tweede aanbeveling In deze notitie is niet ingegaan op de vorm waaronder verzelfstandiging van het openbaar onderwijs kan plaatsvinden. Veel van de sterktes van verzelfstandiging van het schoolbestuur kunnen worden bereikt door bestuurlijke schaalvergroting. In Leiden leven ook ideeën daarover. Het verdient de aanbeveling om de mogelijke vormen van bestuur nader te bepalen. 5. Ten slotte Een drietal relativerende opmerkingen is op zijn plaats. 1. Een effectief en efficiënt schoolbestuur wordt niet dwingend bepaald door een specifieke bestuurlijke positie of vorm. Naast deze zaken zijn professionaliteit van bestuur, oog voor de belangen van kind en ouder, goede verstandhouding en relatie met het onderwijsnetwerk van groot belang. 2. Voor het nemen van snelle en goede beslissingen ten aanzien van de verzelfstandiging van openbaar onderwijs en (daarna) een eventuele schaalvergroting is het van belang bij elke stap na te gaan wie of welke gezag bevoegd is om beslissingen te nemen en dit besluitvormingsproces een duidelijke plek in het traject naar verzelfstandiging en schaalvergroting te geven. 3. Zowel de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs als de schaalvergroting van bestuur in het onderwijs in Leiden zijn gevoelige onderwerpen. Het gaat tenslotte om de toekomst van onze jeugd. Het is daarom zaak om naast het eindbeeld (een goed en efficiënt schoolbestuur) ook de weg daarheen in de gaten te houden. Deze discussienotie is bedoeld om de discussie te voeden die nodig is om het bovenbeschreven traject op integere wijze te kunnen afleggen.