Deel 6: De verzelfstandiging Betekenis van verzelfstandiging Art. 33 van de Grondwet stelt dat alle machten die toegewezen worden aan een overheid in beginsel onoverdraagbaar en onvervreemdbaar zijn en dat deze uitgeoefend dienen te worden door de wettelijk voorziene organen. Dit principe wordt nog verder verfijnd in de artikels 41 en 162 van de grondwet waarin gesteld wordt dat in beginsel het aan de provincieraad toekomt alles te behartigen van datgene wat van provinciaal belang is. Deze principes worden in artikel 42 van het provinciedecreet hernomen met name ‘de provincieraad heeft de volheid van bevoegdheid om de missie die in art. 2 omschreven wordt maximaal tot uiting te brengen’. Op deze algemene regel zijn er echter 2 uitzonderingen te noteren: Enerzijds bepaalt art. 219§2 van het provinciedecreet dat bevoegdheden worden overdragen op basis van andere wetten of decreten. ‘Zo laat het decreet tot vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM) de provincies toe om een afzonderlijke structuur met eigen rechtspersoonlijkheid en eigen bestuursorganen op te richten waaraan de uitvoering van het economisch beleid van de provincie kan worden toevertrouwd.’ (uit: Praktisch Handboek voor Provincierecht, p.343). Anderzijds vermeldt het provinciedecreet zelf een reeks van uitzonderingen: de delegatiebevoegdheid zoals onder meer geregeld in art. 58 PD waarbij de deputatie bevoegdheden kan delegeren aan de provinciegriffier en de mogelijkheid voorzien wordt om deze bevoegdheden verder door te delegeren van provinciegriffier naar medewerkers; het budgethouderschap (zie deel 5 van deze rubriek); de oprichting van verzelfstandigde agentschappen (zie verder) Begrip ‘verzelfstandiging’ Verzelfstandiging wordt beschouwd als een vorm van ‘gezagspreiding’ (Gemeente- en provinciedecreet, die Keure, p.240) en wordt gedefinieerd: ‘Verzelfstandiging van een overheidstaak betekent dat deze taak aan de bestaande overheidsorganisatie wordt onttrokken en in een andere, bestaande of nieuwe overheidsorganisatie wordt geplaatst of binnen de bestaande overheidsorganisatie tussen eenheden wordt verschoven. Hierbij vermindert de centrale sturing over deze taak en of verandert ze van aard (van operationele naar meer strategische sturing). De mate van autonome beslissingsbevoegdheden in hoofde van de overheidsorganisatie of – entiteit die deze taak toegewezen krijgt, vermeerdert in vergelijking met de vroegere betrokken overheidsorganisatie. Deze beslissingsbevoegdheden hebben ministens betrekking op beheersmatige aspecten maar in veel gevallen ook op beleidsmatige aspecten. (uit: de Vlaamse provincies uitgedaagd, Vanden Broele, p.104) Soorten verzelfstandiging Het provinciedecreet maakt in Titel VII het onderscheid tussen ‘interne verzelfstandigde agentschappen’ (PD art. 215 tem art. 218) en ‘extern verzelfstandigde agentschappen’ (PD art. 219 tem art. 240). De opdeling tussen intern en extern heeft te maken met specifieke kenmerken van de verzelfstandiging. Kenmerken ‘interne’ verzelfstandiging (IVA): ‘De IVA’s zijn diensten zonder eigen rechtspersoonlijkheid die belast zijn met welbepaalde uitvoerende taken van provinciaal belang en die beschikken over operationele autonomie. Ze worden beheerd buiten de algemene diensten van de provincies’ (Uit: Handboek provincierecht, p.344). Er wordt een oprichtingsbesluit en een beheersovereenkomst opgesteld. Samengevat kunnen voor een IVA volgende kenmerken opgelijst worden: provincieraad richt op; er wordt een beheersovereenkomst afgesloten tussen de deputatie en het hoofd van de IVA. In art. 217 van het PD wordt opsomming gegeven uit welke elementen deze beheersovereenkomst minimaal moet bestaan (wijze van werken; voorwaarden van financiering; vervullen van informatieplicht tov de deputatie;...); de IVA beschikt over een operationele autonomie: beheer van de IVA staat buiten de algemene diensten van de provincie door o.m. te beschikken over een eigen organisatiestructuur, een eigen wijze van functioneren, het opzetten van een eigen interne controlesysteem en het voeren van een eigen personeelsbeleid,...; het hoofd van de IVA is de budgethouder. Hij/zij kan dit delegeren op basis van de bepalingen van de beheersovereenkomst; de IVA is onderhevig aan het algemeen bestuurlijk toezicht wat de oprichting ervan betreft. Daarna gelden dezelfde toezichtregels als voor de provinciale organen. Kenmerken ‘externe’ verzelfstandiging (EVA): ‘Het gaat over diensten met een eigen rechtspersoonlijkheid die door de provincie worden opgericht of waarin de provincie deelneemt en die in beginsel slechts belast mogen worden met bepaalde beleidsuitvoerende taken.’ (uit: Handboek provincierecht, p.346) Samengevat kunnen voor een EVA volgende kenmerken worden opgelijst: diensten met eigen rechtspersoonlijkheid; opgericht door de provincie of waarin de provincie deelneemt; gericht op beleidsuitvoerende taken; taken kunnen niet overgedragen worden aan een andere rechtspersoon (cf. taken van provinciaal belang); provincieraad kan middelen, infrastructuur en personeel ter beschikking stellen. Meer dan de helft van de financiële middelen moeten echter ten laste van het provinciebudget zijn; de provincie beschikt over de meerderheid van het stemrecht; hierbij dient de opmerking gemaakt te worden dat de Vlaamse regering de taken van provinciaal belang nader kan bepalen waarvoor een extern verzelfstandigd agentschap kan worden opgericht; oprichting van een EVA staat onder het verplicht goedkeuringstoezicht van de Vlaamse regering. Eens de EVA opgericht valt de EVA niet langer meer onder de algemene toezichtregeling. Er kunnen zich 2 juridische vormen van ‘extern verzelfstandiging’ voor doen: het autonoom provinciebedrijf en het provinciaal extern verzelfstandigde agentschap in privaatrechtelijke vorm. Kenmerken: autonoom provinciebedrijf op te richten op basis van een gemotiveerde beslissing door de provincieraad. Deze beslissing houdt tevens de statuten in. De Vlaamse regering keurt de statuten goed (bijzonder bestuurlijk toezicht); statuten van de EVA (art. 226 PD) houden o.m. in de omschrijving van het maatschappelijk doel; de wijze van samenstelling van de organen; de wijze van opmaak van het budget en de rekeningen; in art. 228 PD wordt gesteld dat er een beheersovereenkomst wordt opgemaakt tussen de deputatie van de provincie en de EVA. De provincieraad evalueert jaarlijks de uitvoering van de beheersovereenkomst; art. 229 PD bepaalt dat de RvB ten hoogste mag bestaan uit één vijfde van het aantal provincieraadsleden. Daarbij dient elke fractie een vertegenwoordiger te hebben. De leden van de RvB kunnen maar hoeven niet deel uit te maken van de provincieraad. De voorzitter van de RvB is een echter een gedeputeerde. De RvB kan een directieraad oprichten. Zowel de RvB als de directieraad vergaderen in gesloten zitting. De stukken liggen wel ter inzage op de griffie; de rechtspositieregeling van het provinciaal personeel is van toepassing op dat van het autonoom provinciebedrijf. Afwijkingen zijn eventueel mogelijk; het Rekenhof, als externe auditcommissie oefent wel het financieel toezicht uit. Kenmerken: extern verzelfstandigde agentschap in de privaatrechtelijke vorm vertaalt zich in de oprichting van een vennootschap, een vereniging of een stichting om een welbepaalde beleidsuitvoerende taak van provinciaal belang uit te voeren; is een organisatievorm die niet echt gekenmerkt wordt door het bevorderen van interbestuurlijke samenwerking: noch andere gemeenten; noch andere provincies en noch het Vlaamse Gewest kunnen deelnemen aan deze rechtsvorm. Sommige private partners kunnen wel deelnemen; provincieraad treft beslissing tot oprichting en deelname; het provinciebestuur heeft steeds de meerderheid van de stemmen. Elke fractie is gegarandeerd vertegenwoordigd; er wordt een samenwerkingsovereenkomst opgemaakt.