Toetsvragen Geschiedenis – Toelatingstoets Pabo Tijdvak 2 – Toetsvragen 1 a Wat betekent het Griekse woord “polis”? b Athene is de bakermat van de democratie, maar niet iedereen mocht meebeslissen. Welk gedeelte van de Atheense bevolking kreeg vanaf 509 v.Chr. invloed op de politiek? A Zo'n 10%; alle oudere mannelijke inwoners mochten meepraten. B Zo'n 10%; vrouwen, slaven en vreemdelingen hadden geen inspraak. C Zo'n 50%; alleen vrije Atheners mochten meepraten, slaven niet. D Zo'n 50%; de vrouwen bleven uitgesloten van deelname aan de politiek. 2 De Grieken voerden vele oorlogen met elkaar en tegen een sterkere tegenstander. Hieronder vier zinnen over deze oorlogen. 1: samen tegen Perzië 2: Sparta tegen Athene 3: verenigd onder Alexander de Grote 4: veroverd door Rome Wat is de juiste volgorde? A1–2–3–4 B2–1–3–4 C3–1–2–4 D4–1–2–3 3 Archimedes was een Griekse geleerde. Waarom is Archimedes nog steeds zo beroemd dat hij op postzegels wordt afgebeeld? A Er zijn veel interessante mythen waarin filosofen als Archimedes voorkomen als godsdienstige mensen die dicht bij de natuur staan. B Griekse geleerden als Archimedes waren de eersten die begrijpelijke verklaringen zochten voor verschijnselen in de natuur. C Griekse geleerden waren beroemd omdat zij niet alleen kennis verzamelden, maar ook les gaven en Archimedes is daar een goed voorbeeld van. D In Griekenland wordt Archimedes bijzonder geëerd omdat hij een bijdrage leverde aan de bouw van belangrijke tempels en verdedigingswerken. Toetsvragen Geschiedenis Tijdvak 2 Toetsvragen Geschiedenis – Toelatingstoets Pabo 4 In de loop van de tijd emigreerden steeds meer Grieken naar andere delen van het Middellandse Zeegebied. Welke zin noemt een juiste oorzaak én een juist gevolg van deze kolonisatie? A Oorzaak: de Perzische oorlogen. Gevolg: verovering van Griekenland door Rome. B Oorzaak: de Perzische oorlogen. Gevolg: verspreiding van de Griekse cultuur over een groot gebied. C Oorzaak: te weinig vruchtbare grond voor de groeiende bevolking. Gevolg: de Perzische oorlogen. D Oorzaak: te weinig vruchtbare grond voor de groeiende bevolking. Gevolg: verspreiding van de Griekse cultuur over een groot gebied. 5 De Romeinen veroverden grote gebieden rond de Middellandse Zee en in Europa. a Onder welke keizer had het Romeinse Rijk zijn grootste omvang? b De regeerperiode van keizer Augustus was een periode van vrede. Hoe wordt die vrede genoemd? 6 Romeinen namen veel kennis en gewoonten over van andere culturen, maar bedachten ook nieuwe dingen. a Bekijk de afbeelding. Wat zie je in de afbeelding? Is de manier van bouwen overgenomen van de Grieken of zelf bedacht? b Noem de namen van nog twee Romeinse bouwwerken die we nu nog steeds kunnen bezoeken. 7 Tijdens het Romeinse Rijk zorgde de opkomst van het christendom voor grote veranderingen. a Het christendom was enerzijds gewoon één van de vele sekten, maar anderzijds ook bijna uniek. Waarin verschilde het christendom (en de Joodse godsdienst) van de manier waarop de Romeinen hun goden vereerden? b Onder welke delen van de Romeinse bevolking had het christendom veel aanhangers? En waarom? Toetsvragen Geschiedenis Tijdvak 2 Toetsvragen Geschiedenis – Toelatingstoets Pabo 8 De limes vormde een tijd lang de grens van het Romeinse Rijk. Bekijk de afbeelding. Is op de afbeelding de limes aangegeven? A Ja, de limes is de grens tussen het gele en het groene gebied. B Ja, de limes is de grens tussen het groene en rode gebied. C Nee, de limes is niet op de afbeelding aangegeven. 9 De naam Germanen gebruikten de Romeinen voor een hele verzameling volken die aan de rand van het Romeinse Rijk woonden. Deze Germanen namen deels de Romeinse cultuur over omdat … A er veel uitwisseling was aan de buitengrens van het Romeinse rijk tussen de Romeinen en Germaanse stammen. B sommige Germaanse stammen in het Romeinse rijk mochten wonen. C ze gedwongen werden de Romeinse cultuur over te nemen. 10 Toen de Romeinen Nederland binnen waren gevallen, was er sprake van romanisatie bij de Bataven, Cananefaten en andere inheemse bewoners van Nederland. Wat was die romanisatie? A Onderwerping van volken door de Romeinen. B Verovering van een gebied door de Romeinen. C Het door de Romeinen aan andere volken opleggen van hun cultuur. D Het vrijwillig overnemen van elementen uit de cultuur van de Romeinen door overwonnen volken. 11 In Nederland kwam kort voor het begin van onze jaartelling een einde aan de prehistorie door A de verovering door de Romeinen van een deel van Nederland. B de stichting van Romeinse nederzettingen in Nederland. C de introductie van het schrift in Nederland door de Romeinen. D de opbloei van de handel tussen Nederland en het Romeinse rijk. Toetsvragen Geschiedenis Tijdvak 2 Toetsvragen Geschiedenis – Toelatingstoets Pabo 12 In de tijd van de Volksverhuizingen werd de druk op de grenzen van het imperium nog groter. Hoe probeerden de Romeinen deze druk te verminderen? A Door Germaanse stammen toe te laten in ruil voor verdediging van de grenzen tegen andere volken. B Door het Romeinse Rijk te verdelen in een noordelijk en een zuidelijk deel. C Door samen met de geromaniseerde Franken en Kelten veldslagen te leveren tegen de nieuwe volken. D Door vrede te sluiten met de opdringende volken en hen te helpen met geld en voedsel. 13 Tenslotte lukte het de Romeinen niet meer om hun rijk te verdedigen en het bestuur in stand te houden. Hoe kwam er een einde aan het Romeinse bestuur in West-Europa? A Het rijk werd gesplitst in een oostelijk en een westelijk deel. Het West-Romeinse rijk viel in handen van Germaanse koninkrijken. B Het rijk werd gesplitst in een oostelijk en een westelijk deel. Het Oost-Romeinse rijk ging ten onder maar het westen bleef Romeins. C Het rijk werd gesplitst in een Romeins en een Germaans deel. Het Romeinse deel bleef nog lang onafhankelijk. D Het rijk werd gesplitst in een Romeins en een Germaans deel. Het Romeinse deel werd al snel veroverd. 14 De oude Grieken en Romeinen geloofden in meerdere goden. Hoe noem je het geloven in meerdere goden? Toetsvragen Geschiedenis Tijdvak 2 Toetsvragen Geschiedenis – Toelatingstoets Pabo Tijdvak 2 – Antwoorden 1 a Stadstaat bB 2A 3B 4D 5 a Keizer Traianus b Pax Romana 6 a Een aquaduct. De manier van bouwen is door de Romeinen zelf bedacht. b Thermen (badhuizen), amfitheaters en basilieken (gebouwen voor rechtspraak en handel). 7 a Anders dan de meeste bestaande godsdiensten geloofden de christenen en de Joden in één God. b Vooral slaven en armen voelden zich aangetrokken tot het christendom omdat mensen volgens de christelijke leer allemaal gelijk zijn voor God en vanwege de belofte dat een goed leven op aarde leidt tot een beter leven na de dood. 8C 9A 10 D 11 C 12 A 13 A 14 polytheïsme Toetsvragen Geschiedenis Tijdvak 2