506-512- Macro Economic ......economische groei

advertisement
Academic Journal of Suriname 2015, 6, 506-512
Social Sciences
Short Communication
Macro Economic Outlook 2014-2018
Prijs-en volume- effectenten beinvloeden economische groei i
Prof. A. Caram¹, R. Woodly- Sobhie², I. Hoepel³
¹'²Institute for Graduate Studies and Research, Anton de Kom Universiteit, Paramaribo, Suriname,
³Stichting Planbureau Suriname
Samenvatting
Voorlopige cijfers van het Suryamodel indiceren dat het groeitempo van het bruto binnenlandse
product is afgezwakt van gemiddeld 4,5% in voorgaande jaren tot 3,1% in 2014. De
tegenvallende wereldmarktprijzen voor onze belangrijkste exportproducten liggen aan deze
afvlakking ten grondslag. Zij hebben een materiële impact op de productie en de
staatsinkomsten. Voor de komende 2 jaar wordt enige verdere vermindering van het
groeitempo verwacht vanwege het aanhoudende flauwe prijsklimaat. Er blijkt dus een
duidelijke correlatie te bestaan tussen de exportprijzen van minerale producten en de groei van
het bruto binnenlandse product. Pas wanneer het productievolume wordt vergroot door het tot
volle productie komen van de uitgebreide olieraffinaderij en door het in exploitatie nemen van
de goudmijn van Newmont, zal het hierdoor opgewekte volume-effect het zwakke prijseffect
compenseren.
Trefwoorden: Suryamodel, groeiprognoses, overheidsfinanciën, investeringen
Inleiding
Het internationale prijsverloop bij minerale producten
Door de onzekerheden voortvloeiend uit de in 2008 tot
ontlading gekomen mondiale crisis en uit opflakkerende
geopolitieke spanningen is de goudprijs tot 2012
opgestuwd. Volgens gegevens van de Wereldbank is de
goudprijs gedurende de periode 2009-2012 met gemiddeld
20% per jaar gestegen en de olieprijs met 15% (grafiek 1).
De aluinaardeproductie was al enige tijd verlieslatend,
omdat de vraag naar aluminium erg conjunctuurgevoelig is
en onder druk staat door de snelle opkomst van substituutproducten.
160
120
80
40
In de loop van 2012 begint zich echter een materiële
verandering in de vraag- en aanbodverhoudingen op de
goud- en oliemarkten te voltrekken, die de prijzen van de
betreffende goederen niet ongemoeid laat (zie tabel 1). In
dat jaar stijgt de goudprijs slechts met 6%, terwijl de
olieprijs vrijwel onveranderd blijft.
0
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Brentolie
Aardolie (S.O.)
Goud
Rijst
Grafiek 1. Wereldmarktprijzen Surinaamse
portproducten (2010=100)
Correspondence to: Rosita Sobhie, Institute for Graduate Studies and Research at the Anton de Kom Universiteit van
Suriname, Leysweg 86, Paramaribo, Suriname, Tel: 434080, [email protected]
Available on-line 30 July, 2015
i
De cijfers in deze publicatie zijn ontleend aan het Suryamodel, versie oktober 2014. Het artikel is geschreven in
januari 2015.
Acad J Sur 2015 (6) 506-512
507
Caram et. al
Tabel 1. Wereldmarktprijzen van belangrijke exportproducten
Brentolie
Aardolie (S.O.)
Goud
Aluminium
Rijst
2013
108.9
99.0
1331.0
1741.0
477.0
Barrel
Barrel
Troy-ounce
Mtn
Mtn
2014
94.0
86.3
1199.0
1763.0
399.7
2015
70.6
64.8
1163.0
1805.0
389.1
2016*
70.6
64.8
1132.0
1799.0
380.2
2017*
70.6
64.8
1103.0
1794.0
371.6
2018*
20.6
64.8
1074.0
1787.0
363.0
*geschatte cijfers (uit het Suryamodel)
Vervolgens brokkelt de goudprijs in 2013 en 2014
met gemiddeld 15% per jaar af en de olieprijs met
ruim 9%. Verwacht wordt dat de prijzen van goud
en het ruwe Staatsolieproduct in de komende jaren
zullen schommelen rond relatief lage gemiddelden
van respectievelijk ongeveer S$1200 per troy
ounce en US$ 70 per barrel. Zie tabel 1. De lage
energieprijs is voor de producent van aluinaarde
overigens een welkome meevaller. Suralco mag
zich er dan ook op verheugen dat zij in 2012 weer
winst heeft geboekt.
De
impact
van
export
op
de
algemene
bedrijvigheid
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Overige
Toerisme
Goud
Aardolie
Aluinaarde
Grafiek 2. Bijdrage sectoren aan de economie
Minerale producten nemen circa 95% van de totale
export van Suriname voor hun rekening. Grafiek 2
laat zien dat binnen dit totaal het aandeel van de
goudsector gedurende de afgelopen 5 jaren
duidelijk is toegenomen, vooral als gevolg van de
aangeduide prijsstijgingen. De minerale producten
(inclusief de industriële verwerking daarvan)
dragen voorts voor ruim één derde bij tot de groei
van het bruto binnenlandse product en tot de
staatsinkomsten. Hierdoor heeft de geschetste
prijshausse van goud en olie de algemene
bedrijvigheid in Suriname aangewakkerd, ook via
opgeroepen multipliereffecten. Gedurende de
periode 2009-2012 is het bruto binnenlandse
product met naar schatting gemiddeld 4,5% per jaar
gestegen, terwijl de meeste andere landen
worstelen met een stagnerende groei.
De eerder geschetste omslag in het prijsbeloop van
goud en olie heeft zijn weerslag op de algemene
bedrijvigheid in Suriname. Al in 2013 vertraagt de
groei van het bruto binnenlandse product van ruim
4,5% tot ongeveer 3,3%, ondanks intensivering van
het expansieve uitgavenbeleid van de overheid, de
uitvoering van investeringsprojecten waaronder
vooral de bouw van de uitbreiding van de
olieraffinaderijii, de voortgaande stijging van de
bancaire kredietverlening en de extra impuls van
loonsverhogingen
aan
de
consumptieve
bestedingen. De groeivertragende tendens zet zich
in 2014 voort.
Volume-effecten van de investeringen
De verwachting is dat pas in de loop van 2016 de
afvlakking van het groeitempo geleidelijk zal
kunnen worden omgebogen. De voorspelde groei
versnelt dan tot bijna 5,0% in 2018. Deze omslag
wordt vooral veroorzaakt door het in productie
nemen van de uitgebreide olieraffinaderij, door de
investeringen van Newmont in een nieuwe
goudmijn en door het in productie komen daarvan
rond eind 2016 (met een geschatte investering van
US$ 800 miljoen, zijnde 15% van het BBP van
2014). Door deze ontwikkelingen zal de bijdrage
van de minerale sectoren (inclusief industriële
verwerking van de betreffende goederen) aan de
economie nog verder toenemen. Ook zal hierdoor
de vraag naar vooral technisch personeel fors
stijgen. In tabel 2 zijn de geschatte opbrengsten van
de belangrijkste exportproducten opgenomen.
De ontwikkeling van de handelsbalans
De investeringen die Newmont momenteel pleegt
zullen vooralsnog de import van goederen en
diensten opstuwen. De vraag naar andere
importgoederen zal echter enigszins worden
ingetoomd als uitvloeisel van toenemende
financieringsknelpunten bij de overheid en van het
ii
De investering in de olieraffinaderij bedraagt circa
US$1 miljard, zijnde 20% van het BBP van 2014
Macro Economic Outlook 2014-2018. Prijs-en volume effecten beïnvloeden economische groei
aangescherpte monetaire beleid van de Centrale
Bank. Anderzijds zal de export naar verwachting
nog enige tijd onder druk staan door het voorlopig
voortduren van het flauwe mondiale prijssentiment.
508
Het overschot op handelsbalans zal vooralsnog dan
ook tot rond 2015 verder afnemen. Zie tabel 3 en
grafiek 3.
Tabel 2. Exportopbrengsten 2013-2018
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Aluinaarde
Mln SRD
1157
1157
1157
1157
1192
1228
Aardolie
Mln SRD
918
1058
427
410
400
387
Goud
Mln SRD
4197
3864
3825
4038
4541
5052
Toerisme
Mln SRD
782
861
949
1045
1151
1268
Overige
Mln SRD
487
494
531
589
656
732
Totaal
Mln SRD
7541
7435
6889
7284
7284
7940
Wanneer de investeringen in de minerale sectoren
rond 2016 voldoende vruchten beginnen af te
werpen, zal dit een steeds krachtiger positieve
invloed hebben op de handelsbalans, omdat de
hoeveelheid te exporteren goud sterk zal toenemen.
Hierdoor zal het effect van het flauwe prijsklimaat
meer dan gecompenseerd worden.
Voorts zal de import van aardolieproducten worden
vervangen door producten van Staatsolie. Het
overschot op de handelsbalans zal dan snel
oplopen. Dit overschot zal de negatieve saldi op de
dienstenbalans compenseren en het tekort op de
lopende rekening doen omslaan in een overschot.
Tabel 3. Handelsbalans 2013-2018
Exporten
Importen
Saldo HB
Mln USD
Mln USD
Mln USD
2013
2394
2174
220
2014
2143
2096
47
2015
2217
2119
98
2016
2250
2095
155
2017
2646
2221
425
2018
2837
2365
472
3000
in mln USD
2500
2000
Exporten
1500
Importen
1000
500
0
2013
Grafiek 3. Handelsbalans
Acad J Sur 2015 (6) 506-512
2014
2015
2016
2017
2018
509
Caram et. al
Effecten op de monetaire stabiliteit
Het verwachte overschot op de totale rekening van
de betalingsbalans zal zich weerspiegelen in de
internationale reserves en de importdekking. Nadat
deze variabelen gedurende 2013 en 2014 fors
gedaald zijn, zullen zij weer toenemen. Zie tabel 4
en grafieken 4 en 5.
Tabel 4. Enkele kerindicatoren
Wisselkoers
Inflatie
Importdekking
Staatsschuld
Deviezenreserve
Reёle groei BBP
Arbeidsplaatsen
SRD
%
# mnd
%
Mln USD
%
%
2013
3.35
1.9
3.4
44.1
775
3.3
3.1
2014
3.35
3.3
3.0
40.8
704
3.1
1.3
2015
3.35
2.7
3.4
43.8
735
3.7
1.6
2016
3.35
3.7
4.0
43.3
860
4.2
2.2
2017
3.35
3.7
4.0
41.6
930
4.6
2.7
2018
3.35
3.9
4.0
39.2
980
4.7
2.9
Opm. Bij de reële groei van het BBP voor 2015 (3.7) is verondersteld dat de olieraffinaderij in dat jaar op volle
capaciteit zal produceren.
De verbeterde betalingspositie ten opzichte van het
buitenland zal van positieve invloed zijn op het
vertrouwen van het publiek in de interne en externe
waarde van onze nationale munt.
De verwachting is dan ook dat vooralsnog de
officiële koers van deze munt ten opzichte van de
Amerikaanse dollar stabiel zal blijven. Gelet op de
hoge importquote, zal de stabiele wisselkoers
bijdragen tot het in toom houden van het
stijgingstempo van het indexcijfer voor de
gezinsconsumptie.
5.0
4.5
4.0
3.5
in %
3.0
2.5
Inflatie %
2.0
Reële groei BBP %
1.5
1.0
0.5
0.0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Grafiek 4. Inflatie & reёle groei BBP
Het effect van de stabiele wisselkoers zal worden
versterkt doordat Suriname relatief goedkoop
producten kan importeren vanwege het in het
buitenland
aanwezige
overschot
aan
productiecapaciteit. Ook moet worden bedacht dat
de prijzen van basisgoederen laag worden
.
Acad J Sur 2015 (6) 506-512
gehouden door interventie van de overheid.
Ofschoon
er
nauwelijks
cijfers
worden
gepubliceerd over de overige goederen, wordt
algemeen aangenomen dat bij deze goederen de
inflatie merkbaar hoger is, mede door het
uitbundige
binnenlandse
bestedingsniveau.
Macro Economic Outlook 2014-2018. Prijs-en volume effecten beïnvloeden economische groei
1200
in mln USD
1000
800
600
Deviezenreserve
400
200
0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Grafiek 5: Deviezenreserve
Gevolgen voor de overheidsfinanciën
De geschetste vertraging van het groeitempo in de
algemene bedrijvigheid zet de groei van de
staatinkomsten onder druk. Deze vertraging heeft
in 2013 het begrotingstekort zoals gepubliceerd
door het Ministerie van Financiën opgestuwd.
Bovendien voert de overheid een expansief
uitgavenbeleid dat vooral is gericht op verbetering
van het sociale zekerheidsstelsel. Tabel 5 en
grafiek 6 zijn samengesteld op basis van de cijfers
van het Ministerie.
iii
Tabel . Overheidsfinanciёn 2013 -2017
Inkomsten
Uitgaven
Financieringssaldo
Financieringssaldo
2013
3960
4728
-768
-5.9
Mln SRD
Mln SRD
Mln SRD
In % BBP
2014
4200
4823
-622
-3.4
2015
4647
5357
-709
-3.6
2016
5300
5646
-345
-1.7
2017
5665
5937
-272
-1.2
in % BBP
40.0
30.0
20.0
Inkomsten
10.0
Uitgaven
0.0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Grafiek 6. Overheidsfinanciën
iii
Bron: Ministerie van Financiën. Op basis van voorlopige cijfers van de Centrale Bank wordt voor 2014 een
tekort van 6% verwacht.
Acad J Sur 2015 (6) 506-512
510
511
In de Surinaamse situatie geeft het begrotingstekort
echter per definitie een vertekend beeld van de
mate waarin de overheid op eigen kracht haar
uitgaven financiert. In overeenstemming met de
Comptabiliteitwet, worden immers trekkingen op
leningen als inkomsten aangemerkt. Volgens de
Financiële Nota 2015 zullen in dat jaar trekkingen
worden verricht tot een bedrag van bijna SRD
3,2 miljard; ruim een verdubbeling ten opzichte
van 2014. Indien deze begroting daadwerkelijk zal
worden uitgevoerd, zal slechts 58% van de
oorspronkelijk gebudgetteerde uitgaven worden
gefinancierd
uit
belastingen
nietbelastingmiddelen en een uitzonderlijk hoog deel
van 42% uit leningen. Hierdoor ontstaat zoals
tabel 6 laat zien een aanzienlijk verschil tussen het
begrotingstekort berekend door het Ministerie en
Caram et. al
het financieringstekort op kasbasis dat per kwartaal
wordt gepubliceerd door de Centrale Bank.
De cijfers van tabel 6 spreken voor zich. Het
huidige beleid van de overheid om ondanks het
bestaande uitgaven - excedent niet over te gaan tot
het
nemen
van
afdoende
corrigerende
aanpassingsmaatregelen, maar haar toevlucht te
nemen tot schuldfinanciering resulteert in een
gestaag oplopen van haar schuld. Het huidige
beleid zal dan ook moeten worden omgebogen om
een excessieve verdere stijging van de schuldquote
te voorkomen. Hoewel de huidige quote nog ver
onder het wettelijk toegestane maximum van 60%
van het bruto binnenlandse product ligt, bergt een
groeiende schuld een toenemend economisch risico
in
zich
vanwege
de
beperkte
terugbetalingscapaciteit van de overheid.
Tabel 6. Government net loan financing (millions SRD)
2015
2014
2013
5.881
5.803
5.175
Taxes
3.734
3.824
3.457
Non-taxes
1.658
1.533
1.271
Capital revenue
420
434
447
Grants
69
12
-
9.080
6.938
6.721
Wages and salaries
1.738
1.694
1.681
Goods and services
1.831
1.248
1.528
Subsidies/contributions
1.791
1.703
1.498
95
108
70
Capital expenditure
3.625
2.185
1.944
Financing deficit
-3.199
-1.135
-1.546
Drawings on loan contracts
3.211
1.524
1.361
Other transactions
-679
-761
-814
Budget deficit
-667
-372
-999
Financing deficit in % of GDP
16
6
9
Budget deficit in % of GDP
-3
-2
-6
Revenue and grants
Of which:
Expenditure
Of which:
Interest payments
Bron: Financiële Nota 2015, bewerkt.
Macro Economic Outlook 2014-2018. Prijs-en volume effecten beïnvloeden economische groei
Slot opmerking
In deze paper is in essentie gesteld dat de economie
van Suriname gedurende de komende periode van circa
twee jaar zal worden geconfronteerd met een zekere
vertraging van de groei van de algemene bedrijvigheid,
vooral als gevolg van de aanhoudende prijsflauwte op
de mondiale grondstoffenmarkten. Een ommekeer in
het groeitempo wordt pas verwacht nadat de in
uitvoering zijnde relatief grootschalige investeringen
voldoende vruchten afwerpen. Intussen moet er een
wijs bestedingsbeleid worden gevoerd om budgettaire
en monetaire risico’s te verkleinen die het duurzame
ontwikkelingsproces kunnen verstoren. Er is immers
Acad J Sur 2015 (6) 506-512
512
geen fiscale ruimte meer voor voortzetting van een
expansief beleid.
Referentie
-
Suryamodel prognoses versie oktober 2014
Ministerie van Financiën, 2014, Financiële
Nota 2015;
https://www.cbvs.sr/nl/macroeconomie/overheidsfinancien;
www.IMF.org
Download