PIUS XII: VAN PAUS TOT PION. EEN ONDERZOEK NAAR DE HOUDING VAN PAUS PIUS XII TEN OPZICHTE VAN DE JODENVERVOLGING IN POLEN TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG. BACHELORSCRIPTIE MARK BARROIS S4243307 BEGELEIDER: DR. B. ROEST RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN 13-06-2015. INHOUDSOPGAVE INLEIDING. PAGINA 3 HOOFDSTUK 1: STATUS QUAESTIONIS. PAGINA 3 HOOFDSTUK 2: REICHSKONKORDAT. PAGINA 7 HOOFDSTUK 3: MIT BRENNENDER SORGE. PAGINA 9 HOOFDSTUK 4: SUMMI PONTIFICATUS. PAGINA 11 HOOFDSTUK 5: POLEN. PAGINA 13 HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE. PAGINA 17 BIBLIOGRAFIE. PAGINA 19 2 INLEIDING. Een van de zaken waar de huidige paus Franciscus zich over zal buigen, is de zaligverklaring van een van zijn meest controversiële voorgangers, paus Pius XII. Het normaliter goed geïnformeerde Catholic News Agency (CNA) stelt op basis van anonieme bronnen binnen het Vaticaan, dat paus Franciscus zelfs overweegt om de zaligverklaring van paus Pius XII over te slaan en hem direct tot heilig te laten verklaren.1 Deze consideratie is op zijn minst opvallend te noemen. Immers, er woedt tegenwoordig nog altijd een fel debat over de vermeende rol die paus Pius XII zou hebben gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog en over de beweringen dat hij “Hitlers paus” zou zijn geweest.2 Juist nu de zalig- of heiligverklaring van deze omstreden paus zeer dichtbij lijkt, is het noodzakelijk om te onderzoeken welke houding het Vaticaan, en in het bijzonder paus Pius XII, aannam ten opzichte van Nazi-Duitsland en de Jodenvervolging. Middels een concrete casus te onderzoeken, kunnen dergelijke omvangrijke vragen van een passend antwoord worden voorzien. In deze bachelorscriptie zal er dan ook specifiek worden gekeken naar hoe het optreden van Pius XII de Jodenvervolging in Polen beïnvloedde. Polen is vanwege verschillende redenen interessant om te onderzoeken.3 Ten eerste omdat de Poolse natie bij uitstek verknoopt is met het katholicisme. De overgrote meerderheid van de Poolse bevolking was, voorafgaand aan de oorlog, een fervent aanhanger van het rooms-katholicisme. Ten tweede is Polen ook vanwege politieke redenen belangwekkend. Het was immers het eerste land dat slachtoffer werd van de agressie van Nazi-Duitsland en van, zeker net zo belangrijk, de communistische Sovjet-Unie. Tot slot is Polen interessant, omdat het land, voorafgaand aan de oorlog, ruim drie miljoen Joden huisveste. Daarmee was Polen het centrum voor de Joden in Europa. Na afloop van de oorlog telde Polen nog maar 240.000 Joden. Nauwelijks acht procent – een verbijsterend laag percentage – had de Shoah overleefd.4 Ook vanwege de verschrikkelijke Jodenvervolging aldaar, ligt het voor de hand om Polen als casus te kiezen. HOOFDSTUK 1: STATUS QUAESTIONIS. Tot diep in de jaren zestig van de twintigste eeuw werd paus Pius XII alom geprezen voor zijn verdediging van de geestelijke waarden in tijden van zware oorlog en crisis. Tevens werd hij geroemd vanwege zijn uitgesproken afkeer voor tirannie, waarbij, in de context van de op hand zijnde Koude Oorlog, vooral gedoeld werd op het totalitaire communisme. Deze onbevlekte reputatie werd in 1963 sterk ter discussie gesteld. Het toneelstuk Der Stellvertreter van schrijver Rolf Hochhuth bracht een duidelijke boodschap met zich mee: Pius XII had zich niet uitgesproken tegen de Jodenvervolging en daarnaast had hij niet opgetreden tegen zijn antisemitische geestelijken.5 Het toneelstuk zorgde bij zijn verschijnen voor een discussie 1 A. Gagliarducci, 'Pope Francis thinking about declaring Pius XII a saint' , Catholic News Agency <http://www.catholicnewsagency.com/news/pope-francis-thinking-about-declaring-pius-xii-a-saint> [geraadpleegd op 13 april 2015]. 2 J. Cornwell, Hitler's pope: the secret history of Pius XII (New York 1999). 3 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008). 4 S. Friedländer, Nazi-Duitsland en de joden 1933-1945 (Amsterdam 2009), 20. 5 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008). 3 over de dubieuze rol van de paus, maar dit debat werd al vrij snel door het Vaticaan gesust. Het Vaticaan publiceerde in 1965 namelijk het elfdelige Actes et documents du Saint-Siège relatifs à la Seconde Guerre mondiale (kortweg ADSS), waarmee het inzicht probeerde te geven in- en een verklaring probeerde te geven voor haar handelen ten tijde van de oorlog. Een aantal decennia lang bleef het vervolgens relatief stil rondom paus Pius XII. Pas in 1999, met de publicatie van Hitler's Pope, deed de Engelse historicus John Cornwell het debat weer in zijn vroegste hevigheid oplaaien. In zijn werk stelt Cornwell dat de paus te weinig had ondernomen om de Jodenvervolging tegen te gaan: hij had immers slechts in zeer cryptische en theologische bewoordingen opgeroepen tot steun aan de Joden, maar tot een publieke veroordeling van de nazi's kwam het niet. Cornwell verklaart dit zwijgen van de paus aan de hand van een drietal factoren. Ten eerste zou Pius XII geprobeerd hebben om de pauselijke macht sterk te centraliseren. Om dit te bereiken zou hij in 1933 het Reichskonkordat met de nazi's gesloten hebben, waardoor alle Duitse katholieken zich wel moesten richten tot de paus in Rome. Ten tweede stelt Cornwell dat Pius XII er zelf nogal antisemitische opvattingen op na liet. Tot slot werkte de paus, aldus Cornwell, maar al te graag samen met de nazi's. Hij had, ruim voordat hij tot paus werd gekozen, al veel waardering gekregen voor het Duitse volk en die waardering nam alleen maar toe, naarmate de Duitsers zich verder afkeerden van het goddeloze communisme in de Sovjet-Unie. Uiteindelijk leidt dit tot de conclusie dat paus Pius XII de politieke opkomst van Hitler faciliteerde en door zijn passiviteit de Holocaust toestond.6 De publicatie van het werk van Cornwell, die zich gesteund kon voelen door de eveneens hard oordelende politicoloog Daniel Goldhagen7, zorgde er vervolgens voor dat de verdedigers van de paus zich ook mobiliseerden. Met name de Amerikaanse historicus en rabbijn David Dalin probeerde in zijn boek The Myth Of Hitler's Pope de kritiek van Cornwell te weerleggen. Zo verdedigt Dalin het Reichskonkordat dat Pius XII in 1933 met de Duitsers sloot. Waar Cornwell nog uitermate sceptisch tegenover dit concordaat stond, stelt Dalin dat het een pragmatische en moreel verdedigbare overeenkomst was. Immers, in 1933 had Hitler nog geen anti-Joodse wetten aangenomen en was zijn politiek nog niet verwerpelijk. Ook de beschuldigingen dat paus Pius XII zelf een antisemiet zou zijn, worden door Dalin van de hand gedaan. Hij haalt enkele voorbeelden aan waar Pius XII zelf of zijn directe vertrouwelingen zich persoonlijk zouden hebben ingezet voor het lot van de bedreigde Joden.8 Dalins standpunt werd verder aangevuld door de Amerikaanse historicus Jose Sanchez. Sanchez stelt dat Pius XII, door het sluiten van het concordaat met Nazi-Duitsland, een gewetenscrisis onder de Duitse katholieken voorkwam, waardoor de katholieken zich niet massaal zouden afwenden van de pauselijke zetel.9 Een andere felle verdediger is de Nederlandse historicus Hans Jansen. In zijn boeken toont Jansen aan dat Pius XII helemaal geen "zwijgende paus" was. Door veel encyclieken, 6 J. Cornwell, Hitler's pope: the secret history of Pius XII (New York 1999). D. Goldhagen, A moral reckoning: the role of the Catholic Church in the Holocaust and its unfulfilled duty of repair (New York 2003). 8 D. Dalin, The myth of Hitler's pope: how Pius XII rescued Jews from the Nazis (Washington 2005). 9 J. Sanchez, Pius XII and the Holocaust: understanding the controversy (Washington 2002). 7 4 toespraken en brieven te analyseren komt Jansen tot de conclusie dat Pius XII tijdens de oorlog wel veertig keer een appèl heeft gedaan op zijn gelovigen om hulp te bieden aan de slachtoffers van de rassenideologie van de nazi's.10 Tevens zou hij de Jodenvervolging in die encyclieken veroordeeld hebben. Ook levert Jansen in beide werken stevige kritiek op Cornwell. Hij beschuldigt Cornwell ervan aan enkele belangrijke Vaticaanse documenten voorbij te zijn gegaan, waardoor Pius XII onterecht wordt opgezadeld met een slechte reputatie.11 Jansen stelt zich tot doel om aan de hand van het eerder genoemde ADSS die valse mythe van Cornwell te ontkrachten.12 Naast deze zeer uitgesproken voor- en tegenstanders van paus Pius XII zijn er ook veel wetenschappers, die iets voorzichtiger zijn in hun bewoordingen. Met name de Australische historicus Paul O'Shea toont aan dat het handelen van Pius XII afhing van veel verschillende factoren: zo werd Pius XII gedreven door zijn hoop de wereldvrede te bewaren, zijn verlangen om de Duitse katholieken te beschermen, zijn angst voor het dreigende communisme en door het verankerde anti-judaïsme. Vanwege al deze factoren was Pius XII genoodzaakt om zich onpartijdig op te stellen. Echter, deze onpartijdige houding viel bij alle strijdende partijen in slechte aarde: de nazi's zagen de paus als de verdediger van het internationale Jodendom, de Amerikanen en Britten waren constant gefrustreerd, omdat Pius XII de agressie van de nazi's niet veroordeelde en de Sovjets vonden dat de paus de nazi's beschermde.13 Het fundament voor de uitspraken van Paul O'Shea werd al in het begin van de jaren zestig gelegd de Israëlische historicus Saul Friedländer. Ook hij heeft oog voor de feitelijke machteloosheid van paus Pius XII. Hij laat namelijk zien hoe Pius XII verscheurd werd tussen enerzijds het verlangen naar vrede in Europa en anderzijds zijn vrees voor het communisme. Die tweestrijd zorgde ervoor dat Pius XII het zich niet kon permitteren om Duitsland tegen zich in het harnas te jagen. Pius XII moest dus, net als Chamberlain eerder, een verzoeningspolitiek voeren en steeds meer concessies doen aan Duitsland. Juist dit aspect blijft in het huidige debat bij veel auteurs onderbelicht.14 Zoals uit bovenstaand stuk blijkt, zijn de beoordelingen van Pius XII fundamenteel van elkaar verschillend. Om alle zojuist genoemde argumenten tegen elkaar te kunnen afwegen, is het noodzakelijk om naar een beperktere casus te kijken. Daarom staat in dit werkstuk de vraag hoe Pius' houding de Jodenvervolging in Polen beïnvloedde centraal. Aan dit specifieke onderwerp schonk Friedländer in de jaren zestig ook al aandacht. Aan de hand van verschillende bronsoorten toont Friedländer aan dat Pius XII, vanwege de eerder genoemde argumenten, in eerste instantie de aanval op Polen door de Duitsers niet veroordeeld. Dit is zeer opvallend te noemen als in acht wordt genomen dat Duitsland de aanval op Polen samen had gecoördineerd met de Sovjet-Unie, zoals afgesproken in het Ribbentrop-Molotovpact. Ondanks de samenwerking met de communisten, de aartsvijanden van de paus, kwam het niet tot een publieke veroordeling van de misdaden die de nazi's 10 H. Jansen, De zwijgende paus? (Kampen 2000). J. Cornwell, Hitler's Pope: the secret history Of Pius XII (New York 1999). 12 H. Jansen, Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003). 13 P. O'Shea, A cross too heavy (Londen 2011). 14 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964). 11 5 begingen. Ook zodra de eerste berichten over de grootschalige vernietiging van de Poolse Joden in het Vaticaan rondgaan, blijft Pius XII uitermate terughoudend in zijn handelen. Hij laat het veelal aan het oordeel van de Poolse bisschoppen hoe er gehandeld zou moeten worden. Concrete richtlijnen komen er, zo toont Friedländer aan, vanuit het Vaticaan niet.15 Doordat pauselijke aanwijzingen aan de Poolse geestelijken ontbraken, zocht iedere Poolse katholiek naar een eigen manier om de oorlog te overleven. De Amerikaanse historicus Richard Lukas beargumenteert dat de etnische Polen met gevaar voor eigen leven probeerden om de Poolse Joden waar mogelijk te ondersteunen. Tevens stuurde het Poolse verzet veel accurate informatie over de troosteloze situatie in de getto's naar het Vaticaan. Doordat het Vaticaan, volgens Lukas, niet adequaat reageerde, kon de tragedie van de Poolse Holocaust zich voltrekken. Hierbij merkt Lukas tevens op dat de Poolse Holocaust zich niet beperkte tot de Joodse gemeenschap: ook katholieken, zigeuners en andere Slavische migranten zijn slachtoffer geworden van de massavernietiging.16 Een compleet ander beeld wordt geschetst door de Duitse historicus Klaus-Peter Friedrich. Friedrich toont met behulp van ooggetuigenverslagen aan dat de Poolse bevolking, waarvan het overgrote deel katholiek is, maar al te graag voordeel haalde uit de vernietiging van de Joden door de Duitse bezetter. Zo laat Friedrich zien dat de bezittingen van Poolse Joden met genoegen werden geroofd, nadat de oorspronkelijke eigenaars waren afgevoerd naar de concentratiekampen. Maar het bleef niet bij dergelijke praktisch en economisch gemotiveerde daden. Friedrich haalt ook voorbeelden aan waarbij de Polen in veelal rurale gebieden actief meehielpen bij het elimineren van hun Joodse medeburgers. Dergelijke acties werden door de Poolse geestelijkheid niet veroordeeld, en in sommige gevallen wordt er zelfs melding gemaakt van Poolse priesters die fanatiek participeerden in het "oplossen" van de 'Joodse kwestie'. Toch kan Friedrich niet ontkennen dat de katholieken, weliswaar in mindere mate, ook slachtoffer zijn geworden van de Duitse bezetter.17 Ook de Belgische filosoof Dirk Verhofstadt onderstreept ten eerste, net als Lukas, het lijden van de katholieke Polen, en dan met name van de geestelijkheid en de intelligentsia, maar tevens haalt hij, net als Friedrich, voorbeelden aan waaruit blijkt dat individuele katholieke geestelijken, zoals de bisschop van Częstochowa, actief participeerden in het vernietigingsbeleid van de nazi's. Bovenal werd er, aldus Verhofstadt, gezocht naar een modus vivendi. De meeste katholieke geestelijken riepen hun gelovigen op om de Duitsers te gehoorzamen. Het handelen van paus Pius XII, of beter gezegd, het gebrek aan dat handelen, veroordeelt Verhofstadt echter scherp. Juist voor het strengkatholieke Polen, waar talloze misdaden tegenover Joden én katholieken zijn begaan, was het nodig dat de paus het naziregime sterk zou veroordelen. Dat slechts acht procent van de Poolse Joden de Tweede Wereldoorlog overleefde is, aldus Verhofstadt, deels toe te schrijven aan het verzuim van de paus.18 15 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964). R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990). 17 K. Friedrich, 'Collaboration in a "land without a quisling": patterns of collaboration in Poland during WWII', Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), 711-746. 18 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008). 16 6 Er bestaat dus een zeer felle discussie rondom Pius XII. Veel historici stellen dat de paus direct of indirect verantwoordelijk moet worden gehouden voor de moord op miljoenen Joden, terwijl andere auteurs beweren dat de paus alles wat binnen zijn vermogen lag, heeft gedaan om de Joden te redden. Echter, dit vermogen van paus Pius XII werd, gedurende de oorlog, steeds sterker beperkt. Aansluitend op het werk van Friedländer en O’Shea, beoogt deze scriptie aan te tonen dat de handelsvrijheid van de paus, vanwege tal van factoren, steeds sterker onder druk kwam te staan. Aan de hand van de casus Polen zal dit concreet gemaakt worden. Op die manier wordt het (gebrek aan) handelen van Pius XII niet verdedigd, maar wel meer inzichtelijk gemaakt. Juist het aanbrengen van een dergelijke nuance is van zeer groot belang in dit verhitte debat. HOOFDSTUK 2: REICHSKONKORDAT. Eugenio Pacelli, die bij het begin van zijn pontificaat de naam paus Pius XII aannam19, werd bij zijn pausverkiezing direct geconfronteerd met de dreiging van een nieuwe wereldoorlog. Het Duitse parlement had immers al in 1933 een Ermächtigungsgesetz aangenomen, wat betekende dat aan Hitler een onbeperkte macht werd verleend. Ook de omvangrijke Deutsche Zentrumspartei, de vaste uitvalsbasis voor de Duitse katholieken, stemde in met deze machtigingswet. De leider van deze partij, de theoloog en kerkjurist Ludwig Kaas, geloofde heilig in de beloften van Hitler om het justitiële apparaat onafhankelijk te houden en de posities van het katholicisme in het Derde Rijk te garanderen. Hitler had immers verklaard dat ‘de nationaalsocialistische staat een aanhanger is van het positieve christendom. Ik zal er oprecht naar streven om de rechten van de beide grote christelijke religies te beschermen, hun doctrines te vrijwaren van veranderingen en om hun plichten in overeenstemming te brengen met de opvatting en eisen van de huidige staat.’20 Ondanks dat uit dit citaat blijkt dat de nieuwe rijkskanselier de staat boven alles stelde, vond Kaas, en waarschijnlijk ook Pacelli, die toen nog als kardinaal-secretaris van paus Pius XI fungeerde, dat dit een betere optie was de wisselvalligheden van de politiek sterk gefragmenteerde Weimarrepubliek, die in handen zou kunnen vallen van zowel de atheïstische communisten, als de socialisten als de liberalen. De beloften van Hitler dat de rechten van de kerken niet zouden worden aangetast en dat er geen verandering zou komen in de bestaande verhoudingen tussen kerk en staat, zorgden ervoor dat haast alle afgevaardigden van de Zentrumspartei zich achter Hitlers Ermächtigungsgesetz schaarden. Doordat ook de andere partijen van de Rijksdag (met uitzondering van de SPD) instemden met de machtigingswet, stelde het parlement zichzelf buiten werking. Hierna besloot de Zentrumspartei zich te ontbinden: de democratie en de rechtstaat werden opgeofferd ten faveure van Hitlers NSDAP. De capitulatie van de machtige katholieke Zentrumspartei had enorme gevolgen. Dankzij de aanname van de machtigingswet werd het voor Hitler en de zijnen niet alleen mogelijk om de individuele vrijheden van Joden en andersdenkenden zwaar in te perken, 19 20 P. O'Shea, A cross too heavy (Londen 2011), 78. D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 99. 7 maar werden deze acties tevens in zekere zin gelegitimeerd door de katholieke leiders. De houding van de kopstukken van het Zentrum had er immers voor gezorgd dat heel wat katholieke gelovigen hun bezwaren tegenover Hitler en de zijnen lieten varen, waardoor leden van de NSDAP door de kerkgemeenschap beschouwd konden worden als respectabele burgers. Direct na de goedkeuring van de machtigingswet reisde Kaas af naar Rome, waar hij intensief met Pacelli samenwerkte aan een overeenkomst tussen het Vaticaan en de nieuwe Duitse regering. De bedoeling van een dergelijk verdrag was het veilig stellen van de belangen van de Duitse katholieke kerk. Uiteindelijk werd op 20 juli 1933 dit Reichskonkordat door beide partijen getekend. Het verdrag kwam erop neer dat de Kerk zich niet zou bemoeien met de politiek en de politiek zou zich niet bemoeien met de Kerk. Juist dit verdrag is veelzeggend voor de houding van de kerkleiding ten opzichte van het naziregime van Hitler. De bereidwilligheid van de kerkleiding, en in het bijzonder van de Duitse hoge geestelijkheid, om samen te werken met het naziregime is te verklaren door het feit dat zij in de volle overtuiging leefden dat alleen op die manier de katholieke Kerk haar macht kon behouden en wellicht zelfs kon uitbreiden.21 Michael Buchberger, bisschop van Regensburg, verwoordde dit gevoel in een brief aan de Führer als volgt: ‘Wij zijn bereid vol goede wil en loyaliteit met uwe excellentie samen te werken aan de heropbouw van ons vaderland, dat wil zeggen aan de spirituele en morele Gleichschaltung van het hele Duitse volk op christelijke en vaderlandslievende basis.’22 Echter, de Kerk moest een hoge prijs betalen voor deze vermeende voorrechten. De Kerk had immers de nazidictatuur officieel erkend, in plaats van zich te distantiëren van haar en haar misdaden, en tevens had de Kerk het gebied buiten de Kerk prijsgegeven aan de invloed van de staat. Het gevolg hiervan was dat individuele katholieken overal ter wereld, die voorheen met gewetensproblemen hadden gekampt, nu werden gestimuleerd door de paus – de grootste zedelijke en morele macht in de geschiedenis – om hun bezwaren ten opzichte van het naziregime te laten varen. Daarnaast werd in de praktijk het Reichskonkordat door het naziregime op een voor hen voordelige manier uitgelegd: het Entpolitisierungsartikel, waarin werd verordonneerd dat de Kerk onder geen beding politiek actief mocht zijn, werd door de nationaalsocialisten zeer strikt geïnterpreteerd, met alle problemen van dien: van politieke bedrijvigheid verdachte organisaties of individuen werden vaak het slachtoffer van gewelddadige aanvallen en de katholieke jeugd werd alsnog verplicht om zich aan te sluiten bij de Hitlerjugend. Het aantal schendingen van het concordaat nam in de periode 1933-1936 sterk toe, wat Pacelli ertoe bewoog om in die periode wel vijftig diplomatieke protestnota’s aan de Duitse regering te zenden.23 De latere paus protesteerde dus wel degelijk, maar wel haast altijd in de beslotenheid van het diplomatieke verkeer.24 In tegenstelling tot Pacelli spraken sommige Duitse hoge geestelijkheden, waaronder kardinaal Konrad von Preysing, publiekelijk hun twijfels over het gesloten concordaat uit.25 Echter, dergelijke kritische berichten werden door zowel het Vaticaan als door het naziregime zo veel mogelijk in de kiem gesmoord. 21 J. Sanchez, Pius XII and the Holocaust: understanding the controversy (Washington 2002), 145. D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 117. 23 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 119. 24 H. Jansen, Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003), 112. 25 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 120. 22 8 HOOFDSTUK 3: MIT BRENNENDER SORGE. Behalve dat de Kerk zich een houding ten opzichte van het naziregime moest aanmeten, werd de Kerk in de jaren ’30 ook gedwongen om een standpunt ten opzichte van de Joodse kwestie in te nemen. Op 15 september 1935 werden immers door het naziregime de rassenwetten van Neurenberg aangenomen, die waren bedoeld om de rechten van de Joden in te perken, hen te identificeren en te discrimineren: allemaal noodzakelijke voorwaarden voor de latere arrestaties, deportaties en vernietigingen. De aanname van deze rassenwetten veroorzaakte een schok in de Duitse samenleving: veel mensen probeerden, aan de hand van de geboorte- en huwelijksregisters van kerken, na te trekken of ze Joodse voorouders hadden gehad. Maar ook de Duitse overheid was genoodzaakt om een beroep te doen op de kerkelijke registers en zowel de katholieke als de protestantse kerken stelden deze registers graag beschikbaar voor de nazi-autoriteiten. Juist deze doelbewuste medewerking van de Kerk om mensen te identificeren en te classificeren op basis van ras en geloof wordt de Kerk tegenwoordig door zeer veel historici kwalijk genomen.26 Daarnaast is het zeer opvallend dat de Kerk nauwelijks protesteerde tegen de rassenwetten in hun totaliteit. Het enige protest dat de Kerk aantekende betrof het lot van de tot het christendom bekeerde Joden en het lot van de Joden met een christelijke echtgenoot. Alleen voor het lot van deze - weliswaar omvangrijke groepen zette de Kerk zich gedurende de hele oorlog, in meer of mindere mate, in.27 De onverschilligheid van de Kerk ten aanzien van het lot van de ‘volle’ Joden valt te verklaren uit het alomtegenwoordige anti-judaïsme onder Europese christenen. De Joden waren immers eeuwenlang geportretteerd als de moordenaars van Jezus Christus. Tevens zouden Joden zich veelvuldig schuldig hebben gemaakt aan het ontvoeren en het ritueel vermoorden van christelijke kinderen. Deze factoren brachten de meeste christenen ertoe om de Joodse religie te beschouwen als een sterke vorm van religieus verval.28 Buiten dat de kerkelijke geschiedenis getekend wordt door religieuze discriminatie en vervolgingen van de Joden29, werden de Joden later door de nazi’s ook nog vanwege politieke en raciale vooroordelen vervolgd. Zo werden de Joden voortdurend voorgesteld als het ultieme gevaar voor de gezondheid van de volksgemeenschap en voor het zuivere geloof: ze vertegenwoordigden daarbij niet alleen het gevreesde bolsjewisme, maar ook de kapitalistische instelling van de verrotte westerse democratieën. Ook zouden de Joden, als oorlogsstokers, uit zijn op de totale wereldheerschappij. Ondanks het nogal absurde karakter van deze stigmatiseringen raakten steeds meer Duitsers, maar ook tal van andere Europeanen, waaronder de Polen, onder invloed van deze ideeën. Door die antisemitische haat raakten de Joden steeds meer geïsoleerd en kwetsbaar. In Polen nam, vanwege de zojuist geschetste religieuze overtuigingen en vanwege de gedachte dat Joden disloyaal zouden zijn aan de Poolse staat, het antisemitisme onder de bevolking toe. Joodse winkels werden massaal geboycot, Joodse bezittingen werden vernield 26 G. Lewy, The Catholic Church and Nazi Germany (New York 1964), 267. G. Plunka, Staging Holocaust resistance (New York 2012), 107. 28 R. Michael, A history of Catholic anti-Semitism (New York 2008), 78. 29 D. Goldhagen, A moral reckoning: the role of the Catholic Church in the Holocaust and its unfulfilled duty of repair (New York 2003), 280. 27 9 en het werd Joden moeilijker gemaakt om dieren ritueel te slachten. Daarnaast kwam het ook geregeld tot gewelddadige uitbarstingen: Joodse winkels werden geplunderd en Joden werden op straat aangevallen. Bij al deze anti-Joodse voorvallen raakten honderden Joden gewond en lieten tientallen Joden het leven.30 Tot aan de Duitse invasie in 1939 bleef dit vijandige klimaat ten opzichte van de Joodse gemeenschap gehandhaafd. Het resultaat was dat de Poolse Joden, bij het uitbreken van de oorlog, op weinig sympathie van de Poolse medeburgers konden rekenen en dus bij uitstek een kwetsbare bevolkingsgroep vormden. Ondertussen besloot het Vaticaan, vier jaar na de het tekenen van het Reichskonkordat, te reageren op alle schendingen van het concordaat. Op 21 maart 1937 liet paus Pius XI vanaf haast alle katholieke kerkstoelen de encycliek Mit brennender Sorge voorlezen. De tekst, geschreven door Pacelli en enkele prominente Duitse geestelijken, wordt door voorstanders van de pausen Pius XI en Pius XII vaak omschreven als een zeer belangrijke waarschuwing van het Vaticaan tegen de nationaalsocialistische politiek en zelfs tegen de discriminatie en vervolging van de Joden.31 Het valt niet te ontkennen dat deze encycliek een bijzonder karakter had: doorgaans worden encyclieken in het Latijn geschreven, Mit brennender Sorge verscheen in het Duits. Het was wel degelijk de bedoeling van de paus om zijn stem in Duitsland te laten horen.32 Enkele passages uit de encycliek, en met name alinea twintig, zijn tevens zeer afkeurend van aard: 'Het in het evangelie van Jezus Christus bereikte hoogtepunt der Openbaring is definitief, is verplichtend voor altijd. Deze Openbaring kent geen aanvullingen door mensenhand, en zeker niet kan zij worden vervangen of opgevolgd door de willekeurige "openbaringen", die zekere woordvoerders van heden uit de zogenaamde mythe van bloed en ras willen afleiden'.33 Ook alinea veertien kent een afwijzing van de rassenleer: 'Deze God heeft Zijn geboden in een soevereine vorm gegeven. Zij gelden onafhankelijk van tijd en ruimte, van land en ras. Zoals Gods zoon over alles straalt, wat een menselijk gelaat draagt, zo kent ook Zijn wet geen voorrechten en uitzonderingen.'34 Toch is het niet gepast om te spreken van een onmiskenbare afkeuring door de paus van het nationaalsocialisme en de Jodenvervolging. Zo was de tekst, vanwege talloze theologische verwijzingen, dermate ingewikkeld, dat hij voor veel gewone burgers onbegrijpelijk was, waardoor een duidelijke veroordeling van de rassenideologie uitbleef.35 Daarnaast heeft de gehele encycliek een zeer algemene toon: de Joden, de nazi's en de concentratiekampen worden nergens bij name genoemd. De brennender Sorge van de paus slaat dan ook niet terug op het leed van de talloze concentratiekampgevangenen, maar op de prangende situatie van de Kerk in Duitsland. Katholieke (jeugd)organisaties en het katholiek onderwijs werden immers, ondanks het Reichskonkordat van 1933, sterk beperkt door de 30 M. Gilbert, The routledge atlas of the Holocaust, (Oxford 2009), 21. H. Jansen, Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003), 178. 32 E. Wolf, 'Political and moral motives behind the resistance', in H. Graml (red.), The German resistance to Hitler (Berkely 1970), 209. 33 Pius XI, Mit Brennender Sorge (Vaticaan 1937), citaat afkomstig uit alinea 20: <http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1840> (geraadpleegd op 20 april 2015). 34 Pius XI, Mit Brennender Sorge (Vaticaan 1937), citaat afkomstig uit alinea 14: <http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1839> (geraadpleegd op 20 april 2015). 35 P. Godman, Hitler and the Vatican: inside the secret archives that reveal the new story of the Nazi’s and the Church (New York 2004). 31 10 nazi-autoriteiten. Daarom laat de paus ook weten dat 'Wij geen inniger wens koesteren dan het herstel van een ware vrede tussen Kerk en Staat in Duitsland'36, wat nog maar eens benadrukt dat het verdedigen van de belangen van de Duitse katholieken voorop stond. Bovenstaande citaten, zoals Pacelli, de latere paus Pius XII, ze liet opschrijven, geven wel aan dat er wrijvingen bestonden tussen het naziregime en de Kerk, maar dat betekende niet dat de Kerk de essentie van het regime, inclusief alle misdaden tegen de Joden, afkeurde. Integendeel, de zojuist geciteerde slotzin is zeer verzoenend van aard.37 Op het eind van zijn leven werd Pius XI zich steeds meer bewust van het gevaar van het nationalisme en het racisme, zoals Hitler en de zijnen dat voorstonden.38 Daarom liet Pius XI in 1938 de Amerikaanse jezuïet John LaFarge, tevens een bekende activist tegen racisme, een encycliek opstellen, waarin het antisemitisme streng veroordeeld zou moeten worden. Opvallend is dat Pius XI bij het opstellen van deze nieuwe encycliek, die de naam Humani generis unitas zou gaan dragen, zijn beoogde opvolger, Pacelli, volkomen passeerde. De concepttekst van LaFarge bevatte in vergelijking met Mit brennender Sorge inderdaad een veel strengere afkeuring van het antisemitisme (en van de Amerikaanse rassensegregatie)39, maar paus Pius XI kon de tekst, vanwege zijn lange ziekbed en zijn latere overlijden, niet meer laten publiceren. Ook Pacelli, die bij het begin van zijn pontificaat de naam Pius XII zou aannemen, publiceerde de tekst niet.40 Hierdoor werd zowel een breuk tussen het Reich en de curie als een gewetenscrisis onder de Duitse katholieken voorkomen.41 HOOFDSTUK 4: SUMMI PONTIFICATUS. Tijdens de eerste maanden van het pontificaat van Pius XII namen de spanningen op het wereldtoneel alsmaar toe. In een poging de kalmte te doen wederkeren, gaf Pius XII zijn pauselijke nuntius in Duitsland, Cesare Orsenigo, de opdracht om Hitler uit te nodigen voor een vredesconferentie. Walther Hewel, een Duitse diplomaat en een intieme vriend van Hitler, maakt in een memorandum melding van het gesprek tussen Cesare Orsenigo en de Führer: 'De nuntius stelde de Führer er van op de hoogte, dat de paus hem had opgedragen, de Führer voor te stellen een conferentie van de vijf grote mogendheden van Europa te houden om een oplossing te vinden voor de hangende politieke problemen. De paus was ernstig bezorgd over de spanningen in Europa en zou alles willen doen wat in zijn macht lag, om het gevaar van een oorlog van de mensheid af te wenden.'42 Pius XII riep alle direct betrokken landen (Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Polen) op om de conflicten op een vreedzame wijze op te lossen. Vanwege de vijandigheid van de paus tegenover het atheïstische communisme, dat overigens door de paus al was veroordeeld in de in maart 1937 36 Pius XI, Mit Brennender Sorge (Vaticaan 1937), citaat afkomstig uit alinea 52: <http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1847> (geraadpleegd op 20 april 2015). 37 G. Lewy, The Catholic Church and Nazi Germany (New York 1964), 267. 38 F. Coppa, 'Pope Pius XI's "encyclical" Humani Generis Unitas against racism and anti-Semitism and the "silence" of Pope Pius XII', Journal of Church and State Vol. 40, No. 4 (Oxford 1998), 775-795. 39 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 139. 40 H. Jansen, De zwijgende paus? (Kampen 2000), 84. 41 C. O'Brien, 'A lost chance to save the Jews?', The New York Review of Books, Vol. 36, No. 7 (1989), 27-35. 42 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 29. 11 verschenen encycliek Divini Redemptoris, werd de Sovjet-Unie niet uitgenodigd om deel te nemen aan de besprekingen. Het vredesplan van de paus leed echter schipbreuk en Polen werd binnen een half jaar, zoals afgesproken was in het geheime Ribbentrop-Molotovpact, aangevallen door zowel naziDuitsland als door de Sovjet-Unie. Na een van maand van intensieve gevechten capituleerde de laatste Poolse legereenheid te velde, waardoor Polen opgedeeld kon worden door de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland. De Duitsers startten vervolgens met de langzame Germanisierung van de westelijke gebieden, wat inhield dat tienduizenden overwegend katholieke Polen, zigeuners en Joden uit deze gebieden naar Centraal-Polen werden verdreven. Het geweld dat hiermee gepaard ging, kostte aan duizenden Joden en aan duizenden katholieke Polen het leven.43 Met de inval in Polen nam Hitler een enorm risico, vanwege een tweetal redenen. Ten eerste was zijn akkoord met het Vaticaan vooral gestoeld op Hitlers onverzoenlijke houding tegenover het bolsjewisme. Ten tweede werden, tijdens de inval van Polen en de daaropvolgende bezetting, tienduizenden katholieke Polen, onder wie honderden geestelijken, vermoord. Zowel Hitlers samenwerking met het Rode Leger als de moord op de katholieken, hadden een afkeurende of veroordelende reactie van de paus kunnen uitlokken. Ondanks de voortdurende vraag van de geallieerden - vooral van de Franse regering en de Poolse regering in ballingschap - om de agressie van de Duitsers en de Sovjets te veroordelen, protesteerde de paus nauwelijks. Wel stuurde Pius XII, twee weken na de capitulatie van Polen, een nieuwe encycliek, getiteld Summi Pontificatus, aan al zijn bisschoppen rond. In deze encycliek, die overigens minder streng van aard was als de conceptversie van Humani generis unitas44, bekritiseerde Pius XII de ideologieën van racisme en van culturele superioriteit.45 Tevens verwees hij naar het droevige lot van Polen: 'Want al is hetgeen de volken, die in de maalstroom van oorlog verzwolgen zijn, tot nu toe te lijden hebben, misschien nog slechts "het begin der ellenden" (Mt. 24, 8), toch hebben in ontelbare gezinnen dood, verlatenheid, rouw en ellende reeds hun intrede gedaan. Het vergoten bloed van zovelen, ook nietcombattanten, die jammerlijk zijn omgekomen, doet een rouwklacht opstijgen vooral uit het beminde Polen, het volk, dat om zijn standvastige trouw aan de Kerk en om zijn uitstekende verdiensten voor de verdediging van christendom en beschaving zich een onsterfelijke naam in de geschiedenis verworven heeft, en dat met volle recht er aanspraak op mag maken, dat wij als mensen en als broeders met zijn leed begaan zijn.'46 Met deze woorden toonde Pius XII weliswaar zijn medeleven met het Poolse volk, maar de encycliek bevatte geen expliciete veroordeling van de agressors. Dankzij de ingewikkeldheid van het theologisch taalgebruik werd ook in de rest van de tekst de rassenideologie van de nationaalsocialisten nergens duidelijk veroordeeld. Op die manier probeerde Pius XII te voorkomen dat niet alleen de 43 R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990), 301. R. Rychlak, Hitler, the war and the pope (Huntington 2000), 275. 45 H. Jansen, De zwijgende paus? (Kampen 2000), 417. 46 Pius XII, Summi Pontificatus (Vaticaan 1939), citaat afkomstig uit alinea 84: <http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=650&id=3663> (geraadpleegd op 24 april 2015) 44 12 miljoenen katholieken in Polen, maar ook de katholieken in de omringende landen niet het slachtoffer zouden worden van de agressie van de nazi's.47 Een tweede reden voor deze omzichtigheid kan worden gevonden in de wens van paus Pius XII om zijn onpartijdigheid te behouden om zo alsnog te kunnen blijven functioneren als bemiddelaar tussen de oorlogvoerende partijen. Naast de hoop om de vrede te kunnen herstellen, durfde de paus het antisemitisme ook niet krachtig te veroordelen, vanwege het feit dat veel hoge (met name Duitse) katholieke leiders zich hadden gecompromitteerd met het nazisme en ook positief tegenover de inval van Polen stonden.48 Zo had Joseph Godehard Machens, bisschop van Hildesheim, tijdens de oorlog met Polen tegenover zijn gelovigen verklaard: 'Er is een oorlog losgebarsten die ons allen, heimat en front, leger en burgers, met de grootste opgaven belast. Daarom roep ik u op: vervul uw plicht tegenover de Führer, het volk en het vaderland! Vervul ze, indien nodig, met inzet van de hele persoonlijkheid.'49 Ook de aartsbisschop van Freiburg, Conrad Gröber, had de Duitse gelovigen op hun plicht gewezen: 'Moge de dood de laatste overgave zijn aan Vaderland en Volk. Soldatendood is daarom offerdood, offerdood is heldendood. Heldendood is een eervolle dood.'50 HOOFDSTUK 5: POLEN. De situatie werd nog gecompliceerder doordat ook het Poolse episcopaat zich gedeeltelijk aansloot bij de Duitse autoriteiten.51 Zo schreef Stanisław Adamski, de bisschop van Katowice, op 13 september 1939 een herderlijke brief aan zijn geestelijken, waarin hij hen aanspoorde om mee te werken met de Duitse autoriteiten. Adamski zocht, net als veel andere katholieken, een modus vivendi met de nazi's. Andere geestelijken, zoals bisschop Theodor Kubina van Częstochowa, gingen verder in hun samenwerking met de Duitsers. Deze bisschop verstrekte bijvoorbeeld lijsten met Joden, democratische agitatoren en militanten aan de moordende Einsatzgruppen.52 De weinig medelevende houding van de meeste Poolse geestelijken werd overgenomen door tal van Poolse burgers. In de hoop om zelf de oorlog zo goed mogelijk door te komen, roofden zij op grote schaal de bezittingen van de Poolse Joden, nadat de oorspronkelijke eigenaars waren afgevoerd naar de concentratiekampen.53 Buiten deze praktisch gemotiveerde daden, participeerden de Poolse geestelijkheid en burgers in enkele gevallen ook in de fysieke eliminatie van de Joodse gemeenschap.54 Voor het uitbreken van de oorlog bestond, zoals eerder al aangetoond, een vijandelijk klimaat ten opzichte van de joden. Dankzij de dagelijkse ellende van de oorlog werden deze vijandigheden alleen maar verder aangewakkerd. 47 J. Garlinski, Poland and the Second World War (London 1985), 72. R. Rychlak, Hitler, the war and the pope (Huntington 2000), 278. 49 J. Machens, Kirchlicher Anzeiger der Diozese Hildesheim, Nr. 10 (1939), 55. 50 C. Gröber, Arbeite als ein guter Kriegsmann Christi: Hirtenwort an die Soldatem im Feld (Freiburg 1939). 51 K. Friedrich, 'Collaboration in a "land without a quisling": patterns of collaboration in Poland during WWII', Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), 711-746. 52 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 202. 53 K. Friedrich, 'Collaboration in a "land without a quisling": patterns of collaboration in Poland during WWII', Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), 711-746. 54 R. Michael, A History Of Catholic Antisemitism (New York 2008), 156. 48 13 Toch waren er ook tal van Poolse geestelijken en Poolse burgers die zich sterk afzetten tegen de Duitse bezetters en zich beklaagden bij de paus over het lot van Polen. Met name monseigneur August Hlond, het hoofd van de katholieke Kerk in Polen, verstrekte zeer gedetailleerde informatie over de wandaden van de nazi's aan de paus, in de hoop dat deze publiekelijk zou protesteren via Radio Vaticana en L'Osservatore Romano.55 Dit gebeurde echter niet, tot grote ergernis van bisschop Karol Radoński, die schreef dat 'de kerken ontheiligd of gesloten zijn, godsdienst geminacht wordt, er geen erediensten meer zijn, bisschoppen verdreven worden, honderden priesters dood of gevangengenomen zijn, nonnen in handen gevallen zijn van bedorven, verloederde dieven, onschuldige gegijzelden bijna dagelijks vermoord worden voor de ogen van hun kinderen, mensen sterven van honger, en de paus blijft zwijgen alsof wat er met deze gemeenschap gebeurt hem geen zorg is.'56 De Poolse geestelijkheid beperkte zich niet alleen tot verbaal verzet: er zijn tal van gevallen bekend waarbij Poolse priesters doopcertificaten verleenden aan Joodse burgers en waarbij nonnen Joodse kinderen verstopten in kloosters en katholieke weeshuizen.57 Mede aangespoord door de protesten van de Poolse geestelijken, besloten ook veel Poolse burgers over te gaan tot verzet. Zo hielpen zij hun Joodse medeburgers bij het ontsnappen uit verschillende getto's58 en bij het vinden van onderduikadressen59. Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat er een diepe verdeeldheid bestond onder alle katholieke geestelijken. Deze verdeeldheid werd enerzijds in de hand gewerkt door het obscure handelen van de paus, die immers weigerde een expliciete stelling tegenover het nationaalsocialisme in te nemen, maar anderzijds was de verdeeldheid ook te wijten aan de ideologisch verschillende opvattingen van het Poolse (en Duitse) episcopaat ten opzichte van de nazi's. Sommige bisschoppen stonden zeer afkeurend tegenover de nazi's en hun rassenideologie, terwijl andere hoge geestelijken een gematigdere of juist een zeer welwillende positie innamen. Een te duidelijke stellinginname van Pius XII voor een van beide posities had niet alleen tot risico dat het benadeelde gedeelte van de gelovigen zich zou afkeren van de Kerk, maar het had tevens, daar de geestelijkheid ook op ideologisch vlak verknoopt was geraakt met het nationaalsocialisme, een politieke keuze betekend. Om dat te voorkomen liet het Vaticaan aan de plaatselijke bisschoppen een ruime vrijheid van handelen over. Echter, doordat iedere bisschop naar zijn eigen overtuiging kon handelen, verzette het merendeel van het Poolse episcopaat zich niet of nauwelijks tegen de maatregelen van de Duitse bezetter.60 De interne verdeeldheid onder de geestelijken in zowel Polen, als Duitsland als in het Vaticaan61 kwam de Joden niet ten goede. Begin januari 1942 namen de Duitsers tijdens de Wannseeconferentie het besluit tot de 'definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk'62, wat 55 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 201. D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 201. 57 G. Plunka, Staging Holocaust resistance (New York 2012), 108. 58 G. Plunka, Staging Holocaust resistance (New York 2012), 53. 59 R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990), 182. 60 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964). 61 P. Godman, Hitler and the Vatican: inside the secret archives that reveal the new story of the Nazis and the Church (New York 2004), 253. 62 M. Roseman, The villa, the lake, the meeting: Wannsee and the final solution (Londen 2002), 65. 56 14 inhield dat miljoenen Joden, die tot nu toe vooral waren geïsoleerd in onder andere het getto van Warschau, werden getransporteerd naar de concentratiekampen in Centraal-Polen, waar ze met systematische en industriële perfectie om het leven gebracht werden. Het Vaticaan werd door tal van partijen, waaronder de Poolse geestelijkheid, het Jewish Agency, de Poolse regering in ballingschap en de geallieerde diplomaten, volledig op de hoogte gehouden van de situatie van de Joden in Polen en van de vermeende misdaden, die de nazi's in de concentratiekampen zouden begaan.63 Al deze partijen drongen er steeds sterker op aan dat paus Pius XII de misdaden van de nazi's tegen de katholieke Polen en tegen de Joden publiekelijk zou veroordelen. Ondanks dat hoge functionarissen binnen het Vaticaan herhaaldelijk aangaven dat de gekregen inlichtingen moeilijk verifieerbaar waren64, bracht de paus toch in zijn kerstboodschap van 1942 de problematiek ter sprake. In zijn zeer lange kerstboodschap riep hij alle volkeren op de internationale vrede te herstellen en de maatschappij 'tot de goddelijke wet terug te voeren'.65 'Deze gelofte is de mensheid verschuldigd aan de honderdduizenden, die, hoewel persoonlijk volkomen onschuldig, soms slechts om hun nationaliteit of afstamming ten dode gewijd of aan en geleidelijke verdelging prijsgegeven zijn.'66 Harold Tittmann, de belangrijkste Amerikaanse diplomaat bij de Heilige Stoel, had kort na Kerstmis een onderhoud met de paus, waarin de paus beaamde dat hij met bovenstaande passage inderdaad de Polen en de Joden had bedoeld.67 Tevens 'zei de paus mij [Tittmann] dat hij, toen hij over deze gruwelen sprak, het nationaalsocialisme niet had kunnen noemen zonder ook de bolsjewisten te noemen, maar dat zou volgens zijn mening bij de Geallieerden waarschijnlijk niet in goede aarde gevallen zijn.'68 De paus schijnt, volgens de memoires van Tittmann, een verband te suggereren tussen zijn eigen terughoudendheid en de vrees voor het bolsjewisme.69 In april 1943 schrijft paus Pius XII aan Konrad von Preysing, de aartsbisschop van Berlijn, een brief, waarin hij opnieuw zelf redenen geeft voor zijn terughoudendheid. De paus schrijft hier: 'Wij laten het aan de ter plaatse in functie zijnde geestelijken over, te overwegen of en in welke mate het gevaar van vergeldingsmaatregelen en pressiemiddelen [...] het hun raadzaam doen schijnen om, ondanks de op dat ogenblik aanwezige motieven, ad maiora mala vitanda terughoudendheid te betrachten. Hier ligt een van de motieven, waarom Wijzelf Ons in Onze boodschappen beperking oplegden.'70 Ook haalt de paus in deze uitgebreide brief de situatie in Polen aan. Zo schrijft hij: 'Het zwaarst is, zoals U weet, de katholieke Kerk in de Warthegau [het door de nazi's geannexeerde deel van Polen] getroffen. Wij lijden zwaar onder 63 R. Lukas, The forgotten Holocaust: the Poles under German occupation (1939-1944) (New York 1990), 76. M. Clauss, Die Beziehungen des Vatikans zu Polen wahrend des II. Weltkrieges (Keulen 1979), 98. 65 Fragment uit de kerstboodschap, getiteld Con Sempre, van paus Pius XII via Radio Vaticana (1942). In Nederlandse vertaling gepubliceerd door uitgeverij Gooi en Sticht in Ecclesia Docens (Kampen 1946). 66 Fragment uit de kerstboodschap, getiteld Con Sempre, van paus Pius XII via Radio Vaticana (1942). In Nederlandse vertaling gepubliceerd door uitgeverij Gooi en Sticht in Ecclesia Docens (Kampen 1946). 67 Telegram van Tittmann aan Hull, van 30-12-1942 (FRUS 1943 II), 911. 68 Telegram van Tittmann aan Hull, van 30-12-1942 (FRUS 1943 II), 911. 69 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 114. 70 De volledige tekst van deze brief is gepubliceerd door W. Adolph, Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf Hochhuth (Berlijn 1963), p. 39. Dit specifieke citaat is in vertaling terug te vinden in S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 120. 64 15 de onuitsprekelijke nood van de gelovigen daar, des te meer omdat iedere poging om bij de regeringsautoriteiten voor hen te bemiddelen, op de meest barse weigering is afgestuit. De overwegingen, waarover hier boven sprake was, en in het speciale geval van de Warthegau vooral de vrees, de resten van de zielzorg die daar nog bestaan eveneens in gevaar te brengen, hebben Ons er tot nu toe van teruggehouden, de kerkelijke situatie daar openlijk ter sprake te brengen.'71 Hoewel de paus in bovenstaande citaten vooral de antireligieuze politiek van de nazi's ten opzichte van de katholieke Kerk en haar gelovigen lijkt te beklagen, geeft Pius XII ook aan dat al zijn eerdere bemiddelingspogingen onsuccesvol zijn gebleken. In een later fragment haalt hij ook het lot van de Joden aan. 'Voor de katholieke niet-ariërs, evenals voor hen die van het Joodse geloof zijn, heeft de Heilige Stoel, zowel economisch als moreel, caritatief gedaan wat in zijn vermogen was. Van de kant van de uitvoerende organen van Ons hulpverleningswerk is een zeer grote mate van geduld en zelfverloochening noodzakelijk geweest, om aan de verwachtingen, men zou kunnen zeggen de eisen van de hulpzoekenden tegemoet te komen, en ook de opdoemende diplomatieke moeilijkheden de baas te worden. Van de zeer hoge bedragen, die Wij in Amerikaanse valuta voor het vervoer per boot van emigranten uitgetrokken hebben, willen Wij niet spreken; Wij hebben ze gaarne gegeven, want deze mensen waren in nood; Wij hebben geholpen om niet, en hebben er goed aan gedaan, niet op aardse dank te rekenen. Toch heeft de Heilige Stoel ook van Joodse organisaties de hartelijkste dankbetuigingen gekregen voor zijn reddingswerk.'72 Deze brief toont nogmaals aan dat de paus zich constant bewust is van het feit dat hij, om zijn onpartijdigheid te behouden en om de belangen van de katholieke Kerk te verdedigen, voorzichtig moet manoeuvreren op het internationale, politieke toneel. Een publieke veroordeling van de nazipolitiek zou, volgens de paus, de situatie voor de katholieke gelovigen en voor de Joden nog hachelijker maken. Om erger te voorkomen, protesteerde de paus slechts via de diplomatieke wegen bij de Duitse regering, beperkte hij zich in zijn encyclieken tot zeer voorzichtig taalgebruik en verstrekte hij slechts sporadisch en in het grootste geheim onderdak of liquide middelen aan Joden.73 De voorzichtigheid van de paus werd tevens ingegeven door het feit dat hij naast zijn morele en spirituele autoriteit ook fungeerde als staatshoofd van Vaticaanstad. Het was zijn taak om de eeuwenoude erfenis van de katholieke Kerk, het Vaticaan en zijn extraterritoriale bezittingen, Rome en alle bijbehorende kunstschatten te behoeden voor vernieling. Een te sterke stellinginname tegen de nazi's had, in de beleving van de paus, kunnen leiden tot een verwoesting van al deze culturele rijkdommen. Doordat de geallieerden pas in juni 1944 Rome heroverden, bleef deze dreiging gedurende het merendeel van de een reële mogelijkheid.74 Na afloop van de Tweede 71 De volledige tekst van deze brief is gepubliceerd door W. Adolph, Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf Hochhuth (Berlijn 1963), p. 39. Dit specifieke citaat is in vertaling terug te vinden in S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 120. 72 De volledige tekst van deze brief is gepubliceerd door W. Adolph, Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf Hochhuth (Berlijn 1963), p. 39. Dit specifieke citaat is in vertaling terug te vinden in S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964),121. 73 S. Friedländer, Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964), 121. 74 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), 398. 16 Wereldoorlog bleek inderdaad dat Pius XII erin geslaagd was zijn hoofddoel te bereiken: de Kerk had stand gehouden. HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE. De afschuw van Pacelli, de latere paus Pius XII, voor het goddeloze bolsjewisme en zijn afkeuring van de liberale democratie, zorgden ervoor dat hij, nog voor het aanbreken van zijn pontificaat, aanstuurde op een samenwerking met de nationaalsocialisten. Ondanks dat er in 1933 al sprake was van discriminatie tegen de Joden, werd in datzelfde jaar het Reichskonkordat ondertekend. Hierdoor hoopte de kerkleiding de macht van de katholieke Kerk te kunnen behouden en zelfs te kunnen uitbreiden. Tevens werd een gewetenscrisis onder de Duitse gelovigen afgewend, waardoor al het katholiek verzet tegen het naziregime in de kiem werd gesmoord. In het begin van het pontificaat van Pius XII namen de schendingen van het Reichskonkordat door de Duitse autoriteiten en de Jodenvervolgingen steeds sterker toe. Toch bleef, zelfs na de inval in Polen, een openlijk protest van de paus nog altijd uit: in zijn encyclieken keurde de paus in zeer voorzichtig taalgebruik de mythe van bloed en ras af, maar de rassenideologie en de Jodenvervolgingen werden niet expliciet bij naam genoemd. De paus bleef een verzoenende toon aanslaan in de hoop de vrede op het Europese vasteland te kunnen herstellen. Naarmate de oorlog vorderde, werd het voor de paus steeds moeilijker om de nationaalsocialisten en hun rassenideologie publiekelijk te veroordelen. Niet alleen moest hij als staatshoofd vrezen voor de verwoesting zijn staat, maar ook nam, met het oprukken van de geallieerden, de bolsjewistische dreiging toe. Tot slot moest hij zorg blijven dragen voor alle katholieke gelovigen (zowel Duitsers als Polen). Juist deze gelovigen, en een gedeelte van hun geestelijk leiders, hadden zich sterk gecompromitteerd met de Duitse autoriteiten. De casus van Polen heeft aangetoond hoezeer de interne geestelijkheid verdeeld was: het ene gedeelte van de geestelijkheid hielp direct of indirect bij de deportatie en vernietiging van de Joden, terwijl het andere gedeelte juist trachtte om de Joden zo veel mogelijk te beschermen. Een publieke veroordeling van de nazipraktijken en de antisemitische misdaden had als risico dat een gedeelte van de gelovigen zich had kunnen afwenden van de pauselijke zetel, wat de kerkelijke belangen sterk zou aantasten. Het is duidelijk dat de prioriteit van de paus niet bij het voorkomen van de Jodenvervolging lag, maar bij het verdedigen van kerkelijke belangen. In een dergelijk geval was het voor de paus het meest veilig om zich terughoudend op te stellen en zich te beperken tot stille diplomatie. Hoewel bij die prioriteitenstelling zeker morele vraagtekens geplaatst kunnen worden, is het niet de bedoeling van dit onderzoek geweest om een morele beoordeling te geven van het (gebrek aan) handelen van Pius XII. Bij het vellen van een dergelijk oordeel zouden immers meer zaken, zoals de betrokkenheid van het Vaticaan bij de "rattenlijnen" en bij de Ustašabeweging, behandeld moeten worden.75 Wel toont deze scriptie aan dat Pius XII niet de allesbepalende machtsfactor op het Europese vasteland was. Vanaf de instemming van de 75 D. Verhofstadt, Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008), p. 294. 17 katholieke politieke- en geestelijke leiding met de Ermächtigungsgesetz en het Reichskonkordat, zette de Kerk zich vooral op politiek, maar ook op moreel vlak buitenspel. Het naziregime werd immers indirect gelegitimeerd door de grootste morele autoriteit ter wereld, de geestelijkheid raakte daardoor intern diep verdeeld, pauselijke protesten vonden niet of nauwelijks weerklank bij het naziregime, en een nieuwe wereldoorlog was, ondanks de inspanningen van Pius XII, niet meer af te wenden. Vervolgens kwam de internationale politiek in een nietsontziende stroomversnelling terecht, waarbij de paus werd gereduceerd tot pion. 18 BIBLIOGRAFIE. Websites Gagliarducci, A., 'Pope Francis thinking about declaring Pius XII a saint' (versie 31 juli 2013) <http://www.catholicnewsagency.com/news/pope-francis-thinking-about-declaringpius-xii-a-saint> [geraadpleegd op 13 april 2015]. Pius XI, Mit Brennender Sorge (versie 30 augustus 2013) <http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=132&id=1840> [geraadpleegd op 20 april 2015]. Pius XII, 'Summi Pontificatus' (versie 30 augustus 2013) <http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=650&id=3663> [geraadpleegd op 24 april 2015]. Literatuur Adolph, W., Verfälschte Geschichte, Antwort an Rolf Hochhuth (Berlijn 1963). Clauss, M., Die Beziehungen des Vatikans zu Polen wahrend des II. Weltkrieges (Keulen 1979). Coppa, F., 'Pope Pius XI's "Encyclical" Humani Generis Unitas Against Racism and AntiSemitism and the "Silence" of Pope Pius XII', Journal of Church and State Vol. 40, No. 4 (Oxford 1998), p. 775-795. Cornwell, J., Hitler's Pope: The Secret History Of Pius XII (New York 1999). Dalin, D., The Myth Of Hitler's Pope: How Pius XII Rescued Jews From The Nazis (Washington 2005). Friedländer, S., Pius XII en het IIIe rijk. Documenten (Amsterdam 1964). Friedländer, S., Nazi-Duitsland en de joden 1933-1945 (Amsterdam 2009). Friedrich, K., 'Collaboration In A "Land Without A Quisling": Patterns Of Collaboration in Poland During WWII', Slavic Review Vol. 64, No.4 (2005), pp. 711-746. Garlinski, J., Poland and the Second World War (London 1985). Gilbert, M., The routledge atlas of the Holocaust, (Oxford 2009). Godman, P., Hitler and the Vatican: Inside The Secret Archives That Reveal The New Story Of The Nazi's And the Church (New York 2004). Goldhagen, D., A Moral Reckoning: The Role Of The Catholic Church In The Holocaust And Its Unfulfilled Duty Of Repair (New York 2003). 19 Gröber, C., Arbeite als ein guter Kriegsmann Christi: Hirtenwort an die Soldatem im Feld (Freiburg 1939). Jansen, H., De zwijgende paus? (Kampen 2000). Jansen, H., Pius XII: Chronologie van een onophoudelijk verzet (Kampen 2003). Lewy, G., The Catholic Church and Nazi Germany (New York 1964). Lukas, R., The Forgotten Holocaust: The Poles Under German Occupation (1939-1944) (New York 1990). Machens, J., Kirchlicher Anzeiger der Diozese Hildesheim, Nr. 10 (Hildesheim 1939). Michael, R., A History Of Catholic Antisemitism (New York 2008). O'Brien, C., 'A Lost Chance to Save the Jews?', The New York Review of Books, Vol. 36, No. 7 (1989). O'Shea, P., A Cross Too Heavy (Londen 2011). Pius XII, Con Sempre (Vaticaan 1942). Plunka, G., Staging Holocaust Resistance (New York 2012). Roseman, M., The Villa, The Lake, The Meeting: Wannsee and the Final Solution (Londen 2002). Rychlak, R., Hitler, the War and the Pope (Huntington 2000). Sanchez, J., Pius XII And The Holocaust: Understanding The Controversy (Washington 2002). Thomas, G., The Pope's Jews: The Vatican's Secret Plan to Save Jews from the Nazis (New York 2012). Tittmann, H., Telegram aan Hull van 30-12-1942, The Foreign Relations of the United States II (1943). Verhofstadt, D., Pius XII en de vernietiging van de joden (Antwerpen 2008). Wolf, E., 'Political and moral motives behind the resistance', in H. Graml (red.), The German resistance to Hitler (Berkely 1970), 20