VBO-analyse - Economische impact terreuraanslagen - VBO-FEB

advertisement
VBO-ANALYSE
Economische impact
terreuraanslagen
EDWARD ROOSENS
DECEMBER 2016
Executive summary
De terreuraanslagen van 13 november 2015 in Parijs en van 22 maart 2016 in Brussel
hebben, naast het onnoemelijke menselijke leed, ook heel wat economische schade
aangericht.
Het toerisme kampte in september 2016 nog altijd met 20% minder overnachtingen dan een
jaar eerder. In de handel werd tot voor enkele maanden nog steeds 2 à 3% minder verkocht.
De meeste evenementen en vrijetijdsactiviteiten kenden lagere bezoekersaantallen. En op
Zaventem herstelden de passagiersaantallen wel relatief snel, maar lagen zij in september
toch nog altijd lager dan een jaar eerder. De negatieve effecten van de aanslagen blijken in
de vier meest getroffen sectoren (horeca, handel, evenementen en luchtvaart) dus toch wat
langer aan te slepen/te hebben aangesleept dan aanvankelijk gedacht of gehoopt. Het is
maar in de laatste weken dat er in die sectoren hier en daar weer wat positievere geluiden te
horen zijn.
Volgens de statistieken en andere (soms meer anekdotische) gegevens die we vandaag tot
onze beschikking hebben, ramen we de economische schade voor de hele Belgische
economie tussen 15 november 2015 en 15 november 2016 op 0,57% van het bbp of 2,4 mld
euro.
Zonder de aanslagen was de Belgische economie in 2016 dus met bijna 2% gegroeid i.p.v.
de 1,3 à 1,4% waar we nu op afstevenen. Het onderliggende conjunctuurbeeld is dus zeker
niet slecht, maar een aantal sectoren kent (tijdelijk) zware tijden door de nog nazinderende
impact van de terreur.
De tragere groei heeft ook het elan van de jobcreatie in de privésector wat afgeremd. Eind
2015 was dat groeitempo versneld tot ongeveer +1% per jaar, maar sinds de aanslagen
stagneert het groeitempo op dat peil. Volgens robuuste econometrische verbanden zouden er
door de groeivertraging als gevolg van de terreur in de privésector ongeveer 9.000 jobs
minder zijn gecreëerd dan anders kon worden verwacht. Daarnaast moesten ook bijna 2.500
personen in de horeca, de luchtvaart en de handel gedurende enkele maanden een beroep
doen op economische werkloosheid.
En dit alles had natuurlijk ook de nodige repercussies op de publieke financiën. Naast een
directe verhoging van de uitgaven voor medische zorg, materiële en morele schade,
heropbouw van de infrastructuur en extra veiligheidsmaatregelen (962 miljoen euro of 0,23%
van het bbp), ramen we de macro-economische impact van de terreuraanslagen op het
overheidsbudget (hogere werkloosheidsuitgaven, lagere fiscale en parafiscale inkomsten)
tussen november 2015 en november 2016 op nog eens 1,346 miljard euro of 0,32% van het
bbp. In totaal zou het begrotingssaldo er in 2015 en 2016 dus 0,55 procentpunt-bbp beter
hebben uitgezien als de terreuraanslagen niet hadden plaatsgevonden. In plaats van af te
stevenen op een tekort van 2,9 à 3% van het bbp, zou de Belgische overheid in 2016 dan
veeleer uitkomen op een tekort van 2,5% van het bbp.
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I2
1
miljoen euro), andere materiële of morele
schadevergoedingen (25 miljoen euro), de
heropbouw van de infrastructuur (161
miljoen euro) of de bijkomende
veiligheidsuitgaven (240 miljoen in 2015 en
400 miljoen in 2016). In totaal gaat het hier
dus al om een budgettaire impact van 240
miljoen euro in 2015 en 722 miljoen euro in
2016.
Inleiding
Op de avond van 13 november 2015 werd
Parijs opgeschrikt door een reeks
terroristische aanslagen, waarbij in totaal
130 mensen om het leven kwamen en meer
dan 350 gewonden vielen. Al gauw bleek
dat die aanslagen waren voorbereid door
een Belgisch-Franse terreurcel die deels
vanuit Brussel opereerde. Eén van de
terroristen vluchtte na de aanslagen ook
terug naar Brussel en dook er gedurende
maanden onder.
Onderstaande analyse poogt daarnaast de
macro-economische schade in het volledige
voorbije jaar in beeld te brengen, dus vanaf
de aanslagen in Parijs. Het is immers
duidelijk dat de economische schade voor
de Belgische economie ongeveer vanaf dat
moment optreedt. Ook eind november 2015
bleven al winkelcentra en restaurants dicht,
werden evenementen afgelast en zegden
zakenlui en toeristen geplande reizen naar
Brussel of België af.
Dit zorgde in België vanaf midden november
2015 voor een gespannen situatie waarbij
het hoogste terreurdreigingsniveau van
kracht werd, er af en toe geruchten waren
over op til zijnde nieuwe aanslagen, en
speciale eenheden geregeld huiszoekingen
en antiterreuracties verrichtten. Na één van
die acties werd de belangrijkste
voortvluchtige terrorist op 18 maart 2016
uiteindelijk opgepakt in Molenbeek.
De analyse start met een algemeen
overzicht van de impact van de terreur op de
verschillende sectoren van de Belgische
economie.
Op 22 maart 2016 pleegden de
overblijvende leden van het terreurnetwerk
dan een aanslag op de luchthaven van
Zaventem en de Brusselse metro, die het
leven kostte aan 32 mensen en meer dan
340 mensen verwondde.
Daarna spitsen we de analyse toe op de
impact in de 4 meest getroffen sectoren
(horeca, handel, evenementen en
luchtvaart) en maken op basis van de
beschikbare (al dan niet statistische)
gegevens een raming van de economische
schade in elk van deze sectoren.
Naast het onnoemelijke menselijke leed
brachten de aanslagen ook aanzienlijke
kosten mee voor de overheid (medische
verzorging, materiële en morele
schadevergoedingen, herstel infrastructuur,
hogere veiligheidsuitgaven) en aanzienlijke
macro-economische schade.
De terreuraanslagen viseerden immers
gewone bezigheden van gewone burgers,
zakenmensen en toeristen (een restaurantof cafébezoek, een voetbalwedstrijd of een
concert bijwonen, de metro of het vliegtuig
nemen) en zinderden dan ook nog maanden
na in de dagdagelijkse activiteiten.
In deze nota willen we op basis van de
vandaag beschikbare informatie in de eerste
plaats een zo goed mogelijk beeld proberen
te schetsen van de totale macroeconomische schade.
Ten slotte trekken we een aantal conclusies
m.b.t. de geraamde impact van de
terreuraanslagen op de economische groei,
de werkgelegenheid en de
overheidsfinanciën.
2
Globale beoordeling
economische impact terreur
door VBO-sectoren
Bij de halfjaarlijkse conjunctuurenquête van
het VBO in mei 2016 werd gepolst naar de
huidige en toekomstige impact van de
terreuraanslagen op de economische
activiteit in een aantal belangrijke
economische sectoren (grafiek 1).
Deze staat dus los van de kosten die de
overheid tot nu toe heeft gemaakt voor de
medische verzorging van de gewonden (136
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I3
GRAFIEK 1. Invloed van de aanslagen
Invloed van de aanslagen Op dit moment
Invloed van de aanslagen binnen 6 maanden
80%
80%
70%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
D
zeer negatief
T
S
H
V
I
eerder
negatief
Gl
TSS
Prod
P
Mat
G
Ce
Ch
ICT
Bo
geen invloed
Hieruit bleek dat ongeveer 60% van die
sectoren geen enkele hinder ondervond en
verwachtte te ondervinden van de
terreuraanslagen. Het ging daarbij om de
bouw en de ICT-sector en om een aantal
grote industriële sectoren die zich vooral op
de buitenlandse markt richten.
Daarnaast waren er een 30% van de
sectoren die een eerder negatieve impact
ondervond en verwachtte te ondervinden.
Het ging daarbij vooral om sectoren die wat
meer afhankelijk zijn van de ontwikkelingen
inzake consumptieve bestedingen op de
binnenlandse markt zoals voeding, textiel,
en hout en meubel.
Eén belangrijke sector, de distributiesector,
signaleerde dat er op dat ogenblik (mei) een
aanzienlijke negatieve impact was. Deze
sector verwachtte dat er ook in de 6
daaropvolgende maanden nog een eerder
negatieve impact zou blijven.
Uit deze enquête blijkt alvast dat de
terroristische aanslagen voor de Belgische
economie tot een erg asymmetrische schok
hebben geleid. De grote exportgerichte
sectoren ondervinden hier weinig tot geen
hinder van, terwijl een aantal meer
60%
50%
40%
30%
T
S
H
V
D
20%
10%
0%
zeer negatief
eerder
negatief
Gl
TSS
Prod
P
Mat
G
Ce
Ch
ICT
Bo
geen invloed
binnenlands georiënteerde sectoren het
moeilijk tot zeer moeilijk hebben.
Een aantal sectoren die door de
terreuraanslagen in zwaarder weer zijn
terechtgekomen, behoren overigens niet tot
de sectorfederaties van het VBO (horeca,
evenementen, luchtvaart) en zijn daardoor
niet opgenomen in de grafiek hierboven. De
negatieve economische impact van de
aanslagen is in deze middelgrote sectoren
echter aanzienlijk.
In het volgende deel wordt de impact op de
vier meest getroffen sectoren
(horeca/toerisme, handel, evenementen en
luchtvaart) dan ook meer in detail bekeken
op basis van de momenteel beschikbare
(statistische) gegevens.
Deze vier sectoren waren in 2013 goed voor
ongeveer 25 miljard aan toegevoegde
waarde, wat toen overeenstemde met
ongeveer 7,2% van het bbp in dat jaar1.
Samen stelden ze in 2015 ongeveer
510.000 personen tewerk.
1
Voor de onderliggende analyse hebben we ons gebaseerd op de cijfers uit 2013 omdat dit de laatst beschikbare zijn
met een regionale verdeling van de toegevoegde waarde op fijnmazig sectorniveau. De nominale impactcijfers zijn in de
finale tabellen opnieuw omgezet naar waarden die overeenstemmen met het nominale bbp in het jaar 2016.
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I4
3
Impact op meest getroffen
sectoren
Horeca en toerisme
3.1.1 Beschikbare data rond horeca en
toerisme
Voor de sector van de hotels is een eerste
belangrijke indicator het aantal
overnachtingen van buitenlandse toeristen
in België (grafiek 2).
Vóór de aanslagen in Parijs (sept-okt 2015)
nam dit aantal overnachtingen jaar-op-jaar
met bijna 15% toe. Na de aanslagen in
Parijs volgden heel wat afzeggingen en veel
minder nieuwe boekingen. Het aantal
overnachtingen lag daardoor eind 2015
meteen bijna 10% lager dan een jaar eerder,
een omslag dus van bijna 25% gemiddeld
over het hele land. Na een korte heropleving
in januari en februari kreeg het aantal
overnachtingen na de aanslagen van maart
in Brussel een nieuwe klap.
In de hele periode april-september lag het
aantal overnachtingen in België gemiddeld
15 à 20% lager dan een jaar eerder. In
Brussel zou er volgens de Brussels Hotels
Association eerder een daling van het aantal
overnachtingen zijn geweest met 20 à 30%
(situatie midden mei) en vlak na de
aanslagen was er zelfs een daling met
ongeveer 50%.
Het is enkel in de voorbije maanden
(oktober-november) dat er opnieuw meer
zakenreizigers en toeristen naar België lijken
te komen. Al moet dit nog bevestigd worden
in de cijfers naarmate meer recente
statistieken beschikbaar zullen worden.
Door de soepele toepassing van
economische werkloosheid konden de
hoteliers hun capaciteit inzake
arbeidskrachten relatief snel aanpassen aan
de lagere activiteit. Samen met een tijdelijk
uitstel van RSZ-betalingen kon de negatieve
impact op de rendabiliteit van de hotelsector
enigszins worden getemperd en een golf
van faillissementen vermeden.
Door de (tijdelijke) daling van de
werkgelegenheid ging heel wat toegevoegde
waarde niettemin verloren en werd de
overheid ook geconfronteerd met
bijkomende uitgaven voor economische
werkloosheid en (tijdelijk) minder inkomsten
in de sociale zekerheid door minder
arbeidsprestaties en uitstel van betaling.
De daling van het aantal toeristen had
natuurlijk ook een belangrijke impact op de
omzet van de restaurants en de cafés, en
dit zeker in de grote cultuursteden, aan de
kust en in de toprestaurants waar een groot
deel van de klanten bestaat uit toeristen en
zakenreizigers.
In de Brusselse horeca lagen de
omzetcijfers midden mei volgens de
Verschil in % t.o.v. dezelfde maand
een jaar eerder
GRAFIEK 2. Overnachtingen van niet-inwoners in hotels en andere
logiesvormen in België
30
25
20
15
10
5
0
-5
-10
-15
-20
-25
Bron: Eurostat
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I5
Brusselse horecafederatie 40 à 50% lager
dan normaal.
Volgens een enquête van Unizo en Horeca
Vlaanderen zou de omzet in de horeca in
Vlaanderen én Brussel begin april een derde
lager hebben gelegen dan normaal. In WestVlaanderen (Brugge, de kust) noteerde 1 op
3 zaken omzetverlies door de aanslagen, in
Antwerpen was dit 1 op 5, in Limburg 1 op
10.
Ook in de restaurants en cafés werd in hoge
mate een beroep gedaan op het stelsel van
economische werkloosheid.
Voor heel het land en voor de hele
horecasector zou het aantal economisch
werklozen volgens een studie van Partena
Professional met 65% zijn gestegen
tegenover de periode vóór de aanslagen. In
Brussel was er een stijging met 79%, in
Vlaams-Brabant zelfs met 84%. Over heel
Vlaanderen bedroeg de stijging van de
economische werkloosheid in de horeca
38%.
3.1.2 VBO-hypothese rond economische
impact terreur op horeca
De plotse en onverwachte daling van omzet,
winst en werkgelegenheid in de horeca heeft
ongetwijfeld geleid tot een forse daling van
de toegevoegde waarde2 in de sector. In
een eerste fase is deze impact bijna 1 op 1
omdat men de intermediaire aankopen nog
niet heeft kunnen aanpassen. Men blijft
m.a.w. achter met onverkochte stocks van
intermediaire goederen die wel moeten
worden betaald aan de leveranciers. Zeker
voor de bederfbare goederen (verse
voeding) lijdt dit tot zware en onmiddellijke
verliezen. In een tweede fase kan men de
intermediaire aankopen al wat beter
afstemmen op de gedaalde vraag. Dit
beperkt de verliezen enigszins in de
horecasector, maar zorgt dan weer voor
omzetverlies verderop in de
leveranciersketting (zie punt 4).
kunnen gebeuren. In april en mei waren er
daardoor in de dienstensector (voornamelijk
horeca) respectievelijk 903 en 1.051
personen economisch werkloos.
Dankzij dit systeem konden de verliezen in
de horecabedrijven worden beperkt en
waren er dus minder faillissementen, maar
tegelijkertijd ook minder toegevoegde
waarde door arbeidsprestaties. Voor de
toegevoegde waarde in de sector gaat het
dus eerder om communicerende vaten. En,
zoals eerder gezegd, heeft de economische
werkloosheid natuurlijk ook belangrijke
gevolgen voor de overheidsfinanciën (zie
punt 5.3).
Al deze zaken in acht genomen en rekening
houdend met de gegevens die hierboven
werden besproken, hebben we volgende
hypotheses gebruikt m.b.t. de ontwikkeling
van de toegevoegde waarde in de
horecasector in de verschillende landsdelen
in het voorbije jaar (zie tabel 1).
We hebben het voorbije jaar daarbij
ingedeeld in 3 periodes:
•
een periode met een acute en zeer
grote impact: tweemaal 4 weken na de
aanslagen: van 15/11/15 tot 13/12/15 en van
22/03/16 tot 19/04/16 (8 weken in totaal);
•
de tussenliggende periode van 13
december tot 22 maart en de periode van 20
april tot 20 september waarin de negatieve
impact volgens de overnachtingscijfers nog
steeds aanzienlijk was (36 weken in totaal);
•
een periode met een eerder beperkte,
maar in Brussel toch nog steeds voelbare
impact: de voorbije 8 weken van 20/09/16
tot 15/11/16.
Het aanpassen van het personeelsbestand
aan de gedaalde vraag is door het soepel
toepassen van het systeem van
economische werkloosheid relatief snel
2
Toegevoegde waarde = omzet - intermediaire aankopen, of anders gesteld, de optelsom van lonen, afschrijvingen en
winsten.
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I6
Tabel 1 – Impact terreur op de
toegevoegde waarde in de horeca
HORECA
Hypotheses impact
Impact
in
miljoen
Impact in
% van het
jaarlijks
regionaal
BBP
Zeer grote
impact
Aanzienlijke
impact
Beperkte
impact
(8 weken)
(36 weken)
(8 weken)
BXL
-40%
-20%
-5%
-291.1 €
-0.42%
VL
-25%
-10%
0%
-427.1 €
-0.19%
WAL
-10%
-5%
0%
-76.9 €
-0.09%
-795.2 €
-0.21%
BE
Zoals blijkt uit tabel 1 leiden de terroristische
aanslagen volgens deze hypotheses in het
voorbije jaar tot een negatieve impact op de
toegevoegde waarde in de horeca van 795
miljoen euro of 0,21% van het bbp. In
Brussel liep die impact zelfs op tot 0,42%
van het regionale bbp.
Handel
3.2.1 Beschikbare data
De distributiesector had het in de periode
2008-2014 niet altijd makkelijk door de
impact van eerst de financiële en vervolgens
de eurocrisis op het
consumentenvertrouwen. Tegelijk was er
ook de impact van de groei van e-commerce
waarvan de belangrijkste spelers vanuit het
buitenland opereren. Voor de Belgische
detailhandel (incl. de Belgische ecommerce) had deze ontwikkeling per saldo
dus eerder een ongunstig effect.
Grafiek 3 toont dat de Belgische
detailhandel, ondanks dit structurele
probleem inzake e-commerce, in de eerste
maanden van 2015 opnieuw kon aanknopen
met licht positieve groeicijfers, o.a. door de
verbetering van de
werkgelegenheidsperspectieven die positief
inwerkten op het consumentenvertrouwen.
Na de aanslagen van november 2015 kreeg
de detailhandel in België echter opnieuw
een klap. In het eerste kwartaal van 2016
lag het verkoopvolume in de detailhandel
Jaar-op-jaarwijziging van het
driemaands voortschrijdend
gemiddelde van de index van de
kleinhandelsverkopen (m.u.v.
motorbrandstoffen) in volume
GRAFIEK 3. Heropleving kleinhandel gefnuikt door terreur
6
4
2
0
-2
-4
-6
J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J O J A J
Jaar 2008 Jaar 2009 Jaar 2010 Jaar 2011 Jaar 2012 Jaar 2013 Jaar 2014 Jaar 2015 Jaar
2016
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I7
liefst 3,2% lager dan het jaar voordien. Na
de aanslagen in maart volgde opnieuw een
scherpe omzetdaling. In Brussel bedroeg die
in de eerste week na de aanslag ongeveer 28%. In de rest van het land was de impact
wat minder groot (er traden ongetwijfeld ook
verschuivingseffecten op), maar de dalende
tendens van de verkoopvolumes bleef in het
voorjaar en bij het begin van de zomer
aanhoudend tussen -2 en -3%. Voor de
verkoop van kleding lagen de dalingen in
november, maart en april zelfs tussen 5 en
7%.
Hier speelden 2 effecten. In eerste instantie
tastten de aanslagen de inkomens en het
vertrouwen van de consumenten aan,
waardoor de jaargroei van de
gezinsbestedingen afbrokkelde van 1,2% in
het tweede kwartaal van 2015 tot nog 0,5%
in het eerste en 0,3% in het tweede kwartaal
van 2016. Mogelijk werd dit ook gewoon
veroorzaakt doordat consumenten in die
periode uit angst voor nieuwe
terreuraanslagen wat meer thuisbleven en
dus minder niet-geplande (impuls)aankopen
verrichtten in onze winkelstraten (= hogere
spaarquote).
Daarnaast leidden de terroristische
aanslagen er ook toe dat consumenten in
sommige periodes en voor geplande
aankopen meer zijn gaan kiezen voor de
grotere fysieke veiligheid van het ‘shoppen
van thuis uit’, waardoor zij in hogere mate
zijn uitgekomen bij buitenlandse ecommerce-spelers (Bol, Amazon, CoolBlue,
Zalando, Ali Baba,…). Hier hebben de
terroristische aanslagen zich m.a.w. geënt
op een bestaande structurele zwakheid van
de Belgische economie.
Sinds augustus lijkt er opnieuw wat
beterschap merkbaar in de handel, en in
september en oktober nam de
conjunctuurindicator van de NBB voor de
handel sterk toe.
3.2.2 VBO-hypothese rond economische
impact terreur op handel
Ook voor de handel moet de vraag gesteld
worden in welke mate de negatieve impact
op de omzet zich heeft vertaald in een
daling van de toegevoegde waarde. In een
aantal sectoren zoals kleding en elektronica
met langere voorraadcycli, heeft men
ongetwijfeld af te rekenen gekregen met
relatief grote onverkochte productstocks die
men met grote kortingen heeft moeten
verkopen, met alle gevolgen van dien voor
de rendabiliteit en de toegevoegde waarde.
In andere sectoren van de kleinhandel met
kortere voorraadcycli en frequentere
bestellingen van goederen (bv. de
voedingsdistributie) heeft men wellicht
sneller kunnen bijsturen, met een kleinere
daling van de winstgevendheid (en dus de
toegevoegde waarde) tot gevolg, maar met
dan wel weer grotere indirecte gevolgen
voor de leveranciersketting (zie punt 4).
Al bij al houden we voor de toegevoegde
waarde in de handel rekening met de impact
in de drie regio’s, zoals weergegeven in
tabel 2. We gaan er daarbij vanuit dat de
Tabel 2 – Impact terreur op de toegevoegde waarde in de handel
DETAILHANDEL
Hypotheses Impact
Impact
in
miljoen
Impact in %
van het
jaarlijks
regionaal
BBP
Zeer grote
impact
(4 weken)
Aanzienlijke
impact
(36 weken)
Beperkte
impact
(12 weken)
BXL
-25%
-5%
-2%
-117.8 €
-0.17%
VL
-15%
-2%
0%
-263.3 €
-0.12%
WAL
-10%
-1%
0%
-72.0 €
-0.08%
-453.0 €
-0.12%
BE
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I8
voor aanslagen. Een orde van grootte
hiervan kan worden afgeleid uit de
persberichten van enkele grotere
organisaties.
periodes van grote negatieve impact op de
toegevoegde waarde in de handel iets
beperkter zijn gebleven dan in de horeca
(telkens 2 weken na de aanslagen) en dat
de periode met beperkte impact al rond
midden augustus is ingezet (12 weken). De
tussenliggende periode met matige impact
beslaat daardoor ook 36 weken.
•
Zoals blijkt uit tabel 2 leiden de terroristische
aanslagen volgens deze hypotheses in het
voorbije jaar tot een negatieve impact op de
toegevoegde waarde in de handel van 453
miljoen euro of 0,12% van het bbp. In
Brussel liep die impact op tot 0,17% van het
regionale bbp.
•
Evenementensector
3.3.1 Beschikbare data
De sector van de evenementen is wat
kleiner en fijnmaziger (heel veel
verschillende event-organisatoren).
Daardoor zijn er maar weinig
overkoepelende statistieken over te vinden.
Maar dat de sector een aanzienlijke impact
heeft ondervonden, is duidelijk.
Eerst en vooral werden er in de eerste week
na de aanslagen van november en maart
heel wat concerten (Nationaal Circus, AB,
Vorst-Nationaal), sportwedstrijden (o.a.
België-Spanje) en wetenschappelijke
congressen afgelast. In die eerste weken
was er ook bijzonder weinig volk op grote
evenementen, zoals de Brusselse
kerstmarkt.
•
Het aantal verkochte combitickets voor
Rock Werchter daalde van 67.500 in
2015 tot 60.000 in 2016 (-11%).
Volgens de organisatie omdat de
aanslagen in Brussel heel wat
buitenlandse bezoekers hebben
afgeschrikt.
Het aantal bezoekers aan de Gentse
Feesten daalde van 1.380.000 in 2015
tot 1.250.000 in 2016, een daling met
9%. Vooral de eerste dagen was er als
gevolg van de terreurdreiging
beduidend minder volk op de been (20%) dan in 2015.
Het aantal bezoekers aan de
binnenlandse Kinepolis-complexen lag
in de eerste jaarhelft van 2016 2%
lager dan in 2015 en in het derde
kwartaal 10% lager dan in 2015.
3.3.2 VBO-hypothese rond economische
impact terreur op
evenementensector
Ook in de maanden daarna (tot en met de
zomer) bleef er een structurele tendens
waarbij mensen minder geneigd waren af te
zakken naar massa-evenementen uit vrees
Op basis van deze gegevens gaat het VBO
uit van een periode van zeer grote impact op
de evenementensector van telkens 4 weken
na de twee aanslagen, een aanzienlijke
impact in de periode ertussenin en in de
periode van midden april tot het einde van
de zomer. In de voorbije 2 maanden lijkt de
impact op de evenementensector wat te zijn
weggeëbd. De gebruikte hypotheses worden
samengevat in tabel 3.
Tabel 3 – Impact terreur op de toegevoegde waarde in de evenementensector
EVENEMENTEN – VRIJE TIJD
Impact in
miljoen
Hypotheses Impact
Zeer grote
impact
(8 weken)
Aanzienlijke
impact
(36 weken)
Beperkte
impact
(8 weken)
Impact in % van
het jaarlijks
regionaal BBP
BXL
-50%
-20%
0%
-147.2 €
-0.21%
VL
-20%
-10%
0%
-122.4 €
-0.06%
WAL
-10%
-5%
0%
-30.4 €
-0.03%
-300.0 €
-0.08%
BE
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I9
Zoals blijkt uit tabel 3 leiden de terroristische
aanslagen volgens deze hypotheses in het
voorbije jaar tot een negatieve impact op de
toegevoegde waarde in de
evenementensector van 300 miljoen euro of
0,08% van het bbp. In Brussel liep die
impact op tot 0,21% van het regionale bbp.
Luchtvaart
3.4.1 Beschikbare data
De laatste belangrijke economische sector
die hard werd getroffen door de
terroristische aanslagen is die van de
luchtvaart. Een goede indicator van de
economische impact op de
luchtvaartgebonden activiteiten kan worden
gevonden in de passagiersaantallen op
Brussels Airport (grafiek 4). Uit deze grafiek
blijkt dat de Belgische luchtvaart weinig
hinder ondervond van de eerste aanslagen
in Parijs. Het groeitempo van de
passagiersaantallen op Brussels Airport nam
zelfs nog lichtjes toe van +5% in november
2015 tot +11% in februari 2016.
Na de aanslag op de luchthaven van
Zaventem op 22 maart bleef de luchthaven
gedurende 2 weken gesloten. Op 3 april
werden opnieuw enkele vluchten
georganiseerd via een tijdelijke vertrekhal. In
de loop van april werd het aantal vluchten
via deze vertrekhal geleidelijk opgetrokken,
maar uitgebreide veiligheidsmaatregelen
zorgden voor lange wachtrijen. Uiteindelijk
lag het aantal vliegtuigpassagiers in april
2016 bijna de helft lager dan in april 2015
(1,07 miljoen t.o.v. 2 miljoen). Begin mei
(slechts 40 dagen na de aanslagen) werd
een deel van de vertrekhal opnieuw in
gebruik genomen en begin juni was de
luchthaven opnieuw volledig operationeel.
Daardoor kon het reizigersverkeer zich vrij
snel herstellen en lag het in mei nog slechts
8,4% lager dan een jaar eerder (1,97 miljoen
t.o.v. 2,15 miljoen). Sindsdien herstelt het
reizigersverkeer op Zaventem zich
langzaam maar zeker: in juni werd nog een
daling opgetekend met 6,8%, in september
was dit nog maar -2,8%. In vergelijking met
de groeicijfers van een jaar geleden (+4,1%)
is er momenteel dus nog een omslag van
ongeveer 7 procentpunten.
De totale toegevoegde waarde die
gerealiseerd wordt op en rond de luchthaven
houdt ongetwijfeld in belangrijke mate
verband met de passagiersaantallen
(catering, bagage-afhandeling, aankopen op
en rond de luchthaven), maar ook met het
aantal vluchten (cabinepersoneel, technisch
onderhoud, schoonmaak).
Deze laatste kenden in april 2016 een
vergelijkbare daling als het aantal
passagiers (-45%) en ook over het jaar 2016
tot nu toe (jan-september) is de ontwikkeling
vergelijkbaar (-8,4% voor het aantal
GRAFIEK 4. Passagiersaantallen op Brussels Airport nemen duik na
aanslagen van 22 maart
30
Jaarwijziging in %
20
10
0
-10
-20
-30
-40
-50
Jaarwijziging van de passagiersaantallen
Bron: Brussels Airport
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I10
vliegbewegingen op Brussels Airport t.o.v.
9,7% voor het aantal passagiers).
Er moet ten slotte nog worden opgemerkt
dat de cargo-activiteiten in 2016 ook hinder
hebben ondervonden van de aanslagen,
maar in mindere mate dan het
passagiersverkeer. De specifieke
cargovluchten kenden in januari-september
zelfs nog een groei van de getransporteerde
volumes met 1,2%, maar door de daling van
de cargo in de passagiersvliegtuigen (14,5%) was er over het geheel genomen wel
een daling van de getransporteerde vracht
met 3,4% in januari-september.
3.4.2 VBO-hypothese rond economische
impact terreur op luchtvaart
In deze sector met uiterst flexibele
leverancierskettingen kon het aantal
bestellingen bij leveranciers wellicht relatief
snel worden teruggeschroefd, wat zorgde
voor een inperking van de verliezen en dus
ook van het verlies aan toegevoegde
waarde. Uiteraard had dit dan wel weer een
wat sterkere impact op de
leveranciersketting binnen en buiten de
luchtvaartsector (zie punt 4).
Bij de luchtvaartmaatschappijen en de
directe toeleveranciers (cateraars, bagageafhandelaars, schoonmaakbedrijven,
technisch onderhoud) werd er ook in hoge
mate gebruik gemaakt van economische
werkloosheid. In de sector transport ging het
in april en mei 2016 om respectievelijk 736
en 862 personeelsleden met economische
werkloosheid omwille van de
terreuraanslagen (dit is ook inclusief met
metropersoneel). Zoals eerder uiteengezet,
was dit gunstig voor het beperken van de
verliezen van de luchtvaartbedrijven, maar
naar toegevoegde waarde zijn dit uiteraard
communicerende vaten, want er zijn ook
minder arbeidsprestaties.
Vertrekkend vanuit deze feitelijke
vaststellingen gaan we ervan uit dat de
toegevoegde waarde in de Belgische
luchtvaartsector in een eerste periode
tussen 13 november en 20 maart (18
weken) niet of nauwelijks is geraakt door de
aanslagen in Parijs. Van 22 maart tot 3 mei
(6 weken) was er dan een zeer grote impact
door de aanslagen in Zaventem. Tussen
begin mei en midden november was die
minder groot, maar toch nog altijd voelbaar
(22 weken). We gaan ervan uit dat de
negatieve invloed sinds begin oktober
grotendeels is weggeëbd (6 weken).
We gaan er ook vanuit dat de invloed op de
Waalse luchtvaartsector (luchthavens
Charleroi en Luik) beperkter is gebleven dan
in de Vlaamse en Brusselse luchtvaartsector
waar Brussels Airport is gelegen (resp.
vlakbij ligt).
Al bij al hebben we volgende hypotheses
gehanteerd m.b.t. de impact van de
terreuraanslagen op de toegevoegde
waarde in de luchtvaartsector in de
verschillende landsdelen (tabel 4).
Zoals blijkt uit Tabel 4 leiden de
terroristische aanslagen volgens deze
hypotheses in het voorbije jaar tot een
negatieve impact op de toegevoegde
waarde in de luchtvaart van 25 miljoen euro
of 0,006% van het bbp. Die impact situeerde
zich door de ligging van Zaventem vooral in
het Vlaams Gewest.
Tabel 4 – Luchtvervoer
LUCHTVERVOER
Hypotheses impact
Impact in %
van het
jaarlijks
regionaal
BBP
Zeer grote
impact
(6 weken)
Aanzienlijke
impact
(22 weken)
BXL
-33%
-5%
-1%
-1.2 €
0.00%
VL
-33%
-5%
-1%
-22.1 €
-0.01%
WAL
-10%
-3%
0%
-2.0 €
0.00%
-25.3 €
-0.01%
BE
Beperkte
impact
(24 weken)
Impact
in
miljoen
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I11
•
Totaal van de directe effecten op de
economische groei
•
In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van
het totaal van de economische impact van
de terroristische aanslagen in november
2015 en maart 2016.
•
Volgens de hierboven beschreven
hypotheses zou de directe negatieve impact
op die vier sectoren, die samen ongeveer
7,2% van het bbp uitmaken, in totaal dus
ongeveer 1,57 mld euro of 0,42% van het
Belgische bbp bedragen.
•
•
Voor het Brussels Gewest loopt de totale
directe negatieve impact zelfs op tot iets
meer dan 0,8% van het regionale bbp.
4
Volgens de input-outputtabellen van 2010
belopen de intermediaire aankopen van de
vier meest getroffen sectoren 51% van hun
totaal zakencijfer. Het valt daarbij op dat
deze sectoren in hoge mate een beroep
doen op binnenlandse leveranciers (78%
van de intermediaire aankopen), in totaal
dus 40% van hun totaal zakencijfer.
Indirecte effecten op de
economische groei
Zoals hierboven herhaaldelijk aangestipt,
zijn er naast deze directe effecten van de
terreur op de toegevoegde waarde van de
vier meest getroffen sectoren, natuurlijk ook
nog belangrijke indirecte effecten geweest
op tal van andere sectoren zoals:
•
de landbouwsector (bv. de visserij) die
minder kon leveren aan de horeca;
de modesector die minder bestellingen
kon noteren vanuit de kledingretail;
de sector van de technische
engineering en de schoonmaaksector
die minder diensten moesten leveren
aan de luchtvaartsector;
de olienijverheid die minder kerosine
moest leveren aan de luchtvaartsector;
enz.
We gaan er dan ook vanuit dat de scherpe
daling van de omzet en toegevoegde
waarde in de vier getroffen sectoren in een
tweede ronde-effect nog eens een negatieve
impact opleveren van 40% van de initiële
impact bij de directe toeleveranciers. Om
ook nog rekening te houden met negatieve
effecten verderop in de leveranciersketting
(bv. minder scheikundige producten voor de
schoonmaaksector of minder verpakkingen
van voedsel voor de luchtvaart), gaan we
de dranken- en voedingssector die
minder bestellingen kon noteren vanuit
de horeca, de evenementensector of
de luchtvaartsector;
Tabel 5 – Totaal van de directe economische impact van de terreur op de vier meest
getroffen sectoren
Brussel
Vlaanderen
Mln
% BBP3
Horeca
-291.1 €
-0.42%
-427.1 €
%
BBP
-0.19%
Detailhandel
-117.8 €
-0.17%
-263.3 €
Evenementen –
Vrije tijd
-147.2 €
-0.21%
-1.2 €
-557.3 €
Luchtvervoer
Totaal
Mln
Wallonië
Mln
België
% BBP
Mln
% BBP
-76.9 €
-0.09%
-795.2 €
-0.21%
-0.12%
-72.0 €
-0.09%
-453.0 €
-0.12%
-122.4 €
-0.06%
-30.4 €
-0.03%
-300.0 €
-0.08%
0.00%
-22.1 €
-0.01%
-2.0 €
0.00%
-25.3 €
-0.01%
-0.81%
-834.9 €
-0.38%
-181.3 €
-0.21%
-1 573.5 €
-0.42%
3
Alle berekende impacten zijn uitgedrukt in % van het bbp tegen basisprijzen (d.i. excl. btw en
dus niet tegen marktprijzen) omdat de regionale rekeningen enkel die cijfers ter beschikking
stellen.
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I12
Daarnaast zijn er ook een aantal sectoren
die het dankzij de terreurdreiging juist wat
beter hebben gedaan, zoals de
beveiligingssector en de e-commercesector.
De veiligheidssector maakt echter slechts
0,2% uit van de Belgische economie en de
Belgische e-commercesector heeft, zoals
hierboven beschreven, niet ten volle kunnen
profiteren van de sterke groei van die sector
in het voorbije jaar. Al bij al ramen we die
‘positieve’ invloeden (inclusief de
bouwactiviteiten tot herstel van de
infrastructuur) op maximaal 0,04% van het
Belgische bbp.
5
Totale impact op de
economische groei
Tabel 6 – Totale impact van de terroristische
aanslagen op de economische groei in België
in de periode nov 2015 – nov 2016
In % van
het bbp
Directe negatieve impact op de
toegevoegde waarde in de horeca, handel,
evenementensector en luchtvaart
-0,42%
Indirecte negatieve impact op de
toegevoegde waarde in de toeleverende
sectoren van de vier meest getroffen
sectoren
-0,19%
Directe en indirecte positieve impact op de
toegevoegde waarde in de
beveiligingssector, de e-commercesector
en de bouwsector
+0,04%
Totale impact van de terroristische
aanslagen op de groei van de Belgische
economie tussen 15/11/15 en 15/11/16
-0,57%
Alle effecten samengenomen komen we tot
de conclusie dat de terroristische aanslagen
tussen november 2015 en november 2016
een negatieve impact op de economische
groei hebben gehad van 0,5 à 0,6%-puntenbbp (tabel 6).
GRAFIEK 5. Economische groei en vertrouwen van ondernemingen
7,5
3,0%
2,5
2,0%
-2,5
1,0%
-7,5
0,0%
-12,5
-1,0%
-17,5
-2,0%
-22,5
-3,0%
-27,5
-4,0%
-32,5
-5,0%
-37,5
01-2008
04-2008
07-2008
10-2008
01-2009
04-2009
07-2009
10-2009
01-2010
04-2010
07-2010
10-2010
01-2011
04-2011
07-2011
10-2011
01-2012
04-2012
07-2012
10-2012
01-2013
04-2013
07-2013
10-2013
01-2014
04-2014
07-2014
10-2014
01-2015
04-2015
07-2015
10-2015
01-2016
04-2016
07-2016
10-2016
Groei bbp op jaarlijkse basis in volume
4,0%
Zonder de terroristische aanslagen had
de Belgische economie dit jaar dus een
groei gekend die dicht bij 2% had
gelegen i.p.v. de 1,3 à 1,4% waarop we nu
afstevenen.
Groei bbp
Impact aanslagen
Vetrouwensbarometer: nettosaldo tussen optimistische en
pessimistische ondernemingen, trimestrieel gemiddelde
ervan uit dat de indirecte effecten op de
binnenlandse toegevoegde waarde in totaal
ongeveer 45% van de directe effecten
vertegenwoordigen, d.i. dus 0,19% van het
bbp.
Vertrouwen ondernemingen
Bronnen: BNB, schattingen VBO
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I13
De conjunctuurcurve van de Nationale Bank
van België geeft trouwens al het hele jaar
aan dat de onderliggende conjuncturele
tendens beduidend gunstiger is dan de
harde bbp-cijfers aangeven, en dit houdt dus
in zekere mate verband met de tijdelijke,
maar aanzienlijke ongunstige impact van de
terroristische aanslagen op de vier meest
getroffen sectoren (grafiek 5).
6
tax shift een gematigde ontwikkeling en
vormden op die manier een permanente
ondersteuning van de
werkgelegenheidsgroei in de privésector.
De terroristische aanslagen drukten het
economische groeitempo echter met 0,5
à 0,6%, wat het groeitempo van de
werkgelegenheid in de privésector met
0,26 à 0,32% deed afkalven. Hierdoor
werden in de privésector in 2016
ongeveer 8.000 à 9.500 jobs minder
gecreëerd dan anders het geval was
geweest.
Totale impact op de
werkgelegenheid
De ontwikkeling van de
werkgelegenheidsgroei in de privésector is
volgens robuuste econometrische analyses
afhankelijk van twee belangrijke variabelen:
de economische groei (KT-elasticiteit van
0,52) en de ontwikkeling van de reële
loonkosten (KT-elasticiteit van -0,30).
Daarbovenop kwamen in de maanden april
en mei in de vier meest getroffen sectoren
ook nog eens ongeveer 2.300 werknemers
tijdelijk in het stelsel van economische
werkloosheid terecht.
De onderbreking van het elan van de
werkgelegenheidsgroei in 2016 is ook
duidelijk vast te stellen in grafiek 6.
De loonkosten kenden in het voorbije jaar
door de loonmatiging, de indexsprong en de
Regering Michel: jaarwijziging
werkgelegenheid:
Start: Q3 2014:
Nu: Q2 2016:
+ 0,2% in privé
+ 1,2% in privé
+ 0,8% in overheid +0,1% in overheid
2,5
2,0
1,5
Parijs
Brussel
1,0
0,5
0,0
-0,5
-1,0
Bron: Nationale Bank van
België, Nationale Rekeningen
-1,5
2016Q1
2015Q1
2014Q1
2013Q1
2012Q1
2011Q1
2010Q1
2009Q1
2008Q1
2007Q1
-2,0
2006Q1
Jaarwijziging van de werkgelegenheid, in %
GRAFIEK 6. elan van werkgelegenheidsgroei in privésector afgeremd door terreur
Private sector, enge definitie (totale economie - overheid & onderwijs - gezondheids- & welzijnszorg)
Overheid & onderwijs
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I14
7
Totale impact op de
overheidsfinanciën
Al het bovenstaande miste ook zijn
uitwerking op de overheidsfinanciën niet.
Zoals hoger uiteengezet, waren extra
uitgaven nodig als direct gevolg van de
terreur (-240 mln in 2015 en -722 mln in
2016). Daarnaast zorgde de macroeconomische impact eveneens voor hogere
uitgaven (werkloosheid en economische
werkloosheid) en voor lagere fiscale en
parafiscale inkomsten. In tabel 7 worden
deze effecten samengevat.
Uit de tabel blijkt dat de gevolgen van de
terreur voor de overheidsfinanciën
aanzienlijk waren. Voor de volledige
periode van 15/11/15 tot 15/11/16 zou de
impact voor de schatkist iets meer dan
2,3 mld euro of 0,55% van het bbp
hebben bedragen, verdeeld over 0,07%
van het bbp in 2015 en 0,48% van het bbp
in 2016.
Zonder de terroristische aanslagen had
het overheidstekort in 2016 dus eerder in
de buurt van 2,5% van het bbp gelegen
i.p.v. de nu verwachte 2,96 à 3%.
Daar moet nog bij worden vermeld dat het
hier eerder om een voorzichtige schatting
gaat, want over de impact van een aantal
negatieve effecten zijn nog geen precieze
cijfers beschikbaar of is het moeilijk om de
impact van de terreur precies te identificeren
(bv. het verleende uitstel van betaling voor
de RSZ-bijdragen of de negatieve impact op
de accijnzen uit motorbrandstoffen omdat er
in de tankstations minder brandstoffen
werden verkocht gezien mensen hun
verplaatsingen richting evenementen,
horeca en handel vooral in het 2e kwartaal
terugschroefden).
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I15
Tabel 7 – Impact van de terroristische aanslagen van november 2015 en maart 2016 op
de Belgische overheidsfinanciën
Impact terreur op overheidsfinanciën in mln euro
2015
2016
Overheidsuitgaven
-240
-832
- Hogere uitgaven als direct gevolg van terreur
-240
-722
Schadeloosstellingen voor medische kosten
-136
Schadeloosstellingen voor morele en materiële schade
-25
Heropbouw infrastructuur
-161
Verhoogde veiligheidsuitgaven
-240
-400
- Hogere uitgaven door macro-economische impact van terreur
-110
Verhoogde uitgaven voor werkloosheids- en andere uitkeringen door nietgecreëerde arbeidsplaatsen
-103
Verhoogde uitgaven voor economische werkloosheid
-7
Overheidsinkomsten
-47
Lagere inkomsten uit belastingen op arbeid (RSZ en PB) door nietgecreëerde arbeidsplaatsen
-1.189
-177
Lagere inkomsten uit belastingen op arbeid (RSZ en PB) door economische
werkloosheid
-11
Lagere inkomsten uit vennootschapsbelasting (voorafbetalingen) door lagere
winstgevendheid vennootschappen in vier meest getroffen sectoren
(hypothese: gem. aanslagvoet: 30%)
-225
Lagere inkomsten uit personenbelasting (voorafbetalingen) door lagere
winstgevendheid zelfstandigen in vier meest getroffen sectoren (hypothese:
gem. aanslagvoet: 40%)
-85
Lagere inkomsten uit RV op dividenden door lagere uitgekeerde winsten in
vier meest getroffen sectoren (hypothese: gem aanslagvoet: 27%)
-92
Lagere inkomsten uit btw door lagere TW in vier meest getroffen sectoren
-31
-281
Lagere inkomsten uit accijnzen op dranken door lagere omzet in horeca en
handel
-1
-11
Lagere inkomsten uit Venn B, PB zelfstandigen, RV en btw door impact op
verdere leveranciersketting
-15
-307
TOTALE impact terreur op overheidsfinanciën
-287
-2.021
TOTALE impact terreur op overheidsfinanciën (in % bbp)
-0.07
-0.48
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I16
ECONOMISCHE IMPACT TERREURAANSLAGEN
I17
Download