Economie, een Inleiding Hoofdstuk 15: De Nationale Rekeningen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 1 De Nationale Rekeningen Schommelingen in economische activiteit Nood aan goed denkkader en methodologie Jaren dertig Goed denkkader: macro-economische theorie Methodologie: statistisch apparaat Voor meting van economische activiteit De nationale rekeningen ‘nationale boekhouding’ ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 2 De Nationale Rekeningen Nationale boekhouder Streeft volledigheid en nauwkeurigheid na Echter: actieradius zeer breed en grootheden complex Moet zich behelpen met Steekproeven, schattingen, gissingen Conceptueel sterk Bruto binnenlands product en nationaal inkomen Vergelijk met toegevoegde waarde en inkomen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 3 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 4 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 5 1. Het bruto binnenlands product BBP: Totale waarde van wat er binnen een economie, gedurende bepaalde periode geproduceerd wordt Bruto: Waardevermindering van kapitaalstock tijdens afgelopen jaar wordt niet in rekening genomen Binnenlands: BBP als territoriaal concept Nationaal: verwijst naar inwoners i.p.v. grondgebied ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 6 1. Het bruto binnenlands product BBP: optelsom van geldwaarden in plaats van fysieke eenheden Geldwaarden: marktprijs Onderscheid tussen finale goederen en intermediaire goederen (inputs voor andere goederen of diensten) Producenten die zulke inputs gebruiken, zullen eigen aankoopprijs doorrekenen in marktprijs van hun goed of dienst Marktwaarde van alle geproduceerde goederen en diensten optellen geeft dubbeltelling ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 7 1. Het bruto binnenlands product Strategieën om dubbeltelling te vermijden: Enkel toegevoegde waarde van geproduceerde goederen en diensten in rekening brengen Enkel waarde van finale goederen in rekening brengen + twee belangrijke aanpassingen Waarde van invoer in mindering brengen Waarde van uitvoer bijtellen Belgisch bier in New York Belgisch BBP ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 8 1. Het bruto binnenlands product Produceren = toegevoegde waarde creëren = inkomen creëren = consumptie mogelijk maken Drie benaderingen van BBP Productiebenadering Inkomensbenadering Bestedingsbenadering ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 9 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 1. 2. 3. 4. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde De inkomensbenadering van het BBP De bestedingsbenadering: de finale goederen 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 10 1.1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld Veronderstel economie met drie ondernemingen Boerderij Molen Bakkerij En volgende goederen Finaal goed: brood Intermediaire goederen: zaaigoed, tarwe en meel ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 11 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 12 1.1. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld Productiebenadering: Som van alle toegevoegde waarden €20000 + €15000 + €10000 = €45000 Bestedingsbenadering: Som van waarden van aangeboden finale goederen – waarde van import + waarde van export €45000 – €5000 + €5000 = €45000 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 13 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 14 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Inkomensbenadering: Som van verschillende factorvergoedingen: €45000 Lonen: €16000 + €12000 + €8000 Bruto exploitatieoverschot: €4000 + €3000 + €2000 Vergoeding voor andere productiefactoren dan arbeid ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 15 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 1. 2. 3. 4. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde De inkomensbenadering van het BBP De bestedingsbenadering: de finale goederen 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 16 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Som van alle binnen territorium gerealiseerde bruto toegevoegde waarden Bruto toegevoegde waarde Eenvoudig te bepalen voor onderneming in marktsector Waarde van jaarlijkse output = Hoeveelheid geproduceerde goederen en diensten vermenigvuldigd met marktprijzen = Omzetcijfer indien alle geproduceerde goederen ook effectief verkocht werden Indien anders: waarde van output = omzetcijfer + voorraadwijziging Verminderd met kosten grondstoffen, … ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 17 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Rol van overheid in binnenlandse productie Straten, kanalen en andere infrastructuur, openbare orde, veiligheid en onderwijs Berekening bruto toegevoegde waarde? Waardering van overheidsoutput? Publieke goederen worden niet eens verkocht Andere (private) goederen en diensten worden verkocht onder kostprijs Tabel 15.2. ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 18 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 19 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Rol van overheid in binnenlandse productie Berekening bruto toegevoegde waarde? Toegevoegde waarde = lonen Veronderstelling: geen bruto-exploitatieoverschot Waarde overheidsproductie = waarde intermediaire inputs + lonen Lonen: uitbetaald in overheidsdienst Toegevoegde waarde bevat niet: Pensioenen, kinderbijslag en werkloosheidsvergoedingen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 20 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Rol van gezinnen in binnenlandse productie Diensten: kinderen opvoeden, eten bereiden, wagen wassen, groenten kweken, ... Buiten berekening van BBP gehouden Moeilijke waardering Goederen: huishoudelijke productie In BBP opgenomen Internationale vergelijkbaarheid Toegerekende huur: In BBP opgenomen Anders zou BBP dalen naarmate meer huurders eigenaars worden ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 21 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Productiebenadering: Totale bruto toegevoegde waarde gerealiseerd Binnen verschillende ondernemingen Door overheid Door gezinnen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 22 FIGUUR 15.2. - DE BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE IN BELGIË TUSSEN 1970 EN 2009 (% VAN TOTAAL) 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% landbouw, bosbouw en visserij bouwnijverheid financiële diensten en handel in onroerend goed ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 2005 2000 1995 1990 1985 1980 1975 1970 0% industrie (exclusief bouwnijverheid) handel, horeca, transport en communicatie overheid en andere niet-commerciële diensten 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 23 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Observaties: Landbouw: klein en dalend aandeel in totale Belgische toegevoegde waarde Industrie (excl. bouwnijverheid): sterk dalend aandeel Desindustrialisering Dienstensector: toenemend aandeel Tertialisering Vooral financiële sector en onroerend goed Overheid: hoogtepunt jaren tachtig en opvallende knik in 2009 (recessie) Soms tot tertiaire sector gerekend Of… quartaire sector, niet-marktsector, non-profit sector ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 24 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 25 1.2. De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde Internationale vergelijking van samenstelling van BBP Sub-Saharisch Afrika Vooral afhankelijk van landbouwsector India versus China China: forse industrialisering India: diensteneconomie ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 26 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 1. 2. 3. 4. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde De inkomensbenadering van het BBP De bestedingsbenadering: de finale goederen 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 27 1.3. De inkomensbenadering van het BBP Som van uitgekeerde factorvergoedingen BBP Tegen marktprijzen Bevatten indirecte belastingen Aan overheid betaald Niet uitgekeerd als inkomen Het is bijgevolg wel mogelijk dat niet alle BBP wordt uitgekeerd Tegen factorkosten Dit is na aftrek van indirecte belastingen Wordt uitgekeerd als factorvergoeding ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 28 1.3. De inkomensbenadering van het BBP BBP tegen factorkosten bevat Inkomen uit arbeid Yarb Bruto exploitatieoverschot plus gemengd inkomen Yven Bruto: verbruik van vast kapitaal Exploitatieoverschot: intresten, dividenden, … Gemengd inkomen: inkomens van zelfstandigen en personenvennootschappen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 29 FIGUUR 15.4. - INTERNATIONALE VERGELIJKING VAN DE EVOLUTIE VAN HET LOONAANDEEL (%) VAN 1960 TOT 2009 65% 60% 55% 50% 45% 40% 2000 12 nieuwe EU-lidstaten Japan 15 – DE NATIONALE REKENINGEN 2005 1995 EU-15 1990 Verenigd Koninkrijk 1985 1980 1970 België ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1975 1965 1960 35% VS © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 30 1.3. De inkomensbenadering van het BBP Observaties: België, 1960: loonaandeel slechts 42% van BBP België, 1980: loonaandeel ongeveer 56% van BBP België, 2009: loonaandeel ongeveer 53% van BBP Bewegingen in loonaandeel: internationale fenomenen Algemeen dalende trend na 1980 en van 2000 tot 2007 Mogelijke oorzaak recente daling: globalisering Recessie van 2008-2009: sterke toename loonaandeel ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 31 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 1. 2. 3. 4. Het BBP in een eenvoudig voorbeeld De productiebenadering: de bruto toegevoegde waarde De inkomensbenadering van het BBP De bestedingsbenadering: de finale goederen 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 32 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Som van finale goederen Finale goederen Consumptiegoederen Private consumptie C Consumptie door overheid G Assumptie: “overheid consumeert eigen output”, anders moeilijk om waarde toe te kennen aan G Investeringsgoederen I Bedrijven: machines en gebouwen Gezinnen: bouw van woning Overheid: gebouwen, bruggen, wegen, havens, … ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 33 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Investeringen Vaste kapitaalvorming Aanschaf van duurzame productiemiddelen Voorraadvorming Indien bedrijven op einde van jaar… Meer grond- of hulpstoffen Meer eigen eindproducten …in voorraad hebben dan in begin van dat jaar Wordt beschouwd als investering Herinner: BBP productiebenadering bevat ook toegevoegde waarde van niet verkochte geproduceerde goederen en diensten: voorraadwijziging ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 34 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Bruto- versus netto-investeringen Bruto-investeringen = Uitbreidingsinvesteringen + Vervangingsinvesteringen (o.w.v. verbruik van vast kapitaal ‘depreciatie’) Netto-investeringen = Uitbreidingsinvesteringen Verband tussen I bruto-investeringen en Inetto nettoinvesteringen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 35 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Binnenlandse absorptie Som van binnenlandse consumptie en binnenlandse investeringen (C+G+I) Ook wel binnenlandse vraag genoemd Open economie: binnenlandse absorptie ≠ BBP Export E: buitenlandse vraag voldaan door binnenlandse productie Invoer Z: binnenlandse vraag voldaan door buitenlandse productie Bijgevolg ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 36 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Netto-export Verschil tussen export en import: E – Z In 2009: €9,4 miljard Export = €250,3 miljard Import = €241 miljard Exportratio = 74% Importratio = 71% Indicatoren van openheid van economie ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 37 FIGUUR 15.5. - EVOLUTIE VAN HET BELANG VAN DE BESTEDINGSCATEGORIEËN IN BELGIË (% VAN BBP) TUSSEN 1960 TOT 2009 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 2005 2000 1995 1990 1985 1980 1975 1970 1965 1960 0% -10% C ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 G I 15 – DE NATIONALE REKENINGEN (E-Z) © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 38 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Observaties: Groot aandeel van private consumptie Aandeel overheidsconsumptie Stijging van 1960 – begin jaren tachtig Daling gedurende jaren tachtig Daarna lichte stijging tot 23% in 2008 En verder naar 24,6% in 2009 door de recessie Sterke fluctuaties in bruto-investeringen Netto-export Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig negatief Keerpunt: devaluatie Daarna stevig overschot ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 39 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Niveau van netto-export zegt niets over grootte van Import Export Beschouw daarom Figuur 15.6. ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 40 FIGUUR 15.6. - OPENHEID VAN DE ECONOMIE IN 2009: EVOLUTIE EN INTERNATIONALE VERGELIJKING (EXPORT ALS % VAN BBP) India (2009) China (2009) Japan (2009) VS (2009) VK (2009) Frankrijk (2009) Duitsland (2009) Nederland (2009) België (2009) België (2000) België (1990) België (1980) België (1970) België (1960) 0% 10% 20% 30% 40% import ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 50% 60% 70% 80% 90% 100% export 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 41 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Observaties: Snelle (en ook consistente) stijging van openheid van Belgische economie Europese eenheidsmarkt Echter: inkrimping van internationale handel in 2009 door recessie Grote landen zijn minder open Toch verschillen tussen grote landen merkbaar Duitsland meer open economie dan Frankrijk China zeer exportgedreven ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 42 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Men kan ook belang van de verschillende bestedingscategorieën internationaal vergelijken Beschouw Figuur 15.7. ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 43 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 44 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Observaties: Verenigde Staten: private consumptie en tekorten op handelsbalans (net als VK en India) China: investeringen Overheidsconsumptie (relatief) belangrijkst in Europa ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 45 1.4. De bestedingsbenadering: de finale goederen Besluit Drie berekeningswijzen die tot zelfde resultaat leiden Toegevoegde waarde = Inkomen = Bestedingen Formeel: ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 46 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 47 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 48 2. Het nationaal inkomen Nationaal Verlegt klemtoon van grondgebied naar inwoners Nationaal inkomen: inkomen waarover inwoners van grondgebied beschikken Binnenlands inkomen: inkomen dat op grondgebied gecreëerd wordt ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 49 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 1. Het nationaal inkomen 2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening 3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 50 2.1. Het nationaal inkomen Bruto nationaal inkomen = Bruto binnenlands product + Instroom van factorinkomens FIBin uit buitenland – Uitstroom van factorinkomens FIBuit naar buitenland ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 51 2.1. Het nationaal inkomen Voorbeeld Loon dat inwoner van Maastricht verdient voor werk in Maasmechelen hoort zowel bij Belgische BBP en Nederlandse BNI (loon: arbeidsinkomen) Dividenden die Belgische aandeelhouders van Microsoft ontvangen behoren niet tot Belgische BBP, maar wel tot Belgische BNI (dividend: vermogensinkomen) Netto factorinkomens kunnen positief en negatief zijn Beschouw Tabel 15.4. ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 52 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 53 2.1. Het nationaal inkomen Observaties: België: iets meer instroom dan uitstroom Equatoriaal Guinea: BNI << BBP Buitenlands kapitaal ingezet bij oliewinning Luxemburg en Ierland: negatieve netto factorinkomens Duitsland, VK en Japan: positieve netto factorinkomens ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 54 2.1. Het nationaal inkomen Overgang van bruto nationaal inkomen naar netto nationaal inkomen: ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 55 2.1. Het nationaal inkomen Verschil tussen netto nationaal inkomen en netto nationaal beschikbaar inkomen NTRA: netto inkomenstransfers uit buitenland Netto nationaal beschikbaar inkomen = Netto nationaal inkomen + NTRA ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 56 2.1. Het nationaal inkomen Inkomenstransfers Lidgeld aan internationale organisaties Boete van overheid Verkeersboetes van particulieren Ontwikkelingshulp Beschouw Tabel 15.5. ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 57 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 58 2.1. Het nationaal inkomen Arme landen Netto internationale transfers belangrijk deel van netto nationaal beschikbaar inkomen Internationale hulp In buitenland werkende families bieden financiële steun ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 59 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 60 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 1. Het nationaal inkomen 2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening 3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 61 2.2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening Verband tussen NNBI en binnenlandse vraag Netto nationaal beschikbaar inkomen = ‘netto binnenlandse vraag’ + ‘netto inkomensoverdracht uit buitenland’ Bij levering goederen en diensten (saldo van handelsbalans E - Z) en factordiensten (NFIB) Eenzijdige transfers (NRTA) ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 62 2.2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening Netto inkomensoverdracht uit buitenland = ‘Saldo van de lopende rekening’ = LR ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 63 2.2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening Netto nationaal beschikbaar inkomen dat niet volstaat om netto binnenlandse vraag te financieren Negatief saldo op lopende rekening Internationale reserves aanspreken ofwel lenen Netto nationaal beschikbaar inkomen dat groter is dan netto binnenlandse vraag Positief saldo op lopende rekening Internationale reserves aanvullen of leningen terug betalen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 64 2.2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening Som van saldi op lopende rekeningen van alle landen = 0 Beschouw Figuur 15.8., observaties: België realiseerde lange tijd omvangrijk overschot op lopende rekening Echter: verslechterde handelsbalans Surpluslanden: China (!), Duitsland en Japan Deficitlanden: VS en VK ‘global imbalances’: Toenemende divergentie tussen surpluslanden enerzijds en deficitlanden anderzijds sinds 2000 Financiële crisis? ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 65 FIGUUR 15.8. - HET SALDO VAN DE LOPENDE REKENING VOOR ENKELE LANDEN ALS % VAN HET BBP 12% 8% 4% 2009 2007 2005 2003 2001 1999 1997 1995 0% -4% -8% België ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 Duitsland Verenigd Koninkrijk 15 – DE NATIONALE REKENINGEN VS Japan China © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 66 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 1. Het nationaal inkomen 2. Het NNBI en de binnenlandse vraag: de lopende rekening 3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 67 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen NNBI ter beschikking van gezinnen en overheid financiert in hoofdzaak hun consumptieve bestedingen Niet-geconsumeerde deel van NNBI definiëren we als (netto) nationaal sparen, S Aangezien consumptieve bestedingen in economie bestaan uit consumptie van gezinnen (C) en consumptie door overheid (G), kunnen we NNBI noteren als: ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 68 FIGUUR 15.9. - HET NETTO NATIONALE SPAREN IN DE PERIODE 1977-2009 ALS % VAN HET NNBI 50% 40% 30% 20% 10% 2009 2007 2005 2003 2001 1999 1997 1995 1993 1991 1989 1987 1985 1983 1981 1979 1977 0% -10% China ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 VS 15 – DE NATIONALE REKENINGEN België © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 69 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Observaties: Verschillen tussen landen Veranderingen doorheen tijd (in België) Tweede helft van jaren zeventig Scherpe terugval nationaal sparen Vanaf eind van jaren ’80 tot 2007 Sparen opnieuw boven 10% VS: laag niveau van sparen China: hoog niveau van sparen (sterke stijging) ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 70 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen NNBI gezinnen en overheid Nationaal sparen privaat sparen en publiek sparen Privaat sparen = Beschikbaar gezinsinkomen – Private consumptie C Publiek sparen (overheidssparen) = Inkomsten van overheid – Consumptieve uitgaven G ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 71 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Beschikbaar gezinsinkomen Primair inkomen Inkomen uit aanbod productiefactoren Inkomenstransfers uit buitenland Inclusief transfers (pensioenen, …) Exclusief personenbelastingen, vennootschapsbelasting, en parafiscaliteit ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 72 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Beschikbaar inkomen van overheid Netto directe belastingen Belastingen en transfers Netto indirecte belastingen Deel van marktprijzen dat niet als factorvergoeding wordt uitgekeerd ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 73 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Nationaal sparen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 74 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen We krijgen bijgevolg Gebruik makende van formule op slide 63 Na eliminatie In gesloten economie: LR = 0 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 75 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Saldo van lopende rekening zal ook rol spelen in financiering van binnenlandse investeringen Overschot op lopende rekening: binnenlands sparen ook aangewend om krediet te verstrekken aan buitenland Tekort op lopende rekening: netto-investeringen ook gefinancierd door buitenlandse leningen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 76 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen We noteren Sbui = -LR Netto binnenlandse investeringen Worden gefinancierd door Nationaal (privaat en publiek) sparen Buitenlands sparen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 77 FIGUUR 15.10. - HET BELGISCHE NATIONALE SPAREN FINANCIEERT DE NETTO-INVESTERINGEN EN BELEGGINGEN IN HET BUITENLAND (% VAN BBP) 20% 15% 10% 5% 2005 2000 1995 1990 1985 1980 1975 1970 0% -5% -10% -15% private sparen publieke sparen netto investeringen saldo op de lopende rekening ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 78 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Observaties: Tot begin van jaren tachtig Snel oplopend overheidsdeficit Privaat sparen en netto-investeringen constant Afname saldo van lopende rekening, ofwel, stijgend buitenlands sparen Na devaluatie van februari 1982 Stabilisatie overheidstekort Herstel van lopende rekening Recessie van 1993 (Globaal Plan) Afname privaat sparen Gecompenseerd door toename publiek sparen Investeringen en saldo lopende rekening blijven constant ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 79 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Observaties: Vanaf 2002-2003 Overheidssparen neemt niet verder toe Beperkte toename privaat sparen Forse toename investeringen Toename buitenlands sparen Financiële crisis van 2009 Toename privaat sparen en terugval investeringen Zeer sterke afname publiek sparen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 80 FIGUUR 15.11. - HET EFFECT VAN DE FINANCIËLE CRISIS EN DE RECESSIE IN BELGIË, GRIEKENLAND, SPANJE EN HET VK (IN % VAN HET BBP) 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% België 2006 België 2009 Griekenland 2006 private balans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 Griekenland 2009 Spanje 2006 publieke balans 15 – DE NATIONALE REKENINGEN Spanje 2009 UK 2006 UK 2009 minus lopende rekening © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 81 2.3. Het NNBI en de consumptieve bestedingen: het nationale sparen Figuur 15.11. Situatie vlak voor financiële crisis (2006) en situatie in recessie (2009) Overheidstekorten Keerzijde van sterk toegenomen privaat spaarsaldo ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 82 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 83 3. De betalingsbalans Verstrengeling van economie met buitenland? In kaart gebracht in lopende rekening Meer volledig: betalingsbalans Saldo van lopende rekening Transacties om tekort te financieren of om overschot te beleggen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 84 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans 1. De drie rekeningen en de instroom en uitstroom van deviezen 2. Het nulsaldo van de betalingsbalans 3. Buitenlandse deviezen: evenwicht tussen vraag en aanbod 4. Onevenwichten in de betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 85 3.1. De drie rekeningen en de instroom en uitstroom van deviezen Betalingsbalans: waarde van economische transacties die gedurende gegeven jaar plaatsvinden tussen land en rest van wereld Stroomvariabelen Overdracht van (internationale) koopkracht Uitgedrukt in deviezen (of valuta) van bepaalde landen of groepen van landen: $, €, … Betalingsbalans opgesteld in lokale munteenheid Omrekening aan geldende wisselkoers ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 86 3.1. De drie rekeningen en de instroom en uitstroom van deviezen Betalingsbalans (horizontale opsplitsing) Lopende rekening Handel in goederen en diensten Internationale inkomensoverdrachten Kapitaalrekening Kwantitatief onbelangrijk Financiële rekening Vermogensoverdrachtenrekening Naast deze drie rekeningen is er aparte horizontale categorie voor officiële deviezenreserves Reserves aan goud en buitenlandse deviezen in handen van nationale bank ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 87 3.1. De drie rekeningen en de instroom en uitstroom van deviezen Betalingsbalans (verticale opsplitsing) Ontvangst van buitenlandse deviezen Linkerkolom, creditzijde Oorsprong van internationale koopkracht Aanbod van buitenlandse deviezen Wegstroom van buitenlandse deviezen Rechterkolom, debetzijde Aanwending van internationale koopkracht Vraag naar buitenlandse deviezen ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 88 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 89 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans 1. De drie rekeningen en de instroom en uitstroom van deviezen 2. Het nulsaldo van de betalingsbalans 3. Buitenlandse deviezen: evenwicht tussen vraag en aanbod 4. Onevenwichten in de betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 90 3.2. Het nulsaldo van de betalingsbalans Betalingsbalans is in haar geheel steeds in evenwicht Totale instroom van buitenlandse deviezen = Totale uitstroom van buitenlandse deviezen Som creditzijde = Som debetzijde Oorsprong en aanwending ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 91 3.2. Het nulsaldo van de betalingsbalans Voorbeeld 1 Belgische inwoner werkt in Londen Credit: factorvergoeding voor export arbeid Debet: belegging van loon in buitenland, of afstand van pond in ruil voor euro bij Belgisch wisselkantoor (toename officiële deviezenreserves) Voorbeeld 2 Duitse inwoner nuttigt ontbijt in VS ter waarde van $10 en betaalt met zijn kredietkaart Debet: import (toeristische) dienst Credit: invoer van financiële middelen (belegging van Amerikaanse ontbijtzaak in schuld t.o.v. Duitse maatschappij die kredietkaart uitgeeft) ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 92 3.2. Het nulsaldo van de betalingsbalans Voorbeeld 3 Nederland scheldt voor €10 miljoen schulden kwijt aan Boliviaanse overheid Debet: overdracht vermogen Credit: vermindering van buitenlandse belegging in Boliviaanse schuld ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 93 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans 1. De drie rekeningen en de instroom en uitstroom van deviezen 2. Het nulsaldo van de betalingsbalans 3. Buitenlandse deviezen: evenwicht tussen vraag en aanbod 4. Onevenwichten in de betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 94 3.3. Buitenlandse deviezen: evenwicht tussen vraag en aanbod Betalingsbalans steeds in evenwicht Buitenlandse deviezen Vraag = Aanbod Evenwichtsprijs Prijs van buitenlandse deviezen = wisselkoers Ongelijkheden worden weggewerkt door wisselkoers die zich aanpast Indien vrij: vlottende wisselkoers ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 95 3.3. Buitenlandse deviezen: evenwicht tussen vraag en aanbod Soms laat overheid wisselkoersen niet vrij Voorbeeld wisselkoers > evenwichtswisselkoers Aanbodoverschot buitenlandse deviezen (credit) Onevenwicht Nationale bank moet overschot wegwerken door zelf buitenlandse deviezen op te kopen Toename officiële deviezenreserves (debet) Voorbeeld wisselkoers < evenwichtswisselkoers Vraagoverschot buitenlandse deviezen (debet) Onevenwicht Nationale bank moet overschot wegwerken door zelf buitenlandse deviezen te verkopen Afname officiële deviezenreserves (credit) ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 96 De Nationale Rekeningen - Inhoudstafel 1. Het bruto binnenlands product 2. Het nationaal inkomen 3. De betalingsbalans 1. De drie rekeningen en de instroom en uitstroom van deviezen 2. Het nulsaldo van de betalingsbalans 3. Buitenlandse deviezen: evenwicht tussen vraag en aanbod 4. Onevenwichten in de betalingsbalans ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 97 3.4. Onevenwichten in de betalingsbalans Betalingsbalans: in geheel in evenwicht, maar Bepaalde onderdelen van balans kunnen onevenwicht vertonen Saldo van lopende rekening Tekort op lopende rekening Overschot op rest van betalingsbalans Verhoging buitenlandse schuld Saldo van betalingsbalans in economische zin Saldo van betalingsbalans zonder veranderingen in officiële reserves Lopende rekening + Kapitaalrekening + Financiële rekening Indien = 0 evenwicht in economische zin ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 98 3.4. Onevenwichten in de betalingsbalans Indien wisselkoers volledig vrij Altijd economisch evenwicht Indien wisselkoers niet volledig vrij Overschot of tekort op betalingsbalans in economische zin is mogelijk ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 99 ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 100 3.4. Onevenwichten in de betalingsbalans Observaties: Hoewel handelsbalans positief saldo vertoont Blijkt lopende rekening deficitair Kapitaalrekening en financiële rekening vertonen surplus Betalingsbalans in economische zin deficitair Vandaar daling officiële deviezenreserves ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 101 3.4. Onevenwichten in de betalingsbalans Moeten alle landen overschotten nastreven? Nee Niet mogelijk Overschot van één land is tekort van ander land Niet wenselijk Lenen en ontlenen Zijn tekorten dan nooit problematisch? Toch wel Buitenlandse schuld kan te groot worden Officiële deviezenreserves kunnen uitgeput raken ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 102 3.4. Onevenwichten in de betalingsbalans Herinner Deficit op lopende rekening kan worden gereduceerd Netto-investeringen verlagen Welvaartsimplicaties? Private en/of publieke sparen verhogen Welvaartsimplicaties? Pas op voor simplistische interpretatie! ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 15 – DE NATIONALE REKENINGEN © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN 103