Hoofdstuk 19: Financiële markten

advertisement
Economie, een Inleiding
Hoofdstuk 19:
Financiële markten
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
1
Financiële markten
 Waarom willen economische agenten ontlenen en
krediet opnemen? En waarom zijn er anderen die
sparen?

Intertemporeel karakter
 Sparen verschuift koopkracht naar later, ontlenen
doet omgekeerde
 Financiële intermediairs
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
2
Financiële markten - Inhoudstafel
1.
2.
3.
4.
Het basismodel voor de intertemporele beslissing
Financiële markten en intertemporele beslissingen
Het financiële systeem in de praktijk
Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
3
Financiële markten - Inhoudstafel
1.
2.
3.
4.
Het basismodel voor de intertemporele beslissing
Financiële markten en intertemporele beslissingen
Het financiële systeem in de praktijk
Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
4
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
 Temporele dimensie


Sparen
 Huidig inkomen niet consumeren en doorschuiven
naar later tijdstip
Ontlenen
 Toekomstig inkomen voorafnemen en consumeren,
daartegenover staat minder consumptie in toekomst
 Model met twee goederen


Consumptie nu
Consumptie later
 Voorkeurordening en budgetbeperking
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
5
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
1. De intertemporele budgetbeperking
2. Tijdsvoorkeur
3. De spaarbeslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
3. Het financiële systeem in de praktijk
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
6
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Twee perioden
 Homogeen consumptiegoed
 Intertemporele beslissing in reële termen

Veronderstelling: prijzen veranderen niet van periode tot
periode
 Figuur 19.1.:


Huidige consumptie: horizontale as
Toekomstige consumptie: verticale as
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
7
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
8
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Consumptiemogelijkheden zonder sparen of ontlenen

Grijsblauwe oppervlakte
 Consumptiemogelijkheden met sparen of ontlenen

Grijsblauwe + oranje oppervlakte
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
9
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Veronderstel



Consument geeft in periode 1 minder uit (bijvoorbeeld
OL) dan wat hij aan inkomen ontvangt
Hij spaart bedrag FS
Dit bedrag + intrestvergoeding kan worden aangewend in
periode 2 voor consumptie
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
10
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Veronderstel



Consument geeft in periode 1 meer uit (bijvoorbeeld OM)
dan wat hij aan inkomen ontvangt
Hij ontleent bedrag SJ
Dit bedrag + intrestvergoeding moet terug worden
betaald in periode 2
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
11
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Intertemporele budgetbeperking: grafisch

Rechte AB, bepaald door
 Inkomens  scharnierpunt S
 Relatieve prijs van toekomstige versus huidige consumptie  hangt af van intrestvoet
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
12
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Intertemporele budgetbeperking: algebraïsch
 Na herschrijving
 Intercept met verticale as: A



Term tussen vierkante haakjes
Slotwaarde van inkomensstroom over twee perioden
‘Bij maximaal sparen’:
 Maximale consumptie in periode 2
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
13
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Intercept met horizontale as: B

‘Bij maximaal ontlenen’:
 Maximale consumptie in periode 1
 Dit is geactualiseerde waarde van inkomensstroom
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
14
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Conclusie:


Voor gegeven inkomen in twee perioden, verruimt
mogelijkheid om te sparen of te ontlenen consumptiemogelijkheden
Beperking slaat op inkomen over beide perioden samen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
15
1.1. De intertemporele budgetbeperking
 Intertemporele budgetrechte verschuift

Wanneer inkomen in één der twee perioden verandert
 Helling van budgetrechte verandert


Wanneer intrestvoet wijzigt
Bij stijging:
 Gespaarde bedragen uit periode 1 brengen meer op
 Consumptie periode 1 wordt relatief duurder
 Consumptie periode 2 wordt relatief goedkoper
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
16
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
1. De intertemporele budgetbeperking
2. Tijdsvoorkeur
3. De spaarbeslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
3. Het financiële systeem in de praktijk
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
17
1.2. Tijdsvoorkeur
 Voorkeurordening met subjectieve tijdsvoorkeur


Voorkeuren met betrekking tot
 Huidige consumptie
 Toekomstige consumptie
Grafisch: indifferentiekaart (Figuur 19.2.)
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
18
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
19
1.2. Tijdsvoorkeur
 ‘beter dan’-richting: naar rechtsboven
 Helling van indifferentiekromme reflecteert marginale
substitutievoet



Verhouding tussen hoeveelheid toekomstige consumptie
die consument bereid is op te offeren en additionele
eenheid huidige consumptie
Negatief
Afnemend in absolute waarde
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
20
1.2. Tijdsvoorkeur
 Relatie tussen tijdsvoorkeur en marginale substitutievoet is als volgt:
 Tijdsvoorkeur: Om in periode 1 over één extra brood te
beschikken, hoeveel meer dan één brood is consument
bereid op te geven in periode 2

In relatieve termen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
21
1.2. Tijdsvoorkeur
 Tijdsvoorkeur


Iemand die zeer weinig consumptie heeft in periode 1, en
zeer veel in periode 2 is wellicht bereid grote hoeveelheid
toekomstige consumptie af te staan
 Verwachte erfenis
Iemand die zeer veel consumptie heeft in periode 1, en
zeer weinig in periode 2 is wellicht bereid grote
hoeveelheid huidige consumptie af te staan
 Landbouwer met bederfbare producten
 Voorkeuren zelf kunnen verschillen (Figuur 19.2.)


Linkerpaneel: zeer geduldig iemand, lage tijdsvoorkeur
Rechterpaneel: hoge tijdsvoorkeur
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
22
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
1. De intertemporele budgetbeperking
2. Tijdsvoorkeur
3. De spaarbeslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
3. Het financiële systeem in de praktijk
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
23
1.3. De spaarbeslissing
 Intertemporeel evenwicht


Combinatie van consumptie in periode 1 en periode 2 die
budgettair haalbaar is
En op zo hoog mogelijke indifferentiecurve ligt
 Figuur 19.2.


Evenwichtspunt E
Raakpunt indifferentiecurve aan intertemporele budgetrechte
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
24
1.3. De spaarbeslissing
 Intertemporeel evenwicht: voorwaarde:
of
 Zo leidt eenzelfde intertemporele budgetrechte


Tot sparen voor de ene consument
 ‘Geduldige’ voorkeurordening
Tot ontleven voor de andere consument
 ‘Ongeduldige’ voorkeurordening
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
25
Financiële markten - Inhoudstafel
1.
2.
3.
4.
Het basismodel voor de intertemporele beslissing
Financiële markten en intertemporele beslissingen
Het financiële systeem in de praktijk
Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
26
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
 Financiële markten zorgen ervoor dat wensen van
economische agenten gerealiseerd kunnen worden door
verschillende intertemporele beslissingen van mensen in
contact te brengen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
27
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
1.
2.
3.
4.
De slot- of eindwaarde
De actuele waarde
De markt voor financiële middelen
Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
3. Het financiële systeem in de praktijk
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
28
2.1. De slot- of eindwaarde
 Belangrijk concept uit financiële economie
 Slot- of eindwaarde = eindwaarde van hoofdsom die
gedurende bepaalde periode wordt belegd tegen
bepaalde intrestvoet
 Voorbeeld:


Hoofdsom van 100 euro
Intrestvoet van 5% per jaar
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
29
2.1. De slot- of eindwaarde
 Voorbeeld: na één jaar
 Algemeen:
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
30
2.1. De slot- of eindwaarde
 Voorbeeld: na twee jaar
 Algemeen:
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
31
2.1. De slot- of eindwaarde
 Algemeen:



Slotwaarde van hoofdsom A
Gedurende n jaar belegd
Tegen intrestvoet i
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
32
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
33
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
1.
2.
3.
4.
De slot- of eindwaarde
De actuele waarde
De markt voor financiële middelen
Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
3. Het financiële systeem in de praktijk
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
34
2.2. De actuele waarde
 Heel belangrijk concept uit financiële economie
 Actuele waarde = bedrag dat iemand nu dient te betalen
om in toekomst bepaald bedrag te ontvangen
 Voorbeeld:

Om binnen 5 jaar 100 euro te ontvangen (i = 0,05)
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
35
2.2. De actuele waarde
 Link tussen actuele waarde en slotwaarde
 Berekenen van actuele waarde van in toekomst te
verwerven bedrag = actualiseren = verdisconteren
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
36
2.2. De actuele waarde
 Actuele waarde van geldsom


Kleiner naarmate ontvangst geldsom verder in toekomst
Kleiner naarmate discontovoet groter is
 Kostenbatenanalyse
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
37
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
1.
2.
3.
4.
De slot- of eindwaarde
De actuele waarde
De markt voor financiële middelen
Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
3. Het financiële systeem in de praktijk
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
38
2.3. De markt voor financiële middelen
 Financiële markten en financiële instellingen brengen
spaarders en ontleners samen

Coördinatie van beslissingen tot sparen en ontlenen
 Aanbod van financiële middelen

Spaarders
 Rechtstreeks
 Onrechtstreeks (via bank)
 Vraag naar financiële middelen

Particulieren, overheid en ondernemingen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
39
2.3. De markt voor financiële middelen
 Beschouw Figuur 19.3.




Vraag en aanbod
Aggregatie van alle individuele beslissingnemers
 Figuur 19.2.
Horizontale as: bedrag aan financiële middelen
Verticale as: intrestvoet, prijs van financiële middelen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
40
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
41
2.3. De markt voor financiële middelen
 Markt voor financiële middelen in evenwicht


Vraag = Aanbod
Bij intrestvoet i*
 Factoren die vraag en aanbod bepalen




Intrestvoet
Investeringsopportuniteiten
Belastingsvoordelen
Tijdsvoorkeur
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
42
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
1.
2.
3.
4.
De slot- of eindwaarde
De actuele waarde
De markt voor financiële middelen
Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
3. Het financiële systeem in de praktijk
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
43
2.4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
 Vermogen kan aangehouden worden in verschillende
vormen



Aandelen, obligaties, onroerend goed, kunstwerken of
geld (vermogensfunctie)
Portfoliobeslissing:
 Keuze hoe we vermogen verdelen of alloceren over
verschillende vermogensvormen
Nauwe band tussen geldmarkt en financiële markten
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
44
2.4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
 Beschouw markt met twee mogelijke vormen van
belegging


Geld
 Liquide
Financieel actief: obligaties
 Intrestvergoeding
 Vermogen W kan verdeeld worden over obligaties en
geld (M voor ‘Money’ en B voor ‘Bonds’)
 Evenwicht
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
45
2.4. Verband tussen financiële markten en de geldmarkt
 Vraagoverschot op ene markt impliceert aanbodoverschot op andere markt
 Intrestvoet waarbij geldmarkt in evenwicht is

Verzekert ook gelijkheid van vraag en aanbod op markt
van obligaties
 In realiteit


Meerdere beleggingsvormen
Daarnaast ook beleggingen op langere termijn
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
46
Financiële markten - Inhoudstafel
1.
2.
3.
4.
Het basismodel voor de intertemporele beslissing
Financiële markten en intertemporele beslissingen
Het financiële systeem in de praktijk
Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
47
3. Het financiële systeem in de praktijk
 Toegevoegde waarde van financiële instellingen:


Zoekkosten reduceren
Onderhandeling, afsluiten en nakomen overeenkomsten
vergemakkelijken
 Intermediatie tussen spaarders en investeerders
verloopt in dit geval dus indirect

Financiële instellingen = financiële intermediairs
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
48
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
3. Het financiële systeem in de praktijk
1.
2.
3.
4.
De obligatiemarkt
De aandelenmarkt
De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening
Financiële intermediairs
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
49
3.1. De obligatiemarkt
 Obligaties


Schuldcertificaten die recht garanderen op jaarlijkse
intrestvergoeding en op terugbetaling van hoofdsom op
einde looptijd
Overheidsobligaties
 Staatsbons
 OLO’s
 Primaire versus secundaire markt


Primaire of emissiemarkt: daar waar obligaties worden
uitgegeven: overheveling van fondsen
Secundaire markt: verhandeling van obligaties
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
50
3.1. De obligatiemarkt
 Nominale waarde van obligatie: hoofdsom
 Coupon: jaarlijkse intrestopbrengst

Nominale waarde * couponintrestvoet
 Intrest neemt doorgaans toe met looptijd en risico
 Intrest op overheidsobligaties: risicovrije referentieintrestvoet (in praktijk: vooral Duits overheidspapier
beschouwd als risicovrij)
 Als overheden van andere landen leningen plaatsen
moeten ze hogere intrestvoet aanbieden naarmate
beleggers risico voor dit land hoger inschatten

Verschil tussen deze rentevoet en Duitse intrestvoet wordt
‘spread’ genoemd (Figuur 19.4.)
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
51
FIGUUR 19.4. - INTRESTVOET OP OVERHEIDSOBLIGATIES TIJDENS DE
GRIEKSE SCHULDENCRISIS IN 2010
13
12
11
10
8
7
6
5
4
3
2
1
België
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
Griekenland
Portugal
19 – FINANCIËLE MARKTEN
Duitsland
1 juni
1 mei
1 april
1 maart
1 februari
0
1 januari
intrestvoet in %
9
Spanje
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
52
3.1. De obligatiemarkt
 Er bestaat nauw verband tussen


Geldende marktintrestvoet
Prijs van obligaties op secundaire markt
 Bereidheid tot betalen voor obligatie hangt af van
rendement van alternatieve beleggingen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
53
3.1. De obligatiemarkt
 Stel: secundaire markt, obligatie beschikbaar met



Nominale waarde = €100
Couponintrestvoet = 5%
Stel dat men obligatie kan kopen voor €90,
 Dan is rendement op deze belegging €5/€90 of 5,55%
> 5%
 Maar is dit rendement voldoende?


Afhankelijk van marktintrestvoet
 Stel marktrentevoet = 6%  Obligatie blijkt minder
aantrekkelijk
Obligatie wordt aantrekkelijker naarmate prijs zo ver
daalt tot coupon van €5 leidt tot rendement van 6%
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
54
3.1. De obligatiemarkt
 Dit heet arbitrageconditie
 Oplossen naar P leidt tot beurskoers = €83,33
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
55
3.1. De obligatiemarkt
 Invers verband tussen


Prijs van obligatie
Marktrente
 Voorbeeld: expansief monetair beleid: geldaanbod
neemt toe: marktrente daalt: beurskoersen
obligaties stijgen
 Bovenstaand idee kan veralgemeend worden

Beleggingen met langere looptijd
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
56
3.1. De obligatiemarkt
 Waarde obligatie = actuele waarde van toekomstige te
ontvangen bedragen
 Beschouw obligatie met nominale waarde = €100
 Couponintrestvoet = 5%
 Marktrente = 6%
 Houder recht op 4 intrestbetalingen en hoofdsom
 Berekening waarde obligatie:
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
57
3.1. De obligatiemarkt
 Veralgemening tot oneindig aantal perioden
 Kenmerken perpetuïteit


Hoofdsom nooit terugbetaald
Obligatie blijft elk jaar recht geven op coupon
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
58
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
3. Het financiële systeem in de praktijk
1.
2.
3.
4.
De obligatiemarkt
De aandelenmarkt
De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening
Financiële intermediairs
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
59
3.2. De aandelenmarkt
 Aandelen



Deelbewijzen in kapitaal van onderneming
Vertegenwoordigen fractie van eigendom en geven recht
op deelname in winst = dividend
Deze opbrengst is variabel (in tegenstelling tot intresten)
 New York Stock Exchange, London Stock Exchange en
Euronext: grote ondernemingen
NASDAQ: gespecialiseerde bedrijven
 Primaire versus secundaire markt


Primaire markt: Spaarders verschaffen fondsen wanneer
nieuwe aandelen worden uitgegeven
Secundaire markt: Aandelen worden verhandeld
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
60
3.2. De aandelenmarkt
 Prijs van aandeel = beurskoers



Toekomstige ontvangsten (dividenden) actualiseren
Herinner: rendement van beleggingsinstrument kan ook
geschreven worden als gebruikte discontovoet bij
actualisatie van toekomstige opbrengsten
Aandelen:
 discontovoet = marktintrestvoet + risicopremie
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
61
3.2. De aandelenmarkt
 Bepaling van beurskoersen


Op basis van onderliggende toekomstige dividendenstroom  prijsbepaling op basis van ‘fundamentals’
Invloed van
 Conjunctuur
 Herstructurering
 Beursindex




Algemene evolutie van aandelenkoersen, samengevat
Gewogen gemiddelde van aandelenkoersen
Voor Wall Street: Dow Jones
Voor Euronext: Bel-20
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
62
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
3. Het financiële systeem in de praktijk
1.
2.
3.
4.
De obligatiemarkt
De aandelenmarkt
De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening
Financiële intermediairs
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
63
3.3. De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening
 Langetermijnbelegging


Hoeveel moet je bereid zijn te betalen voor aankoop van
woning?
Ook hier arbitrageredenering
 Aankoop huis, huuropbrengst (of uitgespaarde huur)
bedraagt €800 per maand, marktintrestvoet 4%
 Gegeven huuropbrengsten ligt rendement hoger dan 4%
naarmate je minder dan €240000 betaalt
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
64
Financiële markten - Inhoudstafel
1. Het basismodel voor de intertemporele beslissing
2. Financiële markten en intertemporele beslissingen
3. Het financiële systeem in de praktijk
1.
2.
3.
4.
De obligatiemarkt
De aandelenmarkt
De waarde van een onroerend goed en een hypotheeklening
Financiële intermediairs
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
65
3.4. Financiële intermediairs
 Banken



Trekken financiële middelen ‘fondsen’ van spaarders aan
Plaatsen die op depositorekening
Gebruiken deze om leningen toe te staan
 Banken rekenen hogere intrestvoet op leningen aan dan
intrest die ze betalen op deposito’s
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
66
3.4. Financiële intermediairs
 Beleggingsfondsen


Spaarders kunnen deelbewijzen in fondsen verwerven
Beleggingsfondsen kopen met hun toevertrouwde
spaarfondsen verschillende types van aandelen of
obligaties, of van beide
 Pensioenfondsen
 Verzekeringsmaatschappijen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
67
3.4. Financiële intermediairs
 Termijncontracten

Contracten om binnen bepaalde termijn actief te kopen of
te verkopen tegen prijs die nu overeengekomen is
 Optiecontracten


Optie geeft belegger recht tegen betaling van premie in
toekomst aandelen te kopen (calloptie) of te verkopen
(putoptie) tegen een contractueel vastgelegde koers (de
uitoefenprijs)
Uitoefenen is dus niet verplicht
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
68
Financiële markten - Inhoudstafel
1.
2.
3.
4.
Het basismodel voor de intertemporele beslissing
Financiële markten en intertemporele beslissingen
Het financiële systeem in de praktijk
Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
69
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
 Beurskoersen afhankelijk van verschillende factoren



Verwachte winsten
Intrestvoetevolutie
 Hoge intresten  Lage aandelenkoersen
Risicoperceptie
 Bovenstaande factoren noemen we fundamentals
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
70
FIGUUR 19.5. - DAGKOERS EURO STOXX EN S&P 2003-2010
(1 JANUARI 2003=100)
200
180
160
140
120
100
80
Euro Stoxx 50
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
60
S&P 500
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
71
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
 Figuur 19.5., observaties:



Zeepbel en crash periode 2003-2008
In januari 2008 stond Euro Stoxx index nog op 184 (=
stijging van 84% ten opzichte van januari 2003), maar in
maart 2009 was die teruggevallen tot 76
Spectaculaire dagelijkse fluctuaties
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
72
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
 Verklaring op basis van fundamentals?

Vaak ontoereikend
 Belangrijke factor





Koersveranderingen op zich worden vaak beschouwd als
relevante informatie
Speculeren
 Anticiperen op verwachte prijsveranderingen
Koersstijgingen geïnterpreteerd als goed nieuws
Zelfvoedend proces
Speculatieve zeepbel
 Individuele rationaliteit ≠ Collectieve rationaliteit
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
73
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
 ‘Efficiënte Markt Hypothese’


Prijzen reflecteren altijd alle beschikbare informatie op
gegeven moment
‘Random walk’
 Prijzen zullen enkel veranderen ten gevolge van
onverwachte en toevallige nieuwe informatie
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
74
4. Speculatie en het ontstaan van zeepbellen
 Daarnaast kan ook individueel irrationeel gedrag
voorkomen



Kuddegedrag
 ‘behavioural economics’
Men koopt of verkoopt aandelen omdat ook anderen dat
doen
Mogelijke oorzaak van zeepbellen
ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010
19 – FINANCIËLE MARKTEN
© S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN
75
Download