anders zijn: onderzoeksdossier

advertisement
1
EEN VOORBEELD VAN EEN ONDERZOEKSOPDRACHT
In de pool moderne talen dienen de leerlingen van de derde graad als voorbereiding
op hogere studies te werken aan een onderzoeksopdracht. Op de volgende bladzijden volgt een uitgewerkt model van een onderzoeksdossier i.v.m. het thema ‘Anders zijn’. Wij hebben ervoor gekozen om het toe te spitsen op de jongerencultuur.
De opbouw:
1. Onderzoeksdossier (p. 1- 26).
2. Handleiding (p. 28-30).
3. Evaluatiemap voor de leerkracht (p. 31-38)
4. Bijlage: Enkele tekstfragmenten (p. 39 e.v.)
Pedagogische begeleidingsdienst
1 van 39
2
Naam: ....................................................
Klas: ........................................................
Schooljaar: ..............................................
ANDERS ZIJN: ONDERZOEKSDOSSIER
1. ORIËNTATIE
Opdracht 1
Mondelinge bespreking.
Opdracht 2
Hierna volgen enkele mogelijke onderzoeksopdrachten die je in groep moet uitvoeren. Ze hebben allemaal te maken met de volgende stelling of nulhypothese: in de
kunst en media wordt de cultuur van jongeren anders voorgesteld dan die van volwassenen. Klopt dit? Onderscheiden jongeren zich inderdaad van volwassenen of is
er geen generatiekloof? Om tot een ernstige conclusie te komen, dien je de volgende vragen eerst te beantwoorden:
1. Onderzoek een richting in de muziek die populair is of was bij jongeren:
- Uit welke tijd dateert de muziek? Wanneer was ze vooral populair?
- Hoe staan de zangers en hun fans tegenover de maatschappij?
- Hoe blijkt dit uit de muziek? Wat is kenmerkend voor de inhoud en de
vorm?
- Kunnen we spreken van een echte richting in de jongerencultuur? Welke
zaken zijn nog typisch: bv. kleding, taalgebruik, omgang met elkaar ... ?
- Vind je de muziek leuk? Zou jij aan deze richting deelgenomen hebben of
willen deelnemen?
- Is deze richting typerend voor een bepaalde periode? Volgden veel jongeren ze? Of gedroeg de meerderheid zich traditioneel, zoals haar ouders?
....
2. Situeer deze muziekrichting sociaal-historisch.
- In welke zin hangt ze samen met bepaalde maatschappelijke en artistieke
ontwikkelingen uit die tijd (bv. de jaren ’60)? Welke? Wat is het verband?
Leg uit.
- Behoort de behandelde muziekrichting tot de zgn. mainstream of zet ze er
zich scherp tegen af? Kun je spreken van een subcultuur, die afwijkt van de
algemene volwassencultuur?
3. Bespreek een literair fragment, een roman of enkele literaire werken
(gedichten, romans) die aanleunen bij deze populaire muziekrichting.
- Is de auteur de spreekbuis van een generatie jongeren of geeft hij/zij meer
een beeld van een bepaalde tijd?
- Welk krijg je van jongeren en volwassenen? Vertonen de jongeren bijzondere kenmerken? Welke? Is er sprake van een jongerencultuur? In welke
zin?
- Hoe is de algemene levensvisie? Leidt dit ook tot een aparte literaire vormgeving?
- In welke mate past dit alles bij wat je genoteerd hebt bij vraag 1 en 2?
- Formuleer ook je persoonlijk oordeel over het werk of de werken.
4. Bespreek een film die aanleunt bij deze muziekrichting.
- Is de regisseur de spreekbuis van een generatie jongeren of geeft hij/zij
Pedagogische begeleidingsdienst
2 van 39
3
meer een beeld van een bepaalde tijd?
- Welk beeld krijg je van jongeren en volwassenen? Vertonen de jongeren
aparte kenmerken? Welke? Is er sprake van een jongerencultuur? In welke
zin?
- Hoe is de levensvisie? Leidt dit ook tot een aparte vormgeving?
- In welke mate past dit alles bij wat je genoteerd hebt bij de vorige vragen?
Geeft de film een goed beeld van de jongerencultuur of geeft ze meer de
tijdsgeest weer? Leg uit.
- Formuleer ook je persoonlijk oordeel over de film.
5. Kies ook een van de volgende taken:
- Schrijf een gedicht of liedjestekst (evt. met muziek) in de typische stijl van
de behandelde periode.
- Schrijf een korte tekst in de typische taal van de behandelde jongerencultuur.
- Interview een beroemde persoon van toen.
- Maak een kunstwerk zoals toen.
- Verkleed je zoals toen en breng een ‘modeshow’.
- Zing een lied uit die tijd na (karaoke) gekleed zoals jongeren toen.
- Bespreek een of meer strips of cartoons die aansluiten bij de behandelde
jongerencultuur.
- Maak een korte strip in de stijl van toen over de typische thema’s van toen.
- Maak een collage die een mooi beeld geeft van de behandelde jongerencultuur.
- Maak een reclamespot voor een behandelde muziekgroep, muzikant, boek
of film, of voor een boek of film over de behandelde jongerencultuur.
...
Verderop volgt een raster met keuzemogelijkheden m.b.t. muziek, literatuur en film
van na de Tweede Wereldoorlog.
Het is de bedoeling dat elke groep de resultaten van de onderzoeksopdracht voor
de klas presenteert. Daarbij moet gebruikgemaakt worden van:
- illustratiemateriaal: bv. muziek- of filmfragmenten;
- transparanten of Powerpoint: bv. de structuur, sommige illustraties.
Indien mogelijk kun je computers inschakelen, bv. om een interessante website te
bekijken.
Je dient bovendien een documentatiemap aan te leggen met al het verzamelde
materiaal en de kladversies. Deze wordt samen met dit onderzoeksdossier beoordeeld want niet alleen het eindresultaat maar ook de vorderingen worden in
de evaluatie betrokken. Meer details over de evaluatie vind je verderop. Over de
documentatiemap verneem je meer in opdracht 3.
Beantwoord nu de volgende vragen:
Oriëntatiekaart
1. Wat is de opgave? Noteer het nummer van je precieze onderzoeksopdracht.
_________________________________________________________________
2. Met wie werk je samen?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
3 van 39
4
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
3. Wat is je hoofddoel: informeren, overtuigen, activeren, ontroeren, amuseren ...?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
4. Wat weet je over je doelpubliek?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
5. Welk medium of welke media gebruik je?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
6. Hoe lang moet de presentatie duren?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
7. Welke taal of stijl dien je te gebruiken? Hoe is de toon van de presentatie?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
8. Hoe is de timing?
a. Wanneer is de eerste bespreking van de vorderingen (opdracht 7)?
_______________________________________________________________
b. Wanneer moet de eerste versie klaar zijn (opdracht 10)?
_______________________________________________________________
c. Wanneer moet je alles presenteren voor de klas (opdracht 14)?
_______________________________________________________________
9. Hoe gebeurt de evaluatie? Wat zijn de beoordelingscriteria?
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
10. Hoe pak je de taak het best aan? Maak een ruw werkplan.
- Hoeveel tijd heb je waarschijnlijk nodig? Is er bv. veel opzoekwerk nodig?
Pedagogische begeleidingsdienst
4 van 39
5
- Verdeel je de taken? Zo ja, wie doet wat?
- Wanneer werk je eraan?
- Wanneer overleg je met elkaar?
...
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
5 van 39
6
PERIODE
MUZIEK
LITERATUUR
FILM
Jaren ’50
BEAT GENERATION OF BEATNIKS …
Angelsaksische wereld:
Rock-‘n-roll: Bill Haley, Elvis
Presley, Fats Domino, Little Richard, Chuck Berry, Bo Diddley
…
Angelsaksische wereld:
J. Kerouac: On the road
Dharma Bums
C.MacInnes: Absolute beginners
(1959) (mods, rockers, teddyboys)
W.S. Burroughs
A. Ginsberg
Tijdssfeer:
J. D Salinger: The Catcher in the
Rye
Angry young men: bv. J. Osborne: Look back in anger
J. Updike: Rabbit, Run (1960)
A.Burgess: A clockwork orange
(grens 50’s en 60’s: gebaseerd
op teddyboys, mods en rockers)
Angelsaksische wereld:
N. Ray: Rebel without a cause
(1955).
L. Benedek: The wild one (1953)
F.F. Coppola: Rumble Fish
(1983) + The outsiders (1983)
(R. Thorpe: Jailhouse Rock
(1956))
(S. Rash: The Buddy Holly Story
(1978))
(J. Temple: Absolute beginners
(1986))
(R. Kleiser: Grease (1978))
(Tv-serie: Happy days)
Tijdssfeer
P. Weir: Dead poets society
(1989)
B. Levinson: Diner (1982)
(R. Brooks: Blackboard jungle
(1955))
Franstalige wereld:
J. Halliday, S. Vartan, B. Vian, J.
Gréco, S. Reggiani, E. Piaf, Line
Renaud, Patachou, Dick Rivers
Franstalige wereld:
Tijdssfeer
B. Vian: L’Herbe rouge (1950);
L’arrache-coeur (1953)
R. Queneau: Zazie dans le métro
(1959)
S. De Beauvoir: Mémoire d’une
fille rangée (1958)
F. Sagan: Bonjour tristesse
(1954), Un certain sourire (1959)
S. Beckett: En attendant Godot
(1962)
Duitstalige wereld:
Tijdssfeer
G. Grass: Die Blechtrommel
Pedagogische begeleidingsdienst
6 van 39
Franstalige wereld:
Tijdssfeer
L. Malle: Zazie dans le métro
(1960)
V. Belmont: Rouge baiser (1985)
J.P. Mocky: Les dragueurs
(1959)
F. Truffaut: Les Quatre Cents
Coups (1959), L’argent de poche
(1976)
(J. Tati: Mon oncle (1958))
7
(1959), Katz und Maus (1961),
Hundejahre (1963), Mein Jahrhundert (2001)
Jaren ’60
HIPPIES, FLOWER POWER,
NOZEMS, PROVO …
Mei 1968
Popart (neodadaïsme) + geëngageerde kunst ...
Pedagogische begeleidingsdienst
Angelsaksische wereld:
Beatles, Beach Boys, Dylan en
protestlied, Mamas and the
Papas, The Hollies, The Doors,
The Byrds; Crosby, Stills, Nash &
Young; Neil Young, Rolling
Stones, The Who, J. Hendrix,
Velvet Underground, Pink Floyd
…
-> surf music, beat music, blues,
folkrock, protest song, psychedelische muziek, R&B, experimentele muziek …
Angelsaksische wereld:
K. Kesey: One flew over the
cuckoo’s nest
T. Wolfe: The electric kool-aid
acid test (1968)
C. Bukowski
D. Lodge: Changing places
R. Brautigan: In watermelon sugar (1968), (Trout fishing in America (1967))
K. Vonnegut
P.S. Beagle: The last unicorn
(1968)
R. Heinlein: Stranger in a strange
Cf. popart: L. Reed, Velvet Unplace (1961)
derground, Roxy Music, D. Bowie
D. Barthelme
Franstalige wereld:
J. Heller: Catch 22
S. Gainsbourg (taboes: Je t’
R. Pirsig: Zen and the art of
aime, moi, non plus), Cabrel (pro- motorcycle maintenance (1974)
test), S. Reggiani, Y. Montand, L. T.C. Boyle: Drop City
Ferré, G. Brassens, B. Vian, E.
Non-fiction
Macias, C. Nougaro, S. Distel, F. M. Kurlansky: 1968. The year
Gall, M. Polnareff, Brel, Bécaud,
that rocked the world (2004)
Aznavour, J. Dassin, Les Chaus- Tijdssfeer
settes Noires
D. Lodge: Changing places. A
tale of two campuses. (1975)
Duitstalige wereld
J. Updike: Rabbit Redux (1971)
Wolf Biermann
J. Irving: The world according to
Garp (1976)
Erg populair toen:
- Tolkien: Lord of the rings.
- H. Hesse: Siddharta en Der
7 van 39
Angelsaksische wereld:
R. Lester: A hard day’s night
(1964), (Help (1965))
D. Hopper: Easy Rider (1969)
R. Corman: The wild angels
(1966)
M. Forman: Hair (1979), One flew
over the cuckoo’s nest
O. Stone: The Doors (1991)
M. Wadleigh: Woodstock. Three
days Peace & Music (1970)
Absurde humor en satire
Monty Python’s Flying Circus
R. Altman: MASH (1969)
Vietnam:
F. F. Coppola: Apocalypse Now
(1979)
B. Levinson: Good Morning Vietnam (1987)
B. Couturie: Dear America. Letters Home From Vietnam (1987)
Franstalige wereld:
Tijdsgeest:
L. Malle: Milou en mai (1989)
J.L. Godard: Tout va bien (1972)
+ Masculin féminin (1966) + La
Chinoise (1967)
B. Blier: Les valseuses (1974)
E. Rohmer: Le genou de Claire
(1970)
(A. Varda: Cléo de 5 à 7 (1962))
8
Steppenwolf
Franstalige wereld:
Tijdssfeer
M. Houellebecq: Les particules
élémentaires (1998)
J.L. Le Clézio: Procès-verbal
(1963)
A.P. de Mandriargues: La motocyclette (1963); La marge (1967)
V. Leduc: Thérèse et Isabelle
(1966)
M. Tournier: Vendredi ou les limbes du Pacifique (1967)
C. Etcherelli: Elise ou la vraie vie
(1967)
J. Prévert: Paroles (1960); Choses et autres (1968)
J. Chessex: L’Ogre (1973)
Strips en cartoons: Wolinski,
Brétécher, Faizant …
(J. Tati: Playtime (1967))
(L. Buñuel: Le charme discret de
la bourgeoisie (1972))
(M. Karmitz: Coup pour coup
(1972))
Duitstalige wereld
G. Henschel: Kindheitsroman
Eind jaren ’70-begin jaren ’80
PUNK
+ antecedenten: Dada + zwarte
romantiek
+ graffitikunst (Keith Haring …)
Angelsaksische wereld:
The Sex Pistols, The Clash, The
Jam, The Stranglers, The Buzzcocks ...
+ New Wave: Joy Division, Talking Heads, Gothic (zie verder) …
Franstalige wereld:
Métal Urbain, Plastic Bertrand,
Bijou
Duitstalige wereld
Nina Hagen, Die Toten Hosen,
Pedagogische begeleidingsdienst
Angelsaksische wereld:
B.E. Ellis: Less than zero (1985)
<-> Yuppies: T. Wolfe: The bonfire of the vanities.
Tijdssfeer
J. Coe: The Rotters’ Club (2001)
(jaren ’70) + What a carve up!
(1994) (jaren ’80)
J. Updike: Rabbit is Rich (1981)
Non-fiction:
J. Savage: England’s dreaming
8 van 39
Angelsaksische wereld:
Muziek
D. Letts: The Punk Rock Movie
(1977)
J. Demme: Stop making sense
(1984)
A. Cox: Sid and Nancy (1986)
Tv-serie The young ones of
Bottom.
<-> Yuppies:
- B. De Palma: The bonfire of the
vanities (1990)
9
Nena, Fink, Herbert Grönemeyer,
Peter Baumann
Franstalige wereld:
F. Cavanna: Les Ritals (1978),
L’écho des savannes
Strips en cartoons: Hara-Kiri,
Charlie Hebdo.
(Een exponent van de punk in
Vlaanderen is Kamagurka!)
Duitstalige wereld
S. Regener: Herr Lehmann,
Neue Vahr Süd
H. Kynast: Ana & Paul?
Eind jaren ’60 -> nu
HARDROCK + METAL
Angelsaksische wereld
Deep Purple, Led Zeppelin, Black
Sabbath, AC/DC, Judas Priest,
Motörhead, Iron Maiden, Def
Leppard …
Metal + punk: Nirvana
Franstalige wereld:
Angelsaksische wereld
H.S. Thompson: Hell’s angels
(1966)
Voetbal en hooligans/skinheads
N. Hornby: Fever Pitch (1992)
Franstalige wereld:
- O. Stone: Wall Street (1987)
- J. Demme: Something wild
(1987)
Tijdssfeer
Mad Max 2 + Mad Max beyond
thunderdome
Franstalige wereld:
M. Pialat: Passe ton bac d’abord
(1978)
Angelsaksische wereld
P. Spheeris: The decline of Western Civilisation Part II: The metal
years (1988) (met Ozzy Osbourne)
Voetbal
(D. Evans: Fever Pitch (1996)??)
Franstalige wereld:
Duitstalige wereld:
Rammstein, 1000 Augen, Niederschlag, Blut und Eisen, Fenriswolf, Drecksau
Begin jaren ’90
METAL + PUNK
Grungelook
Angelsaksische wereld
Nirvana (Kurt Cobain), Pearl Jam
…
Franstalige wereld:
Noir Désir, Indochine, Lofofora,
Matmatah
Duitstalige wereld
Aus 98, Absolut, Abstürzende
Pedagogische begeleidingsdienst
Angelsaksische wereld
Dagboek van Kurt Cobain
D. Coupland: Generation X.
Tales for an Accelerated Culture
(1991) + Microserfs (1995)
Evt.: A. Niffenegger: The time
traveller’s wife (2003)
Franstalige wereld:
9 van 39
Angelsaksische wereld
R. Linklater: School of rock
Franstalige wereld:
10
Brieftauben, Kafkas
Vanaf de jaren ’80
GOTHIC
Angelsaksische wereld
Bauhaus, The Cure, Siouxsee
and the Banshees, The Sisters of
Mercy, Virgin Prunes, Anne Clark
… + Joy Division, Nick Cave
(zwarte romantiek)
Franstalige wereld:
Evt. Renaud (jaren ’90)
Duitstalige wereld
Dein Schatten, Dissolute Paradise
Angelsaksische wereld
Griezelroman: A. Rice (Interview
with the vampire e.a.), S. King
Zwarte romantiek
Antecedenten: E.A. Poe, Graveyard School ...
N. Cave: King Ink (gedichten),
And the ass saw the angel
B.E. Ellis: The informers (1994)
Columbine High School
D. Coupland: Hey Nostradamus!
(2003)
Franstalige wereld:
Angelsaksische wereld
Griezelfilms
J. Carpenter: Halloween (1978)
A. Proyas: The crow (1994)
F.F. Coppola: Bram Stoker’s Dracula (1992)
N. Jordan: Interview with the
vampire (1994)
D. Myrick: The Blair Witch Project
(1999)
X-files??
Tv-reeks: Buffy, the vampire slayer
Columbine High School
M. Moore: Bowling for Columbine
(2002)
G. Van Sant: Elephant (2003)
Franstalige wereld:
Jaren ’50
SOUL
-> Civil Rights Movement, M. L.
King, Black Power ...
Angelsaksische wereld
Soul:
Diana Ross and the Supremes,
Martha and the Vandellas, Smokey Robinson and the Miracles,
Junior Walker & All Stars, The
Temptations, Four Tops, Marvin
Gaye, The Jackson Five …
Duitstalige wereld
J-Luv
Pedagogische begeleidingsdienst
Angelsaksische wereld
Soul
G. Pelecanos: Hard revolution
(2004)
Irish soul:
R. Doyle: The commitments
Racisme
R. Ellison: Invisible man (1952)
J. Baldwin: Going to meet the
man (1965)
10 van 39
Angelsaksische wereld
Soul
F. Oz: Little shop of horrors
(1986)
P. Justman: Standing in the shadows of motown (2002)
Irish soul:
A. Parker: The commitments
(1991)
11
Jaren ’70-80
DISCO EN HIPHOP + RAP
Disco:
Donna Summer, Kool and the
Gang, KC & The Sunshine Band,
Earth Wind and Fire, Vil-lage
People …
Hiphop en rap:
Public Enemy, Grandmaster
Flash, Beastie Boys, Niggaz With
Attitude, Ice-T, Snoop Doggy
Dogg, Eminem, Tupac, Dr. Dre;
Michael Franti (scherpe teksten),
Puff Daddy …
Malcolm X: The autobiography of
Malcolm X (1965)
G. Jackson: Soledad brother
(1970)
A. Moody: Coming of age in
Mississippi (1968)
T. Morrison: Beloved (1987)
A. Walker: The color purple
(1982)
…
Franstalige wereld:
Zie migrantencultuur.
Franstalige wereld:
Disco
Karen Cheryll, Ottawan, Cerrone,
Patrick Juvet, C. François et Les
Claudettes
Fresh Prince of Bel Air
Rap
C. Hanson: 8 Mile (2002) (over
leven van Eminem)
Racisme
A. Parker: Mississippi Burning
(1988)
M. Mann: Ali (2001)
Spike Lee: Malcolm X (1992)
…
Franstalige wereld:
Soul en rap
K. Saleh: Comme un aimant
(2000)
Hiphop en rap
MC Solaar, Alliance Ethnik, Suprême NTM, Assassin, De Puta
Madre, Starflam, IAM, Boona
Arsene; AMER; Chiens de Paille
Disco
C. Pinoteau: La Boum (1980)
Funk
FFF, La Malka Family, Juan Rozoff ou Sinclair
Duitstalige wereld
Kraftwerk, Die Phantastische
Vier, Pur, Die Ärzte, Zentrifugal,
Eko Fresh, Glashaus
Pedagogische begeleidingsdienst
Disco
- A. Parker: Fame (1980)
- J. Badham: Saturday Night
Fever (1977)
Hiphop
S. Lathan: Beat Street (1984)
11 van 39
12
Vanaf de jaren ’80
HOUSE EN TECHNO
(love parades, raves, gabbers ...)
Antecedent house = disco
Angelsaksische wereld
Moby, The Orb, The Prodigy,
Underworld, Faithless, Joey
Beltram …
Franstalige wereld:
Daft Punk, La Funk Mob, Superdiscount, Motorbass, Cassius, St
Germain, Cyril K …
Duitstalige wereld:
Beschleuniger, Kraftwerk, Wolfsheim (lied ‘Wir sind Wir van
Techno-DJ Paul van Dyk & Peter
Heppner)
Angelsaksische wereld
I. Welsh: Trainspotting (1995)
(techno, rave, drugs …)
Evt.: A. Garland: The beach
Franstalige wereld:
Tijdssfeer
G. Coulonges: Pause Café
(1981), Joëlle Mozart (1982),
Pause Tendresse (1989)
Stéphanie: Des cornichons au
chocolat (1983)
C. Aventin: Le coeur en poche
(1989)
Angelsaksische wereld
G. Harrison: Groove (2000)
D. Boyle: Trainspotting (1996)
+ The beach? (2000)
Drugcultuur
D. Liman: Go (1999)
D. Aronofsky: Requiem for a
dream (2000)
Franstalige wereld:
Tijdssfeer
C. Berri: Tchao Pantin (1983)
B. Blier: Les Valseuses (1974)
B. Tavernier: L’Appât (1995)
Duitstalige wereld:
T. Tykwer: Lola Rennt (1998)
(ook punk)
U. Edel: Christiane F. Wir Kinder
vom Bahnhof Zoo (1981)
Vanaf eind jaren ’60
REGGAE
+ rasta …
Angelsaksische wereld
Bob Marley and the Wailers,
Desmond Dekker, Jimmy Cliff,
Peter Tosh
Angelsaksische wereld
C. Phillips: Crossing the river
(1997)
Angelsaksische wereld
P. Henzel: The harder they come
(1973)
Franstalige wereld:
Ouled El Riddim, Soleil Vert
Duitstalige wereld
Riddim Revolution
MIGRANTEN
Pedagogische begeleidingsdienst
Angelsaksische wereld:
Franstalige wereld:
Angelsaksische wereld:
Algemeen beeld + racisme H.
Kureishi: The Buddha of suburbia
12 van 39
Angelsaksische wereld:
13
Franstalige wereld:
Rai: Cheikh Hamada, Khaled,
Cheb Mami, Faudel, Rachid
Taha
(1990)
M. Ali: Brick Lane
Franstalige wereld:
Algemeen beeld + racisme
E. Ajar (of: R. Gary): La vie devant soi (1992)
T. Ben Jelloun: Les yeux baissés
(1992); L’Enfant de sable (1993);
L’Islam expliqué aux enfants
M. Féraud: Anne ici, Sélima làbas (1985)
A. Begag: Le gone de Chaâba;
Béni ou le paradis privé
A. Benaïssa: Née en France,
histoire d’une jeune beur
M. Mokkedem: Des rêves et des
assassins
Franstalige wereld:
M. Allouache: Salut cousin
(1996)
P. Faucon: Samia (2000)
M. Kassovitz: La haine (1995)
A. Kechiche: La faute à Voltaire
(2000)
B. Lamy & N. Mweze: La vie est
belle (1987)
G. Morel: Les chemins de l’Oued
(2002)
A. Téchiné: Loin (2001)
Duitstalige wereld
G. Walraff: Ich (Ali)
Noten:
1. Een uitstekend boek over moderne muziek is Pop! Een halve eeuw beweging van Gert Keunen (Tielt: Uitgeverij Lannoo & Gert Keunen,
2003 (2de verbeterde druk)).
2. Een roman waarin een heel stuk popgeschiedenis is verwerkt, isThe ground beneath her feet (1999) van S. Rushdie.
3. Enkele recente Duitse films die een goed tijdsbeeld geven: Crazy van H-C. Schmid (2000), Im Juli van F. Akin (2000),
Herz im Kopf van M. Gutmann (2002) en Verschwende deine Jugend van B. Quabeck (2003).
Pedagogische begeleidingsdienst
13 van 39
14
2. VOORBEREIDING, EVALUATIE EN REFLECTIE
Opdracht 3
Houd een gedetailleerd logboek bij van je activiteiten:
- Wanneer heb je gewerkt en hoelang?
- Wat heb je precies gedaan?
- Welke problemen deden zich eventueel voor? Hoe heb je ze opgelost?
- Wanneer heb je overleg gepleegd? Hoe verliep dit?
...
Noteer alles op een apart blad dat je bij dit onderzoeksdossier voegt.
Opdracht 4
Verzamel en selecteer het nodige materiaal. Leg daartoe een aparte documentatiemap aan.
Hoe doe je dit?
Bepaal eerst of je alles in een enkele map steekt dan wel of je werkt met vier mappen volgens de vier onderdelen (de muziekcultuur, de periode, literatuur en film).
Kies dan een geschikte klasseermap. Noteer erop het onderwerp en de namen van
alle groepsleden (één enkele map) of de naam van de verantwoordelijke (vier mappen). Wat komt er allemaal in?
a. De inhoudstafel
b. Bronnenmateriaal en tekstschema’s
- Steek al het verzamelde materiaal op een ordelijke manier in je map. Vermeld de bron:
bv. - Keunen, Gert: Pop! Een halve eeuw beweging. Z.pl.: Uitgeverij Lannoo en Gert Keunen, 2003 (2de druk).
- OOR: OOR Interactieve Pop-Encyclopedie. Z.pl.: Softmachine Publishing B.V., 1999.
- www.youthculture.net.
- Noteer bij elke tekst de kerngedachten op een A4-blad. Je kunt ook beperkte passages met een kleurstift markeren in de tekst. Websites die
nogal uitgebreid zijn, hoef je niet helemaal te downloaden. Maak gewoon
een schema van de bruikbare zaken.
c. Eerste versie(s) (cf. opdracht 8)
Enkele tips

Steek het interessantste materiaal vooraan. Veelal is dit een overzichtsartikel, bv. uit een encyclopedie of tijdschrift.
Tracht het meer specifieke materiaal ook te groeperen per aspect of thema,
volgens de bruikbaarheid ...

Zoek gericht. Voor je begint te noteren, moet je goed nagaan of het gevonden materiaal wel echt bruikbaar is. Dit doe je door globaal of zoekend te
lezen of luisteren/kijken.

Omdat jouw tekst een persoonlijke toon moet hebben, is het aangewezen bij
het maken van aantekeningen
° meteen al zoveel mogelijk in eigen woorden te formuleren;
° verbanden te leggen met wat je al weet of met eigen ervaringen;
° de gegevens uit de teksten tegenover elkaar af te wegen:
bv. - Welke tekst is het betrouwbaarst?
Pedagogische begeleidingsdienst
14 van 39
15
- Ken je tegenvoorbeelden?
Let wel, als je verwijst naar een tekst of er iets uit citeert, moet je objectief
zijn. Daarom is het goed persoonlijke bedenkingen apart te noteren of in een
andere kleur.

Maak een duidelijk onderscheid in je notities tussen de samenvatting van
een tekst en je eigen bedenkingen.

Als je besluit iets te citeren, doe dit dan volgens de regels van de kunst. In
principe haal je alleen iets aan als de formulering bijzonder is of als het een
opvallende uitspraak is van een bekend persoon.

Houd bij de uitwerking altijd je ruw bouwplan ernaast. Pas het aan als dit nodig blijkt. Houd bij je keuze voor een bepaalde structuur altijd rekening met je
doel en publiek.
Opdracht 5
Om een goede presentatie te houden, is het belangrijk dat de gegevens goed gestructureerd zijn. Maak een ruw schema van je antwoord voor elke vraag die je
hoort te beantwoorden (de muziekcultuur, de periode, literatuur en film). Houd
daarbij goed rekening met je einddoel.
Schemakaart
Vraag 1:
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Vraag 2:
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
15 van 39
16
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Vraag 3:
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Vraag 4:
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Vraag 5:
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
16 van 39
17
Opdracht 6
Zijn jullie tevreden over de voorlopige resultaten? Vul de volgende evaluatiekaart in.
Evaluatiekaart
1. Inhoud
a. Is er voldoende materiaal? Correspondeert het met wat gevraagd is? Komen
alle aspecten aan bod?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. Zit er een duidelijke lijn in het materiaal? Is er een degelijke structuur? Werd er
rekening gehouden met het spreekdoel en het doelpubliek?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
2. Groepswerk
Hoe is de samenwerking totnogtoe verlopen? Hebben jullie efficiënt samengewerkt? Heeft iedereen zich aan de afspraken gehouden en zijn deel gedaan? Is
het materiaal samen besproken? ...
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
17 van 39
18
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
3. Bijsturingen
Welke bijsturingen zijn nodig? Moet je je opnieuw oriënteren? Moet je nieuw materiaal zoeken? Moet je beter selecteren of schaven aan de structuur? Moet er
efficiënter worden samengewerkt of moet de planning aangepast worden? Wat
moet je zeker doen?
a. Verzamelen en selecteren van materiaal:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. De structuur of samenhang:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
c. De onderlinge samenwerking:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
d. De planning:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
18 van 39
19
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Opdracht 7
Bespreek alle resultaten met jullie leerkracht. Noteer de bedenkingen in een andere
kleur in de evaluatiekaart uit opdracht 6.
Opdracht 8
Vervolg de groepswerkzaamheden: maak een eerste versie van je taak zoals je die
wilt presenteren. Het mag om een schema gaan. Als je alles uitschrijft, bestaat het
risico dat je in schrijftaal praat. Bewaar alles in je documentatiemap. Beslis ook welk
hulpmateriaal je wenst te gebruiken bij de presentatie.
Opdracht 9
Evalueer de resultaten van het groepswerk aan de hand van de volgende evaluatiekaart. Eventueel werk je in rondes:
1. Je kijkt alleen naar de inhoud, ook van het bronnenmateriaal in de documentatiemap.
2. Je kijkt naar het taalgebruik, de vormgeving van de documentatiemap en het
hulpmateriaal dat je wenst te gebruiken.
Evaluatiekaart
1. Inhoud
a. Is de tekst overtuigend?
Degelijke informatie? Betrouwbare feiten? Volledig? Altijd terzake? Niet te
oppervlakkig of te eenzijdig? Geen leemtes? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. Is alles duidelijk voor het doelpubliek?
Begrijpelijk? Logisch opgebouwd? Voldoende lijn? Genoeg uitleg? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
19 van 39
20
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
c. Is de tekst boeiend?
Zit er voldoende vaart in? Voldoende interessant? Niet te veel herhaling?
Geen onnodige uitweidingen? Voldoende persoonlijk? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
d. Andere zaken
Volgens de opgave? Lang genoeg? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
2. Taalgebruik
a. Is het taalgebruik helder voor het doelpubliek?
Begrijpelijk geformuleerd? Niet vaag of dubbelzinnig? Voldoende verbindende
woorden of uitdrukkingen? Gebruik van verklarende woordenschatlijsten? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. Is het taalgebruik aantrekkelijk?
Geen boekentaal? Aangenaam? Vlot? Niet te omslachtig? Niet te veel herhaling? Voldoende persoonlijk? ...
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
20 van 39
21
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
c. Is het taalgebruik correct?
Fouten i.v.m. woordkeus, zinsbouw, verbindende woorden, spelling, leestekens?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
3. De kwaliteit van de documentatiemap en het onderzoeksdossier
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
4. De kwaliteit van het hulpmateriaal
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
21 van 39
22
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Opdracht 10
Bespreek de eerste versie met jullie leerkracht. Noteer alle belangrijke opmerkingen
in een andere kleur op de evaluatiekaart in opdracht 9.
Opdracht 11
Analyseer samen alle opmerkingen en bedenkingen. Formuleer dan wat je concreet
te doen staat. In essentie zijn er vier zaken die bij een revisie moeten gebeuren:
a. Toevoegen
Moeten er zaken bij: feiten, toelichtingen, verbindende woorden of uitdrukkingen, illustraties …?
b. Weglaten
Kunnen bepaalde gegevens, uitweidingen, illustraties, zinnen … weg?
c. Vervangen
Is er een betere structuur? Zijn er betere voorbeelden, duidelijker en minder
formele formuleringen, interessantere illustraties …?
d. Verplaatsen
Is het beter bepaalde gegevens elders te plaatsen, bepaalde gegevens te
verwisselen?
Vul nu de volgende kaart in:
Herschrijfkaart
1. Ga voor elk van de volgende aspecten na wat er precies moet gebeuren:
a. Inhoud
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. Taalgebruik
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
22 van 39
23
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
c.Hulpmateriaal
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
2. Hoe pak je de herwerking aan? Schets kort je werkplan.
bv. - Moet je de oriëntatie nog eens grondig bekijken?
- Moet je bepaalde zaken opzoeken? Wanneer doe je dat?
- Werk je in rondes: bv. eerst de inhoud, daarna pas het taalgebruik?
- Laat je tijd tussen de verschillende rondes?
- Wanneer werk je eraan?
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
________________________________________________________________
Opdracht 12
Maak nu de eindversie. Houd daarbij rekening met je notities uit opdracht 11.
Opdracht 13
Als je klaar bent met opdracht 12, kun je beginnen aan de voorbereiding van de presentatie. Maak de nodige afspraken:
- Wie presenteert wat en in welke taal?
- Wanneer oefen je samen?
- Wie hanteert de nodige apparatuur of zorgt voor het illustratiemateriaal?
...
Let wel, het is de bedoeling dat iedereen ongeveer even lang praat. Hoe je spreektaken efficiënt voorbereidt en uitvoert, vind je in je cursus.
Pedagogische begeleidingsdienst
23 van 39
24
3. UITVOERING, EVALUATIE EN REFLECTIE
Opdracht 14
Presenteer de resultaten van het groepswerk voor de klas.
Opdracht 15
Gebruik het hulpschema op de volgende bladzijde om de presentatie van je klasgenoten te beoordelen. Let wel, jullie spelen allemaal rollen en kennen elkaar niet.
Noteer naast de vragen voor elke presentatie ++, +, +/-, - of --. Schrijf hier eerst de
leden van elke groep (G1 ...) op en de individuele leerling (L1 ...) die je speciaal in
het oog houdt:
G1: _______________________________________________________________
L1: _______________________________________________________________
G2: _______________________________________________________________
L2: _______________________________________________________________
G3: _______________________________________________________________
L3: _______________________________________________________________
G4: _______________________________________________________________
L4: _______________________________________________________________
G5: _______________________________________________________________
L5: _______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
24 van 39
25
G1
L1
G2
L2
G3
L3
G4
L4
G5
L5
1. Inhoud
a. Goed te begrijpen?
b. Degelijke informatie?
c. Volledige informatie?
d. Logische opbouw?
e. Samenhangend?
f. Boeiend?
g. Conform de opgave?
h. Andere zaken?
Score: ................
2. Presentatie
a. Vlotte uitleg?
b. Goed verstaanbaar?
c. Zakelijk én levendig?
d. Goede lichaamshouding?
e. Goed contact met het
publiek?
f. Controle over zenuwen?
g. Goed gebruik van
hulpmateriaal?
h. Andere zaken?
Score: ................
3. Taalgebruik
a. Niet te ingewikkeld?
b. Levendige spreektaal?
c. Correct?
d. Andere zaken?
Score: .................
Eindcijfer: ......................
Pedagogische begeleidingsdienst
25 van 39
26
Opdracht 16
a. Luister aandachtig naar het commentaar op de presentatie. Noteer eerst je
cijfer voor elk aspect. Schrijf daaronder wat de goede en minder goede kanten zijn.
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
b. Hoe komt dit? Kijk ook naar de manier van werken. Overloop het onderzoeksdossier en de documentatiemap. Hoe is de samenwerking verlopen?
...
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
c. Wat kun je eventueel verbeteren? Hoe?
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
26 van 39
27
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
_____________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
27 van 39
28
HANDLEIDING
LEERDOELEN EN -INHOUDEN
De leerlingen kunnen zich oriënteren op een onderzoeksprobleem.
Ze kunnen gericht informatie verzamelen, ze ordenen en bewerken.
Ze kunnen een onderzoeksopdracht voorbereiden, uitvoeren en evalueren over een literair
vraagstuk.
Ze kunnen verslag uitbrengen over de onderzoeksresultaten en de concusies.
Ze kunnen deze confronteren met andere standpunten.
WERKWIJZE
1. Vooraf
Er moeten duidelijke afspraken gemaakt worden tussen de collega’s
vreemde talen:
- Wie legt de opdracht uit? (Bij voorkeur door alle betrokken leerkrachten
samen.)
- Hoe vrij zijn de leerlingen bij de keuze van de onderwerpen? (Bij voorkeur laat u hen kiezen uit de hele lijst in opdracht 2 en laat u ruimte voor
eigen, goed gemotiveerde suggesties.)
- Waar en wanneer werken de leerlingen? Bepaal hoeveel lesuren ze in
de klas aan hun taak kunnen werken en wat ze thuis moeten doen.
- In welke taal gebeuren de activiteiten?
Enkele mogelijkheden: twee van de vier onderdelen (cf. opdracht 2) in
het Engels, twee in het Frans. Een voorbeeld:
° Muziek en achtergronden: in het Engels.
° Literatuur en film: in het Frans.
- Wie evalueert wat en hoe?
...
2. Opdracht 1 en 2
Opdracht 1 is een oriëntatie op het thema, 2 op de onderzoeksopdracht.
Enkele mogelijke vragen voor opdracht 1:
a. Rondvraag
- Is er zoiets als een jongerencultuur?
- Wat is er kenmerkend voor?
- Geldt dat ook voor jezelf?
- Waarom een jongerencultuur?
...
b. Reeks foto’s: bv. vetkuif, hippie, skinhead, goth, rapper, hiphopper …
- Wat valt je op in deze foto’s?
- Vanwaar de verschillen?
- Waar zou je jezelf situeren?
- Kun je spreken van een jongerencultuur?
- Wat is er kenmerkend voor?
- Geldt dat ook voor jezelf?
- Waarom een jongerencultuur?
...
c. Montage van muziekfragmenten
- Ken je het lied? Wie zingt het en wat is de titel? (evt. matching ex.)
- Uit welke tijd dateert het? (idem)
Pedagogische begeleidingsdienst
28 van 39
29
- Tot welke stijl hoort het?
- Welke stijl verkies je?
- Hou je ook van de levensstijl die ermee samenhangt?
- Kun je spreken van een jongerencultuur?
- Wat is er kenmerkend voor?
- Geldt dat ook voor jezelf?
- Waarom een jongerencultuur?
...
Enkele opmerkingen bij opdracht 2:
a. De eigenlijke opdracht:
° Vraag 1: bv. rock-‘n-roll, punk, hiphop.
° Vraag 2: bv. punk en de maatschappelijke ontwikkelingen aan het
eind van de jaren ’70 en in het begin van de jaren ’80 (o.m. de economische crisis, de opflakkerende koude oorlog).
° Vraag 3: als bijlage zijn een paar voorbeeldfragmenten opgenomen.
° Vraag 4: sommige films sluiten nauw aan bij de jongerencultuur,
andere geven meer de tijdsgeest weer (bv. Milos Formans One flew
over the cuckoo’s nest).
° Vraag 5: deze creatieve opdrachten laat u liefst niet weg want ze
kunnen heel leuk en motiverend zijn.
Een interessante en zinvolle vraag is ook of de leerlingen verschillen
zien tussen bv. de Angelsaksische en Franstalige wereld wat de aanwezigheid van een jongerencultuur betreft. Hebben ze er eventueel
ook een verklaring voor?
Als de opdracht wat zwaar uitvalt voor uw leerlingen, dan kunt u de
taak altijd wat afzwakken. U kunt ook een alternatieve taak geven, bv.
de volgende:
1. Vergelijk twee literaire teksten uit verschillende periodes. Bespreek
en situeer ze op sociaal-historisch vlak.
Bv. Jack Kerouacs On the road versus Brett Easton Ellis’ Less than
zero.
2. Vergelijk twee muziekgenres, films, albums (cd’s) of kunstrichtingen: bv. gelijkenissen tussen hippies en house/techno.
b. De leerlingen leggen elk individueel een documentatie- en onderzoeksmap aan. Eventueel laat u één map per groep aanleggen. De
individuele bijdragen moeten dan wel duidelijk zijn.
c. De oriëntatiekaart:
° Vraag 2: de leerlingen werken in groepjes van drie of vier.
° Vraag 4: de klasgenoten en de leerkracht spelen een onbekend
publiek dat meer wenst te weten over jongerencultuur.
° Vraag 6: dit kan een halve of hele les zijn.
° Vraag 8.
Leg de precieze data vast:
1. Voor het verzamelen, selecteren en ordenen van het materiaal krijgen de leerlingen 3 weken.
2. Voor de voorbereiding van de eerste versie: 2 weken.
3. Voor de presentatie: 1 week.
° Dicteer een en ander. Een mogelijkheid:
1. Inhoud: /10.
2. Presentatie: /10.
3. Taalgebruik: /10.
4. Voorbereiding: /20.
Er wordt telkens zowel een groeps- als individueel cijfer gegeven om
Pedagogische begeleidingsdienst
29 van 39
30
de leerlingen te stimuleren tot daadwerkelijke samenwerking. Het
eindcijfer van elke leerling is het gemiddelde van beide cijfers.
3. Opdracht 3-7
Leg eerst opdracht 3 uit. Dan voeren de leerlingen opdracht 4, 5 en 6
zelfstandig uit, thuis en in de klas. Daarna volgt op het afgesproken moment een bespreking met de leerkracht Engels of Frans. Nadien voeren
de leerlingen opdracht 7 uit.
4. Opdracht 8-11
De leerlingen gaan weer aan de slag (opdracht 8-9), thuis en in de klas.
Na de bespreking met de leerkracht (opdracht 10) voeren ze opdracht 11
uit.
5. Opdracht 12-13
De leerlingen maken hun eindversie en bereiden zich voor op de presentatie ervan.
6. Opdracht 14-16
Elke groep presenteert zijn onderzoeksopdracht. De toeschouwers voeren intussen opdracht 15 uit. Het cijfer dat ze voor elk onderdeel van de
presentatie geven, hoort te corresponderen met de criteria afgesproken
in opdracht 2 (oriëntatiekaart, vraag 9).
Na elke presentatie volgt een klassikale bespreking, waarna de sprekers
opdracht 16 uitvoeren.
Als iedereen geweest is, kan nog een algemene nabespreking volgen.
Pedagogische begeleidingsdienst
30 van 39
31
EVALUATIEMAP PER GROEP
Opdracht 2
THEMA
GROEPSLEDEN
Opdracht 6 en 7
Opgelet, zowel de groep als de leden afzonderlijk beoordelen!
Evaluatiekaart
1. Inhoud
a. Is er voldoende materiaal? Correspondeert het met wat gevraagd is? Komen
alle aspecten aan bod?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. Zit er een duidelijke lijn in het materiaal? Is er een degelijke structuur? Werd er
rekening gehouden met het spreekdoel?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
31 van 39
32
2. Groepswerk
Hoe is de samenwerking totnogtoe verlopen? Hebben jullie efficiënt samengewerkt? Heeft iedereen zich aan de afspraken gehouden en zijn deel gedaan? Is
het materiaal samen besproken? ...
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
3. Bijsturingen
Welke bijsturingen zijn nodig? Moet je je opnieuw oriënteren? Moet je nieuw materiaal zoeken? Moet je beter selecteren of schaven aan de structuur? Moet er
efficiënter worden samengewerkt of moet de planning aangepast worden? Wat
moet je zeker doen?
a. Verzamelen en selecteren van materiaal:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. De structuur of samenhang:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
c. De onderlinge samenwerking:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
32 van 39
33
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
d. De planning:
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
CIJFER PER ONDERDEEL:
LEERLINGEN:
1.Inhoud
1.
2.Groepswerk
2.
3.Nodige bijsturingen
Opdracht 9 en 10
Opgelet, zowel de groep als de leden afzonderlijk beoordelen!
Evaluatiekaart
1. Inhoud
a. Is de tekst overtuigend?
Degelijke informatie? Betrouwbare feiten? Volledig? Altijd terzake? Niet te
oppervlakkig of te eenzijdig? Geen leemtes? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
33 van 39
34
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. Is alles duidelijk voor het doelpubliek?
Begrijpelijk? Logisch opgebouwd? Voldoende lijn? Genoeg uitleg? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
c. Is de tekst boeiend?
Zit er voldoende vaart in? Voldoende interessant? Niet te veel herhaling?
Geen onnodige uitweidingen? Voldoende persoonlijk? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
d. Andere zaken
Volgens de opgave? Lang genoeg? …
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
2. Taalgebruik
a. Is het taalgebruik helder voor het doelpubliek?
Begrijpelijk geformuleerd? Niet vaag of dubbelzinnig? Voldoende verbindende
woorden of uitdrukkingen? …
_______________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
34 van 39
35
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
b. Is het taalgebruik aantrekkelijk?
Geen boekentaal? Aangenaam? Vlot? Niet te omslachtig? Niet te veel herhaling? Voldoende persoonlijk? ...
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
c. Is het taalgebruik correct?
Fouten i.v.m. woordkeus, zinsbouw, verbindende woorden, spelling, leestekens?
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
_______________________________________________________________
3. De kwaliteit van de documentatiemap en het onderzoeksdossier
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
Pedagogische begeleidingsdienst
35 van 39
36
_________________________________________________________________
4. De kwaliteit van het hulpmateriaal
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
_________________________________________________________________
CIJFER PER ONDERDEEL:
LEERLINGEN:
1.Inhoud
3.
2.Taalgebruik
4.
3.Kwaliteit van het dossier en de documentatiemap
4.Hulpmateriaal
Pedagogische begeleidingsdienst
36 van 39
37
Opdracht 14-16
G1
L1
G2
L2
G3
L3
G4
L4
G5
L5
1. Inhoud
a. Goed te begrijpen?
b. Degelijke informatie?
c. Volledige informatie?
d. Logische opbouw?
e. Samenhangend?
f. Boeiend?
g. Conform de opgave?
h. Andere zaken?
Score: ................
2. Presentatie
a. Vlotte uitleg?
b. Goed verstaanbaar?
c. Zakelijk én levendig?
d. Goede lichaamshouding?
e. Goed contact met het
publiek?
f. Controle over zenuwen?
g. Goed gebruik van
hulpmateriaal?
h. Andere zaken?
Score: ................
3. Taalgebruik
a. Niet te ingewikkeld?
b. Levendige spreektaal?
c. Correct?
d. Andere zaken?
Score: .................
Eindcijfer: ......................
Pedagogische begeleidingsdienst
37 van 39
38
Eindcijfer
LEERLINGEN:
1. Inhoud
2. Presentatie
3. Taalgebruik
4. Voorbereiding
Pedagogische begeleidingsdienst
38 van 39
39
BIJLAGE: ENKELE TEKSTFRAGMENTEN
Pedagogische begeleidingsdienst
39 van 39
Download