‘Samen goed voor later’ en pedagogische meting bij KION In de projectperiode ‘Samen goed voor later’ zette KION een structuur op van pedagogische aansturing. De pedagogische meting staat hierbij centraal. Doel: waarborgen / verbeteren pedagogische kwaliteit, inclusief vier pijlers ‘Samen goed voor later’ Pedagogische doelen uit Wet Kinderopvang zijn vertaald naar pedagogische uitgangspunten van KION Kijken en luisteren naar kinderen Bieden van emotionele veiligheid, betrokkenheid en warmte Ritme en structuur Respect voor autonomie Bevorderen positieve contacten tussen kinderen We stimuleren kinderen respect te hebben voor anderen en hun omgeving Brede uitdaging en plezier Samen met ouders en anderen uit de omgeving van de kinderen Fysieke veiligheid Uitgangspunten in een oogopslag Er is een duidelijke relatie tussen de uitgangspunten van KION en de vier pijlers van ‘Samen goed voor later’: Samen meedoen Samen verantwoordelijk voor elkaar Samen conflicten oplossen Samen omgaan met verschillen Meting pedagogische kwaliteit • Ieder jaar staat een doel uit de Wko centraal, vertaald in pedagogische uitgangspunten van KION. • Kwaliteit van de uitvoering van deze uitgangspunten wordt jaarlijks gemeten • op iedere groep • door hiertoe geselecteerde en getrainde pm. Meetinstrumenten 0-4 / 4-13 • Items passen bij het pedagogisch doel / uitgangspunten die centraal staan • & basishouding: standaard • Voor VVE-locaties: aanvullende VVE-items • Resultaten per groep, per locatie, per werksoort Nulmeting (februari) > opzet en uitvoering actieplan > effectmeting (november) Speerpunt 2015: Sociale competentie Uitgangspunten • Stimuleren positieve contacten tussen kinderen • We stimuleren kinderen respect te hebben voor anderen en hun omgeving • Samen met ouders Onderwerpen o.a. • Betrokkenheid kinderen bij de groep • Positief contact tussen kinderen ondersteunen en stimuleren • Vriendschappen • Respect voor anderen en omgeving • Contact met ouders bij brengen / ophalen Voorbeelditem Oog voor betrokkenheid kinderen onderling Pm hebben geen oog voor de onderlinge betrokkenheid van de kinderen en/of bespreken niet met elkaar hoe betrokken de kinderen bij elkaar zijn en/of meedoen. En/of ze reageren hier niet op. Een aantal keren valt de pm de betrokkenheid van de kinderen onderling op en reageren ze hierop (naar de kinderen, als collega’s). Andere momenten hebben de pm hier geen oog voor. (Bv. de pm zijn druk met huishoudelijke klussen en zien niet dat een baby al langere tijd in een wipstoel buiten de groep staat en geen andere kinderen kan zien). 4 7 De pm hebben zeer regelmatig oog voor de onderlinge betrokkenheid van de kinderen en reageren naar de kinderen en/of bespreken met elkaar wat ze bij de groep kinderen zien. (Bv: Een kind helpt een ander kind met iets opruimen; de Pm zegt: “Wat fijn Bo, dat jij Aïcha even helpt.” Drie kinderen zitten samen in de leeshoek boekjes te bekijken en te ‘lezen’. De pm zegt tegen haar collega: “Zie eens hoe leuk die drie zich vermaken”). 10 Voorbeelditem Organisatie van onderlinge betrokkenheid Pm organiseren de groep vooral functioneel (Aan tafel functioneel bezig met eten geven/fruit eten etc. baby’s zitten apart in een wipstoel, buiten de groep kinderen, de pm zien niet dat kinderen elkaar helpen; doen geen beroep op dit soort sociale vaardigheden etc.). 4 Een aantal keren houden de pm met de organisatie van de groep rekening met de onderlinge betrokkenheid van de kinderen, op andere momenten gebeurt dit niet. (Bv. de pm geven twee kinderen een opdrachtje om te helpen met de tafel te dekken; op andere momenten halen ze de was op en betrekken daar geen kinderen bij). 7 De pm houden bij de organisatie van hun groep zeer regelmatig rekening met de betrokkenheid van de kinderen en regelen het zó dat kinderen elkaar kunnen helpen, met vriendjes spelen etc. (Bv. De pm vragen welke kinderen naast elkaar willen zitten, of de oudere kinderen de jongere kinderen helpen met de jas aandoen etc.) 10 Voorbeelditem Aandacht van kinderen voor andere kinderen De pm vestigen geen aandacht van kinderen op wat de andere kinderen zeggen/doen/voelen. De pm vestigen een aantal keren de aandacht van de kinderen op wat de andere kinderen doen/meemaken. Andere keren gebeurt dit niet. De pm vestigen zeer regelmatig de aandacht van de kinderen op andere kinderen. Bijvoorbeeld: “Kijk eens wat een mooie trein! Die hebben Isa en Teun gemaakt!”. ‘Dennis moet huilen, hoor je dat? Oh, wat een verdriet” “Kijk eens, Mees is aan het dansen!”. 4 7 10 Voorbeelditems Samenspeelmogelijkheden creëren Benoemen relaties tussen kinderen Passend bij de ontwikkeling organiseren de pm ook dat kinderen met elkaar samen kunnen spelen (bv. Er kunnen vandaag vier kinderen in de theaterruimte, wie willen dit? Hier staat een doos met circus attributen; wie willen straks een voorstelling verzorgen? e.d. ). JA = 8 NEE = 4 De pm hebben oog voor de relaties tussen kinderen en benoemen deze zeer regelmatig. “Jij vindt Saskia wel leuk, he?” “Wat hebben jullie samen veel plezier; jullie zijn echte vrienden van elkaar, hé?” JA = 8 NEE = 4 Voorbeelditem Kinderen ruimte geven om te helpen / troosten De pm zijn in de groep degenen die kinderen helpen en troosten (Bv. met jassen aandoen, een kind dat valt en zich pijn doet, een kind dat huilt stappen de pm er meteen op af en lossen het op. Bv. door het kind op te tillen en/of uit de situatie te halen). 4 Soms geven de pm de kinderen de ruimte om elkaar te helpen en/of te troosten. Andere keren doen de pm dit meteen zelf. (Bv. een kind doet zich pijn en andere kinderen staan erbij. De pm gaat erbij zitten en vraagt aan de kinderen wat er gebeurd is en of ze weten hoe het opgelost kan worden? Kort daarna gaan ze naar buiten en doet de pm zelf alle jassen bij de kinderen aan). 7 De pm geven de kinderen zeer regelmatig de ruimte om elkaar te troosten of met praktische zaken te helpen en stimuleren dit bij de kinderen (bv. kinderen die het leuk vinden, mogen helpen bij een fles geven, een speeltje geven etc. Bij een kind dat zich pijn doet, kijkt de pm eerst of een ander kind gaat troosten voor zij er zelf op af stapt en/of betrekt ze de kinderen bij het troosten, als een kind een ander kind troost geven de pm een compliment etc.) 10 Voorbeelditem Activiteiten met ouders /verbinding thuis Er zijn geen (in)formele activiteiten voor en met de ouders. Er hangen geen foto’s van thuis 4 Een paar keer per jaar is er een (in)formele activiteit met en voor de ouders Gedurende het jaar zijn er continue verschillende (in)formele activiteiten met ouders. (Bv. één keer per jaar is het zomerfeest, en één keer per jaar is er een opa- en omadag). (Bv. ouders worden structureel betrokken bij het verzamelen van kosteloos materiaal, er hangt een familiewand met foto’s van thuis, na een kookactiviteit mogen de ouders eind van de middag ‘meeproeven’, eind van de middag staat er standaard koffie en thee klaar voor ouders, aansluitend aan een thema is er een tentoonstelling van zelfgemaakte werkjes voor de familie, jaarlijks maken de pm videoopnames en laten die bij een ouderavond zien, e.d.). 7 10 Voorbeelditem Ouders informeren over sociaal contact kind Tijdens het haalmoment vertellen de pm aan ouders welke sociale contacten hun kind die middag heeft gehad en/of praten met de ouders over de sociale vaardigheden van hun kind (Bv: over een kind dat het leuk vindt om andere kinderen te helpen, heeft ruzie gehad en heeft samen met het andere kind een oplossing bedacht…etc.) JA = 8 NEE = 4 Resultaten 2013 en 2014 • Bewustwording pm ‘dit wordt er van mij verwacht’ • Discussie en actie in teams • Meer en betere sturing op pedagogische kwaliteit • Bij effectmeting hogere scores • http://vimeo.com/68475319