Archipel Kenniscentrum Functieprogramma Agressie het gevoel van samen De samenstellers van dit functieprogramma: Suzan Linders, coördinator agressie / functieleider Ans Mulders, specialist ouderengeneeskunde Hermine de Bonth, gz-psycholoog Hanneke Nijsten, gz-psycholoog Gaby Pyka, manager zorg Noortje Kox, teamleider Stefan Klaassen, Senior beleidsmedewerker/Trainer Academie Onder leiding van: Suzan Linders, coördinator agressie / functieleider Paulien Bolwijn, projectleider Zorg- en functieprogramma’s ISBN/EAN: 978-94-90770-04-4 Copyright © Archipel, maart 2011 / versie oktober 2011 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Bij het samenstellen heeft de uitgever de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. De uitgever kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden in de informatie en is niet verantwoordelijk voor consequenties die voortvloeien uit het gebruik van deze uitgave. 2 Inhoud Deel I Het kader en de context 1. Algemene inleiding 2 2. De context van het functieprogramma 4 Deel II De aanpak en werkwijze 3. Rollen en taken van de betrokken disciplines 8 4. De stroomschema’s die van toepassing zijn in het primaire proces 11 5. Richtlijnen, protocollen en methodieken 14 6. Scholingen 18 7. Ambities voor de toekomst 21 Deel III Bijlagen Bijlage 1De ontwikkeling van zorg- en functieprogramma’s: kenmerken en aanpak 23 Bijlage 2 Zorgproducten 25 - Consultatie in het kader van een zorg- of functieprogramma - Instructie DVD in het kader van Agressie Bijlage 3 Literatuurlijst 27 1. Deel I - Het kader en de context Algemene inleiding Archipel Kenniscentrum Archipel is één van de grote aanbieders van verzorging, verpleging, behandeling, welzijn, gemaks­ diensten en thuiszorg in Eindhoven en omgeving. Archipel bestaat uit een diverse locaties waarbinnen of waar vanuit deze zorg wordt geleverd. Twee van deze locaties zijn Dommelhoef en Landrijt. Dommelhoef en Landrijt vormen sinds 2008 het kenniscentrum voor somatische verpleeghuiszorg en psychogeriatrie. Dit kenniscentrum heeft een uitvoeringspraktijk en een infrastructuur voor innovatie en ontwikkeling. In de uitvoeringspraktijk leveren diverse medische, paramedische, psychosociale, verpleegkundige en verzorgende disciplines - in multidisciplinair verband - gespecialiseerde zorg en behan­ Woon- en leefomgeving Sociale zelfredzaamheid Kwaliteit van leven Lichamelijk welbevinden Mentaal welbevinden deling voor specifieke doelgroepen. Die doelgroepen kunnen in het kenniscentrum verblijven, op andere locaties van Archipel, bij keten­ partners óf in de eigen thuissituatie. Het Kenniscentrum levert de expertise daar waar de cliënt woont. Expertise wil zeggen: de kennis, kunde en vaardigheden ten aanzien van de behandeling, verpleging en verzorging. Daarnaast verzamelen, in het kader van innovatie en ontwikkeling, dezelfde gespecialiseerde hulp­ verleners, de actuele kennis over deze doelgroepen. Deze state-ofthe-art kennis leggen zij systematisch vast. Dit gebeurt aan de hand van zorgprogramma’s en functie­ programma’s. Hiervoor zijn diverse expertteams actief. Een toelichting op deze aanpak is te vinden in bijlage 1. De uitvoerings- en ontwikkel­ organisatie beïnvloeden en versterken elkaar. Het kenniscentrum is als het ware de voedingsbodem voor de opbouw, toepassing en uitwisseling van kennis. Als metafoor van Archipel ­Kenniscentrum is gekozen voor het klavertje vier. Voor wie zijn de functie­ programma’s geschreven? De functieprogramma’s zijn geschreven door en voor professionals. De tekst is bedoeld als richtinggevend kader voor alle professionals van Archipel die een relatie hebben met het functieprogramma, of die hierin een specifieke rol hebben. Voedingsbodem voor opbouw, toepassing en uitwisseling van kennis 2 Het klavertje vier symboliseert geluk. Levensgeluk is in feite de kern van kwaliteit van leven. Met de cliënt en diens naasten gaan wij samen op zoek naar mogelijkheden om de kwaliteit van leven te bevorderen. Wat betekent de ziekte of aandoening voor de cliënt? Hoe kan hij of zij ondanks de beperking, het leven leiden zoals hij/zij dat wil? De vier blaadjes van het klavertje symboliseren de vier levensdomeinen waarop de cliënt wensen en ­behoeften heeft: de woon-leefomstandigheden, de sociale kant van het leven (participatie), het mentale welbevinden (inclusief zingeving), en het lichamelijke gevoel van welbevinden en gezondheid. Het klavertje vier groeit op een gezonde voedingsbodem. ‘Gezond’ omdat er uitwisseling plaats vindt. Uitwisseling tussen cliënt en professional, maar ook tussen professionals onderling (binnen en buiten Archipel), én tussen theorie (wetenschappelijke inzichten, evidence based richtlijnen e.d) en praktijk. Deze voedingsbodem stimuleert het leren van elkaar. In deze voedingsbodem wordt nieuwe kennis gemakkelijk opgenomen. Dit motiveert en inspireert professionals, hetgeen weer ten goede komt aan de kwaliteit van leven van de cliënt. In het bijzonder zijn dit taakverantwoordelijken, teamleiders / zorgcoördinatoren, alle behandeldisciplines, programmaleiders, functieleiders, expertteamleden, en afdelingshoofden / managers Zorg. Daarnaast bieden de functieprogramma’s inzicht in de werkwijze van het Kenniscentrum, en is daarmee ook interessant voor al degenen die hier meer over willen weten. Wat is de meerwaarde van functieprogramma’s? Een functieprogramma bundelt de kennis en expertise rondom een ­bepaald onderdeel van zorg en behandeling. Functieprogramma’s hebben, met accentverschillen, een plek in meerdere zorgprogramma’s. De gekozen functieprogramma’s (dertien in totaal) zijn schijnbaar algemene aspecten van zorg en behandeling. Sommige vertonen overlap, bijvoorbeeld Wondzorg en Decubitus met Zit- Lighouding, en Eten en Drinken met Slikken. Functieprogramma’s zijn niet gekoppeld aan specifieke diagnostische doelgroepen, en zijn niet-leeftijdsgebonden. In principe zijn ze van toepassing op alle cliënten, zowel in de intramurale -, als deeltijd - en extramurale setting. Ze omvatten zowel preventieve – als curatieve activiteiten en/of instrumenten. Het onderscheiden van deze onderdelen van zorg en behandeling heeft een duidelijke meerwaarde. De functieprogramma’s: - Leggen de expertise die in huis is op een inzichtelijke wijze vast; - Expliciteren de multidisciplinaire – en belevingsgerichte werkwijze; - Bundelen de evidence-based / state-of-the-art richtlijnen en protocollen; - Bundelen de scholingsactiviteiten, die de expertteamleden (mede) ontwikkelen en uitvoeren; - Nodigen uit tot het doen van wetenschappelijk onderzoek; - Zorgen ervoor dat professionals expert worden op deelgebieden; - Bevorderen de uitwisseling tussen de locaties van Archipel, tussen professionals die intramuraal en extramuraal werken; - Bevorderen de uitwisseling in de regio en landelijk, omdat expertteamleden actief zijn in regionale en landelijke netwerken. De tekst van het functieprogramma bestaat uit drie delen Deel I beschrijft het kader en de context. Het definieert het functieprogramma Agressie in termen van de missie, en in relatie tot de domeinen van kwaliteit van leven en in relatie tot de belevingsgerichte zorgvisie. Daarnaast schetst het de relatie met 3 de andere functieprogramma’s en met de zorgprogramma’s. Deel II gaat over de aanpak en werkwijze van het functieprogramma. Het laat eerst zien welke disciplines een specifieke taak hebben in de ontwikkeling, uitvoering en implementatie van het functieprogramma. Daarna maakt een stroomschema inzichtelijk welke stappen een medewerker dient te zetten op het moment dat agressieve uitingen aan de orde zijn. Vervolgens zijn de actuele richtlijnen en protocollen die van toepassing zijn bij agressie, alsmede de (onderzoeks) instrumenten samengevat in twee tabellen. Hierna volgt een overzicht van de scholingen die aan dit functieprogramma verbonden zijn. De laatste paragraaf gaat in op de onderwerpen waarin het functieprogramma zich nog gaat ontwikkelen. Deel III omvat de bijlagen. De eerste bijlage schetst op hoofdlijnen de ontwikkeling van zorg- en functieprogramma’s zoals deze vanuit het Kenniscentrum is opgezet. In bijlage 2 zijn twee zorgproducten uitgewerkt die van belang zijn in het functieprogramma Agressie. Dit is het zorgproduct ‘Consultatie in het kader van een zorg- of functieprogramma’, en het zorgproduct ‘Instructie DVD in het kader van Agressie’. Tot slot is in bijlage 3 de literatuurlijst opgenomen. 2. De context van het ­functieprogramma Het functieprogramma Agressie is gericht op alle cliënten binnen de intramurale-, de deeltijd- en de extramurale setting van Archipel. In het bijzonder is het gericht op kwetsbare cliënten die niet of slechts deels verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het eigen handelen. Het functieprogramma is geschreven voor professionals. Het geeft handvatten hoe om te gaan met agressie van cliënten, zowel in preventieve zin als wat betreft acute interventies. 4 Missie Het expertteam heeft in een missie verwoord waar het functieprogramma voor staat en voor gaat. De kern van de missie heeft betrekking op de kwaliteit van leven van de cliënt. Om hier optimaal aan bij te kunnen dragen is een belangrijke rol weggelegd voor de medewerkers van Archipel, voor de organisatie, én voor het expertteam van het functieprogramma. In de ideale situatie zien deze vier pijlers er als volgt uit: Kwaliteit van leven van de cliënt: Agressie is een gezonde menselijke drift, die verschillende oorzaken kan hebben. Denk hierbij aan emoties die er kunnen spelen zoals angst, woede of frustratie, en aan oorzaken die te maken hebben met bijvoorbeeld onrust of drukte op de afdeling. Vanuit Archipel willen wij dat er ruimte is voor deze op zich neutrale levensenergie. Dat wil zeggen, cliënten moeten boosheid en frustratie kunnen uiten, maar verbale of fysieke agressie die dreigend is of schade toebrengt aan anderen of aan de cliënt zelf, tolereren we niet. We zoeken samen (cliënt, familie en medewerkers) naar oplossingen hoe hiermee om te gaan. Deze oplossingen zijn op het gebied van preventie en interventie. Een preventieve maatregel is bijvoorbeeld het signaleren van agressieve uitingen in een vroeg stadium met behulp van het crisisontwikkelingsmodel (COM). Een interventie is bijvoorbeeld het hanteren van geweldsincidenten door middel van teamgericht ingrijpen op een veilige, humane, legale en uitvoerbare wijze. Vanuit het functieprogramma maken we duidelijk: • Dat agressie er mag zijn; • Hoe we hiermee omgaan; en • Wat te doen als de situatie uit de hand loopt. Medewerkers: Medewerkers voelen zich veilig in de werkomgeving. Professionals onderschrijven de Archipelvisie en het Archipelbeleid rondom agressie, veiligheid en belevingsgerichte zorg. Zij weten wat er van hen verwacht wordt in het voorkomen van en omgaan met agressie. Zij hebben de kennis, instrumenten en vaardigheden om agressie te hanteren. Zo nodig laten ze zich hierin bijscholen. Vanuit het functieprogramma ontwikkelen we scholingen, en we bieden deze op maat aan. Organisatie: Archipel heeft een helder veiligheidsbeleid en biedt een structuur die de veiligheid bevordert. Het functieprogramma Agressie is onderdeel van het veiligheidsbeleid. Concreet is in het kader van dit functieprogramma het volgende geregeld: • structureel overleg (themabijeenkomsten op de afdelingen onder leiding van taakverantwoordelijken); • heldere rol en taakverdeling van het Interventieteam (de Landrijt); • ruimte voor ervaringsuitwisseling na een incident; • structurele deskundigheidsbevordering; • technische ondersteuning (alarmering). Expertteam: Het expertteam legt de actuele kennis vast in het document ‘functieprogramma Agressie’, en verspreidt kennis door het ontwikkelen en geven van scholingen en consultaties. Het expertteam werkt systematisch aan het ontwikkelen, bijstellen en in praktijk brengen van het functieprogramma Agressie. De expertteamleden brengen per discipline hun eigen expertise in. Deze expertise bundelt het expertteam tot een gezamenlijke, multidisciplinaire visie en aanpak. De expertteamleden laten zichzelf voeden door actuele kennis op hun eigen vakgebied. Ieder voelt zich verantwoordelijk de eigen vakgroep te informeren over de ontwikkelingen vanuit het expertteam, en de nieuwste inzichten en afspraken in praktijk te brengen. 5 De vier levensdomeinen van ‘Kwaliteit van leven’ De Norm voor Verantwoorde Zorg verdeelt kwaliteit van leven in vier levensdomeinen waarop de cliënt wensen en behoeften heeft. Het functieprogramma Agressie heeft een raakvlak met al deze vier levensdomeinen, te weten het lichamelijk welbevinden, het mentaal welbevinden, de sociale zelfredzaamheid en de woon- en leefomgeving. Lichamelijk welbevinden: Onbalans in het lichamelijk welbevinden kan oorzaak zijn van agressie. Denk bijvoorbeeld aan een cliënt met een urineweginfectie, die agressief reageert tijdens de verzorging terwijl je dit niet van hem gewend bent. Het is dus belangrijk om aandacht te hebben voor lichamelijk welbevinden. Mentaal welbevinden: Verbale en fysieke agressie kan ook het gevolg zijn van onbehagen, machteloosheid, of controleverlies. Een cliënt voelt zich bijvoorbeeld niet lekker in zijn vel, maar kan hier niet goed uiting aan geven. Door alert te zijn op signalen van de cliënt, en samen te zoeken naar oorzaken van gedragsverandering, kan in een vroegtijdig stadium aan de onderliggende behoefte van de cliënt worden voldaan. Woon- en leefomgeving: Iedereen heeft behoefte aan een plek om zich zo nu en dan terug te trekken en energie op te doen. Vaak zijn de mogelijkheden op een afdeling hiervoor beperkt. Heb je als cliënt een eigen eenpersoonskamer of moet je deze delen met anderen? Kun je hier zelf gebruik van maken of is er altijd begeleiding nodig (bijvoorbeeld om een sleutel van de kamer te vragen)? Kun je hier dan ongestoord enige tijd verblijven? Kan de cliënt zelf aangeven hier behoefte aan te hebben of is dit vanwege het ziektebeeld niet mogelijk? Wanneer hier weinig aandacht voor is kunnen leefomstandigheden ineens erg oncomfortabel worden, wat tot agressief gedrag kan leiden. Deze vier beschreven levensdomeinen zijn niet afzonderlijk van elkaar te zien. Zij zullen elkaar telkens onderling beïnvloeden. Het is noodzakelijk dat de professionals in de directe cliëntenzorg op de hoogte zijn van het eenduidige beleid rondom agressie. Daarbij is het van belang nieuwe ontwikkelingen binnen de agressieproblematiek te volgen, kennis te borgen en onderling uit te wisselen. Sociale zelfredzaamheid: Om te participeren in het dagelijkse leven zijn communicatie en de mogelijkheid tot zelfredzaamheid van belang. Zelfredzaamheid veronderstelt een zekere mate van basisveiligheid. Bij veel cliënten is dit gevoel van basisveiligheid aangetast. Iemand die bedreigd wordt in deze basisveiligheid kan agressief reageren om aan deze basisbehoefte te voldoen. Hoe groter de bedreiging, hoe heftiger de (agressieve) reactie. 6 Mens- en zorgvisie Archipel hanteert de belevingsgerichte zorgvisie. Belevingsgerichte zorg gaat uit van de wederkerigheid in het contact tussen zorgvrager en medewerker en een wisselwerking van gevoelens. Hierbij is zowel de belevingswereld van de medewerker als die van de zorgvrager van belang omdat deze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Om aan te kunnen sluiten bij beide belevingswerelden wordt zoveel mogelijk uitgegaan van individuele behoeften en emoties. De onderliggende waarden en uitgangspunten van deze belevingsgerichte zorgvisie zijn vastgelegd in het basisdocument ‘Zorg met een gezicht’. Zorg met een gezicht betekent in de praktijk van alledag dat de cliënt en zijn omgeving voelen dat ze écht begrepen en geholpen worden. Maar dat niet alleen, ook de medewerker moet na een werkdag tevreden zijn. Binnen de context van deze mensen zorgvisie dient het functieprogramma Agressie te worden gezien. Agressieproblematiek is niet verbonden aan een bepaalde doelgroep. Daarom heeft dit functieprogramma een plek in ieder zorgprogramma, met name bij Korsakov, Huntington, Jong Dementerenden, en Niet Aangeboren Hersenletsel. Relatie met andere functie­ programma’s en zorgprogramma’s Het functieprogramma Agressie staat niet op zichzelf. De multidisciplinaire benadering is daarbij niet de enige invalshoek. Het functieprogramma Agressie heeft een nauwe relatie met andere functieprogramma’s, in het bijzonder met Video Interventie Ouderenzorg (VIO), Sociotherapeutische leefmilieus, en Probleemgedrag. Video Interventie Ouderenzorg Sociotherapeutische Leefmilieus Bij de preventie van agressie wordt gebruik gemaakt van de uitgangspunten van de verschillende leefmilieus Kan als methodiek ingezet worden ten behoeve van diagnostiek, preventie en behandeling Functieprogramma Agressie Agressie is een bijzondere vorm van probleemgedrag en vraagt om een multidisciplinaire aanpak conform de richtlijn ‘Probleemgedrag’ Probleemgedrag 7 3. Deel II - De aanpak en werkwijze Rollen en taken van de ­betrokken disciplines Onderstaand schema geeft inzicht in de disciplines die specifieke taken hebben in de ontwikkeling, uitvoering en implementatie van het functieprogramma Agressie. In de fase van ontwikkelen staan de medewerkers die betrokken zijn Ontwikkelen bij het inhoudelijk expliciteren en vastleggen van de actuele kennis en werkafspraken. In de fase van uitvoeren staan de medewerkers die in de directe cliëntenzorg een rol hebben in het omgaan met agressie. In de fase van implementeren staan de medewerkers die er verantwoordelijk voor zijn dat de vastgelegde kennis en werkafspraken in de praktijk worden toegepast. • Expertteam, met functieleider als trekker Uitvoeren • • • • • • • Alle medewerkers Taakverantwoordelijken Agressie Interventieteamleden Verpleegkundige dienst Gz-psychologen Specialisten Ouderengeneeskunde Politie • DDG Trainers Implementeren • • • • Teamleider / Zorgcoördinator Manager Zorg / Afdelingshoofd Locatiedirecteur Expertteam (in ondersteunende rol) 8 Concreet hebben deze disciplines de volgende taken: Expertteam Zowel de functieleider als het expertteam zijn verantwoordelijk voor het actualiseren en het kenbaar maken van de inhoud van het functieprogramma. Daarbij leveren zij ondersteuning bij de implementatie van het functieprogramma binnen Archipel. Tevens stellen zij de scholingsactiviteiten ter bevordering van de deskundigheid van de medewerkers samen, en bieden deze scholingen aan. Functieleider De functieleider is voorzitter van het expertteam, en is verantwoordelijk voor de bundeling van expertise rondom het onderwerp agressie, en voor het actueel houden van het functieprogramma. De functieleider is inhoudsdeskundig ten aanzien van omgaan met agressie en heeft een coachende rol naar medewerkers V&V en in het bijzonder naar de taakverantwoordelijken en Interventieteamleden (I-teamleden). De functieleider is geregistreerd DDG trainer. Deze is didactisch onderlegd en in staat om deskundigheidsbevordering te bieden binnen het Kenniscentrum. De functieleider is verantwoordelijk voor het signaleren van nieuwe ontwikkelingen in het omgaan met agressie en kan deze vertalen in de praktijk van het Kenniscentrum. Alle medewerkers Alle medewerkers hebben een signalerende rol ten aanzien van agressieve uitingen. Medewerkers dienen alle vormen van agressie te signaleren en te melden met behulp van het MIC- registratieformulier, en deze bespreekbaar te maken. Bij escalatie van dreigend of destructief gedrag wordt de hulp van het interventieteam, de leidinggevende, taakverantwoordelijke en/ of verpleegkundige ingeroepen. Om escalatie te voorkomen houdt iedere medewerker zich aan het eventuele omgangsplan of crisisontwikkelingsmodel van een cliënt. Alle medewerkers in de zorg zijn geschoold in het herkennen, voorkomen en omgaan met agressie. Iedere medewerker zorg heeft deze basisscholing ontvangen. Daarnaast zijn er medewerkers in ondersteunende functies (zoals receptionisten en medewerkers restauratieve dienst) die via een verkorte instructie handvatten krijgen om de eerste verschijnselen van agressie te herkennen, en om adequaat te kunnen handelen. Taakverantwoordelijke agressie Een taakverantwoordelijke is een medewerker V&V die de taak heeft om uitvoering te geven aan het onderdeel preventie van de richtlijn ‘Omgaan met agressie’: • Het bewaken van de uitvoering van de richtlijn ‘Omgaan met agressie’ op de afdeling; • Het signaleren van agressieve uitingen in een vroeg stadium; • Het observeren en analyseren van geconstateerde incidenten; • Het uitbrengen van advies naar aanleiding van de observatie / analyse. Op elke afdeling is een taakverantwoordelijke aanwezig. Zij hebben een signalerende en adviserende rol op de afdeling met betrekking tot agressie. Dit betekent dat zij de taak hebben om het onderwerp agressie onder de aandacht te houden. Zij brengen knelpunten en bevindingen ten aanzien van agressie, in het multidisciplinaire overleg in, om vanuit daar eventuele vervolgacties uit te zetten. Daarnaast hebben zij de taak om 9 tenminste vier structurele themabijeenkomsten op de eigen afdeling over agressie voor te bereiden en bij te wonen. Alle taakverantwoordelijken hebben naast de basistraining ook een verdiepingscursus gevolgd. Deze is gericht op zowel preventie, als analyse en hanteren van gedragsescalaties. Op locatie Landrijt zijn de taakverantwoordelijken ook lid van het Interventieteam. Interventieteam = I-team (alleen op locatie Landrijt) Dit team bestaat uit medewerkers V&V, verpleegkundige diensten, teamleiders en managers zorg, dat de taak heeft om uitvoering te geven aan het onderdeel (acute) interventie van de richtlijn ‘Omgaan met agressie’: • Het kunnen ondersteunen op ­cliënt- en medewerkerniveau tijdens acuut dreigend gedrag; • Het kunnen hanteren van geweldsincidenten op cliënt- en medewerkerniveau door middel van teamgericht ingrijpen volgens de basisprincipes omgaan met agressie; • Het kunnen bieden van eerste collegiale opvang tijdens en direct na geweldsincidenten. De I-teamleden hebben de taak om regie te voeren en instructies te geven aan cliënt en omgeving tijdens de I-team interventie. Naast het coördineren van de interventie zelf, zijn zij ook belast met het coördineren van de vervolgstappen en de eventuele nazorg. Alle I-teamleden hebben de uitgebreide DDG training van zeven dagdelen gevolgd en wonen tenminste vijf van de tien I-teambijeenkomsten bij om bevoegd en bekwaam te blijven in hun vaardigheden. Verpleegkundige dienst Alle verpleegkundigen van de verpleegkundige dienst, ook diegenen die incidenteel die functie vervullen (bijvoorbeeld managers zorg), hebben de uitgebreide DDG training van zeven dagdelen gevolgd, zodat zij gedragsescalaties kunnen hanteren. Doordat er een 24-uurs verpleegkundige dienst aanwezig is binnen het Kenniscentrum kan er ieder moment van de dag in ieder geval één persoon ingeroepen worden bij gedragsescalaties. Gezondheidszorgpsycholoog De gz-psychologen van het ­Kenniscentrum hebben tenminste een basistraining, maar liefst een uitgebreide DDG training van zeven dagdelen, gevolgd. De gz-psycholoog maakt een analyse en behandelplan volgens de Archipel richtlijn Probleemgedrag. Hij/zij stelt ter preventie van agressie het omgangsplan op in samenwerking met de contactverzorgende. Bij herhaaldelijk dreigende en destructieve escalaties wordt gebruik gemaakt van het crisisontwikkelingsmodel (COM), waartoe de gzpsycholoog het initiatief neemt. De gz-psycholoog is verantwoordelijk voor de evaluatie van het omgangsplan en het bijstellen van het COM. Deze evaluatie en bijstelling dienen tenminste eenmaal per maand te gebeuren binnen het multidisciplinaire overleg. Een psycholoog kan worden ingeroepen bij acute situaties van dreigend en destructief gedrag. Specialist ouderengeneeskunde De specialisten ouderengeneeskunde van het Kenniscentrum hebben tenminste een basistraining, maar liefst een uitgebreide DDG training van zeven dagdelen, gevolgd. Zij worden ingeroepen bij acute situaties van dreigend en destructief gedrag. Een specialist ouderengenees- kunde is eindverantwoordelijk voor het zorgleefplan. Hij/zij maakt een analyse en behandelplan volgens de Archipel richtlijn Probleemgedrag. Politie De politie kan worden ingeschakeld op het moment dat agressie voor dusdanig gevaar zorgt wat niet binnen het Kenniscentrum verantwoord onder controle te krijgen is. De politie komt dan ter plaatse en maakt een inschatting van de situatie. Hij/zij zal vervolgens controlerend of handelend aanwezig zijn. De samenwerking met de politie is in een werkprotocol vastgelegd. DDG Trainers Een DDG Trainer heeft praktijkervaring in de preventie van en het omgaan met agressie. Deze verzorgt interne en externe trainingen met betrekking tot omgaan met agressie en kan ingeroepen worden bij interne en externe cliënt casuïstiek. Een DDG Trainer heeft naast de uitgebreide DDG-training van zeven dagdelen ook een DDG-trainers opleiding gevolgd. Teamleider / Zorgcoördinator Een teamleider / zorgcoördinator coördineert de zorg en behandeling op de afdeling. Bijvoorbeeld wat betreft de observatie, signalering en omgang met agressie. Daarnaast heeft hij/zij ook uitvoerende taken in de zorg. Een teamleider / zorgcoördinator heeft de uitgebreide DDG training van zeven dagdelen gevolgd. Manager Zorg / Afdelingshoofd Een manager Zorg / afdelingshoofd faciliteert en geeft uitvoering aan het veiligheidsbeleid. Deze is verantwoordelijk voor het hebben van een taakverantwoordelijke agressie binnen de afdeling en creëert de benodigde randvoorwaarden. Deze geeft de taakverantwoordelijke en 10 I-teamleden tijd om deel te nemen aan de themabijeenkomsten en Iteam bijeenkomsten, en tijd om het onderwerp agressie bespreekbaar te maken bij de medewerkers. Locatiedirecteur De locatiedirecteur is eindverantwoordelijk voor het naleven van het veiligheidsbeleid, de richtlijnen (onder andere ‘Omgaan met agressie’ en ‘Probleemgedrag’) binnen de context van belevingsgerichte zorg. 4. De stroomschema’s van toe­passing in het primaire proces Onderstaand stroomschema geeft de stappen weer die ondernomen dienen te worden door medewerkers zorg, op het moment dat een agressie incident aan de orde is. Het stroomschema is onderdeel van de richtlijn ‘Omgaan met agressie’. In de richtlijn staat in concrete stappen beschreven wat een medewerker dient te doen op het moment dat zich een agressie-incident voordoet. Dit ter voorkoming van schade of beperking van ontstane schade. Indien een ander dan een medewerker zorg met agressie geconfronteerd wordt (bijvoorbeeld receptionisten of vrijwilligers) roept deze persoon onmiddellijk assistentie van een medewerker zorg in. Deze zal vervolgens volgens het stroomschema gaan handelen. Conform het stroomschema zal bij de melder na afloop worden teruggekomen op het incident en zal de benodigde nazorg worden verleend. 11 Stroomschema voor medewerkers in geval van agressie-incidenten Zie de Richtlijn ‘Omgaan met agressie’ voor de toelichtende tekst Versie januari 2011 Er is een agressieincident Een niet-zorg medewerker schakelt direct een zorgmedewerker in, en vult vervolgens een MIC/ MIM formulier in (evt. met hulp van medewerker zorg) Wat moet ik doen? Medewerker zorg: • Voorbereiden op handelen • Gevaarsinschatting maken • Zorgen voor veiligheid! COM/ omgangsplan ja aanwezig Handelen volgens COM/ omgangsplan Vervolg Pag. 2 nee Handelen op basis van de gevaarinschatting. 3 opties. 1. Geen gevaar Laten gaan: • gedrag generen • verloop observeren 2. Gevaar, zelf verantwoord onder controle krijgen Ter plekke ingrijpen, evt. met hulp collega’s: • contact maken • actief luisteren • grenzen stellen, evt. m.b.v. vrijheidsbeperkende technieken Vervolg Pag. 2 12 3. Gevaar, niet zelf verantwoord onder controle krijgen Hulp I-team / politie inschakelen • I-team: tst 200 Politie: 0900-8844 óf 112 • aangeven op welke afdeling hulp nodig is Vervolg Incident onder controle? nee Optie 1, 2 of 3 herhalen, of andere optie kiezen + dienstdoende arts inschakelen ja Direct evalueren + nabespreken met betrokkenen, inclusief de melder Direct afhandelen incident: • rapporten in zorgdossier • MIG / MIM invullen • Melden in agenda MDO Vervolgacties nodig? nee Einde van agressie-incident = het begin en einde van het stroomschema = handeling, activiteit = beslis- / keuzemoment = vervolg 13 ja Vervolgens (laten) uitvoeren, in relatie tot cliënt, medewerker, en / of omgeving 5. Richtlijnen, protocollen en methodieken In de hierna volgende tabellen zijn de actuele richtlijnen, protocollen en instrumenten die verbonden zijn aan het functieprogramma, samengevat. Tabel 1 betreft de geldende richt­ lijnen en protocollen. Tabel 2 betreft de (onderzoeks) instrumenten die in het kader van agressieproblematiek van toe­ passing zijn. 14 Tabel 1: Richtlijnen en protocollen verbonden aan het functieprogramma Agressie Jaar van uitgave Titel Doelgroep Omschrijving Richtlijn omgaan met agressie Alle medewerkers Archipel Kenniscentrum Richtlijn om medewerkers in een stappenplan duidelijk te maken hoe te handelen op het moment dat zich een agressie-incident voordoet 2010 Expertteam functieprogramma Agressie Richtlijn traumatische ervaring op het werk Leidinggevenden, psychologen en andere aangewezen professionals Richtlijn om medewerkers snel en adequaat opvang en ondersteuning te bieden bij traumatische ervaringen in hun werk 2006 Archipel Richtlijn omgaan met probleemgedrag Specialisten ouderengeneeskunde en psychologen Richtlijn waarin handelen rondom probleemgedrag (gebaseerd op state of the art behandelrichtlijnen van de beide beroepsverenigingen, NP en NVVA) wordt omschreven 2008 N. v.d. Wiel H. de Bonth A. Mulders T. Smulders Visiedocument Vrijheidsbeperking BOPZ Psychogeriatrische cliënten Visiedocument waarin het Archipelbeleid m.b.t. vrijheidsbeperkende maatregelen in het kader van de BOPZ wordt omschreven 2009 Werkgroep BOPZ Nota Middelen en Maatregelen BOPZ Verpleeghuiscliënten Richtlijn voor het handelen van de specialist ouderengeneeskunde 2006 Archipel BOPZ klapper / Archipel beleid BOPZ Psychogeriatrische patiënten Organisatieaspecten m.b.t. BOPZ en handleiding uitvoering BOPZ 2006 Archipel Procedure Melding Incidenten Cliënten (MIC) Alle medewerkers Het gaat bij deze procedure om het melden van incidenten betreffende cliënten aan de MICcommissie van de locatie. 2008 Archipel Procedure Melding Incidenten Medewerkers (MIM) Alle medewerkers In dit protocol wordt het doel en de werkwijze m.b.t. de melding en registratie van incidenten bij medewerkers beschreven. 2008 Archipel Handboek agressie Psychologen Handboek voor het handelen rondom agressie voor psychologen werkzaam binnen Archipel 2007 Vakgroep psychologen, dienst behandeling Handboek agressie en geweld Werkgevers met een publieke taak, in het bijzonder P&O’ers, beleidsmedewerkers en arbocoördinatoren Handboek om te komen tot een organisatiebreed en integraal veiligheidsinstrument 2008 Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 15 Samensteller Tabel 2: (Onderzoeks)instrumenten en werkwijzen bij Agressie Type instrument Titel Omschrijving Uitvoerder Samensteller Signalering Territoriaal 4 luik Door een analyse te maken van het territorium van de cliënt kun je zien welk gebied in onbalans is en zoeken naar interventiemogelijkheden om deze onbalans te herstellen. Coördinator omgaan met agressie Taakverantwoordelijken agressie Medewerkers V&V C.B. Bakker, M.K. BakkerRabdau Onderzoek / diagnostiek Semi­gestructureerde gedrags­ observatie Door semi-gestructureerde gedragobservatie en rapportage, kan gedrag in kaart worden gebracht en geanalyseerd volgens gedragstherapeutische principes. (gz-)Psycholoog medewerkers V&V Vakgroep psychologie Onderzoek / diagnostiek Gedragsobservatie Intramurale Psychogeriatrie Gedragsobservatieschaal waar in 14 subschalen verschillende gedragingen kunnen worden geobserveerd. Er is een specifieke subschaal opstandig gedrag. (gz-)Psycholoog psychologisch medewerker medewerkers V&V P.F.J. Verstraten en C.W.J.M. van Eekelen Onderzoek / diagnostiek Neuropsychia­tri­ sche Vragenlijst -Questionnaire (NPI-Q) Neuropsychiatri­ sche VragenlijstVerzorgenden (NPI-NH) Vragenlijst om in het alledaagse klinische werk neuropsychiatrische symptomen beknopt in kaart te brengen. De NPI-Q en de NPI-NH zijn bewerkingen van de NPI. medewerkers V&V eventueel verwant psychologisch medewerker (gz-)Psycholoog NPI, J.L. Cummings, 1994 Nederlandse vertaling J.M.F. de Jonghe, L.M. Borkent en M.G. Kat, 1997 NPI verzorging door T.J.G.M. Hazelhof, 2003 Screening Cohen Mansfield Agitation Inventory (CMAI) Screeningslijst voor het in kaart brengen van 29 geagiteerde gedragingen. (gz-) Psycholoog psychologisch medewerker medewerkers V&V Vertaling J.F.M. de Jonghe Behandeling Casusbespreking - Door bespreken van ­gedrag van cliënt en ­effect hiervan op medewerkers ontstaat bewustwording - Is onderdeel van ­mediatieve (gedrags­therapeutische) ­behandeling. (gz-)Psycholoog Vakgroep psychologie Behandeling Omgangsplan Monodisciplinair behandelplan gericht op mediatieve (gedragstherapeutische) behandeling van probleemgedrag. (gz-)Psycholoog Vakgroep psychologie 16 Behandeling Signaleringsplan (SP) Multidisciplinair behandelplan waarin gefaseerd wordt beschreven: - Agressie van de cliënt van evenwichtssituatie naar crisissituatie - Interventiemogelijk­heden van de cliënt zelf - Interventiemogelijk­heden van de hulpverlener. cliënt (gz-)Psycholoog Coördinator omgaan met agressie Medewerkers V&V Vakgroep psychologie Behandeling Crisisontwikkelingsmodel (COM) Multidisciplinair behandelplan waarin gefaseerd wordt beschreven: - Agressie van de cliënt van evenwichtssituatie naar crisissituatie - Houding en interventiemogelijkheden van de hulpverlener. Gezondheidszorg­ psycholoog Specialist ouderen­ geneeskunde Coördinator omgaan met agressie Medewerkers V&V Vakgroep psychologie Behandeling Video Interventie Ouderenzorg (VIO) De interactie tussen cliënt en medewerker wordt in beeld gebracht met video. Hierdoor kan specifiek gekeken worden naar goede momenten in de communicatie, en naar hoe deze zijn uit te bouwen in moeilijke momenten van contact. (gz-)Psycholoog medewerkers V&V Functieprogramma VIO 17 6. Scholingen Onderstaande tabel geeft een overzicht van de scholingen, trainingen, klinische lessen en presentaties die verbonden zijn aan, en ontwikkeld worden door, het functieprogramma. Tabel 3: Trainingen en klinische lessen die zijn verbonden aan het functieprogramma Agressie Naam training/ klinische les/ presentatie Doelgroep Zowel Archipelbreed als extern Training: Basistraining omgaan met agressie Inhoud Duur Frequentie V&V/ voedingsassistenten/ gastvrouwen/ psychologen/ specialisten ouderengeneeskunde - Basisprincipes en preventie van agressie -Crisisontwikkelingsmodel -Territoriumleer - Houdingsaspecten in agressieve situaties - Weerbaarheidoefeningen en lichaamstechnieken 3 dagdelen van 3 uur Op aanvraag interne en externe opdrachtgever (Binnen KC jaarlijks voor niet getrainde - en/of nieuwe medewerkers) Training: Verdiepings­ cursus voor aandachts­ functionarissen Afdelingsmede­ werkers, V&V met agressie als ­aandachtsveld Is een maatwerktraining die gericht is op aandachtsvelders, met de nadruk op signaleren, observeren, coachen en begeleiden op de eigen werkplek Afhankelijk van afstemming met opdracht­ gever Op aanvraag interne en externe opdrachtgever Training: Verdieping voor leden van Agressie Advies Teams, en preventieteams leden van Agressie Advies Teams, en preventieteams Is een maatwerktraining die gericht is op leden van Agressie Advies Teams, met de nadruk op: - Implementatie agressiebeleid van de organisatie - Vertalen richtlijnen naar eigen organisatie - Analyseren van problemen en casuïstiek - Opstellen van verbeterplannen Afhankelijk van afstemming met opdracht­ gever Op aanvraag interne en externe opdrachtgever Training: Interne trainersopleiding omgaan met agressie Interne trainers Fase 1: inhoudelijke verdieping basistraining en didactiek - Thematische presentaties - Didactische training - Casuïstiek / eigen praktijk - Praktijk houdingsaspecten en lichaamstechnieken. Fase 2: verzorgen van ­basistraining - onder inhoudelijke begeleiding en coaching van DDG trainer 4 dagdelen van 3 uur Bij voldoende externe kandidaattrainers 18 3 dagdelen van 3 uur Training: Maatwerk­training omgaan met lastige/ongewenste ­bezoekers V&V/ voedingsassistenten/ gastvrouwen - Reacties op lastig en agressief gedrag (basale houding versus professionele houding) - Verschillende vormen van lastig en/of agressief gedrag - De-escalerende interventies en technieken - Juridische bevoegdheden van de werknemer 2 dagdelen van 3 uur Op aanvraag interne en externe opdrachtgever Training: Module verbale agressie V&V/ voedingsassistenten/ gastvrouwen - Professionele houding t.a.v. verbale agressie - Kennismaken met de diverse vormen van verbale agressie - Kennismaken met de algemene interventies bijhorende bij verbale agressie -Simulatieoefening 1 dagdeel van 3 uur Op aanvraag interne en externe opdrachtgever Training: Module omgaan met agressie van familie V&V/ voedingsassistenten/ gastvrouwen -Communicatieniveaus -Communicatiestijlen - Stappenplan omgaan met agressie -Simulatieoefening 1 dagdeel van 3 uur Op aanvraag interne en externe opdrachtgever Training: Module toe­ passen van het crisisontwikkelingsmodel (COM) Psychologen& Specialisten ouderengeneeskunde - Theorie en basisprincipes van het COM - Werken met het COM aan de hand van praktijkcases - De rol van de professional bij het uitwerken en onderhouden van het COM - Diverse praktijkvarianten gebaseerd op het COM 1 dagdeel van 3 uur Op aanvraag interne en externe opdrachtgever Training: Dreigend en Destructief Gedrag (DDG) training V&V / Verpleegkundige diensten / Interventieteamleden / Leidinggevenden / Psychologen / Specialisten Ouderengeneeskunde - Visies op agressie -Veiligheidsbeleid -Territoriumleer - Verschillende soorten verbale agressie & interventies -Crisisontwikkelingsmodel -Conflicthantering - Incidentbespreking & collegiale opvang 5 dagdelen van 3 uur Binnen KC gemiddeld 1x per 2 jaar, bij voldoende niet getrainde - en/of nieuwe medewerkers zoals omschreven in doelgroep Consultatie: Collegiale consultatie en advies Psychologen, Specialisten ouderengeneeskunde en V&V Advies en begeleiding bij individuele cliëntcasuïstiek Op basis van ingeschatte uren. Dit is vooraf niet exact te kwantificeren Op aanvraag interne en externe opdrachtgever Consultatie: Procesbegeleiding Psychologen, Specialisten ouderengeneeskunde Advies en begeleiding bij het ontwikkelingen en implementeren van beleid binnen de eigen organisatie Op basis van ingeschatte uren. Dit is vooraf niet exact te kwantificeren Op aanvraag externe opdrachtgever 19 Deskundigheidsbevordering: Interventieteam (I-team) bijeenkomsten I-teamleden Oefenmomenten gericht op I-team coördinatie en onderhoud basisvaardigheden waarvan sommige tevens gericht zijn op verdiepen en koppelen van theorie aan praktijk. 1,5 uur 10 x per jaar op locatie Landrijt Scholing vaardigheden: Onderhoud lichaamstechnieken V&V Oefenmomenten gericht op I-team ondersteuning en onderhoud basisvaardigheden. 0,5 tot 1 uur Tenminste 4 x per jaar per afdeling Deskundigheidsbevordering: Themabijeenkomsten Taakverantwoordelijke + V&V + coördinator agressie Inhoudelijke verdieping op afdelingsniveau en borging van thema’s uit de basistraining. 1 uur Landrijt 8 x per jaar / per afdeling Dommelhoef Gemiddeld 4x per jaar / per afdeling Deskundigheids bevordering:Taa kverantwoordel ijken overleg Taakverantwoordelijken + coördinator agressie en psycholoog DE - Afstemming werkwijzen van beide locaties - Ondersteunen in elkaars rol -Kennisvermeerdering/ deskundigheidsbevordering -Intervisie 1 uur 4 x per jaar/ per locatie waarvan er 2 gezamenlijk zijn Klinische Les V&V Kennisoverdracht door bespreken van kenmerken ziektebeeld en eventuele relatie met probleemgedrag en agressie. 1 uur Op aanvraag interne en externe opdrachtgever 20 7. Ambities voor de toekomst In dit functieprogramma heeft het expertteam beschreven wat Archipel te bieden heeft op het gebied van agressie. Natuurlijk staan de ontwikkelingen niet stil en hebben we ambities voor de toekomst. In dit nawoord willen we hier kort op ingaan. Op het gebied van beleidsontwikkeling hebben we de wens om de richtlijn ‘Omgaan met agressie’, die is ontwikkeld vanuit het Kenniscentrum, te verbreden op Archipel niveau en te komen tot een stichtingsbrede richtlijn. Een richtlijn ‘Omgaan met agressie’ die dus geldt voor alle locaties van Archipel. vormgeven. Hiermee beogen we met minder bijeenkomsten hetzelfde kwaliteitsniveau te kunnen waarborgen. Tot slot willen we de werkwijzen op de locaties Dommelhoef en Landrijt op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld wat betreft de rol en werkwijze van de taakverantwoordelijken agressie. Suzan Linders, Coördinator agressie en functieleider Oktober 2011 Wat betreft scholingsactiviteiten willen wij stichtingsbreed én landelijk meer bekendheid geven aan het functieprogramma Agressie. In eerste instantie willen we ons richten op collega-zorginstellingen in de regio. Onze wens is meer collegiale ondersteuning te bieden in de vorm van deskundigheidsbevordering, advies en/of begeleiding bij individuele casuïstiek. Op dit moment bieden we meerdere bijeenkomsten in het kader van deskundigheidsbevordering aan. In de nabije toekomst willen we agressiehantering als competentie benoemen, en in samenwerking met de Archipel Academie, deskundigheidsbevordering op basis van deze competentie 21 22 1. Deel III - Bijlagen Bijlage 1. De ontwikkeling van ­ zorg- en functieprogramma’s: kenmerken en aanpak Archipel Kenniscentrum is een centrum in ontwikkeling. Het opbouwen, toepassen én uitwisselen van kennis is onze drijfveer. We laten ons voeden door wat onze cliënten beweegt. Tegelijkertijd zijn we nieuwsgierig naar de nieuwste professionele inzichten. Die combinatie van ervaringsdeskundigheid van cliënten en familie, én van professionele standaarden, leggen we vast in zorgprogramma’s en functieprogramma’s. En dat wat beschreven is, passen we toe in de praktijk. Een zorgprogramma zorgprogramma is een samenhangend hulpaanbod voor een welomschreven doelgroep. ‘Samenhang’ heeft betrekking op: • De cliënt, namelijk gericht op het geheel van de vier levensdomeinen; én • De professionals, namelijk gericht op de multidisciplinaire aanpak; én • De ketenpartners, namelijk gericht op zorgverlening over organisatiegrenzen heen. Een zorgprogramma heeft de volgende kenmerken: • Heeft het cliëntenperspectief als leidraad; • Maakt eenduidige en kwalitatief verantwoorde zorgverlening volgens landelijke ‘evidence based’ richtlijnen en standaarden mogelijk; • Is gericht op samenhang tussen de onderdelen van het zorgproces; • Levert handvatten voor zorgverleners; • Schept intern en extern duidelijkheid in het aanbod; • Vraagt om een procesgeoriënteerde / cliëntvolgende - in plaats van aanbodgerichte organisatiestructuur; • Is een leidraad bij onderhandelingen en samenwerkingsafspraken; • Bevordert een samenhang tussen externe financiering en kostprijsbepaling; • Maakt het mogelijk om in te spelen op landelijke ontwikkelingen, zoals de eerste- en tweedelijns DiagnoseBehandel-Combinaties (DBC’s), metingen naar cliëntentevredenheid en behandeleffectiviteit, en certificering. 23 Een functieprogramma bundelt de kennis en expertise rondom een bepaald onderdeel van zorg en behandeling. Functieprogramma’s hebben, met accentverschillen, een plek in meerdere zorgprogramma’s. Het Kenniscentrum ontwikkelt de volgende zorgprogramma’s en functieprogramma’s: De zorgprogramma’s van ­ Archipel Kenniscentrum: • Zorgprogramma Geriatrische Revalidatie. Dit zorgprogramma bestaat uit twee delen: - Geriatrische revalidatie na een beroerte - Geriatrische revalidatie ­algemeen • Zorgprogramma Gerontopsychiatrie • Zorgprogramma Huntington • Zorgprogramma Jong Dementerenden • Zorgprogramma Korsakov • Zorgprogramma Multipele Sclerose • Zorgprogramma Niet Aangeboren Hersenletsel • Zorgprogramma Parkinson De functieprogramma’s van Archipel Kenniscentrum (op alfabetische volgorde): • Functieprogramma Agressie • Functieprogramma Cognitieve revalidatie • Functieprogramma Eten en drinken • Functieprogramma Mondzorg • Functieprogramma Palliatief terminale zorg • Functieprogramma Probleemgedrag • Functieprogramma Seksualiteit • Functieprogramma Slikken • Functieprogramma Sociotherapeutische leefmilieus • Functieprogramma Valpreventie • Functieprogramma Video Interventie Ouderenzorg • Functieprogramma Wondzorg en decubitus • Functieprogramma Zit- en lighouding Voor de ontwikkeling van zorgen functieprogramma’s zijn respectievelijk programmaleiders en functieleiders benoemd. Deze personen zijn inhoudelijk deskundig en verantwoordelijk voor het inhoudelijk vormgeven van het betreffende programma. Zij doen dit in samenspraak met een expertteam. Hierin hebben medewerkers zitting die affiniteit hebben met het onderwerp en die de ambitie hebben hierin uit te blinken. Waar mogelijk participeren ook cliëntvertegenwoordigers en ketenpartners in het expertteam. Ieder expertteam is ook actief in het ontwikkelen en aanbieden van consultatie- en scholingsactiviteiten. Deze activiteiten worden zowel binnen Archipel als aan onze externe relaties aangeboden. 24 Archipel Kenniscentrum maakt onderdeel uit van het Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON). In dit netwerk werken instellingen voor verpleeghuis-, verzorgingshuis- en thuiszorg en het UMC St. Radboud samen aan verbetering van de zorg en behandeling. 2. Bijlage 2. Zorgproducten Archipel Kenniscentrum – zorgproduct Consultatie Naam zorgproduct: Consultatie in het kader van een zorg- of functieprogramma Type Consultatie aan professionals Korte omschrijving Professionals kunnen over een cliënt met specialistische problematiek, advies vragen bij een expertteam van een zorg- of functieprogramma. De programmaleider of functieleider bepaalt in overleg met het expertteam wie de expertise heeft om de professional te adviseren over de casus. Deze professionals kunnen werkzaam zijn in de eerste lijn (huisarts, thuiszorg), of in de tweede lijn (algemeen en psychiatrisch ziekenhuis, andere verpleeg- en verzorgingshuizen), maar ook op Archipel locaties buiten het Kenniscentrum. Doel - De cliënt met een complexe en specialistische zorgvraag op maat bedienen, op de plek waar hij/zij op dat moment is; - Professionals handvatten geven voor het behandeltraject (deskundigheidsbevordering); - De expertise van het Kenniscentrum naar buiten brengen (vergroten van de extramurale markt); - Met de consultaties bekendheid geven aan de specialistische zorg en behandeling die het Kenniscentrum te bieden heeft (vergroten naamsbekendheid). Indicatiecriteria Casuïstiek waarbij sprake is van een specialistische zorgvraag passend bij een zorg- of functieprogramma, die de behandelaar zelf niet kan oplossen. Omvang in tijd = duur / frequentie / aantal contacten Afhankelijk van de vraagstelling: 1 à 3 consultaties per casus (daarna wordt het behandeling). maximaal 60 minuten per consult (exclusief reistijd + administratietijd). Omvang in capaciteit = aantal plaatsen Op geleide van de vraag. Disciplines Expertteamleden van alle zorg- en functieprogramma’s. Locatie Consultatie op locatie / telefonisch/ óf vanuit Archipel Kenniscentrum, locatie Dommelhoef / Landrijt, Eindhoven. Instroom De aanvragen voor consultatie komen binnen bij de consulenten zorg & dienstverlening, óf rechtstreeks bij een lid van het expertteam.. De consulenten spelen de vraag door aan de geschikte programmaleider of functieleider. In principe kunnen alle expertteamleden een consult geven. Uitstroom Het consult kan voldoende zijn voor de behandelaar om het behandeltraject zelf voort te zetten. Het kan leiden tot een externe doorverwijzing, óf een doorverwijzing naar Archipel Kenniscentrum (klinische opname, dagbehandeling of extramurale behandeling). Faciliteiten / middelen Deskundig expertteam. Per expertteam, flexibel in te zetten uren voor consultatie. Helderheid over het registreren en declareren van de consultaties (zie beslisboom in bijlage). Korte collegiale consultatie en een eerste interne consultatie zijn gratis. 25 Archipel Kenniscentrum – zorgproduct Instructie DVD in het kader van agressie Coproductie functieprogramma Agressie en functieprogramma Video Interventie Ouderenzorg Naam zorgproduct: Instructie DVD in het kader van agressie Type Consultatie aan professionals als onderdeel van (mediatieve) behandeling Korte omschrijving In de dagelijkse omgang met cliënten kunnen zich situaties voordoen waarbij agressief of afwerend gedrag aan de orde is. Een visuele weergave van de gewenste omgang biedt dan uitkomst. De instructie DVD wordt gemaakt van de cliënt en een medewerker, in de betreffende situatie. Eventueel neemt de coördinator agressie de plaats in van de medewerker. De DVD laat de optimale benadering zien in beeld en tekst, ter ondersteuning van het omgangsplan. Doel - Voorkomen of leren omgaan met agressie; - Het welzijn van de cliënt wordt bevorderd; - Het team heeft heldere, eenduidige omgangsafspraken gevisualiseerd. Indicatiecriteria Iedere situatie waarbij agressief of afwerend gedrag van cliënten aan de orde is tijdens zorg-/contactmomenten: - Waar het huidige omgangsplan / crisisontwikkelingsmodel (com) onvoldoende resultaat heeft; - Waar het om specifieke omgang betreft om agressie te voorkomen en/of hanteren; - Waarbij het moeilijk is om het gehele team eenduidig te laten handelen. Voorbeelden van agressief / afwerend gedrag: Duwen, slaan, schoppen, spugen, bijten, krabben, vloeken, schelden, ongewenst taalgebruik, afwerende houding, weglopen. Omvang in tijd = duur / frequentie / aantal contacten - (Telefonische) intake t.b.v. probleemverheldering: 15 minuten - Observatie van de cliëntgerichte situatie met verzorgende, directe feedback en adviesgesprek door coördinator agressie: 75 minuten - DVD-opname van de betreffende situatie met verzorgende of coördinator agressie en feedback door VIO-trainer: 60 minuten - Compilatie van de DVD-opname door VIO-trainer: 90 minuten - Afstemming met de psycholoog door VIO-trainer: 30 minuten - Instructiebijeenkomst voor het team aan de hand van de beelden door psycholoog en/of trainer: 60 minuten Omvang in capaciteit = aantal plaatsen Nu nog geen limiet. Disciplines Twee trainers: DDG-trainer (Dreigend Destructief Gedrag) en VIO-trainer (Video Interventie Ouderenzorg). Dit zorgproduct wordt altijd ingezet onder verantwoordelijkheid van de behandelende psycholoog. Locatie De DVD wordt gemaakt op locatie. Dit is de plek waar de betreffende situatie zich voordoet. Instroom De aanvraag voor een instructie DVD verloopt via de psycholoog. Uitstroom De instructie DVD is terug te vinden in het zorgdossier. Het is raadzaam om de DVD te bekijken met iemand die de instructie kan toelichten. Faciliteiten / middelen Opname-apparatuur. Geschikte presentatieruimte. Prijs Op aanvraag 26 3. Bijlage 3. Literatuurlijst Bakker, C.B., Bakker-Rabdau, M.K. (1973). Verboden Toegang. De Nederlandsche Boekhandel, Kapellen. Brouwer, E., Peerdeman, P. (2007) Handboek Veilige Zorg. HBuitgevers, Baarn. Geelen, R. (2010) Agressief gedrag bij dementie. Elsevier gezondheidszorg, Amsterdam. Instituut de Loofaert (2007) Basismap DDG; Omgang met een preventie van dreigend en destructief gedrag. Schuur, G. (2005). Omgaan met agressie. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. Smulders, C.H.M. (2006) Agressie, een zorg van allen. Denkbeeld, Volume 18, Nummer 1, 34-36. Werf, van der, B., Goedhart, A., Huiberts, S. (1998) Signaleringsplannen. Swets & Zeitlinger B.V., Lisse Westerveld, T. (2004). Omgaan met agressie kun je leren. Sdu Uitgevers, Den Haag. Ykema, F. (2002) Rots & Water praktijkboek. Uitgeverij SWP, Amsterdam. 27 28 Dommelhoef Parklaan 97 5613 BC Eindhoven t 040 261 01 11 Landrijt Drosserstraat 1 5623 ME Eindhoven t 040 244 85 00 [email protected] www.archipelzorggroep.nl het gevoel van samen