De VS doorgelicht.indb

advertisement
DE VERENIGDE STATEN VAN
AMERIKA DOORGELICHT
Een analyse van het Amerikaanse
politieke systeem
Bart Kerremans
Antwerpen – Oxford
Personal copy of ()
De Verenigde Staten van Amerika doorgelicht. Een analyse van het Amerikaanse
politieke systeem
Bart Kerremans
© 2009 Intersentia
Antwerpen – Oxford
www.intersentia.be
Omslagbeeld © iStockphoto.com/Jim Lopes – New York Flag
ISBN 978-90-5095-882-0
D/2009/7849/13
NUR 754 en 697
Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen
mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke
voorafgaande toestemming van de uitgever.
Personal copy of ()
Aan Aart en Elger
Personal copy of ()
INLEIDING
“I am the most powerful man in the world, but great power does not mean much
except great limitations.”
Deze uitspraak van Calvin Coolidge – Amerikaans president van 1923 tot 1929
– geeft de kern van dit boek weer. Daarin staat de vaststelling centraal dat het
Amerikaanse federale politieke systeem niet als een zuiver presidentieel systeem
kan worden omschreven omdat dat een overschatting van de rol van de Amerikaanse president met zich mee zou brengen. Neen, het Amerikaanse politieke systeem is een systeem waarin samenwerking en concurrentie tussen president en
Congres centraal staan. Maar deze samenwerking en concurrentie zijn niet statisch. Ze zijn aan veranderingen onderhevig. En in die veranderingen zal de ene
keer de ene, de andere keer de andere, het laken naar zich toe kunnen trekken.
Deze samenwerking en concurrentie leiden ook niet op alle beleidsdomeinen tot
hetzelfde resultaat. Op het buitenlands en veiligheidsbeleid geniet de president
bijvoorbeeld sowieso een structureel sterkere positie. Hier slaagt hij er gemakkelijker in een overwicht te behalen, ook al kan het Congres ook hier stokken in de
wielen steken.
In die concurrentie en samenwerking tussen president en Congres zijn zij natuurlijk niet de enigen die van tel zijn. Naast de rol van kiezers kan ook die van
belangengroepen en lobbyisten niet worden genegeerd. Bovendien speelt dit alles
zich af tegen een achtergrond waarin ook federale rechtbanken – en dan zeker het
Supreme Court – een belangrijke rol spelen.
Dit boek wil een duidelijker beeld geven van de manier waarop dit alles verloopt.
Het wil daarmee een duidelijk beeld schetsen van de wijze waarop de Amerikaanse federale besluitvorming verloopt. Daarom wordt ingegaan op de verschillende aspecten die deze besluitvorming kenmerken en beïnvloeden. Er wordt
gestart met een grondige verkenningstocht door de grondslagen waarop het Amerikaanse politieke systeem gebouwd is. Dit gebeurt omdat deze grondslagen zo
belangrijk zijn voor het inzicht in de manier waarop het Amerikaanse politieke
systeem de dag van vandaag werkt. Om die reden wordt daarna ook ingegaan op
de federale rechterlijke macht, in het bijzonder dan het Supreme Court, de hoogste federale rechtbank.
Intersentia
Personal copy of ()
vii
De Verenigde Staten van Amerika doorgelicht
De kern van dit werk ligt evenwel in de hedendaagse besluitvorming zelf. Het
verhaal daarover concentreert zich op het samenspel tussen de Amerikaanse president en het Amerikaanse Congres. Eerst wordt ingegaan op deze beide componenten zelf alvorens het betrokken samenspel aan bod komt. Zo zal er worden
ingegaan op de verkiezing van de president (met veel aandacht voor de voorverkiezingen, de nominatie en de campagne), op de rol van de presidenten in de
Amerikaanse besluitvorming en op de organisatie die de president in de uitoefening van zijn taken nodig heeft en dus onder controle moet proberen te krijgen.
In een volgend hoofdstuk passeert het Congres de revue. Ook hier wordt eerst op
de verkiezing van de congresleden ingegaan met heel wat aandacht voor het verkiezingsproces en een aantal elementen die de uitslag van deze verkiezingen beïnvloeden. Daarna wordt aandacht besteed aan de manier waarop het Congres als
organisatie werkt en het gedrag van haar leden beïnvloedt. Zo wordt ingegaan op
de rol van de politieke partijen, de rol van de commissies en de rol van de leidende
politici. Daarnaast gaat ook aandacht uit naar de verschillen in de werking van
het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Bij dit alles staat de vraag centraal in
hoeverre een Congreslid zijn of haar activiteiten in het Congres autonoom kan
bepalen. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de instellingen die de Congresleden in hun werk moeten bijstaan. Een daaropvolgend hoofdstuk staat stil bij
belangengroepen en lobbyisten. Ook al kan geen definitief uitsluitsel over hun
precieze impact worden gegeven, toch is aandacht voor hun rol belangrijk omdat
het uiteindelijk wel om spelers gaat die misschien niet altijd, maar toch veelvuldig
een belangrijke rol spelen in de federale besluitvorming.
Het samenspel tussen de president en het Congres komt in een apart hoofdstuk
aan bod. Daar wordt uitgezocht wat de impact is die de president en het Congres
ten aanzien van elkaar kunnen doen gelden en dan meer bepaald wat de factoren
zijn die deze impact kunnen vergroten of verkleinen. In een apart hoofdstuk
wordt dan gefocust op het buitenlands en veiligheidsbeleid, omdat de president
hier een stapje voor heeft op het Congres.
Doorheen dit hele werk loopt een rode draad. Deze wordt gevormd door de stelling dat het Amerikaanse politieke systeem op federaal niveau niet als een presidentieel systeem kan worden beschouwd zoals veelal wordt beweerd. Het gaat
immers om een interactief systeem. In een dergelijk systeem wordt een meer
strikte scheiding tussen de wetgevende en de uitvoerende macht toegepast dan
wat veelal in West-Europese politieke systemen het geval is. Federale besluitvorming betekent daarom veelal dat de beide takken van de Amerikaanse overheid
op onderlinge samenwerking aangewezen zijn, en dit onder het oog van de derde
macht – de rechterlijke. Daarbij is veelal een pendelbeweging vast te stellen die de
viii
Personal copy of ()
Intersentia
Inleiding
ene keer het Congres en de andere keer het presidentschap bevoordeelt. Uitklaren
hoe dit in de praktijk verloopt en waarom dit zo gebeurt, vormt de doelstelling
van dit werk.
Intersentia
Personal copy of ()
ix
INHOUD
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . vii
I. DE GRONDSLAGEN VAN HET AMERIKAANSE POLITIEKE
SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
1.
2.
De betekenis van de Grondwet en de Declaration of Independence . . . . . . 1
1.1. De principes die opgenomen zijn in de Onafhankelijkheidsverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.1.1. Het materiële en het formele perspectief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.1.2. Evidente waarheden in de Onafhankelijkheidsverklaring . . . . 5
1.2. De redenen achter de Onafhankelijk heidsverklaring . . . . . . . . . . . . . . 9
1.2.1. Het onafhankelijkheidsproces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
1.2.2. De klachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Van verklaring tot Grondwet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
2.1. Het probleem van de confederatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
2.2. De weg naar de Grondwet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
2.2.1. Het Virginiaplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
2.2.2. Het New Jerseyplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
2.2.3. Het Connecticut Compromise . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2.3. Betekenis van de Amerikaanse Grondwet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
2.3.1. Een “Amerikaans” politiek systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
2.3.2. Een middel tegen een mogelijke “tirannie van de
meerderheid” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
2.3.3. Republikanisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
2.3.4. De schaalgrootte van de samenleving en de functionele
rol van diversiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
2.3.5. De machtenscheiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
2.3.6. De checks and balances. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
2.3.7. Federalisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
2.4. De antifederalistische kritiek op de Grondwet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
2.4.1. Het probleem van de vrijheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
2.4.2. De Shadow of Representation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
2.4.3. Andere bezwaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
2.4.4. Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Intersentia
Personal copy of ()
xi
De Verenigde Staten van Amerika doorgelicht
3.
4.
2.5. De eerste tien amendementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kenmerken en structuur van de Amerikaanse Grondwet . . . . . . . . . . . . . .
3.1. Belangrijkste kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2. De structuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3. De amenderingsprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.1. Het voorstellen van een amendement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.2. De ratificatie van grondwettelijke amendementen . . . . . . . . . .
3.3.3. Praktijk en gevolgen van deze procedure. . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.4. Veel voorstellen, weinig amendementen . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.5. De “Second Constitution” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.6. De andere amendementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
59
62
62
65
66
66
67
68
68
69
76
77
II. HET FEDERALE HOOGGERECHTSHOF EN DE RECHTERLIJKE
MACHT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
1.
2.
Het Federale Hooggerechtshof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
1.1. De grondwettelijke basis van de federale rechterlijke macht . . . . . . . 80
1.2. Samenstelling van het Supreme Court . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
1.3. De belangrijkste uitgangspunten in de werking van het Supreme
Court . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
1.3.1. Stare decisis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
1.3.2. De political question doctrine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
1.4. Het Supreme Court, de Grondwet en de grondwettelijke toetsing . . 93
1.4.1. De zelftoekenning van de mogelijkheid tot grondwettelijke
toetsing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
1.4.2. Grondwettelijke interpretatie en politieke controverse . . . . . . 96
De federale rechtsmacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
2.1. Structuur en bevoegdheden van de federale rechtbanken . . . . . . . . . 97
2.2. Het Supreme Court als actieve politieke speler. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
2.3. Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
III. HET AMERIKAANSE PRESIDENTSCHAP EN HET
AMERIKAANSE PARTIJSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
1.
xii
Personal copy of ()
De verkiezing van de president . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1. De voorverkiezingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1.1. Primaries en Caucuses. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1.2. Het toenemende belang van de kalender . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1.3. Het fenomeen van de front loading . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1.4. De campagnes voor de voorverkiezingen . . . . . . . . . . . . . . . .
102
103
103
108
109
119
Intersentia
Inhoud
2.
3.
1.2. De conventie en de nominatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.3. Van nominatie naar algemene verkiezingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.3.1. Campagneverschillen tussen de voorverkiezingen en de
algemene verkiezingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.3.2. De uitdager en de zittende president. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.4. De algemene verkiezingen als indirect instrument . . . . . . . . . . . . . .
1.4.1. De aanduiding van de leden van het kiescollege per staat . .
1.4.2. De indirecte verkiezing en de impact op de vereiste
meerderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.4.3. De indirecte verkiezing en haar invloed op de verkiezingscampagnes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.4.4. De indirecte verkiezing en de kansen van derde
kandidaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.5. Campagnes en campagnefinanciering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Presidentsverkiezingen en partijsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1. De partijloze periode (1789-1796) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2. De eerste partijperiode (1796-1828) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.3. De tweede partijperiode (1828-1856) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4. De derde partijperiode (1856-heden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4.1. De val van het tweede partijsysteem en de vorming van
het derde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4.2. De realignment van 1892-1896 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4.3. De industriële samenleving en de Progressieve agenda
(1896-1932) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4.4. De vorming van de new-dealcoalitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4.5. De Reaganrevolutie: een “realignment”? (1980-heden) . . . . .
Het functioneren van de president . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1. Evoluerende opvattingen over het presidentschap . . . . . . . . . . . . . . .
3.1.1. Minimalistische presidentschappen (1789-1896) . . . . . . . . . .
3.1.2. De aanzet naar meer maximalistische presidentschappen
(1896-1933) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1.3. Naar overwegend maximalistische presidentschappen
(1933-heden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2. De institutionele inbedding van het presidentschap . . . . . . . . . . . . .
3.2.1. Het White House Office . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.2. Het Executive Office of the President (EOP) . . . . . . . . . . . . . .
3.2.3. Het kabinet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.4. Het subkabinetniveau, de lagen daaronder en het “Spoils
System” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.5. De president en de administratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.6. Agentschappen die buiten de departementen vallen . . . . . . .
Intersentia
Personal copy of ()
120
122
122
126
129
130
134
136
140
148
162
164
165
167
172
172
184
186
188
195
201
202
202
209
213
221
221
230
235
242
246
248
xiii
De Verenigde Staten van Amerika doorgelicht
4.
3.3. Tussen uitvoering en wetgeving: de onafhankelijke regelgevende
commissies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
Besluit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252
IV. HET AMERIKAANSE CONGRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255
1.
2.
3.
4.
xiv
Personal copy of ()
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het Congres en de Amerikaanse Grondwet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1. De institutionele opbouw van het Congres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2. De bevoegdheden van het Congres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De verkiezing van de Congresleden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1. Algemene verkiesbaarheidsvoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2. De begrenzing van het ledenaantal en de zetelverdeling in
het huis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.1. De begrenzing van het ledenaantal in het Huis . . . . . . . . . . .
3.2.2. De gerrymandering en zijn gevolgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3. De Congresverkiezingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.1. De frequentie van de verkiezingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.2. Het nominatieproces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.4. Factoren die de (her)verkiezing van de Congresleden verklaren . . .
3.4.1. De incumbency en zijn effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.4.2. Effecten die van het presidentschap uitgaan . . . . . . . . . . . . . .
Interne werking van het Congres: de rol van de zachte en de harde
instituties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.1. De partijstructuur en het beheer van de Senaat . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.1.1. Van benoemde tot rechtstreeks verkozen senatoren . . . . . . .
4.1.2. De belangrijkste beheerfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.1.3. Individuele macht en de praktijk van de filibuster . . . . . . . . .
4.1.4. Individuele macht en andere vertragingstechnieken . . . . . . .
4.2. De partijstructuur en het beheer van het Huis van
Afgevaardigden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.2.1. De belangrijkste beheerfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.2.2. Machtsconcentratie en -deconcentratie in het Huis. . . . . . . .
4.3. De commissiestructuur in de beide Kamers van het Congres . . . . .
4.3.1. De ontwikkeling van de commissiestructuur . . . . . . . . . . . . .
4.3.2. De hervorming van 1946 en de huidige commissiestructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.3.3. Reductie van de almacht van de commissievoorzitters
via de subcommissies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.3.4. Reductie van de almacht van de commissievoorzitters
via de benoemingsregels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
255
257
258
261
263
263
264
264
266
269
269
270
272
273
279
291
292
293
295
298
305
307
308
312
324
324
327
329
331
Intersentia
Inhoud
5.
4.3.5. De openbaarheid van het commissiewerk . . . . . . . . . . . . . . . .
4.3.6. De huidige commissiestructuur in het Huis en de Senaat . .
4.3.7. Alternatieve overlegstructuren en andere omzeilingsstrategieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.4. Partijdiscipline: een relatief gegeven in het Congres . . . . . . . . . . . . .
4.5. Structuren die naast de partijstructuren actief zijn . . . . . . . . . . . . . .
4.5.1. De Congressional Member Organizations (CMOs) . . . . . . . .
4.5.2. De Conservative Coalition . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.6. De institutionele ondersteuning van het Congres . . . . . . . . . . . . . . .
4.7. De ondersteuning van het Congres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.7.1. De ondersteuning van de individuele leden en
commissies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.7.2. De ondersteuning via de gespecialiseerde diensten . . . . . . . .
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
333
334
335
336
341
341
341
345
345
345
346
348
V. BELANGENGROEPEN EN LOBBYISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 349
1.
2.
3.
De positie van belangengroepen en lobbyisten in Washington DC . . . . .
1.1. De proliferatie en groei van belangengroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.2. De diversiteit van de belangengroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.2.1. Handels- en beroepsorganisaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.2.2. Bedrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.2.3. Vakbonden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.2.4. Burgergroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.2.5. Intergouvernementele groepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.3. Factoren die het gegroeide belang van belangengroepen en
lobbyisten kunnen verklaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.3.1. Institutionele factoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.3.2. Factoren eigen aan de rol van de federale overheid . . . . . . . .
Belangengroepen, lobbyisten en het Congres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1. De structuur van het Congres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2. Ingrijpen in de relatie Congreslid – kiezers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.3. Fondsenwerving en herverkiezing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4. Lobbying, toegang en invloed . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
350
350
352
352
353
354
356
357
357
358
358
359
359
363
364
365
368
VI. WETGEVING VIA DE INTERACTIE TUSSEN PRESIDENT EN
CONGRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 371
1.
2.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 371
Het wetgevende proces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 371
Intersentia
Personal copy of ()
xv
De Verenigde Staten van Amerika doorgelicht
3.
4.
2.1. Van voorstel tot gerapporteerd ontwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2. Het plenaire debat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2.1. Het plenaire debat in het Huis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2.2. Het plenaire debat in de Senaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2.3. Het werk in de conferentiecommissies . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.3. Van president naar Congres en omgekeerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De interactie tussen president en Congres nader bekeken . . . . . . . . . . . .
3.1. Factoren die de interactie beïnvloeden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1.1. Exogene contextfactoren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1.2. Exogene actorfactoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1.3. Procesfactoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1.4. Endogene actorfactoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2. De interactie in de praktijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.1. Split Party Government en presidentiële invloed . . . . . . . . . .
3.2.2. De presidentiële verkiezingsmarge . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.3. De vraag naar een presidentieel mandaat en zijn politieke
kapitaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.4. De populariteit en reputatie van de president . . . . . . . . . . . . .
3.2.5. Wie initieert de wetgeving? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.6. Presidentiële lobbying bij en in het Congres . . . . . . . . . . . . . .
3.2.7. Het bespelen van het publiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.2.8. De presidentiële macht om “neen” te zeggen . . . . . . . . . . . . . .
3.2.9. De congressionele macht om “ja” te zeggen . . . . . . . . . . . . . .
3.3. De autonome actieruimte van de president . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.1. Argumenten voor en tegen het autonome optreden van de
president . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.2. De instrumenten van het autonome presidentiële
optreden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.3.3. Limieten van het autonome presidentiële optreden . . . . . . . .
3.3.4. Betekenis en impact van het autonome presidentiële
optreden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
371
380
380
382
386
388
390
391
392
392
393
396
396
398
405
406
411
414
417
421
421
423
425
425
427
430
436
437
VII. BESLUITVORMING OP BUITENLANDS VLAK . . . . . . . . . . . . . . . . . 439
1.
2.
xvi
Personal copy of ()
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het Amerikaanse buitenlandse beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1. Het buitenlandse beleid en de Grondwet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1.1. Het oorlogsrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1.2. Het onderhandelingsrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1.3. Het vertegenwoordigingsrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
439
441
441
441
447
449
Intersentia
Inhoud
2.2. De institutionele structuur waarbinnen het buitenlandse beleid
gevormd wordt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2.1. National Security Council (NSC) en de National Security
Adviser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2.2. State Department . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2.3. Department of Defense (DoD). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.2.4. De “Intelligence Community” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.3. De interactie tussen de president en zijn adviseurs inzake het
buitenlandse beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.4. De interactie tussen president en Congres inzake het buitenlandse beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
450
451
456
457
458
461
465
LITERATUUR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 469
TREFWOORDENREGISTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 483
Intersentia
xvii
Download