Onderwijsconferentie: `De Verenigde Staten en hun federale

advertisement
Onderwijsconferentie:
‘De Verenigde Staten en hun federale overheid 1865-1965’
De Atlantische Onderwijscommissie organiseerde op dinsdag 14 februari haar jaarlijkse
onderwijsconferentie in Utrecht. Het plenaire ochtendprogramma en de workshops in het
middaggedeelte hadden als overkoepelend thema ‘De Verenigde Staten en hun federale
overheid 1865-1965’. Dit is een van de twee onderwerpen van het centraal examen
geschiedenis HAVO/VWO in 2013. Daarnaast was er ook aandacht voor de presidentsverkiezingen van november dit jaar. De conferentie had als doelstelling docenten uit het
voortgezet onderwijs te informeren, bij te scholen, hen tot nieuwe inzichten te laten
komen en te voorzien van lesmateriaal.
Na een welkomstwoord van Hans Luyendijk, voorzitter Atlantische Onderwijscommissie en
rector van Dalton Den Haag, startte het ochtendprogramma dat bestond uit een serie
lezingen over verschillende onderwerpen uit de recente Amerikaanse geschiedenis. De
eerste spreker was Eduard van de Bilt, universitair docent American Studies aan de
Universiteit van Amsterdam en Universiteit Leiden. Van de Bilt wilde in zijn lezing de status
van Martin Luther King Jr. als de belangrijkste figuur in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging relativeren. In Van de Bilt’s opinie was King weliswaar belangrijk, maar vergeet
men door de enorme aandacht die aan King
geschonken wordt vaak andere, minstens zo
belangrijke, namen. Van de Bilt stelde dat King niet
veel meer gedaan heeft dan een mooie speech
uitspreken. De universitair docent verklaarde zijn
standpunt aan de hand van de term ‘double
consciousness,’ waarmee hij op het fenomeen
doelde waarbij zwarte Amerikanen hun identiteit
formuleren aan de hand van het lexicon van de
blanken. Hij toonde aan dat MLK dit ook deed. Door
in zijn ‘I have a Dream’-speech de idealen van de
zwarte Amerikaan te verwoorden in concepten en
definities gebruikt door de blanke Amerikaanse
bevolking, probeerde King sympathie bij ‘het witte
gehoor’ te kweken om zo zijn politieke
doelstellingen te realiseren.
Hierna volgde de lezing van Beerd Beukenhorst, docent Internationale Betrekkingen aan
Universiteit Utrecht, die sprak over de aanloop naar de Vietnam Oorlog. Hij probeerde de
verschillende ideologische paradigma’s bloot te leggen die worden gebruikt om de eerste
fase van de Vietnam Oorlog te verklaren. De meest bekende hiervan is de dominotheorie,
die luidt dat als Zuid-Vietnam communistisch zou worden, dit het begin zou zijn van een niet
te stoppen, globale communistische vloedgolf. Ook bekend is de theorie dat de oorlog in
Vietnam een logisch gevolg was van het proces van dekolonisatie. De theorieën waar
Beukenhorst zich op wilde richten waren echter minder gangbaar. Hij probeerde de oorlog in
Vietnam te plaatsen in de historische concepten ‘Manifest Destiny’ en ‘The Frontier.’
Manifest Destiny stamt uit de tijd dat de Amerikanen hun eigen continent aan het
kolonialiseren waren. Ze zagen het als hun plicht hun verfijnde, democratische gebruiken
1
naar het westen te verspreiden. The
Frontier was de grens tussen de
beschaving en de barbarij. Beukenhorst
stelde dat deze theorieën later door
verschillende Amerikaanse presidenten
zijn gebruikt. De bekendste is wel
president Kennedy, die sprak over ‘The
New Frontier,’ waarmee hij de ruimte
bedoelde. Wanneer je vanuit deze
concepten naar de Vietnam Oorlog kijkt
wordt het duidelijk dat de strijd tegen het
communisme ook kan worden beschouwd
als een globale versie van Manifest
Destiny. Na het Noord-Amerikaanse continent was nu de rest van de wereld aan de beurt.
The Frontier werd nu de scheidingslijn tussen de kapitalistische en communistische wereld,
die precies door Vietnam heen liep en het land in tweeën spleet.
De derde spreker was Frans Verhagen, oud-correspondent en Amerika-publicist. Verhagen
besprak in vogelvlucht het Amerikaanse politieke systeem. Hij beargumenteerde dat het
voor leerlingen ook zeer interessant is om de verkiezingen vanuit het perspectief van
staatsinrichting te analyseren. Verhagen besprak allereerst twee belangrijke documenten,
namelijk de Amerikaanse grondwet en de
onafhankelijkheidsverklaring. De idee van ‘trias
politica’ is in extreme mate doorgevoerd in de
Verenigde Staten. Het Huis van Afgevaardigden,
de Senaat, de president en het Federaal
Hooggerechtshof houden elkaar in evenwicht
door verschillende ‘checks and balances’. Ook ging
Verhagen in op de regels omtrent het voeren van
campagne en het kiezen van een president.
Verhagen stelde dat het moeilijk vast te stellen is
over welke eigenschappen een goede president
zou moeten beschikken. Het is van te voren ook
moeilijk in te schatten wat voor soort president
iemand wordt en onder welke omstandigheden
deze dient te opereren. Tot slot deed Verhagen
nog een voorspelling voor november, hij verwacht
dat Obama herkozen zal worden.
De vierde spreker was de Amerikaanse professor Gary Weaver van de American University.
Hij sprak over de Amerikaanse cultuur. Weaver wilde twee gangbare ideeën over de
Amerikaanse cultuur weerleggen. De eerste was dat de Amerikaanse cultuur heel erg lijkt op
de Noord-Europese, omdat de eerste immigranten daar vandaan kwamen. Weaver is het
hier niet mee eens, omdat de eerste immigranten weliswaar uit Noord-Europa kwamen,
maar wel een specifiek gezelschap vormden. Het waren met name protestanten die naar
Amerika kwamen op zoek naar religieuze vrijheid. Dit heeft ervoor gezorgd dat de
Amerikaanse cultuur significant anders is dan de Europese, zoals duidelijk wordt door de
2
grote nadruk op het individualisme. Het tweede
idee dat Weaver weersprak, was dat er überhaupt
geen Amerikaanse cultuur bestaat. Er is volgens
Weaver wel degelijk een Amerikaanse cultuur,
alleen is deze anders dan over het algemeen
wordt gedacht. Vaak wordt de Amerikaanse
cultuur omschreven als een “melting pot,” een
smeltkroes waarin de culturen van alle
verschillende immigranten samenkomen. De
Amerikaanse cultuur zou een weerspiegeling zijn
van al deze invloeden. Hier is Weaver het niet
mee eens. Hij spreekt liever van een “cultural cookie cutter.” Hij stelde dat wanneer
immigranten naar Amerika komen, zij een deel van hun identiteit moeten achterlaten om
zich een Amerikaanse identiteit aan te kunnen meten. Het feit dat de eerste immigranten uit
Europa kwamen betekent dat het makkelijker voor Europese immigranten is om in te
burgeren, en zij dan ook grote delen van hun identiteit kunnen behouden. Voor immigranten
uit andere delen van de wereld houdt dit in dat zij in grotere mate afstand moeten nemen
van hun oorspronkelijke identiteit om zich aan te kunnen passen aan de Amerikaanse
cultuur.
Het ochtendprogramma werd afgesloten met een gesproken column van Koen Petersen,
auteur van Einddoel Witte Huis. Hoe Amerikanen hun president kiezen. Hij betoogde dat
Republikeinse presidenten en presidentskandidaten in de Nederlandse berichtgeving vaak te
weinig aandacht krijgen. Daarnaast worden ze vaak op een negatieve manier in het nieuws
gebracht, in tegenstelling tot democratische politici. Petersen hekelde bijvoorbeeld ho
Maarten van Rossem en consorten de Republikeinen als ‘halve garen’ wegzetten.
Nederlandse media zouden zeer onder ‘Obamania’ lijden en daardoor niet goed begrijpen
hoe Amerika zijn president kiest.
Het middagprogramma bestond uit een serie workshops waarin verschillende sprekers de
deelnemers een nieuwe manier boden om de Amerikaanse geschiedenis bij hun leerlingen
onder de aandacht te brengen. Guido van Rijn liet zien hoe bluesmuziek gebruikt kan
worden om een interactieve les voor te bereiden. Hij liet aan de hand van fragmenten zien
3
hoe de Amerikaanse politiek zijn weg vindt
naar de bluesmuziek. Herman van der
Wusten sprak over de geografische
verdeling van in het verleden in de
Amerikaanse
verkiezingen
kenbaar
gemaakte politieke voorkeuren, wat een
nieuwe invalshoek biedt voor het kijken
naar de verkiezingen. Robert de Oude gaf
een workshop over de ontwikkeling van de
rol van de media in de Amerikaanse
verkiezingen. Marja Roholl vertelde over
President Roosevelt en de ‘New Deal’ en
de Amerikaanse nationale identiteit. Om
de aanwezige docenten op weg te helpen in hun eigen lessen verschafte ze hen een flinke
literatuurlijst. Frans Verhagen, tevens spreker in het ochtendprogramma, was ook tijdens
het middagprogramma aanwezig om een workshop te verzorgen. Hij sprak over de aanloop
naar ‘The American Century,’ de opkomst van de Verenigde Staten als wereldmacht. Naast
het geven van interessante informatie wees hij de docenten er ook op hoe zij deze
informatie in hun lessen konden inpassen, door bijvoorbeeld onderwerpen voor
profielwerkstukken aan te dragen.
Lisanne van Langen en Paul Steeman
4
Download