SUBSIDIEREGLEMENT VOOR ONTWIKKELINGSPROJECTEN IN HET ZUIDEN. Dit reglement vervangt de vroegere subsidiereglementen voor humanitaire acties enerzijds en de ontwikkelingsprojecten anderzijds 1, die volledig komen te vervallen. Ngo’s of 4e pijlerorganisaties kunnen jaarlijks een subsidie aanvragen bij de Stad Halle voor de ondersteuning van een ontwikkelingsproject in het Zuiden. Voorwaarden. Voor noodhulp en hulp bij heropbouw na rampen bestaat een ander subsidiereglement en kunnen dus geen subsidies worden toegekend op basis van dit reglement. De stad Halle en 11.11.11 kunnen geen subsidieaanvraag indienen op basis van dit reglement. Projecten komen enkel in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit reglement indien aan volgende voorwaarden is voldaan: De ngo of 4e pijlerorganisatie die de subsidie aanvraagt beschikt over een basiserkenning van de Stad Halle, een gunstig beoordeeld verslag van de basiswerking van het voorbije werkjaar en een goedgekeurd jaarplan voor de basiswerking van het jaar waarvoor ook de aanvraag voor een projectsubsidie ontwikkelingssamenwerking wordt ingediend 2. Elke ngo of 4e pijlerorganisatie kan jaarlijks slechts 1 subsidieaanvraag voor ontwikkelingssamenwerking indienen. Voor een zelfde ontwikkelingsproject kan bij de Stad Halle jaarlijks slechts 1 subsidieaanvraag worden aanvaard. De subsidieaanvraag moet ingediend worden bij de Noord-Zuiddienst van de Stad Halle. De aanvraag houdt een inhoudelijke beschrijving en een realistische begroting van inkomsten en uitgaven in van het project en moet gebeuren d.m.v. het officiële aanvraagformulier. De aanvraag moet ondertekend zijn door een van de verantwoordelijken van de ngo of 4e pijlerorganisatie met basiserkenning in Halle die ook het laatst goedgekeurde jaarplan voor de basiswerking in Halle heeft ondertekend. De Noord-Zuiddienst moet de aanvraag hebben ontvangen vóór 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Alle evaluatieformulieren en verslagen die betrekking hebben op eerder door de Stad Halle aan de aanvrager toegekende subsidies moeten op de datum van de aanvraag in het bezit zijn van de NoordZuiddienst. De aanvrager verbindt er zich toe om, in geval zijn subsidieaanvraag wordt goedgekeurd, na afloop van een jaar zowel inhoudelijk als financieel verslag uit te brengen van de vorderingen van het project en dit d.m.v. het officiële evaluatieformulier. Elk gesubsidieerd project is in principe eindig, elke subsidieaanvraag verantwoordt welke strategie wordt gevolgd om het project na verloop van tijd te verzelfstandigen en geeft daarvoor een indicatieve timing. Het ontwikkelingsproject waarvoor subsidie wordt aangevraagd situeert zich in een land dat voorkomt op de meest recente Official Development Assistance-lijst van de OESO, maar niet in een EU-lidstaat 3. 1 Resp. ‘Aanvraag tot financiële steun voor een humanitaire actie’ en ‘Aanvraag tot financiële steun voor een ontwikkelingsproject’. 2 Zie ‘Reglement Basiserkenning van lokale afdelingen van ngo’s en 4e pijlerorganisaties die in Halle activiteiten ontwikkelen rond het Zuiden’. Bij de opstart van dit subsidiereglement wordt een overgangsregeling gehanteerd voor alle ngo’s of 4e pijlerorganisaties die op dat ogenblik hetzij lid zijn van de Algemene Vergadering van de STROS, hetzij reeds een goedgekeurde subsidie van de Stad Halle ontvingen tijdens deze legislatuur voor een project in het Zuiden (dit zowel in het kader van het reglement voor humanitaire acties als het reglement voor ontwikkelingsprojecten): op voorwaarde dat zij gelijktijdig met een subsidieaanvraag voor ontwikkelingsprojecten in het Zuiden ook een aanvraag tot basiserkenning en een eerste daarbij horend jaarplan voor de basiswerking in het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd indienen, zullen beide aanvragen gezamenlijk worden behandeld. Indien de basiserkenning en het bijhorende jaarplan worden goedgekeurd, zal eenmalig geen evaluatie van de basiswerking in het voorbije werkjaar worden gevraagd. Zo aan de andere voorwaarden is voldaan, wordt de subsidieaanvraag voor ontwikkelingsprojecten in het Zuiden aanvaard. 3 Het ‘Development Assistance Committee’ van de Organisatie voor Economische en Sociale Ontwikkeling (OESO) stelt jaarlijks een lijst op van landen die genieten van ‘Official Development Assistance’ (ODA) of officiële ontwikkelingshulp. Dit Het project waarvoor subsidie wordt gevraagd draagt bij aan minstens 1 van de millennium ontwikkelingsdoelstellingen van de VN 4, te weten: MOD 1 MOD 2 MOD 3 MOD 4 MOD 5 MOD 6 MOD 7 MOD 8 Het uitbannen van armoede en honger Het bereiken van een universele basiseducatie Gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen Kindersterfte tegengaan Het tegengaan van moedersterfte Het uitbannen van HIV/AIDS, malaria en andere ziekten Bescherming van het milieu, iedereen schoon drinkwater en minder mensen in sloppenwijken Het ontwikkelen van een wereldwijde samenwerking voor ontwikkeling Het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt uitgevoerd i.s.m. minstens een partnerorganisatie van ter plaatse. Elk van de betrokken organisaties moet over voldoende draagkracht beschikken om haar verantwoordelijkheden in dit project te dragen. Dit betekent ook dat dit project kan beschikken over andere financiële middelen dan deze die van de Stad Halle komen. De doelstellingen en acties van het project waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn minstens samen met de lokale bevolking, ngo of overheid vastgelegd. Het project waarvoor subsidie wordt gevraagd is duurzaam: de aanwending van de hulpbronnen, de bestemming van de investeringen, de gerichtheid van de technologische ontwikkeling en de institutionele structuren worden afgestemd op zowel toekomstige als huidige behoeften. Toelage. Elk ontwikkelingsproject kan voor maximum 50% van haar jaarlijks begrote uitgaven worden gesubsidieerd door de Stad Halle. Elk ontwikkelingsproject dat voldoet aan bovenstaande voorwaarden ontvangt een subsidie die is samengesteld uit: -een forfaitaire toelage; -een toelage toegekend op basis van een puntenscore. Een forfaitaire toelage bedraagt maximum 1500 euro per jaar. Maximum 50% van de beschikbare middelen op de jaarlijkse begroting voor dit reglement kan besteed worden aan forfaitaire toelagen. Indien het aantal aanvaarde projecten dat een forfaitaire toelage moet ontvangen te groot is om het maximum van 1500 euro per project te kunnen toekennen, wordt 50% van de beschikbare middelen op de jaarlijkse begroting voor dit reglement gelijk verdeeld onder de aanvaarde projecten. De resterende middelen op de jaarlijkse begroting voor dit reglement worden verdeeld onder de aanvaarde projecten volgens een puntensysteem. Een project krijgt punten toegekend in functie van deze doelstellingen: Prioritaire doellanden. Een basis aantal punten berekend op basis van het rangnummer van het doelland van het project op de Human Development Index van de UNDP 5, volgens deze formule: gaat over bilaterale hulp die hetzij direct (van staat tot staat, 2e pijler), hetzij indirect (via erkende niet-gouvernementele organisaties, 3e pijler) wordt toegekend door de OESO-lidstaten. De lijst van ODA-landen is te vinden via http://www.oecd.org/dataoecd/43/51/35832713.pdf 4 De Millenniumdoelstellingen, ofwel United Nations Millennium Development Goals (MDG’s), zijn een aantal doelstellingen waar alle 191 VN-lidstaten van hebben aangegeven dat ze deze willen bereiken. De United Nations Millennium Declaration, ondertekend in september 2000, verbindt de leden hiertoe. De Millenniumdoelstellingen zijn samen te vatten in acht doelen die bereikt moeten worden tegen 2015. Meer informatie is te vinden op http://www.un.org/millenniumgoals/ Rangnummer doelland op de HDI-lijst van de UNDP Totaal aantal landen op de HDI-lijst van de UNDP x 15 punten Projecten in de volgende landen krijgen daarbovenop 5 extra punten: Zuid-Afrika, Mozambique, Malawi, Algerije, Benin, Bolivia, Burundi, DR Congo, Ecuador, Mali, Marokko, Niger, Palestijnse gebieden, Peru, Rwanda, Tanzania, Uganda, Vietnam, Senegal 6. Prioritaire ontwikkelingsdoelen. Binnen het kader van de millenniumdoelstellingen van de VN worden 10 extra punten toegekend aan projecten die een bijdrage leveren aan 1 van de 5 prioriteiten van de federale wet op de Internationale Samenwerking, te weten: -Basisgezondheidszorg -Onderwijs en vorming -Landbouw en voedselzekerheid -Basisinfrastructuur -Conflictpreventie en maatschappijopbouw met inbegrip van ondersteuning van de eerbied voor de menselijke waardigheid, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden Of aan gender of waardig werk. Projecten in de partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking (Malawi, Mozambique, ZuidAfrika) krijgen daarbovenop 5 extra punten indien ze inzetten op: -Gezondheidszorg -Landbouw -Beroepsvorming Doeltreffendheid van de hulp. Projecten waarvoor subsidie wordt aangevraagd krijgen voorts 15 punten indien ze inzetten op minstens 1 van volgende doelstellingen: Ownership en zelfredzaamheid: Lokale bevolking, ngo en/of overheid bepalen niet enkel mee doelstellingen en acties van het project, maar gaan dit project ook coördineren tot zij dit uiteindelijk zonder hulp van buitenaf kunnen voortzetten of tot er blijvende resultaten zijn. Samenwerking: Het project sluit aan bij acties en doelstellingen van andere partners en projecten actief in de regio en/of er zijn samenwerkingsverbanden tussen meerdere partners met verschillende expertise en/of er wordt beroep gedaan op expertise van externen. Procesmanagement: Het project speelt soepel in op wijzigingen en veranderende noden op het terrein, o.m. op het vlak van mogelijke nieuwe partners of doelgroepen, maar ook op het vlak van de 5 De HDI van het UNDP meet de armoede in een land op basis van criteria als analfabetisme, toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, levensverwachting, voedselveiligheid… De ranking van landen vgl. HDI is te vinden via http://hdr.undp.org/en/statistics/ De 50 MOL-landen, een niet-variabele lijst opgesteld door de VN, komen de facto terug onderaan de HDI-ranking van de UNDP, tenzij zij –zoals in 2005 het geval was voor o.a. Afghanistan en Somalië- hun informatie niet zouden bezorgd hebben aan de UNDP. Indien 1 van de MOL-landen of een ander doelland in dat geval zou zijn wordt het aan het bestuur van de STROS overgelaten hoe het in de ranking van landen voor het Halse Noord-Zuidbeleid wordt ingeschaald. De lijst met MOL-landen is terug te vinden op http://www.un.org/special-rep/ohrlls/ohrlls/allcountries.pdf 6 Dit zijn de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en/of de landen waarmee de Vlaamse Ontwikkelingssamenwerking een bilateraal samenwerkingsakkoord heeft. doelstellingen en acties zelf. Dit gebeurt op een doordachte en participatieve manier, met een degelijke risicoanalyse, maar steeds met een aantoonbare strategie tot verzelfstandiging van het project. De werkgroep projecten van de STROS 7 en de Stad Halle kunnen aan de aanvragers mondeling meer uitleg vragen, welke mee in overweging kan genomen worden voor de beoordeling van de subsidieaanvraag. De subsidies worden slechts voorwaardelijk toegekend. In volgende gevallen: -1 of meer bepalingen van het reglement werden niet nageleefd; -onjuiste of onvolledige gegevens werden aan de stad meegedeeld; -de voorgeschreven termijnen voor het indienen van de verantwoordingsstukken werden niet gerespecteerd; Kan het stadsbestuur één of meerdere van de volgende sancties opleggen: -de toelage wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd; -de uitbetaling van toegekende, maar nog niet uitbetaalde toelage wordt stopgezet; De Stad Halle kan steeds de nodige bewijsstukken opvragen i.v.m. de besteding van de subsidie. De toelagen voor dit reglement die op 1 december van het begrotingsjaar waarvoor ze werden ingeschreven ongebruikt bleven, worden door de Stad Halle automatisch en integraal overgemaakt aan 11.11.11. Dit reglement is van toepassing vanaf de stedelijke begroting voor 2011. 7 Het Bestuur van de STROS is door de Algemene Vergadering van de STROS gemandateerd als werkgroep projecten.