Subsidieregeling gemeente Bunnik 2017 aanhef het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik, Gelet artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening gemeente Bunnik 2017 Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen: Subsidieregeling gemeente Bunnik 2017 Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze regeling wordt verstaan onder: - kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening; - middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Artikel 2 Subsidiabele kosten Met betrekking tot de subsidies op grond van deze regeling worden de volgende kosten niet aangemerkt als subsidiabele kosten: a. kosten van consumpties bij buurtfeesten; b. kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten; c. kosten van geschenken en attenties voor zover deze geen directe relatie hebben met de organisatie van de instellingen en hun activiteiten; d. materiële en financiële ondersteuning van derden; e. kosten van barexploitatie inclusief het doen van de daarvoor benodigde investeringen; f. reiskosten; g. kosten van levering van goederen en diensten aan derden waarvoor de subsidiabele activiteiten niet bestemd zijn. Paragraaf 2 Subsidies voor wettelijke taken en voorzieningen Artikel 3 Wettelijke taken en voorzieningen 1. Het college kan subsidie verstrekken voor de volgende wettelijk verplichte taken of voorzieningen: a. begeleiding statushouders; b. jeugdcriminaliteitspreventie; c. jeugd- en jongerenwerk; d. algemeen maatschappelijk werk, zijnde vrij toegankelijke professionele ondersteuning; e. mantelzorgondersteuning; f. preventieve jeugdzorg; g. bibliotheekwerk. 2. Subsidie wordt per wettelijk verplichte taak of voorziening als bedoeld in het eerste lid aan maximaal één instelling verleend. 3. De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt door het college verstrekt voor: a. begeleiding statushouders; b. jeugdcriminaliteitspreventie; c. jeugd- en jongerenwerk; d. algemeen maatschappelijk werk, zijnde vrij toegankelijke professionele ondersteuning; e. mantelzorgondersteuning; f. preventieve jeugdzorg; g. bibliotheekwerk. 4. Het maximale subsidiebedrag wordt jaarlijks per wettelijke taak of voorziening door de gemeenteraad bij de begroting vastgesteld. Paragraaf 3 Jubileasubsidie Artikel 4 Subsidie voor jubilea 1. Ter gelegenheid van de officiële viering van een plaatselijke jubilerende instelling kunnen de volgende subsidies worden verleend, te weten bij: a. 10-jarig jubileum: € 50,-; b. 25-jarig jubileum: € 125,-; c. 40-jarig jubileum: € 200,-; d. 50-jarig jubileum: € 250,-; e. 75-jarig jubileum: € 375,-; f. 100-jarig jubileum: € 500,-; g. voor ieder op sub f. volgend 25-jarig jubileum: € 125,-. 2. Geen subsidie wordt verstrekt wanneer de jubilerende instelling minder dan 10 contributiebetalende leden of bijdragende deelnemers heeft. 3. Een jubilerende instellingen met tussen de 10 en 19 contributiebetalende leden of bijdragende deelnemers komen slechts in aanmerking voor de helft van de in het eerste lid genoemde subsidies. 4. Geen subsidie wordt verstrekt indien voor het betreffende jubileum reeds door het college een andere subsidie is verstrekt. 5. Voor evenementen in het kader van jubilea geldt in aanvulling op hetgeen bepaald in artikel 9, derde lid, van de ASV en artikel 9 van deze regeling dat subsidiëring alleen mogelijk is, wanneer men over de noodzakelijke vergunningen beschikt. Paragraaf 4 Subsidies voor overige activiteiten Artikel 5 Activiteiten Het college kan een subsidie voor een tijdvak van een kalenderjaar op grond van artikel 7, eerste lid, van de ASV of een andere subsidie op grond van artikel 7, tweede lid, van de ASV verstrekken voor activiteiten gericht op: a. het stimuleren te gaan bewegen; b. het in stand houden van een gevarieerd laagdrempelig aanbod van sportactiviteiten in de gemeente; c. het organiseren van activiteiten om door sport een gezonde leefstijl te ontwikkelen; d. het bevorderen van sociale cohesie in de kernen, bijvoorbeeld dorps- en volksfeesten; e. het in stand houden van een gevarieerd en laagdrempelig aanbod van kunst- en cultuuractiviteiten op het gebied van zang, dans, muziek, theater, toneelamateurkunst en cultuurhistorie in de gemeente; f. het laten kennismaken van kinderen en jongeren met uitvoerende en beeldende kunst en cultuurhistorie; g. persoonlijke ontwikkeling en verwerving van kennis of vaardigheden; h. verbreding en verdieping van het schoolse aanbod; i. opvoedingsondersteuning voor ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 23 jaar; j. het aanleren van een gezonde leefstijl en het aanleren van sociale vaardigheden; k. de zelfredzaamheid en participatie van ouderen en mensen met een beperking; l. de mobiliteit van mensen met een beperking; m. lotgenotencontact en netwerkversterking; n. het naar vermogen onderlinge hulp verlenen aan medemensen; o. deskundigheidsbevordering; p. laagdrempelig beschikbare sociaal juridische dienstverlening; q. het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van vrijwilligerswerk. Artikel 6 Maatschappelijke doelen Een subsidie als bedoeld in artikel 5 dient aantoonbaar bij te dragen aan ten minste één van de volgende door de gemeente gewenste maatschappelijke doelen: a. toename van de kwaliteit van leven (welbevinden, geluk); b. toename van de maatschappelijke participatie; c. verhoging van de zelfredzaamheid; d. vermindering van de sociale kwetsbaarheid; e. een gezondere leefstijl; f. versterking van de lokale sociale structuur. Artikel 7 Hoogte van de subsidie 1. Een subsidie als bedoeld in artikel 5 die eenmalig wordt verstrekt, bedraagt maximaal € 500,-. 2. De hoogte van subsidie als bedoeld in artikel 5 die jaarlijks wordt verstrekt, wordt berekend op basis van de kosten die als noodzakelijke kosten worden beschouwd ten behoeve van een doelmatige en een effectieve uitvoering van de activiteit. Artikel 8 Wijze van verdeling 1. De subsidies als bedoeld in artikel 5 die jaarlijks worden verstrekt, worden indien de aangevraagde subsidies tezamen het subsidieplafond overschrijden door het college verdeeld op volgorde van rangschikking van de aanvragen. Het college rangschikt een aanvrager hoger naarmate de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft hoger scoort op de criteria, bedoeld in het tweede lid. 2. De rangschikking wordt bepaald door de aanvraag te toetsen aan de volgende criteria: a. maatschappelijk effect; de mate waarin de activiteiten zijn gericht op het realiseren van blijvende resultaten; b. betrokkenheid doelgroepen; de mate waarin doelgroepen zijn betrokken bij het bedenken, organiseren en uitvoeren van de activiteiten; c. maatschappelijke bijdrage; de mate waarin de activiteiten bijdragen aan meerdere maatschappelijke doelen in de gemeente Bunnik zoals genoemd in de beleidsagenda sociaal domein 2015-2018 gemeente Bunnik; d. efficiëntie; de mate waarin sprake is van een efficiënte inzet van de middelen in de uitvoering van de activiteiten; e. samenwerking; de mate waarin de activiteiten zijn gericht op samenwerking met andere instellingen en verenigingen; f. toekomstbestendigheid; de mate waarin de aanvrager een toekomstbestendige organisatie is. 3. In het geval een subsidie als bedoeld in het eerste lid niet volledig verleend kan worden ter voorkoming van overschrijding van het subsidieplafond vindt verlening plaats ter hoogte van het nog beschikbare bedrag. 4. Een subsidie als bedoeld in artikel 5 die eenmalig wordt verleend, wordt verdeeld op volgorde van ontvangst van de aanvragen. De datum van ontvangst is de datum waarop de aanvraag volledig is en voldoet aan de wettelijke voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Wanneer op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag is ontvangen, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting. 5. Indien in enig subsidietijdvak een subsidieplafond voor een activiteit die op grond van deze regeling subsidiabel is niet geheel wordt verstrekt, kan het college het resterende bedrag toevoegen aan een subsidieplafond voor hetzelfde tijdvak voor een andere activiteit die op grond van deze subsidieregeling subsidiabel is. Artikel 9 Aanvullende Aanvullende weigeringsgronden In aanvulling op artikel 9, derde lid van de ASV kan subsidieverlening worden geweigerd als: a. in dezelfde kern voor eenzelfde activiteit ten behoeve van dezelfde doelgroep reeds subsidie is verleend; b. de aanvrager minder dan 10 leden heeft dan wel minder dan 10 personen aan de activiteit deelnemen. Met het aantal deelnemers of leden wordt bedoeld het aantal betalende leden of deelnemers, woonachtig in gemeente Bunnik, per 1 januari van het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Paragraaf 5 Overige bepalingen bepalingen Artikel 10 Hardheidsclausule Door het college kan van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van deze regeling worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of subsidieontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen. Artikel 11 Slotbepalingen 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2017. 2. De beleidsregels subsidieverstrekking gemeente Bunnik 2008 worden ingetrokken. 3. Op subsidies die zijn verleend voor inwerkingtreding van deze regeling blijven de beleidsregels subsidieverstrekking gemeente Bunnik 2008 van toepassing. 4. Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als Subsidieregeling Sociaal Domein gemeente Bunnik 2017. Aldus besloten op 25 oktober 2016. ondertekening De secretaris De burgemeester