DOCUMENT voor WERKGEVERS Versie februari 20161 Project 3030 Vormingsproject voor werknemers tewerkgesteld bij werkgevers die behoren tot de sector 318.02 (gezinszorg) Veel gestelde vragen 1 Check op de website www.vivosocialprofit.org/gezinszorg of intussen geen recentere versie verschenen is. Inleiding In de sector van de gezinszorg loopt al enkele jaren met succes het Project 3030, waarbij niet-verzorgend personeel zich kan omscholen tot verzorgende en zorgkundige. Het project, gecoördineerd door het Vormingsfonds voor de Diensten Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap wordt tijdens het schooljaar 2016-2017 verdergezet. Dankzij de financiële tussenkomsten van het socialemaribelfonds van de sector is het Project 3030 mogelijk. In deze lijst hebben we geprobeerd om een antwoord te geven op allerlei vragen die u als werkgever kan hebben. We zullen deze tekst geregeld bijwerken. Wilt u zeker zijn dat u de recentste versie raadpleegt? Surf naar www.vivosocialprofit.org/gezinszorg en kijk even na of er al een update verschenen is. Als u na het lezen van dit document nog onbeantwoorde vragen heeft, mail naar [email protected]. Inhoud ALGEMENE PRINCIPES .................................................................................................................. 3 A. DE VERVANGING VAN DE SOCIALEMARIBELWERKNEMER IN OPLEIDING. 3 B. DE WERKNEMER IN OPLEIDING .................................................................................... 6 C. DE OPLEIDING (info – start van de opleiding door de werknemer) ............... 10 D. HET PROJECT........................................................................................................................ 11 2 Project 3030 – versie februari 2016 ALGEMENE PRINCIPES 1) Van elke cursist die geselecteerd is om de opleiding te volgen, betaalt het maribelfonds conform de regelgeving de onkosten die u als werkgever moet betalen. De cursisten zijn werknemers met statuut ‘niet-verzorgend personeel’ uit PC 318.02 (private sector gezinszorg), die niet beschikken over het diploma polyvalent verzorgende/zorgkundige. Op de prestatiestaat geeft u voor deze werknemers code 3030 in. 2) Voor elke werknemer die wordt opgeleid tot verzorgende wordt de vrijgekomen arbeidsplaats (logistiek assistent, dienstenchequewerknemer, poetshulp…) ingevuld door een ingeschreven voltijds of deeltijds niet-werkende werkzoekende van VDAB. Als de loonkost van de cursist voor dat hij zijn opleiding startte, ten laste was van de maribel, kan u ook de loonkosten van de vervanger recuperen via de sociale maribel, uiteraard rekening houdend met de maribelregelgeving. Op de prestatiestaat geeft u voor deze werknemers code V3030 in. PS: De reden voor deze codering van deze werknemers is simpel: willen we het Project 3030 meer kwantificeren, dan hebben we uiteraard exacte gegevens nodig. A. DE VERVANGING VAN DE OPLEIDING SOCIALEMARIBELWERKNEMER IN A1. Een maribelwerknemer is geselecteerd voor het ‘Project 3030' en start met de opleiding. Kan u als werkgever deze werknemer vervangen? En krijgt u hiervoor subsidies? Ja, de vrijgekomen arbeidsplaats moet u echter wel invullen door een ingeschreven voltijds of deeltijds niet-werkende werkzoekende van VDAB zodat de VDAB de opleidingskost vergoed aan het opleidingscentrum. Het Fonds Sociale Maribel voor de Diensten Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap financiert dan de loonkost van de vervanger. De vervanging moet uiteraard conform de socialemaribelregelgeving binnen de 6 maanden gebeuren. Hoe? Ofwel werft u iemand nieuw aan, ofwel verhoogt u de werktijd van iemand die u deeltijds in dienst heeft. De financiering van de vervanger start ten vroegste op de dag dat de werknemer met de opleiding start. Als de vervanger later wordt aangeworven, begint de subsidiëring van de vervanger uiteraard op de datum van indiensttreding. (cf. A6) A2. Welke jobtime moet u vervangen? De werknemer in opleiding moet u vervangen voor diens jobtime door één of meerdere werknemers. Let wel: er mag geen arbeidsvolumedaling zijn. 3 Project 3030 – versie februari 2016 A3. Wat als u geen vervanger vindt? Zoals vermeld in de vorige punten, kan u de te vervangen jobtime ook toekennen aan een personeelslid dat al deeltijds in dienst is. A4. Moet de vervanger dezelfde functie uitoefenen als de persoon die hij vervangt? Neen, dit hoeft niet. A5. Heeft de vervanger hetzelfde statuut (DAC, Sociale Maribel, bediende, arbeider, ...) als de werknemer in opleiding? Neen, ook dit hoeft niet. De loonkost van de vervanger wordt betaald met maribelmiddelen als de cursist ook al een maribelwerknemer was. De aanwerving moet uiteraard voor uw organisatie een extra tewerkstelling zijn. Voor deze vervanging mag u geen enkele andere vorm van subsidie ontvangen. Als het socialemaribelfonds een dubbele financiering vaststelt, zal het fonds de onterecht ontvangen subsidie integraal terugvorderen. A6. Binnen welke termijn moet u vervangen? En vanaf wanneer start de financiering? Hoe meldt u dat aan het socialemaribelfonds? U kan vervangen vanaf de mededeling van de selectie. De financiering van de vervanger start ten vroegste op de dag dat de werknemer met de opleiding start. Op de prestatiestaten gebruikt u de volgende codes Code 3030 = code voor de cursist Code V3030 = code voor zijn vervanger A7. Moet u de vervangende werknemer vervangen? Het contract van de vervangende werknemer kan geschorst zijn vb. omwille van langdurige ziekte. In deze situatie mag u vervangen door met een ingeschreven voltijds of deeltijds niet-werkende werkzoekende van VDAB een vervangingsovereenkomst af te sluiten. Let wel: de loonkost van uitzendkrachten kan nooit ten laste genomen door het socialemaribelfonds. De nieuwe vervanging, met vervangingsovereenkomst moet binnen de 6 maanden gebeuren. Hou ook voor deze vervanging rekening met de richtlijnen die we in het punt A1 meegegeven hebben. 4 Project 3030 – versie februari 2016 A8. Wie neemt de kost van de vervanger ten laste? U betaalt als werkgever de vervanger maandelijks het overeengekomen loon. U verhaalt deze kost evenwel op het Maribelfonds. Gebruik hiervoor de code V3030 op de trimestriële prestatiestaat. A9. Welke loonkost neemt het Fonds Sociale Maribel ten laste? Het socialemaribelfonds vergoedt conform het KB Sociale Maribel het brutoloon van de vervangende werknemer, overeenkomstig de sectorale baremieke loonschaal en voorwaarden voor de uitgeoefende functie (met inbegrip van vakantiegeld uit dienst, eindejaarspremie, haard- en standplaatsvergoeding (indien van toepassing), betaalde feestdag na uitdiensttreding, enkel en dubbel vakantiegeld, patronale lasten), weliswaar beperkt tot een maximum van het loonplafond sociale maribel voor een voltijds equivalent op jaarbasis (of de daarmee overeenstemmende pro rata). (Het KB vindt u op http://www.werk.belgie.be/DownloadAsset.aspx?id=6538) A10. Welke kosten neemt het socialemaribelfonds NIET ten laste? De kosten voor arbeidskledij, sociaal secretariaat, arbeidsongevallenverzekering/verzekering burgerlijke aansprakelijkheid. Ook verbrekingsvergoedingen worden nooit terugbetaald. A11. Mag de vervanger meer verdienen dan het loonplafond sociale maribel? Het staat elke werkgever en vervangende werknemer vrij om het barema en het loon overeen te komen. Let wel: u moet de regels van de sectorale cao’s en de toepassing van het KB Sociale Maribel respecteren. Het socialemaribelfonds vergoedt slechts tot het gangbare loonplafond. De meerkosten moet u bijgevolg zelf ten laste nemen. A12. Hoe krijgt u de loonkost van de vervanger betaald? U ontvangt -net zoals voor andere maribelmedewerkers- voorschotten. U geeft de vervanger daartoe aan op de gebruikelijke prestatiestaten (code V3030). Het saldo ontvangt u nadat u uw akkoord gaf voor de jaarlijkse eindafrekening. A13. Kan een vervanger in dienst blijven na de terugkeer van de werknemer in opleiding? Omdat de vervangende werknemer geen vervangingscontract stricto sensu heeft, kan hij in dienst blijven na de terugkeer van de werknemer in opleiding. Vanzelfsprekend komt zijn loonkost dan volledig ten laste van u als werkgever. 5 Project 3030 – versie februari 2016 A14. Wat gebeurt er als de werknemer in opleiding vroegtijdig stopt of zijn getuigschrift behaald? De betrokken werknemer moet onmiddellijk het werk hervatten. Als deze zijn studies beëindigt (zie B.24), zegt u de vervanger op of kan u een verbrekingsvergoeding uitbetalen. U moet de algemeen geldende regels volgen. Let wel: het socialemaribelfonds financiert nooit verbrekingsvergoedingen. A15. Wanneer neemt de vervanger zijn vakantiedagen op? De vervangende werknemer neemt deze dagen op in onderling overleg met u als werkgever, volgens de regels die in de organisatie gelden en in functie van de continuïteit van de dienst. ************************** B. DE WERKNEMER IN OPLEIDING B1. Eén van de voorwaarden om deel te nemen is 5 jaar organisatieanciënniteit hebben in de thuiszorgdienst? Wanneer moet deze bereikt zijn? De anciënniteit moet ten laatste op de uiterste inschrijfdatum van het jaar dat de werknemer zich inschrijft, bereikt zijn. Voor het schooljaar 2016-2017 is dit 18 maart 2016. B2. De werknemer is geselecteerd voor de proeven bij de VDAB. Moet u de dag dat hij testen aflegt loon betalen? De screeningsdag bij VDAB valt buiten de werktijd, dus hoeft u geen loon uit te betalen. Alle andere voorbereidingstijd i.f.v. het Project 3030, bijvoorbeeld het samen invullen van het motivatieverslag, valt effectief binnen de werktijd van de betrokken werknemer. B3. Blijft de werknemer in opleiding verbonden met u als werkgever door zijn arbeidsovereenkomst? De arbeidsovereenkomst blijft gewoon verder bestaan. De uitvoering ervan wordt niet als geschorst beschouwd. 6 Project 3030 – versie februari 2016 B4. Wat wijzigt aan de overeenkomst tijdens de vorming? De overeenkomst wijzigt niet. De tegenprestatie van de werknemer bestaat er, in het kader van zijn arbeidsovereenkomst, in dat hij tijdens de voorziene opleidingsperiode de afgesproken opleiding en stages volgt. B5. Komen dienstenchequewerknemers in aanmerking voor het project? Alle statuten komen in aanmerking, dus ook dienstenchequewerknemers. B6. Moet u de dagen waarop de werknemer opleiding volgt, beschouwen als gewerkte dagen? De dagen waarop de werknemer les of stage heeft of moet deelnemen aan activiteiten die het opleidingscentrum organiseert, worden beschouwd als arbeidsdagen. B7. Hoe regelt u de vakantie met een werknemer in opleiding? Het basisprincipe is: regel elke vakantieperiode altijd in overleg met de werknemer voor hij de opleiding start. U maakt samen duidelijke afspraken. Zorg ervoor dat zowel u als de werknemer goed op de hoogte bent van de sluitingsdagen van het opleidingscentrum. Werknemers kunnen immers op verschillende momenten met de opleiding starten en ook de sluitingsperiodes van de diverse opleidingscentra variëren. B8. Welke socialezekerheidsrechten geniet de werknemer in opleiding? Deze blijft -net zoals de andere werknemers in de organisatie- verder onderworpen aan de toepassing van de socialezekerheidswetgeving voor werknemers. B9. Wat met een deeltijds tewerkgestelde werknemer in opleiding? Hoewel een deeltijds tewerkgestelde werknemer een voltijdse opleiding volgt, ontvangt hij tijdens de opleiding verder loon gebaseerd op zijn arbeidstijd vermeld in de arbeidsovereenkomst. Wanneer een werknemer in opleiding deeltijds loopbaanonderbreking geniet, wordt hij slechts vergoed voor het gepresteerde gedeelte. Als de werknemer de loopbaanonderbreking wilt stopzetten, moet u als werkgever hiermee akkoord gaan en moeten de klassieke regels ter zake gevolgd worden. De werknemer moet dit dus bij de RVA aanvragen en u het bewijs leveren dat de loopbaanonderbreking is stopgezet (kopie bevestiging RVA). 7 Project 3030 – versie februari 2016 B10. Welk loon ontvangt de werknemer in opleiding tijdens zijn vorming? De werknemer behoudt tijdens de opleidingsperiode al zijn rechten. Hij ontvangt zijn baremieke wedde alsook de vergoedingen waar hij, volgens zijn arbeidsovereenkomst en de geldende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten, recht op heeft. Zo ontvangt de werknemer vb de eindejaarspremie, haard- of standplaatsvergoeding. Deze loonkost mag u tot het loonplafond van max. een basismedewerker verhalen bij het socialemaribelfonds. B11. Moet u de werknemer in opleiding zijn vervoerkosten betalen? Ja, de werknemer heeft tijdens de opleiding recht op tussenkomst in de vervoerkosten van en naar zowel het opleidingscentrum als de stageplaats. B12. Lopen de baremieke- en dienstanciënniteit verder tijdens de vorming? Omdat de opleiding beschouwd wordt als gewerkte dagen, lopen zowel de baremieke als de dienstanciënniteit verder gedurende de opleidingsperiode. B13. Wat gebeurt er als de werknemer in opleiding tijdens het opleidingsjaar ziek valt (of een ongeval heeft)? Ingeval van ziekte en ongeval gelden dezelfde regels als voor de overige werknemers (attest van ziekte, werkgever verwittigen, gewaarborgd loon, ...). Ook moet de werknemer het opleidingscentrum waarin hij ingeschreven is, verwittigen. B14. Zwangere werkneemsters Voor een zwangere werkneemster in opleiding geldt dezelfde reglementering als voor zwangere werkneemsters in de (stage)organisatie (verwittiging werkgever, arbeidsgeneesheer,…). Let wel: elke stopzetting van de opleiding gebeurt altijd in overleg tussen het opleidingscentrum en de VDAB. De werkneemster kan de opleiding het volgend startmoment van het opleidingscentrum opnieuw aanvatten, mits de werkgever een motiverend schrijven richt [email protected]. B15. Wat met arbeidsongevallen tijdens de opleiding? De bescherming bij arbeidsongevallen strekt zich uit tot de extra muros opleidingen en tot de weg van en naar deze opleiding, inclusief stageplaatsen. Valt de opleiding buiten de gewone werkuren, dan is het raadzaam uw verzekeraar hierop attent te maken. 8 Project 3030 – versie februari 2016 B16. Mag de werknemer in opleiding tijdens de opleiding nog in de organisatie werken? Tijdens het lopend opleidingsjaar mag de werknemer in opleiding niet meer in de organisatie tewerkgesteld worden, uitgezonderd tijdens de zomervakantie. (Zie ook B7) B17. Verplichte stage bij de werkgever? Binnen het Project 3030 is de werknemer in opleiding verplicht om één stage als polyvalent verzorgende binnen de eigen thuiszorgdienst en één in een woon- en zorgcentrum te doen. B18. Welke verplichtingen heeft u als werkgever na de opleiding? Wanneer de werknemer zijn opleiding staakt of beëindigd heeft, heeft hij het recht om opnieuw tewerkgesteld te worden in uw organisatie en in de functie die hij uitoefende voor de aanvang van zijn opleiding. B19. Wat met ontslag? Het ‘Project 3030’ voorziet geen speciaal beschermingsstatuut ter zake. B20. Kan de werknemer de opleiding overdoen? In enkele uitzonderlijke gevallen kan de Stuurgroep van het ‘Project 3030’ zich uitspreken over een recht op herkansen. Bijvoorbeeld na langdurige ziekte. De werknemer overlegt dit met zijn leidinggevende. Let wel: overleg hierover met het opleidingscentrum. Ook overleg met de VDAB is nodig (cfr. De onderrichtingen van de VDAB). Als alle betrokkenen het erover eens zijn dat de werknemer een tweede kans verdient, stuurt de leidinggevende een gemotiveerd schrijven naar [email protected]. B21. Wat met een werknemer in opleiding met mandaten in de overlegorganen? Een werknemer in opleiding die een mandaat van werknemersafgevaardigde heeft in het CPBW, de ondernemingsraad of syndicale delegatie blijft tijdens de opleiding de bescherming genieten, maar zetelt tijdens de opleidingsperiode niet als effectief lid in de voorgemelde organen. B22. Heeft u als werkgever het recht de terugbetaling van het loon te eisen bij stopzetting van de studies of bij tewerkstelling na einde van de opleiding bij een andere werkgever? Neen, u heeft dit recht niet. Als dit toch het geval is, dan heeft het socialemaribelfonds het recht om de kosten van de vervanging terug te vorderen. 9 Project 3030 – versie februari 2016 B23. Heeft u als werkgever het recht om de werknemer een overeenkomst te laten ondertekenen waarbij deze laatste zich verbindt enkele jaren na de opleiding bij u tewerkgesteld te blijven? Neen, als het socialemaribelfonds een dergelijke overeenkomst in bezit krijgt, dan vordert het fonds de uitbetaalde bedragen ter financiering van de loonkosten van de vervangende werknemer terug. B24. Wat gebeurt er als een werknemer er zelf voor kiest om met zijn opleiding vroegtijdig te stoppen? Dit kan niet. In elke situatie is een overleg met u als werkgever, het opleidingscentrum en de VDAB nodig. Als deze partijen akkoord zijn, moet de betrokken werknemer de dag nadat hij met zijn opleiding stopt weer komen werken. Eens afgehaakt kan deze werknemer later geen opleiding meer volgen in het kader van ‘Project 3030’, tenzij de verschillende betrokkenen akkoord gaan dat de reden van stopzetting te maken heeft met overmacht, bv dringende familiale of medische redenen. Informeer de werknemer hierover. C. DE OPLEIDING (info – start van de opleiding door de werknemer) C1. Waar vindt u meer informatie over de opleidingen? Surf naar volgende websites: www.vvdg.be > opleidingen (site van de Vereniging van diensten voor gezinszorg (VVDG)) www.werkmetmensen.be (een project van het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de Social Profit – VIVO vzw) C2. Een werknemer mag starten met de opleiding. Welke info ontvangt u? U wordt uiteraard verwittigd over welke werknemer met de opleiding kan starten. Om de opstart van alle geselecteerden voor het Project 3030 vlot te laten verlopen, maakt Liesbeth Stevens, als vertegenwoordiger van de VVDG, een planning op voor het komende schooljaar. Hierbij houdt ze o.a. rekening met de opleidingscapaciteit van de diverse opleidingscentra en de woonplaats van de kandidaat. Het overzicht wordt aan de VTO werkgroep VVDG bezorgd voor verdere afstemming. 10 Project 3030 – versie februari 2016 D. HET PROJECT D1. De financiering Het Project 3030 wordt gefinancierd door het Fonds Sociale Maribel voor de Diensten Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap. De opleidingskost wordt vergoed door VDAB volgens de afspraken tussen VVDG en VDAB. De vrijgekomen arbeidsplaats dient hiervoor ingevuld te worden door een ingeschreven voltijds of deeltijds niet-werkende werkzoekende van VDAB. D2. Opzet en inhoudelijke context De beheerders van het Vormingsfonds voor de Diensten Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap beslissen over de inhoudelijke krijtlijnen van dit project. De stuurgroepleden ‘Project 3030’ bereiden alles voor.Zo doet de Stuurgroep bijvoorbeeld voorstellen i.v.m. de voorwaarden om deel te nemen aan het project, de selecties en proeven bij de VDAB en de opvolging van het project. Ook heeft de Stuurgroep het mandaat van de beheerders om te functioneren als selectiecommissie na de screenings en om te beslissen over aanvragen i.v.m. allerlei uitzonderlijke situaties. Overzicht leden van de stuurgroep NAAM Mieke Ruys - Voorzitter ORGANISATIE Familiezorg Oost-Vlaanderen Bart Van Damme Familiehulp Liesbeth Stevens Thuishulp directeur VVDG Dries Vanheuverswyn ACV Voeding en Diensten Sofie De Keyser ACV Voeding en diensten Bram Van Braeckevelt ACLVB Werner Van Heetvelde ABVV-AC Karel-Jan Meert ABVV Algemene Centrale D3. Contactgegevens Centraal contactadres Contactpersonen voor de financiering van de tewerkstellingen door het Project 3030 Sainctelettesquare 13-15 1000 Brussel [email protected] Fax: 02/250.38.58 Tel: 02/250.38.51 Jeroen Beyens – Fabienne Schouppe Tel: 02/250.38.51 – Tel 02/229 20 12 11 Project 3030 – versie februari 2016 maribelfonds Contactpersoon voor het Vormingsfonds Meer informatie Mady Decorte Tel: 02/229 20 27 www.vivosocialprofit.org/gezinszorg 12 Project 3030 – versie februari 2016