Vrijzinnig binnen traditie Trouw, 3 maart 2010 Elisa Klapheck, voormalig rabbijn. 'Er is een kloof tussen Joden die zich seculier noemen en Joden die zich religieus noemen.' Twee spelers van het Theologisch Elftal buigen zich vandaag over de vraag: is vrijzinnigheid goed of slecht voor de kerk? Hoe zit het met de traditie? „Ook een dogmatische religie heeft, als het goed is, een vrijzinnige kern.” Is vrijzinnigheid een dreiging voor de kerk of juist een zegen? We leggen de vraag voor aan Elisa Klapheck, voormalig rabbijn uit Amsterdam, opgegroeid in een nietpraktiserend orthodox gezin, en nu overtuigd liberaal joods, en aan de rk hoogleraar Erik Borgman, wiens kerk geen vrijzinnigheid kent. Erik Borgman, rk hoogleraar aan de universiteit van Tilburg. 'Als een groep zekerheid claimt, dreigt elders onverschilligheid.' Elisa Klapheck begint met te vertellen dat ze vrienden is kwijtgeraakt toen ze ervoor koos de religieuze kant op te gaan. „Er is een diepe kloof tussen Joden die zich seculier noemen en Joden die zich religieus noemen.” Sommige vrienden konden niet met haar de stap maken de religieuze kant van het jodendom opnieuw te ontdekken. Klapheck: „Ik ben opgegroeid met een dogmatische versie van het jodendom. Maar daaraan hielden we ons slechts drie keer per jaar. Toen ik na een tijd terugging naar een religieus bestaan, was de orthodoxie geen optie voor mij. Daarvoor ben ik te geëmancipeerd.” Klapheck ziet wel de waarde ervan. „Dogma’s kunnen houvast geven. Maar ook een dogmatische religie heeft, als het goed is, een vrijzinnige kern. Altijd moesten geleerden de religieuze dogma’s opnieuw invullen en beargumenteren. Dat op zich is al een zekere mate van vrijzinnigheid. Zo niet, dan wordt religie steriel, zo niet fundamentalistisch.” Erik Borgman, aan de universiteit van Tilburg verbonden als hoogleraar theologie van de religie, in het bijzonder het christendom, ziet wel bezwaren tegen vrijzinnigheid. „Natuurlijk is het nodig, dat er vrijheid van denken is, maar het principieel claimen ervan, in de zin van ’ik moet vrij zijn te denken wat ik wil’, dat gaat de kant op van vrijblijvendheid. Als vrijzinnigheid betekent dat iedereen zijn eigen opvatting kan hebben en dat het er niet toe doet, wat de anderen daarvan denken, schendt het iets wat bij religie hoort. Geloven is in mijn opvatting niet vrijblijvend. Je verplicht je altijd ergens toe, je onderwerpt je ergens aan.” Toch hebben we wel een vrijzinnig model nodig, zegt Elisa Klapheck. „Vrijzinnigheid zou de brug kunnen zijn over de kloof tussen seculiere en religieuze Joden. Al is dat lastig om daadwerkelijk die brug te bouwen. Het is mij totnutoe niet gelukt.” Wat zou dan de bijdrage van vrijzinnigen zijn? Elisa Klapheck: „Een religieuze taal waarin zich ook seculiere Joden kunnen vinden. Ook seculiere Joden beleven de transcendente dimensie van hun leven, al zeggen ze dat ze niet in God geloven. Een vrijzinnige opvatting van de joodse religie kan hun dan die taal makkelijker geven.” Erik Borgman vreest toch dat vrijzinnigheid de discussie juist stillegt, doordat het zo subjectief is. Vrijzinnigheid neigt naar: ieder heeft zijn eigen geloof. Daarmee worden de uitspraken erover oncontroleerbaar. „Geloof moet binden.” Vrijzinnigheid kan alleen die brugfunctie vervullen onder zekere voorwaarden, denkt hij. „Sociologisch zit er wel iets in wat Elisa zegt. Discussies van buiten moeten de kerk binnensijpelen. Maar dat kan alleen als je de kern van je eigen traditie blijft onderschrijven. Vanuit die verbinding kun je gaan nadenken over de verhouding tot wat er in de samenleving gebeurt. Wanneer een bepaald soort steile orthodoxie domineert, kan vrijzinnigheid een functie hebben. Als een groep zekerheid claimt, dreigt elders onverschilligheid.” Borgman vervolgt: „Het lijkt vaak alsof de orthodoxie zich van de wereld afkeert. Maar God zelf heeft zich volgens het christendom met de geschiedenis verbonden, dus zou de ware orthodoxie verbonden moeten zijn met wat mensen meemaken. Als orthodoxie wordt opgevat als een leer die als een ongeschonden schat wordt doorgegeven van generatie op generatie, dan is er iets mis. Het gaat altijd om waarheidsvinding. Je hebt orthodoxen die ervan uitgaan dat er een absolute waarheid is en dat ze die helemaal kennen. En je hebt orthodoxen die ervan uitgaan dat er een absolute waarheid is die hen aanspreekt, maar die zich realiseren dat ze naar de volheid van deze waarheid nog op weg zijn. Daar reken ik mezelf eerder toe.” Elisa Klapheck: „In het jodendom is de traditie altijd de basis. Alle vernieuwing komt als een laagje bovenop de traditie. De canon, het geschreven woord, is altijd het uitgangspunt. Het geopenbaarde woord moet blijven bestaan, net als het programma van alle monotheïstische geloven: schepping, openbaring, verlossing. Daar kun je niet vrijblijvend mee omgaan. Alleen zeggen dat God gebeurt, dat is me te weinig. Al is het wel een oude mystiek om God als werkwoord te zien. Maar er hoort meer bij.” Hoe kijken Borgman en Klapheck aan tegen de individualistische trekken van de vrijzinnigheid? Borgman: „Voorwaarde om vrijzinnigheid een functie te laten hebben in een kerk, bijvoorbeeld als tegenwicht tegen een orthodoxie die zichzelf ziet als eigenaar van de waarheid, is dat de vrijzinnigheid zich met de traditie blijft verstaan. Dan blijf je onderdeel van de gemeenschap. Maar dit is iets wat binnen de rk kerk veel vanzelfsprekender is dan in de protestantse.” Elisa Klapheck: „Het individualisme is de vijand van de religieuze vrijzinnigheid. Ik zie als de taak van vrijzinnigheid, om aan gemeenschapsopbouw te werken waarin ook seculiere Joden hun bijdrage kunnen leveren. Dat is heel belangrijk, maar niet makkelijk. Zelfs onder religieuze Joden domineert vandaag vaak een egoïstisch individualisme. Neem onze doelgroependiensten. Speciale diensten, bijvoorbeeld voor kinderen en ouders. Daarbij komen vaak alleen die mensen voor wie de dienst in eerste instantie is opgezet. De rest komt niet. Terwijl elk religieus ritueel een rite de passage voor de hele gemeenschap betekent.” Borgman en Klapheck stellen vast dat het nauwelijks mogelijk is, je los te maken van de katholieke gemeenschap, of de Joodse identiteit. Klapheck: „Zelfs geassimileerde Joden die generaties na de afkeer van hun voorouders terugkeren, voelen altijd de band. Seculier of orthodox, je kunt er niet aan ontsnappen, maar vaak zonder het nog te kunnen verwoorden. Vrijzinnigheid zou wel kunnen helpen om een nieuw gesprek tussen die twee groepen op gang te brengen. Dit zie ik als een van de uitdagingen in een maatschappij, waarin religieuze en seculiere mensen steeds meer uit elkaar drijven.”