FB Directeur in SGR Kla4

advertisement
Functiebeschrijving Directeur in SGR Kla4
FUNCTIEBESCHRIJVING DIRECTEUR IN SGR KLA4
1
Inleiding: werken in het gemeenschapsonderwijs
2
Functiebenaming
4
Doel van de functie
4
Plaats in de organisatie
4
Resultaatsgebieden
4
Verantwoordelijkheid voor het pedagogisch-didactisch beleid, ontwikkeling van een onderwijskundig
beleid samen met het team
4
Verantwoordelijkheid voor het welzijn en welbevinden van leerlingen en personeel; teamgeest en
participatie bevorderen, leerlingenbegeleiding uitbouwen
5
Verantwoordelijkheid voor het juridisch en administratief kader
6
Verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid
7
Verantwoordelijkheid voor het financieel beleid
8
Verantwoordelijkheid voor het materieel beleid
8
Verantwoordelijkheid voor leerlingenwerving
9
Competenties
Vakbekwaamheid
Leiderschapsvaardigheden
Teamleiderschap
Organisatietalent / zin voor initiatief
Leiderschap – richting geven
Probleemoplossend denken
Flexibiliteit
Sociale en communicatieve vaardigheden
a) Overtuigingskracht
b) Communicatie & openheid
c) Relatiebekwaamheid / samenwerken met anderen
d) Betrouwbaarheid, “consequent en correct handelen”
Toekomstgericht denken en stimuleren tot vernieuwing
10
10
10
10
10
10
11
11
11
11
12
12
12
12
Lijst van afkortingen
13
Literatuur
13
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
1 van 14
Inleiding: werken in het gemeenschapsonderwijs
Elk personeelslid oefent zijn functie uit binnen het algemene kader van de onderwijsregelgeving, zoals
die is vastgelegd in onder meer het decreet rechtspositie en het arbeidsreglement. Hij houdt daarbij
rekening met de principes van de gehechtheids- en de neutraliteitsverklaring, die hij heeft
ondertekend bij zijn indiensttreding.
Bij de invulling van zijn opdrachten geeft het personeelslid concreet gestalte aan het schoolwerkplan.
He schoolwerkplan is de vertaling op schoolniveau van het Pedagogisch Project van het
Gemeenschapsonderwijs, dat de missie omschrijft van het Gemeenschapsonderwijs. Elk
resultaatgebied in deze functiebeschrijving moet dan ook worden bekeken in het licht van de principes
van het Pedagogisch project.
Het PPGO is een project:
 met pluralistische grondslag; iedereen die zich bij het Gemeenschapsonderwijs betrokken voelt,
moet zich in het PPGO thuis kunnen voelen, ongeacht zijn filosofische, godsdienstige en
ideologische visie op mens en maatschappij;
 dat beantwoordt aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, inzonderheid de
rechten van het kind;
 dat ieder individu de kansen biedt op optimale ontwikkeling; dat niet leidt tot nivellering en
standaardisering, maar tot verscheidenheid in de ontwikkeling op grond van eigen aard en
bekwaamheid, waarbij iedereen aangepaste pedagogisch-didactische hulp krijgt, ongeacht
geslacht, levensbeschouwing, sociale status en financiële mogelijkheden;
 dat de totale ontwikkeling van de persoon nastreeft: kennisverwerving,
vaardigheidsontwikkeling, attitudevorming met bijzondere aandacht voor een kritische en
creatieve ingesteldheid ten aanzien van mens, natuur en samenleving.
Het PPGO streeft een dynamisch mens- en maatschappijbeeld na. Het draagt bij tot de vorming van
vrije mensen, die:

fundamenteel vertrouwen hebben in zichzelf en met openheid anderen in het wereldgebeuren
kunnen benaderen met erkenning van hun authenticiteit;

een "open" geest hebben, zonder vooroordelen, met belangstelling en respect voor ieders
mening;

"mondig" zijn, zodat ze hun ideeën voor de medemens helder en juist kunnen vertolken;

intellectueel "nieuwsgierig" blijven, met een levenslange bereidheid tot studie en vorming
vanuit ervaringsgerichtheid;

getuigen van emotionele, esthetische en ethische bewogenheid binnen het maatschappelijk
aanvaarde waardenpluralisme. Hierbij worden de jongeren gestimuleerd tot het opbouwen
van een persoonlijke verantwoorde keuze, die gepaard gaat met verantwoordelijkheidsbesef
ten opzichte van zichzelf en van de anderen in de samenleving en met bereidheid om zich
belangstellend, maar zonder bemoeizucht in elkaars ervarings- en waardenwereld in te leven;

open oog hebben voor de sociale werkelijkheid en de maatschappelijke ongelijkheden:
geëngageerd constructief opkomen voor de eerbiediging van de rechten van de mens en zijn
fundamentele vrijheden, voor sociale rechtvaardigheid en voor democratische instellingen;

de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen niet enkel als uitgangspunt nemen, maar zich
ook inspannen om ze te verwezenlijken.
In de ontwikkelingsbegeleiding van jongeren wordt uitgegaan van de mens als individu en als
gemeenschapswezen.
De mens als INDIVIDU. Ieder mens is een "uniek" verschijnsel; in elke onderwijs- en
opvoedingssituatie moet dus de individuele eigenheid van ieder kind, van iedere adolescent tot haar
recht komen. Dit betekent onder meer gelijke ontwikkelingskansen voor gelijkbegaafden. Het houdt
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
2 van 14
tevens in, dat enerzijds milieuachterstanden of -handicaps worden gemilderd of weggewerkt door
aangepaste hulpverlening en anderzijds wordt ingespeeld op de specifieke behoeften van
meerbegaafde en talentvolle jongeren.
De mens als GEMEENSCHAPSWEZEN. Een harmonische wisselwerking tussen individu en
gemeenschap is onontbeerlijk; de individuele persoon moet in de samenleving maximale
ontplooiingskansen krijgen. Dit is slechts haalbaar, als de vorming van het individu "totaal" is, d.w.z.
als ze zowel wetenschappelijke en technologische, sociaal-culturele en ethische componenten omvat;
een gezond evenwicht tussen die verschillende componenten is een must. Steunende op die totale
vorming zullen de jongeren het doel en de zin van hun handelen leren inzien en zich ten opzichte van
zichzelf en van het maatschappelijk gebeuren met kritisch inzicht kunnen opstellen; ze zullen van
jongsaf aan leren in vrijheid verantwoordelijkheid te dragen. Werken, zich inspannen en gezond
ontspannen, behoren in die optiek tot het normale verwachtingspatroon van de ouders en van diverse
begeleidingsinstanties binnen het Gemeenschapsonderwijs.
In de totale vorming van de persoon als gemeenschapswezen horen de volgende essentiële taken
thuis:

het verstrekken van functionele kennis, het ontwikkelen van vaardigheden, het aanleren van
onderzoeksmethodes en technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen
aanwenden.

het bijbrengen van attitudes (gedragsvormen) om zich later als volwassene gemakkelijk te
kunnen "bewegen" in en te participeren aan de ontwikkelingen in de maatschappij waarin
onder meer nieuwe technologieën, de vrije tijd en de aandacht voor natuur en leefmilieu een
steeds ruimere plaats innemen.
Het Gemeenschapsonderwijs voedt op tot sociaal engagement, verantwoord gebruik van de ruimte,
wereldsolidariteit, verdraagzaamheid en brede belangstelling voor het culturele gebeuren hier en
elders.
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
3 van 14
Opmerking: overal waar in deze functiebeschrijving de mannelijke vorm (hij, zijn, directeur…) gebruikt
wordt, wordt ook de vrouwelijke vorm bedoeld.
Functiebenaming
Directeur in een basis- of secundaire school van Kla4
Doel van de functie
De directeur is in de eerste plaats de bezieler van het pedagogisch project van het
gemeenschapsonderwijs in zijn school. Hij is de leidinggevende figuur in de school die het
onderwijskundig proces richting geeft. Hij bewaakt de kwaliteit van het onderwijs door samen met
het team een visie te ontwikkelen op het lesgeven door leraren en het leren van de leerlingen in de
school. Hij bevordert de actieve participatie van alle partners van de school in besluitvorming en
uitvoering om een positieve leercultuur te bevorderen. Hij is eveneens de administratieve manager,
de eindverantwoordelijke voor het functioneren van de school als geheel.
Plaats in de organisatie
In het Gemeenschapsonderwijs worden drie bestuursniveaus onderscheiden, het centrale, meso- en
lokale niveau. De schooldirecteur bestuurt de school op het lokale niveau samen met de
participerende organen: schoolteam, schoolraad, leerlingenraad en eventuele andere. Op het
mesoniveau is Scholengroep Kla4 de Inrichtende Macht, met een Raad van Bestuur en een Algemeen
Directeur als leidinggevenden. De schooldirecteur is lid van het College van Directeurs en neemt deel
aan één of meerdere werkgroepen ter voorbereiding van de vergaderingen van het CvD en / of zetelt
in het Dagelijks Bestuur van de Scholengroep. De bevoegdheden van de organen worden vnl. in ‘Het
bijzonder decreet betreffende het Gemeenschapsonderwijs’ bepaald.
In scholengroep Kla4 worden twee scholengemeenschappen onderscheiden: één voor de basisscholen
en één voor de secundaire scholen. Directies van een scholengemeenschap overleggen over materies
die alleen hun onderwijsniveau aanbelangen. Elke school van scholengroep Kla4 behoudt zijn
eigenheid en kan eigen accenten leggen. Niettemin worden sommige beslissingen op het niveau van
de scholengroep genomen.
Resultaatsgebieden
Verantwoordelijkheid voor het pedagogisch-didactisch beleid, ontwikkeling van
een onderwijskundig beleid samen met het team
 De eigen school situeren en positioneren in de lokale omgeving en binnen de scholengroep
en het Gemeenschapsonderwijs
o
De gemeenschappelijke, neteigen waarden, in de eigen beleidsopties van de school
verwerken, gekoppeld aan een visie op onderwijs (bijvoorbeeld in de wijze van
lesgeven, evalueren in de klas, commentaar geven op rapport, maar ook: in
schoolreglement, huishoudelijk reglement, werking praktijklokalen).
o
In staat zijn beslissingen door het hele team te laten dragen.
o
Met zijn team een SWP opstellen. (Organiseren als team werk, prioriteiten stellen).
o
Werken aan een ordelijke taakgerichte sfeer, de prestaties van de leerlingen
benadrukkend, dit ook als vertrekpunt nemen voor het beleid. Mee oordelen over
methode, handboek, naast de vakgroep, er bij zijn als het over leerlingen gaat.
 Met diverse doelgroepen op aangepaste wijze communiceren over het beleid.
o
De instroom, nu en in de toekomst bepalen,
o
De vragen en verwachtingen van de “afnemers” verzamelen
o
De opties op de toekomst in de SGE / SGR kennen
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
4 van 14
o
Deze elementen beschouwen als variabelen en toekomstgericht interpreteren,
uitgaande van de kenmerken van de leerlingenpopulatie en hun leervorderingen het
beleid bepalen.
 De kwaliteit bewaken d.m.v. zelfevaluatie en een coherent kwaliteitszorgsysteem.
o
Aan kwaliteitsbewaking doen, d.m.v. groepsgesprekken, met het team, het onderwijs
evalueren.
o
Zelfevaluatie - instrumenten ontwikkelen en gebruiken(vb. vragenlijsten, enquêtes).
o
 De maatschappelijk ontwikkelingen opvolgen op sociaal, cultureel en politiek gebied (
jeugdcultuur, jongerenmode, muziektrends)
o
Vooral in TSO, BSO, ook contact houden met partners in de industrie: stages,
tewerkstelling, vernieuwingen
o
Die kennis toepassen in het pedagogisch beleid en er naar streven het schoolbeleid,
zo mogelijk, te laten aansluiten bij de leefwereld van de jongeren.
o
Bereidheid tonen om deel te nemen aan vernieuwingsexperimenten.
 De kanalen gebruiken om het pedagogisch beleid kwaliteitsvol uit te bouwen en te voeren,
zoals bijvoorbeeld in de leerplannen, bij de PBD, de nascholing, en op het departement,
DVO, leden van de inspectie
o
Zijn problemen nauwkeurig omschrijven en hulpvragen stellen, aan meest geschikte
instantie
o
Leerplannen interpreteren en toelichten
o
Het “levenslang leren” promoten
 De evoluties inzake onderwijsvernieuwingen opvolgen, deze vertalen in een concreet
schoolbeleid en deze vernieuwingen met een lerarenteam op klasniveau implementeren. Dit
impliceert onderwijsvernieuwingen kunnen integreren in een nascholings- en
begeleidingsplan.
o Optimaliseren van het schoolbeleid en versterken van het beleidsvoerend vermogen
van de school, door te leren een gemotiveerde en samenhangende keuze te maken
uit het aanbod van vernieuwingen, verwachtingen en beleidsopties (vb. accent op
talent, GOK) van de overheid.
o Ten aanzien van zijn personeel, zijn verwachtingen en minimumeisen zelf
formuleren.
Bijhorende competenties
Verantwoordelijkheid voor het welzijn en welbevinden van leerlingen en
personeel; teamgeest en participatie bevorderen, leerlingenbegeleiding
uitbouwen
 Het beleid vormgeven vanuit een participatieve en democratische ingesteldheid. De geldende
reglementering betreffende de formele participatie in de school toepassen
 Zowel formeel als informeel maximaal initiatieven ontplooien en / of steunen om
participatie vorm te geven
 Participatie zien als toetssteen voor de eigen ideeën, als middel om de onderlinge
betrokkenheid in het team te verhogen.
 Nieuwe initiatieven lanceren i.v. m. het participatief handelen, in het bijzonder van de
leerkrachten en leerlingen.
 Nieuwe mogelijkheden om participatie op het niveau van de leerlingen te bevorderen
vertalen en aangrijpen om hen te stimuleren tot actie.
 Stimulerende maatregelen nemen om ook in de klas vanuit een participatieve
ingesteldheid te werken
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
5 van 14





 De inspraakprocedures voor de participatie van leerlingen (delegatie) organiseren en
formaliseren
 Met ouders en andere partners overleggen over de wijze waarop de lln betrokken
kunnen worden bij de werking van de schoolraad
 Zorgen voor een goede communicatie en doorstroming van informatie naar alle
participanten
Een positieve teamgeest onder het personeel uitdrukkelijk ontwikkelen
 Het personeelsteam leiden, stimuleren en ontwikkelen
 De ideeën van de leerlingen en het team analyseren en realistisch beoordelen
Leerlingenbegeleiding organiseren en opvolgen, zowel op studiegebied (klassenraden,
leefklimaat in de klas, begeleiding van moeilijke leerlingen) als op socio -emotioneel gebied, om
de ontplooiingskansen voor alle leerlingen te optimaliseren.
 Het team overtuigen om de 1e lijnszorg te verzekeren, zich te informeren over
deelaspecten, met het oog op het opnemen van engagementen
 De onderwijsaanpak bijsturen met behulp van de begrippen “leerwinst” en
leerresultaten
 Zich zelf laten zien en open staan voor contact met leerlingen, leerlingen aanspreken
en motiveren tot constructieve samenwerking
 Aandacht hebben voor ‘leren leren’, permanente vorming, begeleiding van studiekeuze
en socio-emotionele vorming. De voordelen benoemen, argumenteren en inpassen in
het geheel.
 Kansen creëren voor het personeel om te groeien in professionele
leerlingenbegeleiding, nieuwe inzichten te verwerven (uitdieping versus bijspijkeren)
 Leerlingbegeleiding organiseren in functie van het creëren van gelijke kansen voor
iedereen
 Overzichten bijhouden van op te lossen en opgeloste problemen
De samenwerking met het CLB organiseren.
 De jaarlijkse afsprakennota met CLB opstellen met wederzijdse engagementen,
taakverdeling en passend in het beleid van de SGR
 Het treffen van alle voorbereidingen om, waar en indien nodig, een beroep te kunnen
doen op externen om begeleiding over te nemen.
Bijzondere aandacht besteden aan het welzijn, het welbevinden en de veiligheid van leerlingen
en personeel.
 De verantwoordelijkheid van de directeur in de problematiek van veiligheid, welzijn,
welbevinden opnemen, het wettelijk kader kennen en opvolgen
 Correct omgaan met beschuldigingen van “pesten” en “ongewenste intimiteiten” op
school
 Deze problematiek bespreekbaar maken in het team en in de klas, bijvoorbeeld door
het vertalen naar pedagogisch didactische voorstellen..
 Voorbereidingen treffen om hier procedureel mee om te gaan.
 Het welbevinden van leerlingen en personeel bevorderen door initiatieven te
ontplooien en te steunen die “betrokkenheid” en “participatie” van leerlingen en het
team bevorderen.
 Samenwerken met het team en de leerlingen als leergemeenschap
Het welbevinden van alle ‘gebruikers’ bevorderen door de uitrusting en aanblik van de
leefomgeving en het materieel
 Een aangename, aangepaste en gezonde leefomgeving creëren, bijvoorbeeld door
rekening te houden me ergonomie, verlichting, kleuren…
Verantwoordelijkheid voor het juridisch en administratief kader
 Beslissingen nemen volgens de vigerende wetgeving,
 De onderwijswetgeving toepassen d.w.z. de juridische basis voor eenduidige
handelingen kunnen opzoeken, rekening houden met de bevoegdheden op de diverse
niveaus van de organisatiestructuur van het GO
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
6 van 14
 Verantwoordelijkheid nemen bij beleidsdaden, handelen met kennis van de grenzen
van de autonomie van de school, de hiërarchische lijnen en de organisatie van de
koepels, netten en inrichtende machten
 Op basis van een jaarkalender een vlotte werking van de school verzekeren
 Lesurenpakket aanwenden
 Klassengroepen vormen
 Controleren dat elke leerling op de juiste plaats terechtkomt
 Lesopdrachten en lessenroosters maken
 Jaarplanning maken en procedures voor steeds terugkerende activiteiten voorzien
(bijvoorbeeld klassenraden, rapport, oudercontact)
 Letten op beschikbaarheid van didactisch materiaal voor leerlingen en leraren
 Het schoolsecretariaat efficiënt inrichten
 Toezien op een correcte verwerking van leerlingen- en personeelsadministratie,
officiële schooldocumenten, klachtenbehandelingen, klassement en archivering…
Verantwoordelijkheid voor het personeelsbeleid
 Uitgaande van een pedagogische visie, de principes voor een HRM-beleid ontwikkelen met
aandacht voor het welbevinden van het personeel
 Werken met functiebeschrijvingen, beoordelingen en (zelf)evaluatie,
functioneringsgesprekken en deze opvolgen
 Sterktes en zwaktes opsporen, de behoeften aan ondersteuning van personeelsleden
bepalen , de ambten verdelen i.f.v. de bekwaamheden van de personen.
 Begeleiden en coachen van personeel in theorie en praktijk
 Personeel rekruteren, selecteren en voordragen, rekening houdend met de methoden
in de SGR en in functie van de visie van de school
 de individuele en collectieve mogelijkheden om te groeien in de brede professionaliteit
ondersteunen
 Zorgzaam omgaan met personeel i.f.v. het welbevinden
 visie hebben op een waarderend evaluatiebeleid
 Op basis van de behoeften & vragen, personeel begeleiden en ondersteunen en dit
structureel in de school organiseren (bijv. mentoraat voor beginnende leraars)
 Conflicten oplossen.
 Zorgen voor een goed en motiverend werkklimaat
 Een krachtige leeromgeving creëren
 Een gestructureerd kader bieden waarbinnen het personeel hun opdrachten kunnen
uitvoeren
 Eigen ideeën en verwachtingen durven becommentariëren
 Voldoende info geven, durven beslissen, taken delegeren, aanmoedigen, waarderen,
teamwerk stimuleren, haalbare eisen stellen, persoonlijk contact nemen.
 Een positieve schoolcultuur nastreven
 De schoolcultuur kunnen analyseren en desgevallend bijsturen
 Mogelijkheden tot individu en teamgericht nascholen opvolgen en bespreken met de
betrokkenen
 Het schoolreglement als concretisering van de schoolcultuur uitschrijven
 Randvoorwaarden creëren voor een positieve houding t.a.v. school: leraarszaal,
speelplaats, schoolomgeving enz.
 De eigen ontplooiing door nascholing stimuleren
 De vakgroepwerking valoriseren
 Het pedagogisch didactisch schoolbeleid afstemmen op leerplannen en jaarplannen,
doelstellingen en werkvormen
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
7 van 14
 Klasbezoeken organiseren vanuit een stimulerende attitude en vanuit een visie op
kwalitatief onderwijs
 Lesbeoordeling en evaluaties van leraren opbouwen vanuit het pedagogisch didactisch beleid
 Momenten van intervisie plannen.
 De planlast voor leraren beperken
 Inzicht hebben in de realiteit én de perceptie met betrekking tot planlast
 Invullen van taken op school op basis van vrijwilligheid en eerlijke werkverdeling,
rekening houdend met de pedagogische visie
 Beleidslijnen ontwikkelen om in te spelen op de competenties, de inzet van de leraar
en de noden van de school als organisatie
 De invulling van taken en opdrachten begeleiden, organiseren, diversifiëren… op een
rechtvaardige manier
 De hoofdzaken van de regelgeving inzake personeelsbeleid kennen en deze kunnen opzoeken,
de wijze van verwerking in het dossier en de communicatie met het departement
 Het schoolsecretariaat begeleiden bij het opmaken van personeelsdossiers
 Controle uitoefenen en durven oordelen over de wijze waarop het schoolsecretariaat
de personeelsdossiers opvolgt
Verantwoordelijkheid voor het financieel beleid
 streven naar een gezonde kostenstructuur en een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven bij
het realiseren van het pedagogisch -didactisch beleid
 Inzicht hebben in de financiële middelen van de school en de herkomst ervan
 Het uitgavenpatroon van de school opstellen, vanuit boekhoudgegevens en dit
evalueren
 Jaarrekeningen en balansen lezen
 Een kasboek voeren (of controle er op uitoefenen)
 Een begroting voor de school opstellen / controleren
 Besparingsvoorstellen opstellen en / of evalueren
 Uitgaven plannen i.f.v. het realiseren van de leerplandoelstellingen en van de
beleidsoptie om 15 % van de werkings- en investeringsmiddelen aan didactische
projecten te besteden.
 De verplichtingen nakomen die gekoppeld zijn aan de financiële verantwoordelijkheid
 Gelden (kasmiddelen) ontvangen en beheren
 budgetcontroles organiseren en superviseren, facturen verifiëren
 Instaan voor de aankopen van didactisch en niet-didactisch materiaal met respect voor de
wetgeving op de overheidsopdrachten
 Toezien op een kostenbewust gedragspatroon van medewerkers
 Pogen extra financiële middelen te verwerven
Verantwoordelijkheid voor het materieel beleid
 De nodige maatregelen nemen om het patrimonium van de school in stand te houden en
toekomstgericht te beheren
 Inzicht hebben in
 de wijze waarop de controle van het patrimonium kan gebeuren,
 hoe de opvolging van deze problematiek voor de scholengroep georganiseerd is en
 hoe de preventiedienst in het Gemeenschapsonderwijs georganiseerd is
 Het onderhoud van de gebouwen en gronden plannen, organiseren en de uitvoering ervan
controleren, zoveel mogelijk preventief optreden
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
8 van 14



 Toezien
Het patrimonium en de uitrusting der gebouwen beoordelen op functionaliteit
Investeringen voorstellen, overleggen en plannen
Financiële dossiers opstellen en begrotingsvoorstellen voorbereiden
op een goed beheer van aangekochte materialen
Verantwoordelijkheid voor leerlingenwerving




De school binnen de regio voldoende bekendheid geven en promoten
Het bestaan en/of ontwikkelen van de school op termijn verzekeren
Public relations verzorgen, het imago van de school bevorderen
Leerlingen rekruteren
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
9 van 14
Competenties
Vakbekwaamheid
 Inzicht in de onderwijsorganisatie op een bovenschools en schoolniveau, structuren in het
Departement onderwijs
Gemeenschapsonderwijs
Scholengroep Kla4
Gewoon of Buitengewoon Basisonderwijs / Secundaire onderwijs
 Inzicht in de onderwijswetgeving
 De algemene structuur van de regelgeving, incl. federale structuur en de hiërarchie in
de wetgeving kennen en de onderwijswetgeving situeren in het geheel van de
wetgeving
 Het kader van de wet op het welzijn kennen voor scholen
 De belangrijkste onderwijswetgeving kennen (decreet basisonderwijs of secundair
onderwijs / decreet personeel / bijzonder decreet van het gemeenschapsonderwijs /
eindtermen / leerplannen)
 Wegwijs zijn in het opzoeken van meer specifieke items van de onderwijsregelgeving
 Pedagogisch en didactisch onderlegd zijn
 Basisvaardigheden ICT op het niveau van de gebruiker beheersen
 Managementtechnieken kennen (vergaderen, leidinggeven, coachen, plannen en organiseren,
onderhandelen, rapporteren, vernieuwen, adviseren, conflicthantering, samenwerken &
delegeren, gesprekstechnieken )
 Brede algemene ontwikkeling (cultureel, sociaal, technologisch)
 Inzicht in de ontwikkelingspsychologie van jongeren
Leiderschapsvaardigheden
Teamleiderschap
 Communiceert een boeiende visie die mensen stimuleert, enthousiasmeert en die toewijding
creëert
 Informeert medewerkers, geeft duidelijke richtlijnen en instructies aan medewerkers
 Zorgt ervoor dat in de behoeften van de groep wordt voorzien, heeft aandacht voor de goede
sfeer onder medewerkers
 Volgt de voortgang van processen / taken op
 Volgt de medewerkers op: kent sterktes en zwaktes, kan de juiste persoon de juiste taak
geven, bemiddelt bij conflicten, erkent en beloont goede prestaties
Organisatietalent / zin voor initiatief
 Lanceert verbeteringsvoorstellen l
 Neemt de nodige acties en / of beslissingen om problemen waarmee hij / zij geconfronteerd
wordt aan te pakken
 Neemt de verantwoordelijkheid op over de acties van zijn / haar handelen
Leiderschap – richting geven
 Is een stuwende kracht in het team/entiteit (inspireert, neemt initiatief, heeft dynamiek)
 Geeft richting door een duidelijk en inspirerend beleid (geeft aan waar de organisatie naartoe
wil)
 Zet haalbare, maar uitdagende doelstellingen voor eigen team/entiteit
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
10 van 14
 Stuurt het functioneren van individu en team bij, met het oog op het bereiken van de
doelstellingen
 Introduceert nieuwe structuren, processen en procedures, in functie van het realiseren van het
beleid
 Inspireert de medewerkers door zijn/haar voorbeeldgedrag
 Heeft in zijn/haar leidinggeven oog voor culturele aspecten en neemt, indien nodig, acties om
deze te borgen, rekening houdend met de waarden en doelstellingen van de Vlaamse Overheid
(het Gemeenschapsonderwijs
 Fungeert als rolmodel voor het opnemen van de verantwoordelijkheid voor het leren binnen de
organisatie
 Faciliteert kennisoverdracht binnen een team/groep
Probleemoplossend denken
Zich op de kern van het probleem concentreren
Standpunten en/of meningen formuleren op basis van de verwerkte informatie
Een goed, algemeen inzicht verwerven in de problematiek
Verbanden leggen tussen de verschillende deelaspecten van een probleem
De relevantie van bijkomende informatie onderkennen
Alternatieven tegenover elkaar afwegen en een diagnose en/of mening formuleren op basis van
de verwerkte informatie
 Standpunten innemen en de consequenties daarvan overzien
 Goed onderbouwde en geïntegreerde oordelen vormen






Flexibiliteit




Zijn beïnvloedingsstijl aanpassen aan de situatie
Soepel inspelen op veranderingen
Zich bereid tonen om eigen ideeën aan te passen aan veranderende inzichten en/of prioriteiten
Organisatorische veranderingen doorvoeren om aan de behoeften van het ogenblik te voldoen
Sociale en communicatieve vaardigheden
a) Overtuigingskracht







Instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door het gebruik van goed
onderbouwde argumenten, door de dialoog en het overleg aan te gaan, door het gepast
aanwenden van autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) en door het uitbouwen van
gepaste strategieën
Trekt tijd uit om in te gaan op signalen van weerstand ook al betreft het inhoudelijke details,
reageert adequaat en niet defensief op negatieve reacties of weerstand
Legt voorafgaandelijk contacten met anderen om problemen te kunnen opsnuiven en om tot
afspraken te komen
Vergroot de impact van zijn/haar boodschap door het gebruiken van de gepaste
communicatiemix (vb. gebruik van beeldmateriaal, inlassen van interactieve momenten,…)
Weet tegenargumenten om te buigen en aan te wenden in de eigen argumentatie
Denkt (vooraf) aan de impact die de eigen argumentatie kan hebben op anderen; durft hiervoor
een speciale, ongewone actie gebruiken
Toont begrip voor meningen en standpunten van anderen
Enthousiasmeert anderen bij het verdedigen van de eigen voorstellen en ideeën
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
11 van 14
b) Communicatie & openheid
 bevordert de informatiedoorstroming (zowel naar hiërarchisch hogere als lagere échelons,
tussen scholen, naar personeel)
 Beheerst verschillende communicatieve vaardigheden en kan oordelen welke stijl te kiezen,
i.f.v. de omstandigheden
 brengt ideeën helder en duidelijk over
 is bereid een discussie aan te gaan
 toont zich luisterbereid
 Bouwt zijn/haar betoog op een gericht gestructureerde wijze op
c) Relatiebekwaamheid / samenwerken met anderen




De positieve bijdrage van anderen erkennen
Anderen aanmoedigen om ideeën te uiten
Vergaderingen en groepsgesprekken organiseren
Hulp vragen aan diegene die reeds een zekere ervaring, voorkennis of technische kennis heeft
d) Betrouwbaarheid, “consequent en correct handelen”





Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling,
correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen
(diversiteit, milieuzorg…). Afspraken nakomen en zijn/haar verantwoordelijkheid opnemen.
Handelt integer in een veelheid aan situaties, ook in die waar geen eenduidige regelgeving voor
bestaat
Blijft correct en integer handelen rond basisregels, sociale en ethische normen, in situaties van
grote externe druk
Blijft correct en integer handelen in situaties waar geen eenduidige regelgeving voor bestaat
Houdt in zijn/haar rol als lobbyist, promotor, onderhandelaar, en facilitator het algemeen belang
duidelijk voor ogen en gedraagt zich daar ook naar
Durft op een verantwoorde en onderbouwde wijze een uitzondering maken op de strikte regel,
indien dit het belang van de Vlaamse Overheid dient
Toekomstgericht denken en stimuleren tot vernieuwing










Denkt na over veranderingen in de samenleving en de gevolgen daarvan voor het onderwijs
en komt met vernieuwende voorstellen
introduceert verbeteringen in werkaanpak en procedures
Levert een bijdrage aan de implementatie van substantiële vernieuwingen, gerichte interventies
hanteren
Fungeert als trekker van veranderingen in de onderwijsinstelling
Kan duidelijk benoemen welke factoren binnen de eigen onderwijsinstelling een positieve
bijdrage kunnen leveren aan een bepaalde vernieuwing en met welke concrete acties
weerstanden tegen vernieuwing overwonnen kunnen worden.
Oefent invloed op collega’s om veranderingen te realiseren
Kan de eigen strategie verantwoorden
Neemt initiatieven om mensen van buiten de eigen onderwijsinstelling toelichting te laten geven
op nieuwe ontwikkelingen.
Stelt bestaande situaties voortdurend in vraag, met het oog op verandering en vernieuwing
Stimuleert vernieuwing bij anderen (door in te gaan op nieuwe ideeën, de mogelijkheden te
bekijken)
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
12 van 14
Lijst van afkortingen
BSO
CLB
CvD
DVO
GO
GOK
HRM
PBD
PPGO
RVB
SGE
SGR
SWP
TSO
VLOR
BeroepsSecundair Onderwijs
Centrum voor LeerlingenBegeleiding
College van Directeurs
Dienst voor Onderwijsontwikkeling
Gemeenschapsonderwijs
Gelijke Onderwijs Kansen
Human Resources Management
Pedagogische Begleidingsdienst
Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs
Raad van Bestuur
Scholengemeenschap
Scholengroep
Schoolwerkplan
Technisch Secundair Onderwijs
Vlaamse Onderwijsraad
Literatuur
De basis van dit document werd grotendeels uit volgende tekst gehaald:
http://oud.rago.be/WEBVernieuwdeOpleiding/Kerntaken%20directeur%20+%20inleiding.doc :
Opleiding directies 2005 - Bepalen van de leerinhouden 1.Inleiding: een document “de kerntaken
van de directeur”
Andere bronnen:
 Competentiewoordenboek Vlaamse Overheid - Versie 2.1
http://www.minocw.nl/arbeidsvoorwaarden/brochure2/09.html : ‘Lerarencompetenties –
definities en gedragsbeschrijvingen’ – ministerie van Onderwijs – Wetenschap en Cultuur,
Nederland - (toelating voor gebruik)
 Functiebeschrijving Directeur – Scholengroep Kempen (Turnhout)
 Het selectie-interview – Hendrik Derycke Acco Leuven (4de druk 2000)
 http://www.floor.nl/management/competentielijst.html : Floor Management Jargon –
Alfabetische lijst van competenties
Kop 1 Kla4 verslag
Aanwezig:
Kop 2 Kla4 verslag
Kop 3 Kla4 verslag
Kop 4 Kla4 verslag
www.kla4.be
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
13 van 14
Doc: D:\317535986.doc
Rev. 2
Datum: 23/05/2008
P
14 van 14
Download