Nupie ‘t Olifantje UROLOGIE – PROF. VAN POPPEL INHOUDSOPGAVE HFDST 1: PENOSCROTALE AANDOENINGEN 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. DE PENIS ALGEMEEN HYPOSPADIE PRIAPISME FIMOSIS BALANITIS VERKORT FRENULUM PARAFIMOSIS ZIEKTE VAN LA PEYRONIE SCROTUM ALGEMEEN CRYPTORCHIDIE HYDROCOELE SPERMATOCOELE - EPIDIDYMISCYSTE VARICOCOELE GANGREEN VAN FOURNIER TORSIO TESTIS ACUTE EPIDIDYMITIS 4 4 4 5 5 5 6 6 6 6 7 7 9 9 9 10 10 10 11 HFDST 2: DE PROSTAAT 12 1. 1.1. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 3. 3.1. 3.2. 4. 4.1. 4.2. 4.3. 12 12 12 13 13 13 13 14 14 16 16 16 16 16 17 17 OBSTRUCTIE LUW ANATOMISCHE OBSTRUCTIE LUW BENIGNE PROSTAATHYPERTROFIE (BPH) SYMPTOMEN (OBSTRUCTIE & URGE) DIAGNOSE KO: PPA TO VERWIKKELINGEN R/ ACUTE PROSTATITIS SYMPTOMEN R/ "CHRONISCHE PROSTATITIS" R/ ? DD 4 GLAZEN TEST 1 Nupie ‘t Olifantje 5. PROSTAATKANKER 5.1. INLEIDING 5.2. PATHOLOGIE 5.3. VOORKOMEN 5.4. RISICOFACTOREN 5.5. SYMPTOMEN 5.6. DIAGNOSE 5.7. NATUURLIJK VERLOOP 5.8. GRADERING 5.9. STAGING: TNM CLASSIFICATIE 5.10. R/ VAN EEN GELOKALISEERD PROSTAATCARCINOOM 5.11. R/ VAN GEVORDERDE PROSTAATKANKER 17 17 17 18 18 18 18 22 23 24 25 28 HFDST 3: HEMATURIE 31 1. URINE ONDERZOEK 2. ACUTE MACROSCOPISCHE HEMATURIE 2.1. ANAMNESE 2.2. ONDERZOEK 31 31 31 32 HFDST 4: BLAAS - NIER 33 1. TRANSITIONEEL CEL CARCINOMA (TCC) NIER – URETER 1.1. EPIDEMIOLOGIE - PATHOLOGIE 1.2. SYMPTOMEN 1.3. DIAGNOSE 1.4. STAGING 1.5. R/ 2. BLAASKANKER 2.1. EPIDEMIOLOGIE 2.2. ETIOLOGIE 2.3. SYMPTOMEN 2.4. DIAGNOSTISCHE TESTS 2.5. DIAGNOSE 2.6. TNM CLASSIFICATIE 1997 2.7. PATHOLOGIE 2.8. PET SCAN TER STAGING 2.9. R/ OPPERVLAKKIGE BLAASTUMOREN 2.10. R/ SPIERINVASIEVE BLAASKANKER 2.11. PROGNOSE 3. NIERCELCARCINOMA (RCC) 3.1. VOORKOMEN 3.2. ETIOLOGIE 3.3. MOLECULAIRE BIOLOGIE 33 33 33 33 33 34 34 34 34 34 34 34 35 35 36 36 37 38 39 39 39 40 2 Nupie ‘t Olifantje 3.4. PATHOLOGIE 3.5. SYMPTOMEN 3.6. DIAGNOSE 3.7. DD 3.8. TNM CLASSIFICATIE 2002 3.9. STAGING 3.10. PROGNOSTISCHE FACTOREN 3.11. R/ 4. (NIER)TUMOREN BIJ HET KIND 4.1. WILMS TUMOR = NEFROBLASTOOM 40 40 41 41 41 42 42 42 44 44 3 Nupie ‘t Olifantje ~ Kennis vd urinewegen Nier – ureters – blaas – urethra Uitwendige genitaliën man Inwendige genitaliën man (prostaat) ~ Zeer volledige discipline Hfdst 1: Penoscrotale aandoeningen (Niet-Pediatrische) Goedaardige Kwaadaardige Man en vrouw: initieel weinig verschil 1. De penis 1.1. Algemeen Functie: erectie en voortplanting (plassen ook \ penis) 3 zwellichamen omgeven door tunica albuginea 2 corpora cavernosa: rigiditeit Corpus spongiosum (rond urethra glans): volumetoename (leegduwen) Hersenstam RM erectiesignaal: NO in zwellichaam = vasodilatatie (snel) venoconstrictie Impotentie: op elk niveau kan iets mislopen Testosterone, hormonaal Nerveus Vasculair SOA’s Herpes (blaasjes) Candida Syfilis (ulcera) Gonorree (druiper) ~ purulent Chlamydia Ballanitis ~ topische reactie, niet genezen (R/ circumcisie) Condylomata accuminata (HPV) ° tumoren (man: zichtbaar, vrouw: cervixca), invadeert en ulcereert 4 Nupie ‘t Olifantje 1.2. Hypospadie 1.3. Priapisme Cfr. pediatrie Non sexuele geïnduceerde langdurige erectie die urgent R/ vraagt KO is zeer belangrijk < God Priapos: normale erectie (eikel en corpus cavernosum ) Abnormale erectie: eikel =trombose corpus cavernosum tekort aan zuurtsof...na 6u 1.3.1 Risicofactoren Bloed en vaatziekten: Leukemie, Sikkelcelanemie, Trombocytose Dialyse patiënten Intra-caverneuse injectie-therapie (PG of papaverine) = urgentie 1.3.2 R/ Spuitpriapisme: ledigen via dikke naald nieuw bloed erin Top van corpus cavernosum afgeknipt ... tijdje erectieprobleem Verbinding met corpus spongiosum loopt leeg in 1.4. Fimosis 1.4.1 Fysiologische fimosis Vernauwde voorhuid ~ Eikel moeite om tevoorschijn te komen Neonatus: 90% niet-retraheerbare voorhuid 5 jaar: 90% retraheerbaar Besnijden Cultureel en religieus bepaald Routine besnijdenis Noord-Amerika Minder UWI, minder SOA Minder penisCa (cervixCa ?) !Cave besnijden op seksueel actieve leeftijd 1.4.2 Pathologische fimosis Aangeboren (zeldzaam) Verworven Brutaal decalloteren Ontsteking Lichen Seniele fimosis !Cave penisCa 5 Nupie ‘t Olifantje 1.5. Balanitis = Voorhuidontsteking Roodheid, pijn, purulentie Tgv gebrekkige hygiëne, fimosis, SOA Recidiverende aspecifieke balanitis circumcisio Opmerking: Tijdens REM 3x aan opp # bij ouder worden 1.6. Pijn en knik van de glans penis Indrukwekkende bloeding bij partiële scheur Frenulotomie - frenuloplastie 1.7. Parafimosis Eikel door vernauwde voorhuid, raakt niet meer terug door vernauwde ring ring necrose Fimosis + erectie + sondage Afsnoering bloedafvoer oedeem R/: gesloten reductie na glans compressie circumcisio in 2de tijd 1.8. Verkort frenulum Ziekte van La Peyronie Plaques in septum van de corpora cavernosa Scheefstand bij erectie Pijn ± Ziekte van Dupuytren Variabel verloop Chirurgische correctie Resectie plaques (?) Nesbit Medicatie (?) 6 Nupie ‘t Olifantje 2. Scrotum 2.1. Algemeen Linker teelbal mstl iets kleiner en lager Cremasterreflex: Utriculus = vagina/schede van man Soms cysten Geen functie Embryologisch… … - mesonefros gonaden testes (XY)/ovarium (XX) Opmerking: metastasen teelbalkanker in buik ~ oorsprong en klieren! 2 functies testes Spermatogenese Tubuli, rete testis Epididymis Vas deferens Testosterone productie Leydigcellen 7 Nupie ‘t Olifantje The Role of Testosterone Brain Libido, Mood Skin Hair growth, balding, sebum production Muscle Increase in strength and volume Liver Synthesis of serum proteins Kidney Stimulation of erythropoietin production Bone Accelerated linear growth, closure of epiphyses Bone marrow Stimulation of stem cells Male sexual organs Penile growth, spermatogenesis, prostate growth and function Morley JE, et al. Metab. 2000;49: 1239-1242. AACE Hypogonadism Task Force Endocrine Pract. 2002;8:439-456 functies nodig "Andropauze" vet in buik lager testosteron 8 Nupie ‘t Olifantje 2.2. 2.3. Cryptorchidie Niet ingedaald ... via periton-vaginaal kanaal, gaat normaal toe (virtuele ruimte) Normaal – persisterend gedeeltelijk " Congenitale" liesbreuk: communicerend R/ steekje op zetten Hydrocoele Vochtopstapeling in tunica vaginalis Gesloten hydrocoele Hydrocoele communicans: wisselend volume (ouders ?) Post-inflammatoire hydrocoele Post-traumatische hydrocoele 2.3.1 KO Translucentie Testis middenin 2.3.2 D/ Echo ~ uitsluiten tumoren 2.3.3 R/ Hydrocoele communicans Afbinden van open peritoneo-vaginaal kanaal (na 1 jaar) Gesloten hydrocoele Kind: wachten Volwassene: omklappen of reseceren vd tunica vaginalis !Cave puncties: = geen oplossing, wie weet wat er zit (hernia) 2.4. Spermatocoele - Epididymiscyste Boven de testis gelegen Congenitaal Verworven Translucentieproef Heelkunde als esthetisch probleem of hinderlijk tgv afmetingen Geruststelling 9 Nupie ‘t Olifantje 2.5. Varicocoele 1/10 Vanaf 10 jaar Schoolonderzoek Linkszijdig ++ ivm anatomisch verschil V. spermatica interna links nr v. renalis, rechts naar VCI (~ betere klep Als kleppen lekken reflux teelbal warmer slecht voor tubuli semeniferi Mstl geen impact op fertiliteit (9/10) Volwassene (geen varicocoele gehad): !Cave retroperitoneale tumor echo CT 2.5.1 KO Rechtstaand – Valsalva Subklinsche varicocoele: thermografie 2.5.2 R/ Als weerslag op testis (consistentie, grootte) Als fertiliteitsprobleem Als klachten (?) (varicocoele doet geen pijn) Ligatuur v. spermatica Complicatie: hydrocoele dr verstoring drainage Beter embolisatie (of microchirurgie) Retrograad: v. femoralis v. renalis: iets scleroserend inspuiten Opmerking: 1 teelbal hebben is voldoende 2.6. Anaerobe infectie thv perineaal streek tgv van anale of urethrale pathologie (urethrastrictuur, anale fistel) Necrotiserende snel progressieve initieel flegmoneuse en dan abcederende infectie Dodelijk tenzij extensief chirurgisch debridement 2.7. Gangreen van Fournier Torsio testis In utero – 12j – 18j – 25j (niet op oudere leeftijd) Acuut opgekomen unilaterale hevige pijn + misselijkheid Dikwijls recidief na spontane detorsio Cremasterreflex opgetrokken testis Sterke cremasterspier teelbal draait veneuze afvoer afgeklemd, geen arterieel bloed in sterft af Meestal 's nachts: dromen bv. dat je in put valt cremasterreflex torsio DD met epididymitis moeilijk als > 2 uur, maar torsio testis tot tegendeel bewezen! Twijfel = exploratie (epididymitis, torsio rete testis) Soms manuele detorsie (als er vroeg bij zijn): terugdraaien in richting dat minder pijn doet; testis vastklemmen ACUUT SCROTUM JONGE MAN = TT > 6u teelbal is verloren!!! 10 Nupie ‘t Olifantje 2.7.1 KO Pijn, ook last thv nier Teelbal zit opgetrokken, minder pijn als je het opheft 2.7.2 DD Epididymitis Torsio rete testis altijd verder exploreren 2.8. Acute epididymitis Prepubertair zelden Tgv SOA Tgv cystitis, prostatitis Tgv endoscopie, instrumentatie Meestal met T°, pyurie D/ culturen R/ AB (3 w) 11 Nupie ‘t Olifantje Hfdst 2: De Prostaat Bijna alle mannen BPH 1/10 prostaatkanker Klachten: problemen bij plassen Prostaat groeit vanaf 40 jaar 1. Obstructie LUW Infravesicale obstructie (anatomisch of functioneel) drukstijging blaas Hypertrofie blaaswand ureterobstructie Trabeculatie, pseudodivertikels Residu infectie, bloeding, blaassteen 1.1. Anatomische obstructie LUW Benigne prostaathyperplasie (BPH)!!! Prostaatkanker (PK) (geeft geen klachten, zit aan buitenkant prostaat – BPH zit binnen) Blaashalssclerose Urethrastrictuur /steen / tumor / klep Meatusstenose (man-vrouw) (Fimosis) 2. Benigne prostaathypertrofie (BPH) Nagenoeg alle mannen eigenlijk geen ziekte!!! Prostaat: geslachtsklier rond de urethra Hypertrofie klierepitheel of stroma of glad spierweefsel ~ medicatie Spier: α-blokker Ejaculatie = prostaatvocht + zaadblaasjesvocht + zaadcellen ampulla Groei o.i.v. hormonen 1) T-DHT + androgeenreceptor in prostaatcelkern Testosteron 5-DHT oiv 5αreductase ~ inhib: geen actief testosteron 2) oestrogeen 3) groeifactoren Hypertrofie gaat uit van de transitiezone (TZ) Perifere zone wordt weggedrukt Urethra kan worden platgedrukt Kan asymptomatisch blijven: last onafhankelijk van grootte, afhankelijk van dichtduwen urethra Verschillende zones in prostaat: centrale, perifere en transitiezone Transitiezone: BPH duwt centrale zone plat Perifere zone ~ PK 12 Nupie ‘t Olifantje Opmerking: R/ BPH: transitiezone weg, chirurgisch kapsel laten zitten perifere zone blijft PK kan nog steeds 2.1. Symptomen (obstructie & urge) Hesitatie, dysurie, straalvermindering Persmictie, nadruppelen Detrusorhypertrofie (dr obstructie) pollakisurie, nycturie, urge Prostatisme straal Blaas werkt harder Obstructie Opmerking: Begin R/: klachten niet meteen beter: blaas blijft hetzelfde werken 2.2. Anamnese – PPA: groot of ….klein PSA – Uroflow – Echo 2.3. Diagnose KO: PPA Je voelt bolletje Voelen of er verhardingen zijn ~ PK Volume schatten, consistentie 2.4. TO 2.4.1 Echo Suprapubisch Grootte schatten Blaas leeg na plassen? Transrectaal Textuur bekijken Kanker: hypoechogeen (in perifere zone) Transitiezone: heterogeen 13 Nupie ‘t Olifantje 2.4.2 Uroflow Strictuur BPH 2.5. Verwikkelingen Acute (chronische) retentie Divertikelvorming Steenvorming Infectie tgv residu Bloeding (uitsluitingsdiagnose) (blaaskanker tot tegendeel bewezen) 2.5.1 Acute urineretentie Prostaatobstructie +++ BPH ( niet PK) Normaal evenwicht prostaat – druk blaas, ineens retentie door verstoring evenwicht Vb. Door narcose blaas overrokken kan zich niet ledigen Anticholinergica (vb. Neusdruppels) Alcohol diurese + langer slapen Globe vesical – overloop incontinentie Uitlokkende factoren !!!!!! Voorgeschiedenis navragen 2.5.1.1 R/: (verblijf)catheter Suprapubische sonde !Cave polyurische fase 2.5.2 Divertikels Vocht hierin lopen leeg na mictie 2.6. R/ Patient-indicatie: klachten Arts-indicatie: Acute of chronische retentie Urineweginfectie Blaassteen Hematurie Medicale R/ Chirurgie als onvoldoende resultaat 14 Nupie ‘t Olifantje 2.6.1 Medicale R/ ~ Spier of klier of stroma Plantenextracten: Echinacea, Seronoa repens... (geen bijwerkingen) -blokkers (spier): blaashalsrelaxatie (wisselend effect) Obstructie irritatie Spectaculair effect bij kleine prostaat !Cave effect op BD: orthostatische hypotensie Opmerking: overactiviteit blaas blijft 6 weken tot 3 maanden klacht blijft 2.6.2 Hormonale R/ Castratie (?) testosteron prostaat kleiner 5 reductase inhibitoren (T DHT) prostaat kleiner Volumevermindering, maar geen desobstructie Ook effect op PSA: minder betrouwbaar evaluatie PK, verwarring Kan impotentie geven Effect op kleine kankers? Wordt niet terugbetaald 2.6.3 Chirurgische R/ = Verwijderen van de obstructie t.t.z. van de gehypertrofieerde TZ!!! Verwijderen van de prostaat "Transurethrale resectie vd prostaat"=TURP bij kleine prostaat "Open prostatectomie" (Millin – Hryntschak) bij grote prostaat PZ blijft ter plaatse kans op prostaatkanker nauwelijks verminderd 2.6.3.1 Gevolgen (niet verwarren met chirurgische R/ PK) Retrograde ejaculatie! Zelden impotentie (psychologisch als niet geïnformeerd) Tijdelijke urge incontinentie!!! overactiviteit blaas (6 weken – 3 maanden) 15 Nupie ‘t Olifantje 3. Acute prostatitis Acute parenchymontsteking Zwaar zieke patiënt Geen prostaatmassage in acute fase: risico sepsicemie Jonge mannen reflux van urine in prostaatkanaaltjes (lymfogeen – hematogeen) E. Coli ++ !Cave: blaasca: klachten ° ledigen blaas in prostaat surinfectie, zeker na stenose urethra 3.1. Symptomen T°, rillingen, algurie, straal , retentie Grippaal gevoel PPA: warme, weke, pijnlijke prostaat (pinkmuis) Opmerking: symptoomcomplex van pelvic pain bij prostatodynie denken prostatits te hebben 3.2. R/ Quinolones (tegen G+ en G-) ged. 3-4 w 4. "Chronische prostatitis" Chronische bacteriële prostatitis: prostaatsecreet + Niet bacteriële prostatitis: Chlamydia, Ureaplasma, Mycoplasma, Trichomonas Pelvi-perineale pijn ~ prostatodynie 4.1. R/ ? Alles helpt AB Revulsiva – antiflogistica BB relaxantia, spierrelaxantia Prostaatmassage (=leegduwen), zitbaden 16 Nupie ‘t Olifantje 4.2. DD Carcinoma in situ!!! 4.3. 4 glazen test positief AB 5. Prostaatkanker 5.1. Vanaf 40 jaar PSA bepaling (>1 = hoge kans PK aan het krijgen) PSA met lft (onze lft: 0,1) ifv lft bekijken (~ significantie) ~ Vroegdiagnose: 80% 5 j overleving Mortaliteit: interferentie door co-morbiditeit Gemetastaseerd: < 10% Metastasen al bij kleine tumor (niet opsporen met enkel ppa) snel overlijden (osteoblastische botmetastasen: !pijn) Ook nr lymfeklieren Kan ook vroeger voorkomen: PK gevonden bij autopsie na trauma PK latent aanwezig ~ geen belang – of verder ontwikkelt ~ voedingsgewoonten ed BPH beschermt; verband prostatitis? Impact op levenskwaliteit houdt Belg tegen om zich te late screenen, maar vroeg ontdekken vroeg R/ & levenskwaliteit behouden 5.2. Inleiding Pathologie Zonale architectuur Perifere zone PK: gevaarlijk: blv en zenuwen daar; palpabel (0,5cc), echo Centrale zone Transitie zone BPH, soms PK (minder erg) Anterieure zone 17 Nupie ‘t Olifantje Prostaatkanker: perifere zone 75-80% Palpabel Zichtbaar op Echo 5.3. Voorkomen Meest voorkomende maligniteit (1/10) (meest US ~ voedingsgewoonten, dan Be) > 3000 nieuwe gevallen per jaar in België Vanaf 40 jaar 3% sterft Afro-Amerikanen: lager testosteron: meer kankers en agressiever China, Japan, India: weinig ~ soja, vis, wit vlees (anti-oxidantia) Italië: weinig ~ rode wijn, zon (vit D), tomaten (dierlijk vet (rood vlees), melk, boter en kaas zijn niet goed) 5.4. Westen: 1 man/10, Oosten: 1/100 ~ omgevingsfactoren Familiale predispositie = x 5 Hormonale invloeden Voedingsfactoren Geen relatie: prostatitis? BPH (in tegendeel!) 5.5. Symptomen Geen ~ perifere zone Prostatodynie (PIN) Hemospermie (kanker ingegroeid in zaadblaasjes, gevorderde vormen), hematurie Hydronefrose (kanker ingegroeid in blaas) (gevorderde vormen) Botpijnen (gevorderde vormen 5.6. Risicofactoren Diagnose PPA: induratie DD: verkalkingen, granulomateuze prostatitis (= overgenezing na prostatitis) TR echo (~ textuur): grootte, hypo-echogene zone, hyperemie (PZ) DD: prostatitis, hyperplastische nodule, cyste PSA Punctiebiopsie 18 Nupie ‘t Olifantje 5.6.1 Prostaat Specifiek Antigeen(PSA) Liquefactie van het ejaculaat Normaal 99,9% in prostaat; als toch in bloed iets mis (niet noodzakelijk kanker) PSA: prostaat specifiek tumor specifiek Normale waarden: leeftijdsgebonden 50 j < 1, 0ng/ml - 60j < 2,5 ng/ml - 70 j < 3,5 ng/ml (70+ geen PSA meting meer) Stijging Grote BPH Prostatitis Obstructie, retentie, biopsie Manipulaties ea… PIN, KANKER, M+ Bij kanker: basale membraan doorbroken + buisjes groeien dicht 19 Nupie ‘t Olifantje Screening met PSA Hogere detectie! Stadium migratie! (las je begint te screenen: na verloop van tijd enkel nog vroege gevallen detecteren Sterfte daling? PrCa trends in Incidence and Mortality (1973-1999) Studie: iedereen jaarlijks gescreend PK sterfte daalt abrupt Sterk screening mortaliteit 20 Nupie ‘t Olifantje PSA below 4 and PrCa PSA Number Cancer HG Cancer 0,5 0,6 – 1,0 1,1 – 2,0 2,1 – 3,0 3,1 – 4,0 Total 486 791 998 482 193 2950 6,6% 10,1% 17% 23,9% 26,9% 15,2% 0,83% 1% 2,1% 4,6% 6,7% 2,26% PSA velocity results (stijgsnelheid!) % Men with Cancer* 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 <0.1 0.10.25 0.250.5 0.50.75 0.75- 1.0-2.0 1.0 >2.0 PSAV (ng/ml/yr) National Comprehensive Cancer Center Network (NCCN) Begin screening at age 40 If PSA > 0.6 ng/ml- screen annually If PSA Velocity > 0.75, consider biopsy 5.6.2 Punctiebiospie Gevaar: infectie, bloeding ~ punctie door rectum Normaal gevolg: hemospermie patiënt verwittigen 21 Nupie ‘t Olifantje Verdoving: periprostatisch blok Injection at junction of prostate and seminal vesicles laterally will block periprostatic nerves as they enter prostate TRUS (transrectale echo) Systematische biopsie - 10 - 12 cilinders (6 links, 6 rechts, waarvan 2 TZ, 4 PZ) Target biopsie - Hypoechogene zone - Hypervasculaire letsels 5.7. Natuurlijk verloop Normaal epitheel prost intraepiteliale neoplasie invasief carcinoma PIN High grade - low grade Carcinoma in situ, barstje in membraan = voorloper PK, klierbuis nog intact 22 Nupie ‘t Olifantje Incidentie (%) occult PK en PIN HG PIN Occult ca Klinisch ca 20-29 j 30-39 j 40-49 j 0 0 0 30 27 0 44 34 0,8 Invasief carcinoom Subklinische tumor Klinische tumor lokale uitbreiding Metastasering nr bot of lymfeklieren 5.8. Gradering 5.8.1 Gleason graad en score Gleason graad 1 (lijkt op normaal) – 5 (niet meer zien dat van prostaat komt, niet gedifferentieerd) Gleason som/score = totaal van meest voorkomende graden Vb. 7 = matig gedifferentieerd ~ 3+4: ok 4+3: veel slechter 10 vaak uitgezaaid, maakt ook geen PSA (niet gedifferentieerd) Lage graad: actieve monitoring (makkelijker bij oudere patiënt) Gleason score 7 23 Nupie ‘t Olifantje 5.9. Staging: TNM classificatie T1 niet voelbaar, zichtbaar T1a-b = na operatie T1c = PSA ontdekt (PSA, niet voelen bij ppa, niet zien op echo punctie: tumor vinden) T2 tot prostaat beperkt T3 door prostaatkapsel gegroeid T3b = zaadblaasje T4 naburige organen N+ klieraantasting M+ meta op afstand PPA T stadium TRUS T stadium CT bekken lymfeklieren KST zaadblaasjes, kapselperforatie Botscan meta’s op afstand NMR: PZ = moustache Niet nodig bij kleine tumor, wel bij grote: dor kapsel of niet? Aantasting zaadblaasjes: T3b - Wordt niet door iedereen geopereerd - Stel geopereerd !impotentie: zenuwbundel loopt achter prostaat (vooral bij ouderen: 1 zenuwbundel is niet genoeg) T2a T3a 24 Nupie ‘t Olifantje NM R T3 b Skeletscintigrafie= zwarte vlekjes = metastasen R/ hormonale therapie: meta's weg, na 1 jaar terug, na 3 jaar (bij goed gediff) 5.10. R/ van een gelokaliseerd prostaatcarcinoom Actieve Monitoring Leeftijd Goed gedifferentieerde tumoren Kleine tumoren Laag PSA Hormonale therapie (niet curatief) Genezende R/ Chirurgie – radiotherapie Nieuwe mogelijkheden 25 Nupie ‘t Olifantje 5.10.1 Chirurgische R/ Radicale prostatectomie chirurgie voor BPH Tussen blaashals en sluitspier + zaadblaasjes Retropubisch, perineaal, laparoscopisch Complicaties: Bloeding (vroeger veel, nu niet meer) – rectumletsel Incontinentie (tijdelijk) Niet door overactiviteit blaas, maar kwetsen van sluitspier Impotentie (tijdelijk of niet afhankelijk van lokalisatie) Door zenuwbeschadiging (zenuw: productie NO) R/ Viagra®: # zenuwen dat er is wordt effectiever Als helemaal geen erectie meer: inspuiten met PG Voordeel: opvolging PSA gemakkelijk: moet 0 zijn Geen 100% genezing 7 YEAR - PROGRESSION FREE SURVIVAL RP: 7-year progression-free survival 1.0 Preoperative PSA < 2.5ng/ml Preoperative PSA 2.6-4ng/ml 0.8 Preoperative PSA 4.1-9.9ng/ml 0.6 Preoperative PSA > 10ng/ml 0.4 0.2 0 0 12 24 36 48 Months 60 72 84 Catalona, J.Urol. 16 0:24 28, 1998 26 Nupie ‘t Olifantje 5.10.1.1 Gevolgen Incontinentie tgv kwetsen van de sluitspier - Omdat de tumor ernaar uitbreidt - Omdat er een deel teveel werd meegenomen - Omdat de sluitspier altijd wat gekwetst wordt Impotentie tgv kwetsen van de vaat-zenuwbundels - Omdat de zenuwen moesten weggenomen worden - Omdat ze technisch niet konden worden gespaard 5.10.2 Radiotherapie Externe radiotherapie - conformele bestraling 70 Gy (fracties van 2 Gy) Radiocystitis en rectitis tijdelijk Brachytherapie - interstitiële bestraling Iridium192 of Iodium125 Opvolging PSA moeilijk (, niet 0, hoe laag? Wat als , operatie?) Eerder oudere patiënten (> 75) (onder 65 chirurgie) HIFU High Intensity Focused US Imaging Position The targeted prostate volume is localized with the bi-plan ultrasound imaging probe Firing Position High-energy ultrasound waves are focused through the rectal wall to the targeted prostate area 2 weken na R/: lack of contrast uptake within the prostate consisent with coagulation necrosis (NMR) Cryo-Chirurgie? 27 Nupie ‘t Olifantje 5.11. R/ van gevorderde prostaatkanker Prostaatkanker = androgeen afhankelijk LHRH LH testosteron DHT A- receptor ACTH bijnier DHEA DHT Hormonale manipulaties 1. 2. 3. 4. 5. Chirurgische castratie (! Neveneffecten) LHRH agonisten = chemische castratie (androgeen ook < bijnier!) (Oestrogeen) Anti-androgeen = testosteron receptor blokker Totale androgeen blokkade (1 of 2 + 4) Als dit alles niet werkt taxotere (< taxushaag): klein benefit, bij jonge patiënt 28 Nupie ‘t Olifantje 5.11.1 Neveneffecten van castratie Libidoverlies / impotentie Vapeurs Anemie Osteoporose Overgewicht Adynamie, lusteloosheid, .. Metastatic PrCa Androgen deprivation Metastatic foci Decreased bone strength SKELETAL COMPLICATIONS (SRE) Overall Survival 100% TE MP 80% 60% At risk Deaths (n) (n) 338 217 336 235 Median OS (mo) 18 16 HR: 0.80 (95% CI 0.67, 0.97), p = 0.01 40% 20% 0% 0 12 Months 24 36 48 New therapies need new ways of working Urologist Medical Oncologist PATIËNT Radiotherapist 29 Nupie ‘t Olifantje 5.11.2 Verloop van gemetastaseerd prostaatcarcinoom Hormonale R/ 1,5 à 2,5j remissie Dan hormonoresistent dood na 6-12 mnd R/ Chemotherapie: Taxotere Dan zuiver palliatief i.v.m. pijnlijke osteoblastische M+ R/ Radiotherapie, Strontium, Prednisone, Morfine Uitstellen van botcomplicaties: bisfosfonaten 30 Nupie ‘t Olifantje Hfdst 3: Hematurie Initieel Terminaal Oorzaak prostaat, urethra Totaal Oorzaak hoger (blaas) Pijnlijk ~ ontsteking Pijnloos ~ wsch kwaadaardig Microscopisch Macroscopisch Pijnloze macroscopische hematurie is kanker van de urinewegen tot bewijs van het tegendeel! 1. Urine onderzoek Steeds op "verse urine" Kleur pH Dip sticks: glucose, albumine, bloed Urinecultuur Urinecytologie 24u collectie Microscopie Hematurie Pyurie Cylindrurie Bacteriurie Opmerking: ochtendurine: TBC 2. Acute macroscopische hematurie 2.1. Anamnese 1. Initiële, terminale of totale hematurie? 2. Pijnlijk? Flankpijn (koliek) of plaspijn (cystitis) Pijnloos = tumor (H of LUW) 3. Prostatisme? BPH, blaassteen, klonter 4. Anticoagulantia, kleurstoffen? 5. Roken, toxische stoffen!!!! (kanker) 6. Nefrologische aandoeningen 31 Nupie ‘t Olifantje 2.2. Onderzoek KO: algemeen fysisch onderzoek, ppa Urineonderzoek Microscopie: urologisch: ronde rbc Nefrologisch: vervormde rbc Differentiatie: warme urine!!! Anders waardeloos Cytologie: geen ochtendurine!!! Cultuur: verse/ochtendurine Bloedonderzoek: stolling, creatinine Cystoscopie (~ totale, pijnloze hematurie), echografie, IVU 32 Nupie ‘t Olifantje Hfdst 4: Blaas - Nier 1. Transitioneel Cel Carcinoma (TCC) Nier – ureter Voorkomen TCC Nierkelken – nierbekken Ureter Blaas Urethra 1.1. Epidemiologie - Pathologie Cf. blaas NI Carcinogeen: roken, fenacetine kanker Aromatische amines, aniline kleurstoffen 85% blaas, 5% nier of ureter Evolutie Oppervlakkig diep invasief Ta, T1 3 Graad I GIII Papillair solied Solitair multipel 1.2. Symptomen Macroscopische totale pijnloze hematurie (…spaghetti) Hydronefrose (kolieken) (maar groeit niet snel) Metastasen: klieren, longen, bot Opmerking: Metastasen Penis lies Testes buik Nier longen (VCI rechter hart long) Prostaat bot 1.3. Cytologie: verse urine IVP CT scan (staging) 1.4. Diagnose Staging RX thorax Echo lever Botscan 33 Nupie ‘t Olifantje 1.5. R/ Nefroureterectomie (bij RCC nefrectomie) Endoscopische resectie Partiele ureterectomie (risico recidief) 2. Blaaskanker 2.1. Epidemiologie 50-70 j 3 man /1 vrouw, maar toename 2.2. Etiologie Roken, aromatische amines, fenacetine, verfprodukten, asbest...(latentie > 20 j) TCC Blaaskanker en longkanker: = etiologie, = slechte prognose Schistosomiasis (Egypte) plaveiselcelcarcinoma (worm legt eitjes in blaas) Carcinogenen chromosomale beschadiging 2.3. Micro- of macrohematurie (85%) Vaak intermittent: kapot geperst dr samentrekken vd blaas zo ontdekken Pijnloos en meestal totaal Blaasirritatie "prostatitis" "cystalgie" Altijd cytologie doen! Als groeit in wand: obstructie uitzetting nier (hydronefrose) 2.4. Diagnostische Tests Urine onderzoek Urine cytologie KO, bimanuele palpatie Cystoscopie Ureteroscopie IVP, CT, NMR 2.5. Symptomen Diagnose Cystoscopie Cytologie (urine of bladder wash) Vals negatief bij graad I tumoren IVU 34 Nupie ‘t Olifantje 2.6. Tis Ta T1 T2 T3 T4 N M TNM Classificatie 1997 Ca in situ !!! heel gevaarlijk, altijd graad 3 Je ziet niet als in blaas kijken, groeit in diepte (Je kan beter Ta of T1 hebben, graad 1) papillair, niet invasief lamina propria (oppervlakkig) spierlaag (a-b) (invasief) transmuraal naburig orgaan klier meta op afstand Tis: ziet alleen beetje rood, je denkt eerst cystitis, MAAR cytologie doen kankercellen vinden Wordt invasief 2.7. Pathologie 90% Transitioneel Cel Carcinoma: TCC 8% spinocellulair 2% adeno Ca (o.a. urachus: top blaas wegnemen kan evt) slechte prognose Dysplasie = voorloper TIS, Ta en T1 = oppervlakkig (70%) T2 = invasieve blaastumor (30%) Ta T1 GI-II: laag risico TIS en TaT1GIII: hoog risico tumor! Bloed- en lymfevatinvasie vanaf T1 mogelijk Metastasering: klier, lever, long, bot 35 Nupie ‘t Olifantje 2.8. PET Scan ter Staging Sensitivity of 67%, Specificity of 86% Op scan bepaalde kritieke hoeveelheid tumor vooraleer vaststellen Useful for identifying metastasis C-Methionine, FDG 2.9. R/ oppervlakkige blaastumoren Ta T1 GI-II (low risk) Transurethrale resectie (TUR) 1x intravesicale chemo (MMC) Cystoscopische opvolging TIS en Ta-1GIII (high risk) Transurethrale resectie Intravesicale BCG (immunotherapie, toxischer) Recidiverende, grotere, multifocale letsels Reeks spoelingen Resistent TIS en T1GIII Cystectomie 2.9.1 TUR Margins of resection B A Tumor 2-3 cm TUR of Bladder Tumor (TURBT) Bladder Tumor B Tumor A Lumen 2 cm Lamina Mucosa Broad-front Invasion A A Mucosa Tentacular Invasion Propria Muscle B 3 cm 3 cm B C B A A B C H.Herr 36 Nupie ‘t Olifantje 2.10. R/ spierinvasieve blaaskanker N0M0 Operabel: cystectomie en urinederivatie (hoog risico operatie) Inoperabel: radiotherapie N+M+ Combinatie chemotherapie met oa Cis-Platinum Neoadjuvante en adjuvante chemotherapie Beperkte plaats voor radiotherapie 2.10.1 Urinederivaties Urinaire stoma Conduit: Bricker = nat Reservoir: continente pouch = droog Interne derivatie: Vervangblaas (Ureterosigmoïdostomie) ~ acidose, risico darmkanker Ureterosigmoïdostomie Bricker Continent stoma Vervangblaas BRICKER Uretero-ileocutaneostomie 37 Nupie ‘t Olifantje URETERO-SIGMOIDOSTOMIE Coffey, Goodwin, Mainz Continent Stoma Vervangblaas 2.11. Prognose TaT1GI-II: goed TIS en TaT1GIII: 50-70% wordt spierinvasief slecht T2: 50% 5 j overleving (metastasen) slecht 38 Nupie ‘t Olifantje 3. Niercelcarcinoma (RCC) Urologische kankers (USA 1996) Prostaat Blaas Nier Incidentie Sterfte Sterfte % 317.100 52.900 30.600 41.5000 12.000 12.000 13% 22% 39% Adenocarcinoma = "hypernefroom" = renaal cel carcinoom = Grawitz tumor 95% van de vaste tumoren zijn kwaadaardig slechte prognose !Uitzonderingen: oncocytoma Angiomyolipoma (R/ Embolisatie) benigne Cystisch nefroma (zeldzaam) Volwassenen: niercelcarcinoom Transitioneel celcarcinoom Sarcoom … Kind: Wilms tumor 3.1. Man > Vrouw Laatste 20 j stijging met 30% 3% van alle volwassen kankers 3.2. Voorkomen Etiologie Sigaretten Obesitas Hypertensie en zijn R/ Verworven cystenieren Genetische factoren (Von Hippel-Lindau: cystenvorming in nieren) Kennen! Geeft tumoren overal! 39 Nupie ‘t Olifantje 3.3. Moleculaire biologie Carcinogenese Oncogenen, proto-oncogenen () Tumor suppressor genen () Verschillende varianten hebben verschillende chromosomale afwijkingen Varianten (2002) 1. Heldercellig (conventioneel) 2. Chromofiel (papillair) 3. Chromofoob 4. Collecting duct (Bellni) 5. Unclassified Proximale tubulus Proximale tubulus Corticale duct. coll. Medullaire duct. coll -3p +7, +17, -Y Monosomie -1, -Y 1-4 kennen 4: slechts prognose, lijkt op TCC 1: 2de slechtste, komt meest voor 2: 3de slechtste 3: beste 3.4. 82% 12% 5% 1% Pathologie Van mm tot enorme afmetingen > 10% multifocaal, 3% bilateraal Pseudokapsel Microscopische vasculaire invasie 20% gemetastaseerd bij diagnose Zeer wisselvallig verloop !Metastasering in LONG (klieren, lever, bot, hersenen) Sterfte 40% 3.5. Symptomen Veelal asymptomatisch (klein) (incidentaloma) Flankpijn, palpeerbare massa en hematurie (vroeger pas ontdekt in dit stadium) Paraneoplastische syndromen (kennen!) AHT, Hb , RBC , Ca2+ Cachexie, pyrexia Stauffer syndroom: afwijkende leverfunctietesten Symptomen door locoregionale invasie of metastasen 40 Nupie ‘t Olifantje 3.6. Diagnose 1. KO: bimanuele palpatie 2. Bloed: sed , Hb , Ca2+, levertesten… 3. Echo: vast (95% RCC) of cystisch 4. IVP: geen rol (bij TCC wel) 5. !CT: diagnose + staging (T, N, M) (thorax en abdomen ~ metastasen in long) 6. KST: VCI (ingroeien trombus)- Joodallergie- NI 7. Arteriografie: zelden informatief 8. Fijne naald punctie Gevaarlijk Niet conclusief Implicatie? Alleen bij vermoeden van secundaire tumoren (metastasen van long), niet bij primaire tumor Kliermetastasen = slecht Botmetastasen = zeldzaam RCC = immunologisch bepaalde tumor Zelfs als metastasen, toch nier wegnemen metastasen gaan weg//= Als toch weer immunotherapie 3.7. DD 3.8. TNM Classificatie 2002 1. Verwikkelde cyste, cystisch RCC, cystisch nefroma 2. Angiomyolipoma, oncocytoma 3. Pseudotumor: foetale lobulatie, Bertin (kennen) 4. Zeldzame tumoren: fibroma, sarcoma T1a T1b T2 T3a T3b-c T4 N1 M ≤ 4 cm 4-7 cm 7 cm diameter Bijnier of perirenale vet Vena cava Doorheen Gerota Klieraantasting peri Ao Cava Long, lever, bot, hersenen T1: beperkt tot orgaan T3c: boven diafragma 41 Nupie ‘t Olifantje 3.9. Staging 1. Spiraal CT Th. Abd. = volledige TNM 2. Echo lever (DD hemangioma, biliaire cyste) ~ Waar CT tekort schiet, als CT normaal 3. Botscan, hersen CT (las CT afwijkend) 4. Tumor merkers (sedimentatie) (als CT afwijkend) 3.10. Prognostische factoren 1. Uitgebreidheid van primaire tumor (T, cm) 2. Histologische variant (Bellini vs Papillair) 3. Vasculaire invasie 4. Tumor graad (Fuhrman I-IV) 5. Lymfklieraantasting 6. Metastasen op afstand (aantal en waar) 3.11. R/ Immunotherapie! 3.11.1 Lokaal beperkte niertumor Radicale nefrectomie (Gerota + klieren + bijnier) (laparoscopisch) Partiële nefrectomie (soms laparoscopisch) Bij bilaterale tumoren of solitaire nier Bij kleine toevallig ontdekte tumoren 3.11.2 Lokaal uitgebreide en M+ tumoren Chirurgie (verbetert de resultaten van immunotherapie) 42 Nupie ‘t Olifantje Radio Frequentie Ablatie of Cryoablatie als inoperabel 3.11.3 Gemetastaseerde niertumoren Als lokaal goed operabel: nefrectomie + immunotherapie 3.11.4 4. Metastasen Immunotherapie (IF, IL2) Kleine molecules (anti-angiogenesis, groeifactor inhibitoren..) N.B.: Radiotherapie/Chemo niet zinvol The biology of cancer Endothelial Maintenance Metastatic Deposit Angiogenesis Invasion Proliferation Secondary Angiogenesis Secondary Proliferation Primary Tumour Solid tumors secrete angiogenic factors Tumor angiogenesis begins when growing tumors, in response to hypoxia or other stimuli, secrete angiogenic factors 43 Nupie ‘t Olifantje Tumor angiogenesis promotes tumor growth and metastasis The creation of new blood vessels by solid tumors allows them to grow and to metastasize Inhibition of tumor angiogenesis, therefore, has the potential to inhibit tumor growth and spread 4. (Nier)tumoren bij het kind Wilms = nefroblastoom = kwaadaardig Rhabdomyosarcoom (zeldzaam) Mesenchymale oorsprong: prostaat, blaas, vagina Metastaseert: lymfogeen, hematogeen Hematurie – mictieklachten IVU, cystoscopie Multidisciplinaire R/ (chemo-chirurgie) 4.1. Wilms tumor = nefroblastoom 4.1.1 Epidemiologie 1/100.000 Kinderen < 7 j (2-3 j) Man = vrouw Familiale vorm 1% (autosomaal dominant) + hypospadie, crypto- en aniridie… Metanefrogeen blasteem (verdringt nier Wilms in nier) ~ VMA bloed & urine 4.1.2 Symptomen Palpabele tumor Soms toevallige vondst (zelden) Pijn tengevolge van bloeding Hematurie Anorexie, groei-achterstand 4.1.3 Diagnose CT thorax, abdomen 4.1.4 DD Neuroblastoma Verdringt de nier VMA in bloed en urine (vanillylamandelzuur) 4.1.5 R/ Chirurgie: radicaal of partieel Chemotherapie (neo-, -adjuvant) 44 Nupie ‘t Olifantje Hfdst 5: Teelbalkanker Opmerking Testis en penistumoren: zelfstudie Testistumoren Tumormerkers!!! αFP Diagnose: pijn aan testis echo Metastasen buik R/ teelbal weg, chemo Peniscarcinoom Door chronische ontsteking Als niet besneden Klieren van penis in lies (metastasen) Klieren in lies kan geopereerd worden Klieren in buik chemotherapie, dan evt chirurgie 1. Classificatie 1. Kiemceltumoren Seminoma Non-Seminoma 2. Stromale tumoren Leydig cel Sertoli cel Illustratie Lance Armstrong 1996: 10 mnd hoofdpijn and hemoptysis Hersen en long gemetastaseerde testis kanker R/: Chemotherapie and craniotomie op dag 21 1999-2005: Winnaar Tour de France 2. Risico factoren testis kanker Cryptorchidie Pubertas precox Oestrogenen tijdens zwangerschap Broer: 5-10 x hoger risico Vader: 4 x hoger risico Mutatie chromosoom Xq27 = familiaal risico 45 Nupie ‘t Olifantje "Approximately 10% of the men with a testis tumor have a history of cryptorchidism. If the testis is still undescended, the most common tumor type is seminoma whereas if the testis has been subjected to orchiopexy (chirurgische bevestiging vd testis in het scrotum), the most common tumor type is nonseminomatous germ cell tumor" 3. Kiemcel tumoren 1. Intratubulaire kiemcel neoplasie 2. Seminoma (40-50%) 3. Non-seminoma Embryonaal Ca 20% Yolk sac tumor 5% Choriocarcinoma 0.3-1% Teratoma 5-10% Gemengde (30%) 3.1. Intratubulaire kiemcel neoplasie = carcinoma in situ meestal diffuus 50% wordt invasief binnen 5 j 5% bilateraal 15-20 Gy is genezend 3.2. Zuiver seminoma Lymphklieren = para Ao klieren ( mediastinale en supraclaviculaire) Hematogene uitzaaing zelden FP is normaal (zoniet = non-semin.) HCG kan verhoogd zijn ( prognostisch niet belangrijk) Heel chemo- and radiosensitief 3.3. Non-seminomateuse tumoren Lymphatische en hematogene aantasting 1. Embryonaal Hoe zuiverder, hoe agressiever Chemosensitive 2. Yolk sac Jongere leeftijd, chemosensitive 3. Chorioca Slechte prognose als zuiver 4. Teratoma Kan lokaal groeien en ontaarden Poor chemo- and radiosensitivity 46 Nupie ‘t Olifantje Kinderleeftijd 20-30 j 25-30 j 30-40 j >50 j 3.4. D/: tumor merkers Seminoma β-HCG stijging in 30 % LDH Geen alfa-feto-proteine Non-Seminoma β –HCG 75% AFP 40% 3.5. Yolk Sac Tumoren Choriocarcinoma Embryonal or teratocarcinoma Seminoma Malignant lymphomas t½ = 1 dag t½ = 5 dagen DD Testis Torsio Trauma - bloeding Orchitis Epididymis Epididymitis Epididymiscyste Adenomatoïde tumor 47 Nupie ‘t Olifantje 3.6. 3.7. TNM Classification 1997 pT1 pT2 N1 N2 M1a M1b S1 S2 S3 limited to testis with vascular invasion nodes < 2 cm 2-5 cm extraregional nodes and/or lung other (non pulmonary) LDH < 1.5 x nl HCG < 5000 FP < 1000 LDH 1.5-10 x nl HCG < 50,000 FP < 10,000 LDH > 10 x nl HCG > 50,000 FP > 10,000 Staging Tumormerkers Orchidectomie specimen CT retroperitoneum en buik CT longen Andere op indicatie 3.8. Prognostische factoren 3.8.1 Pathologisch Tumor stadium en grootte Vasculaire invasie Proportie van histologisch type Embryonaal ca Choriocarcinoom Teratoma Yolk sac 48 Nupie ‘t Olifantje 3.8.2 Klinisch Localisatie van M+ Blijvend gestegen merkers merkers na chirurgie 3.9. R/ Inguinale orchiectomie Seminoma Profylactische radiotherapie buik Korte chemotherapie (Carboplatinum) Non-seminoma Afwachten Retroperitoneale lymfeklierdissectie Chemotherapie (Bleo-etoposide-platinum) Klieren en/of meta’s Chemotherapie en resectie van restletsels !Cave postradiotherapie tumoren 3.9.1 Risico secundaire tumoren na testis chemo 29000 testis kanker patiënten Tweede kanker in 1406 man 1. Acute non-lymphocyten leukemia 2. Melanoma, lymphoma 3. Pancreas 4. Blaas 5. Schildklier Gelijk risico voor seminoma en non-seminoma 3.10. Besluit 1. Testiskanker is te genezen 2. Rol van de chirurgie 3. Standaard chemotherapie = zeer effectief 4. Multidisciplinaire aanpak ~ diagnose en therapie 49 Nupie ‘t Olifantje Hfdst 6: Penistumoren 1. Condylomata accuminata Virale aandoening: HPV zie partner: precancereus t.h.v. cervix 2. Buscke Loewenstein Giant condyloma Precancereus 3. Squameus Celcarcinoma 1. Etiologie Chronic irritation (carcinogens?) Poor local care Phimosis (44-90%) Human papilloma virus Genotype 16, 18, 31 and 33 Younger age Ultraviolet radiation Smoking 2. Incidentie - epidemiologie Western countries: < 1% of male cancers Versus Asia, Africa, South-America 10-20% Circumcision for cultural/religious reasons 50 Nupie ‘t Olifantje 3. Pathologie Squameus celcarcinoma Meestal goed / matig gedifferentieerd Speciale variant : Verruceus Ca = zeer goed gedifferentieerd Locale invasie, geen metastasen 4. Oncologische anatomie Voorhuid en huid oppervlakkige liesklieren Sentinel klier? Diepe liesklieren Iliacale klieren Klieraantasting is geneesbaar als tot de lies beperkt! 5. Etiologie • Non-circumcisio • Chronische balanitis • Gebrekkige hygiëne, fimosis 6. Voorkomen • Zelden 7. Evolutie • Inguinale klieren, long M + 51 Nupie ‘t Olifantje 8. Behandeling • Resectie, amputatie, lymfeklierdissectie • Chemotherapie • (Radiotherapie) Foto's in slideshow • Laser R • Lokale resectie • Glansectomie • Greffe na glansectomie • Partiële amputatie • Subtotale amputatie • Amputatie • Perineostomie • Status na externe radiotherapie • Inguinale en iliacale klierrecectie • Klier recidief na lokale therapie • Klier gemetastaseerd peniskanker • Gevorderd peniscarcinoom ... 8.1. Brachytherapy Implants of Iridium-192 Number, lenght and spacing of sources function of diameter and infiltration of the tumor 52