THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 2. 1.Lessuggesties Interessante Weetjes en activiteiten op klasniveau 1.1. Er komt nogal wat bij Het wegverkeer heeft een grote impact op het milieu. Uitlaatgassen bevatten een hele reeks schadelijke stoffen. Traditionele auto’s rijden met een verbrandingsmotor, gevoed door een brandstof, zoals benzine of diesel. … en voor het milieu: Ook het milieu lijdt onder de luchtvervuiling. Zwavel en stikstofhoudende stoffen werken de verzuring van het milieu in de hand. Bij de verbranding van die brandstoffen komen echter ook allerlei gassen en schadelijke stoffen vrij. Eén daarvan is koolstofdioxide of CO2, een zogenaamd broeikasgas. De uitstoot van deze schadelijke stoffen heeft ernstige gevolgen voor: De gevolgen daarvan zijn niet min: de samenstelling van het oppervlaktewater, de bodem en de lucht verandert, waardoor de biodiversiteit verstoord raakt, de bodemkwaliteit afneemt, planten en bomen worden aangetast en het grondwater vervuild raakt. ons klimaat: De zonnestralen die van op de aarde terugkaatsen naar de ruimte worden door broeikasgassen zoals CO2 hoog in de lucht tegengehouden. Zonder dat zogenaamde broeikaseffect zou de aarde onleefbaar koud zijn. Onze geïndustrialiseerde maatschappij stoot echter te veel broeikasgassen uit. Ook gebouwen en monumenten kunnen beschadigd geraken door de slechte luchtkwaliteit. (bron: www.ecoscore.be) Meer informatie op: www.gezondheidenmilieu.be Het broeikaseffect wordt daardoor versterkt en het klimaat op aarde verandert, wat een hele reeks desastreuze gevolgen zal hebben. Het wegverkeer is globaal verantwoordelijk voor ongeveer 17% van alle broeikasgassen die we de lucht insturen. de gezondheid van de mens: De uitlaatgassen van voertuigen bevatten ook heel wat stoffen die schadelijk zijn voor onze gezondheid. PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en dioxines kunnen kanker veroorzaken. Fijne stofdeeltjes, die vaak drager zijn van allerlei toxische stoffen kunnen heel diep in onze luchtwegen doordringen en zo luchtwegirritaties veroorzaken en toxische stoffen in onze bloedbaan brengen. Zwaveldioxide en roet doen ook smog ontstaan, wat tot luchtwegaandoeningen en hartklachten kan leiden. Stikstofoxiden doen samen met vluchtige organische stoffen ozonsmog ontstaan, dat voor longproblemen zorgt en tot vroegtijdige sterfte leidt. Lessen over luchtverontreiniging voor leerlingen van 9 tot 11 jaar: Joaquin, een goede gezondheid begint bij propere lucht. http://www.vmm.be/lucht/projecten/joaquin-goede-gezondheid-beµ 1.2. Smog Smog is een verzamelnaam voor tijdelijk erg vervuilde lucht. Het woord smog is een combinatie van de Engelse woorden smoke en fog. Letterlijk vertaald betekent smog: door rook en uitlaatgassen vervuilde mist. Zomersmog komt voor op warme en zonnige dagen wanneer er te veel ozon in de lucht hangt. Ozon ontstaat door de inwerking van zonlicht op een aantal vervuilende stoffen afkomstig van het verkeer en van de industrie (bijvoorbeeld stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen). Wintersmog bevat geen ozon maar ontstaat als stoffen afkomstig van verkeer en industrie (fijnstof, roet en zwaveloxiden) blijven hangen bij gebrek aan wind en opstijgende lucht. 1 THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 1.3. Korstmossen 1.4. Lekke fris Een korstmos is een samenlevingsverband (symbiose) tussen een schimmel en een alg. De schimmel bepaalt vooral de vorm en zorgt voor de opname van water en zouten. Ruikt het wel eens muf in je klas? Verliezen de leerlingen af en toe hun concentratie of hebben ze hoofdpijn? Sta je als leerkracht soms suf voor de klas? Heb je soms het gevoel dat je geen verse lucht krijgt? De alg is verantwoordelijk voor de kleur van de korstmos en in de groene algen vindt fotosynthese plaats. Samen kunnen de alg en de schimmel op extreme standplaatsen (zoals stenen) groeien, waar ze zich in hun eentje nooit zouden kunnen handhaven. Korstmossen hebben geen wortels en halen hun voedsel dus uit de lucht en uit het regenwater en daarin zijn verontreinigende stoffen aanwezig. In tegenstelling tot hogere planten bezitten ze geen beschermende laag, waardoor vervuilende stoffen gemakkelijk in de cellen van de korstmos kunnen dringen. Korstmossen groeien traag en beschadigingen kunnen niet snel hersteld worden. Eens de schadelijke stoffen opgenomen zijn, kunnen ze die niet meer afscheiden. Korstmossen zijn het hele jaar aanwezig waardoor zij ook het hele jaar de invloed van luchtverontreiniging ondergaan. Korstmossen spelen ook snel in op veranderende milieuomstandigheden wat hen uitermate geschikt maakt als indicator van luchtverontreiniging. Korstmossen zijn gevoelig voor zwaveldioxide en ze reageren ook sterk op ammoniak. De achteruitgang van heel wat soorten kan in verband gebracht worden met de hoeveelheid van beide stoffen in de atmosfeer. Door hun gevoeligheid voor zwaveldioxide en ammoniak kunnen korstmossen gebruikt worden als indicator om de luchtkwaliteit op te volgen. Ze zijn ook gevoelig voor de omgevingstemperatuur. Soorten die een koeler klimaat verkiezen, hebben het moeilijker om te overleven als de gemiddelde temperatuur stijgt. Meer zuidelijke soorten zullen het dan weer beter doen. 2 Allemaal vragen die je jezelf stelt als je regelmatig in een klas komt. Een mindere kwaliteit van het binnenmilieu van de klas is vaak het antwoord. Die verminderde kwaliteit van het binnenmilieu wordt voor een deel ook veroorzaakt door het buitenmilieu. Zo kunnen polluenten van verkeersoorsprong, zoals benzeen, zich opstapelen in het binnenmilieu. Het kan in veel gevallen beter! En dat kan eigenlijk heel simpel. Het project Lekker Fris leert op een leuke manier hoe je probleemsituaties in het binnenmilieu kan herkennen en hoe je ze als school of leerkracht kan aanpakken. Want gezonde binnenlucht in de klas is belangrijk voor iedereen op school! Het zorgt voor een gevoel van comfort, gezondheid en welzijn voor iedereen en is ook op lange termijn gunstig voor de gezondheid. Lekker Fris biedt verschillende materialen aan om te werken aan een gezonde en frisse school. De website www. lekkerfris.be is een bron van informatie en bijkomende suggesties en opdrachtjes om te werken rond een gezond binnenmilieu op school. THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 1.5. Zure neerslag Zure regen ontstaat wanneer zwaveldioxide, stikstofoxiden, ammoniak en vluchtige organische stoffen oplossen in de regenwolken. Ammoniak en vluchtige organische stoffen zijn afkomstig van de uitlaatgassen van auto’s en van de verbranding van zwavel- en stikstofhoudende brandstoffen zoals stookolie en benzine. Samen met water vormen zij daar zwavel- en salpeterzuur. De zwavelzuurvorming is de voornaamste reden waarom de Europese regelgeving het zwavelgehalte van brandstoffen heeft verlaagd. Aardgas is van nature zwavelvrij, wat een belangrijk verkoopargument is. Normaal heeft regenwater een zuurtegraad van ca pH 5½, maar door de luchtverontreiniging heeft regenwater bij ons een pH 4-5. Dat is te zuur voor planten, waardoor bepaalde voedingsstoffen niet of te weinig door de plant opgenomen worden. Zure regen werd voor het eerst in de jaren ‘50 en ‘60 in Scandinavische meren vastgesteld. Er werd in enkele meren een dramatische teruggang van de visstand geconstateerd. In kleinere meren verminderde de vispopulatie sneller dan in de grotere meren. Het was alsof de vissen waren verdronken in zuur water. Men strooide kalk in de meren, omdat kalk met het zuur reageert en de zuren zo deels onschadelijk maakt. De term zure regen raakte in 1982 bij het grote publiek ingeburgerd. Het werd vooral bekend door het afsterven van naaldbossen. Miljoenen hectaren Europese bos zijn door de zure regen getroffen. Zelfs bij volwassen bomen kan de geringste aantasting fataal zijn omdat hun weerstand tegen vorst en schimmelaantasting verzwakt. De massale bossterfte rond 1981 bracht de doorbraak. De Duitse bodemkundige Bernhard Ulrich ontdekte dat de bodems van de aangetaste bossen in het Ertsgebergte sterk waren verzuurd en hij nam aan dat de boomwortels schade ondervonden van het aluminium dat daarbij vrij kwam. Het werd duidelijk dat zure neerslag een verschijnsel was met vergaande gevolgen en dat maatregelen nodig waren. De term zure regen groeide van een wetenschappelijk begrip uit tot een volksuitdrukking. 3 Gevolgen voor het milieu Als verzurende stoffen in hoge mate aanwezig zijn, worden bomen en struiken aangetast. De zuren dringen binnen via hun bladeren en wortels. Bomen en planten worden vatbaarder voor ziekten en verdroging. Dit heeft onmiddellijk gevolgen voor de ecosystemen in deze gebieden, want aangetaste bomen en planten kunnen de aanwezige dieren niet goed meer voeden. Door de hoge zuurtegraad worden afgevallen bladeren en ander afval minder snel afgebroken waardoor er weinig voedingsstoffen vrijkomen. Bij veel planten groeien er schimmels op hun wortels die essentieel zijn voor de opname van voedingsstoffen. Door de hoge zuurtegraad verdwijnen deze schimmels, wat de voedselopname bemoeilijkt. Bacteriën en algen voeden zich met nitraten in het water. Deze organismen verbruiken veel zuurstof waardoor het zuurstofgehalte in het water afneemt. Dit heeft tot gevolg dat andere dieren het moeilijk krijgen om in het water te overleven: vissen, slakken, kreeften en mosselen. Gevolgen voor mens en cultuur Niet alleen natuurgebieden hebben last van verzuring, ook de tuinbouwers lijden schade omdat hun gewassen in de groei geremd worden. Zure neerslag kan ook het grondwater aantasten. Veel van ons drinkwater komt uit de grond en bedreigt op die manier de volksgezondheid. Gelukkig is ons drinkwater het strengst gecontroleerde voedingsmiddel. Ons drinkwater wordt op liefst 67 punten gecontroleerd. Zure regen tast ook historische gebouwen aan. Het zure water lost de kalksteen of mergel op. Kalk lost 75 keer sneller op in water met een zuurtegraad van 4 dan in water met een pH van 5,3. Vooral de kunstige ornamenten van gebouwen worden vager. Het brons waaruit kerkklokken zijn vervaardigd, is niet bestand tegen zuur. Het slaat groen uit. Door het afschilferen van die roestlagen worden de klokken steeds dunner. Hoe dunner de klokkenwand, hoe lager de toon wordt. Het klokkenspel klinkt vals. THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 1.6. Het broeikaseffect De aanwezigheid van broeikasgassen in de atmosfeer zorgt voor een natuurlijk broeikaseffect: een gemiddelde temperatuur van 15°C in plaats van –18°C maakt leven op aarde mogelijk. Gedurende de laatste 100 jaar hebben menselijke activiteiten de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer verhoogd. Het broeikaseffect wordt zo versterkt, met een toename van de gemiddelde aardtemperatuur en een globale klimaatverandering tot gevolg. De belangrijkste broeikasgassen zijn koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O), waarbij CO2 meer dan 80% van de broeikasgassen vertegenwoordigt. De verbranding van fossiele brandstoffen en de verwijdering van afval vormen de voornaamste bronnen van broeikasgassen. Het verkeer veroorzaakt wereldwijd een groot deel van de uitstoot van CO2. Verder staan industrie, landbouw en veeteelt in voor een groot gedeelte van de uitstoot van methaan en lachgas. De geleidelijke opwarming van de aarde heeft negatieve effecten op de natuur, de mens, de economie en de maatschappij als geheel. Extreme weercondities (zwaardere stormen, overstromingen, toenemende droogtes) zijn mogelijke gevolgen van de verschuiving van de klimaatzones. Deze klimaatveranderingen doen zich bovendien zo snel voor dat de ecosystemen zich onvoldoende kunnen aanpassen. Directe gezondheidseffecten van de klimaatverandering zijn o.a. een toename in de sterfte- en ziektepatronen ten gevolge van langere en meer intense hittegolven. Indirect kan klimaatverandering onder meer leiden tot verspreiding van besmettelijke ziekten zoals malaria en gele koorts, door de uitbreiding van het geografische gebied en het seizoen waarbinnen deze voorkomen. Het gemiddelde niveau van de zeespiegel zal stijgen en kleine eilandenstaten en laaggelegen landen bedreigen. De impact op de landbouw (grote verliezen van vruchtbare gronden op zee) en op de watervoorziening leidt tot een verhoogde kwetsbaarheid van bevolkingsgroepen in laaggelegen kustgebieden. De weerslag van klimaatverandering is bovendien ongelijk verdeeld. Ontwikkelingslanden ondervinden de meeste problemen van de klimaatverandering én hebben minder middelen om deze te bestrijden of te voorkomen. 1.7. CO2-meter Met een CO2-meter kan je op straat en in de klas nagaan of er veel of weinig CO2 in de lucht aanwezig is. Dit is niet altijd even gemakkelijk om uit te leggen aan de leerlingen. Een eenvoudige CO2-meter heeft drie lichtjes, net als een verkeerslicht, die waarschuwen bij een mindere of slechte situatie, wat het makkelijk begrijpbaar maakt voor de leerlingen. Met het project ‘Lekker Fris’ kan je werken aan een goede kwaliteit van het binnenmilieu in de klas. Dat kan met de verschillende materialen van het project, zoals de handleidingmap, het lespakket, de CO2-meter, het Lekker Frislied, knutselwerkjes, taalspelletjes, proefjes en het Grote Lekker Fris Spel.(www.lekkerfris.be) 4 De CO2-calculator is een tool waarin alle CO2-metingen worden opgenomen en waarbij men een totaal CO2-verbruik kan berekenen. Vraag hiervoor inlichtingen bij uw provinciale MOS-begeleider. Educatief materiaal over het klimaat is te vinden op www.wwf.be/nl/scholen Klimaatverandering in kaart: Educatieve pakketten op www.natuur-kalender.be/scholen THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 1.8. Geluidsoverlast Het is nergens meer echt stil. Verkeer is bijna overal te horen. Het is niet aangenaam om voortdurend het geraas op de snelweg of de motoren van vliegtuigen te horen. Door de groei van het verkeer treedt op steeds meer plaatsen geluidsoverlast op. Dit is slecht voor de gezondheid. Het grootste probleem door blootstelling aan geluid is slaapverstoring. Geluidshinder heeft ook invloed op je humeur en kan zorgen voor irritatie met concentratieproblemen en stress tot gevolg. Mede door lawaai belanden mensen met hartklachten in het ziekenhuis. Ook dieren worden door lawaai gestoord of zelfs verjaagd. De geluidssterkte is objectief te meten in decibels. Geluidshinder is moeilijker vast te stellen. Wat voor de één normaal is, vindt de ander storend. Iemand die zijn hele leven naast een drukke weg woont is gewend aan het geluid, terwijl iemand uit een rustige wijk dat wel als hinder ervaart. Ernstige pieken in de geluidsbelasting nemen af door de regelgeving en door maatregelen zoals geluidsdempend asfalt op autostrades, het plaatsen van geluidsschermen langs snelwegen en het plaatsen van isolatie bij de nieuwbouw en renovatie van woningen. Het gehoororgaan is uiterst gevoelig. Het hoort ritselende bladeren, maar ook het lawaai van een drilboor. Dit zijn twee geluiden waarvan het ene 10 miljard keer sterker is dan het andere (10 versus 100 dB). Als het oor zou vergeleken worden met een weegschaal, zou dit betekenen dat het afwisselend voorwerpen moet kunnen wegen tussen 1 gram (balpendopje) en 10 000 ton (groot vrachtschip). De laagste geluidsdruk die de mens kan waarnemen wordt de gehoordrempel genoemd. De geluidsdruk bij de pijngrens is 10 miljard keer hoger dan bij de gehoordrempel. Om te voorkomen dat er moet gewerkt worden met onhandig grote getallen gebruikt men een makkelijk hanteerbare logaritmische schaal met als eenheid decibel (dB). Elke verhoging met 10 decibel betekent een vergroting in geluidssterkte met een factor 10. 5 Daisy Bell en HerrieLaweit Ontdek de achtergronden van het geluid samen met ’Daisy Bell en Herrie Laweit’ en verminder de lawaaihinder in jouw klas en in jouw school dankzij hun ‘slimme tips’. Dit dossier zit boordevol informatie, methodische leermiddelen en ideeën om zelf een project rond het thema geluid op te zetten. Je bereikt de beste resultaten als twee of drie klassen van verschillende niveaus samenwerken, want iedereen op school maakt lawaai en moet ermee leven. Je moet het probleem dan ook in zijn totaliteit aanpakken. Met de hulp van een gezelschapsspel ontdekken leerlingen en leraren dat er heel wat geluidsbronnen zijn waarvan ze het bestaan niet vermoedden. De leraren kunnen een waaier luister-, lees- en schrijfactiviteiten suggereren. De leerlingen stellen op basis van hun ervaringen een geluidsrapport op voor hun school, met een aantal oplossingen waar de hele schoolgemeenschap haar voordeel mee doet. documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/Dossier_geluid_nl_2007.PDF Gehoorschade Blootstelling aan harde geluiden kan het gehoor beschadigen. De haarcellen in het slakkenhuis blijven maar een beperkte tijd maximaal actief. Na verloop van tijd raken ze verdoofd door een gebrek aan voedingsstoffen en door ophoping van afvalstoffen in de cel. Je moet dan een periode van rust inlassen om de cellen de gelegenheid te geven zich te herstellen. Hoe langduriger en intensiever de blootstelling was, hoe langer de hersteltijd. Als er opnieuw blootstelling aan lawaai optreedt voordat de cellen volledig zijn hersteld, sterven de zintuigcellen uiteindelijk af. Deze afgestorven zintuigcellen worden vervangen door bindweefsel. Een deel van het gehoorvermogen is nu definitief verloren. THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 1.9. Ruimtelijke Ordening en versnippering Vlaanderen is een mierenhoopje met 6 miljoen inwoners op 13 500 km2, meer dan 2,9 miljoen personenwagens, 50 000 km wegen. Dit betekent: 4,20 km weg/km2, tegenover 2,65 in Nederland en 0,71 in de USA. Daarbovenop komt nog 1 800 km spoorwegennet, één internationale en twee regionale luchthavens en verschillende grote industriële zones. België – en dan vooral Vlaanderen – is het meest versnipperde en verkavelde land van Europa. Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van het Europees Milieu Agentschap. Met behulp van satellietbeelden werd het grondgebruik in 31 Europese landen in kaart gebracht. België staat op nummer één inzake versnippering, gevolgd door Luxemburg en Duitsland. Die versnippering is vooral historisch zo gegroeid. Tijdens de vorige decennia werd jaarlijks meer dan 5000 ha open ruimte ingenomen door nieuwe bebouwing. Tegelijk nemen ook de files in Vlaanderen almaar toe. Jaarlijks staan we met z’n allen meer dan 9 miljoen uur in de file. Dat kost de economie handenvol geld. Als daarnaast ook rekening wordt gehouden met de externe kosten (kosten door luchtvervuiling, ongevallen, herstellingen aan het wegdek,…) lopen de kosten nog hoger op. Die toenemende mobiliteit is een gevolg van een slecht locatiebeleid: heel wat kantoren of bedrijventerreinen werden ingeplant op zuivere autolocaties aan op- en afritten van autostrades of langs grote invalswegen. Dat gebeurde bovendien zeer onoordeelkundig: nieuwe verkavelingen sloten vaak niet aan bij bestaande stads- of dorpskernen, maar werden als confetti verspreid in de omgevende landbouwgebieden. Omdat woon- en werkgebieden te ver van elkaar liggen, neemt het autoverkeer hand over hand toe. Vandaag betalen we de financiële tol voor het dichtste wegennet van heel Europa: alleen al voor het onderhoud van de Vlaamse gewestwegen moeten elk jaar miljoenen euro’s worden betaald. Ook kantoren, bedrijven en winkels werden ingeplant langs grote invalswegen of aan op- en afritten van autostrades. De voor Vlaanderen zo typische lintbebouwing - meer dan 6000 kilometer lang - en het zeer uitgebreide wegennet zorgden er samen met een enorme ‘verkavlingsdrang’ voor dat grote open ruimtes opgesplitst en verkleind werden. Dat weegt enorm op de begroting. Door een gebrek aan een consequent open ruimtebeleid zijn op het platteland grote open gebieden schaars geworden, worden natuuren landbouwgebieden versnipperd, zijn verschillende waardevolle landschappen definitief verloren en verliest het platteland zijn eigenheid en karakter. De enorme lintbebouwing in Vlaanderen ligt mee aan de basis van het hoge aantal verkeersongevallen. Door lintbebouwing en baanwinkels ontstaat er op heel wat wegen een gevaarlijke menging van (traag) lokaal en (snel) doorgaand verkeer. Volgens diverse verkeersspecialisten – o.a. het BIVV- is de slechte ruimtelijke ordening verantwoordelijk voor het in Europees opzicht onevenredig hoge aantal verkeersongevallen in Vlaanderen. 6 Door de versnippering van Vlaanderen verdwenen ook de verbindingen tussen natuurgebieden, waardoor tal van dieren of planten zich niet meer kunnen verplaatsen van het ene natuurgebied naar het andere. Daardoor komt hun voortplanting in het gedrang. Onze slechte ruimtelijke ordening ligt ook mee aan de basis van het feit dat we er niet in slagen de geluidsproblematiek langs autowegen onder controle te houden. Dit komt bovenop de reeds bedroevende situatie ten opzichte van andere landen van de EU en is het gevolg van het dichte wegennet in Vlaanderen in combinatie met lintbebouwing. (bron: bondbeterleefmilieu) THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 1.10. Lichtvervuiling 1.11. Voedselkilometers Dieren en planten leven in een ritme dat is afgestemd op de 24-uur cyclus van onze planeet. Dit is een erfelijke eigenschap die wordt doorgegeven via de genen van een soort. Het transport van voedsel en de ingrediënten hebben een grote impact op het milieu. Door de keuzes die je als consument maakt, kan je het verschil maken. Een voedselkilometer geeft de afstand weer die ons voedsel aflegt van het veld tot op ons bord. Mensen ervaren de gevolgen van de verstoring van hun interne klok wanneer zij reizen met het vliegtuig tussen verschillende tijdzones of bij de overgang tussen winteren zomeruur. De symptomen kunnen slapeloosheid, hoofdpijn, maagpijn, vermoeidheid tijdens de dag of prikkelbaarheid zijn. Dieren ervaren dezelfde desoriëntatie van tijd wanneer er ’s nachts te veel kunstlicht is. Hun gedrag voor paring, migratie, slapen en het vinden van voedsel worden bepaald door de lengte van de nacht. Lichtvervuiling verstoort deze eeuwenoude patronen. Planten worden beïnvloed in hun groeiwijze. Ook astronomische waarnemingen worden bemoeilijkt. De voornaamste bronnen van nachtverlichting zijn assimilatieverlichting in de glastuinbouw, de verlichting van sportvelden, openbare verlichting, lichtreclame en tuinverlichting. Op deze manier wordt er heel wat geld en energie verspild en er wordt dikwijls geen rekening gehouden met de verstoring van de natuur. Beelden vanuit de ruimte tonen duidelijk aan dat we in één van de meest verlichte regio's ter de wereld wonen, maar zeker niet één van de bést verlichte. Van de Europese landen heeft België de meeste verlichte snelwegen. In België is 90% van de snelwegen verlicht, in Nederland 20%. De Duitsers laten zien dat dit ook anders kan: hier is maar 5% van de autosnelwegen verlicht. Wegen worden verlicht om het gevoel van veiligheid van alle weggebruikers te vergroten. Onderzoek laat echter zien dat meer licht niet automatisch tot meer veiligheid leidt. Dit komt misschien omdat automobilisten sneller rijden bij extra verlichting. Door minder en betere lampen en een andere opstelling wordt de lichthinder beperkt en vaak ook energie bespaard. Meer achtergrondinformatie vind je bij: Werkgroep Lichthinder, Vereniging voor Sterrenkunde vzw (www.lichthinder.be en www.vvs.be/wg/lichthinder) 7 Ongeveer 30% van wat over de weg wordt getransporteerd, is voedsel en levert een belangrijke bijdrage tot de uitstoot van CO2 en dus de opwarming van de aarde. Zo berekende PIME (Provinciaal Instituut voor Milieueducatie) dat een blik tomatensoep met balletjes 32 000 km aflegt. Koop ik Elstars of Granny Smith? De Elstar is nauwelijks 100 kilometer onderweg, terwijl de Granny Smith een kleine 20 000 km moet reizen voordat die bij jou in de fruitschaal ligt. De aanschaf van een Elstar scheelt dus een hoop vervuilend transport. Het dilemma komt steeds vaker voor omdat het voedsel waaruit we kunnen kiezen steeds vaker uit verre landen komt. In elke voedingswinkel zijn producten van over de hele wereld te koop. Een simpele diepvriespizza die vaak achteloos in de oven wordt geschoven is niet zelden samengesteld met ingrediënten uit 5 werelddelen. Binnen Europa wordt veelal gebruik gemaakt van de vrachtwagen, omdat verse producten binnen 48 uur ter plekke moeten zijn. In mindere mate wordt gebruik gemaakt van transport per trein of van de binnenscheepvaart. Vanuit Azië, Australië en Amerika worden vliegtuigen ingezet voor de verse producten zoals asperges, boontjes, peultjes, verse kruiden, exotisch fruit en rijp geplukt (zacht) fruit en de boot voor de zogeheten bewaarproducten als appels, aardappels, bananen, ananas, avocado, kiwi’s of rijst. Deze producten kunnen vaak maanden bewaard blijven of ze rijpen gewoon verder op de bootreis van enkele weken. Een vliegtuig is zeer vervuilend. Een boot is 100 maal minder vervuilend dan het vliegtuig. Elke kilo voedsel pervliegtuig aangevoerd veroorzaken 50 kg CO2. Wordt diezelfde kilo per boot aangeleverd dan is de CO2-uitstoot slechts 50 gram. (bron: Brussels Observatorium voor Duurzame Consumptie) THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes 1.12 Openbaar vervoer het openbaar vervoer kiezen is kiezen voor milieubewuste mobiliteit. Een bus, trein of tram vervoert immers vele passagiers tegelijk, terwijl in een wagen gemiddeld slechts 1,4 personen zitten. Per persoon stoot een bus gemiddeld maar half zoveel CO2 uit dan een personenwagen. Rijden met het openbaar vervoer is ook veel veiliger dan rijden met de auto. Meer mensen op trein, tram en bus zorgt ook voor minder files en voor minder vervuiling van de lucht. De Lijn heeft een hele waaier aan maatregelen genomen om hun voertuigenpark zo milieuvriendelijk mogelijk te maken. Het resultaat is dat hun bussen steeds minder schadelijke stoffen uitstoten. Eerst werd vooral de roetuitstoot drastisch verminderd. Er werden nieuwe bussen met verbeterde dieselmotoren in gebruik genomen. Hun roetuitstoot lag meer dan de helft lager dan de bussen voor 1996. Om de uitstoot van de schadelijke stoffen te verminderen, heeft De Lijn bussen gekocht met een turbo en een kleine motor. Het resultaat: minder uitlaatgassen. Sinds 2010 zijn alle bussen, waarvoor het technisch haalbaar is, uitgerust met een roetfilter. Zo vermindert de uitstoot van fijn stof met 95 %. Naast de verplichte Europese milieunormen gaat De Lijn systematisch een stap verder. Zo investeert De Lijn heel wat in milieuvriendelijke brandstoffen. Bovendien krijgen alle buschauffeurs van De Lijn een opleiding preventief rijden. Ze leerden onder andere speciale kijk-, rij-, rem- en versnellingstechnieken om zo zuinig mogelijk te rijden en andere praktische tips. 8 Ook de MIVB neemt diverse maatregelen inzake milieu. Sinds 2002 zet de MIVB zich in om het label ‘ecodynamische onderneming' te behalen. De 69 metro- en premetrostations, 2 werkplaatsen (centrale werkplaats en werkplaats Belgrado) en sinds kort ook de MIVB-site in Haren kregen een label van Brussel Leefmilieu voor hun inspanningen op het vlak van milieubeheer. De MIVB verbruikt jaarlijks 145 miljoen kWh elektriciteit voor de aandrijving van trams en metro's. Ongeveer 78 miljoen kWh elektriciteit wordt gebruikt voor de verlichting en de uitrusting van stations, remises, werkplaatsen en kantoren. Daarnaast verbruiken de autobussen van de MIVB jaarlijks ongeveer 12 miljoen liter dieselolie voor voertuigen. De energiestrategie die in 2005 werd aangenomen, heeft als doel dit verbruik te verminderen en zoveel mogelijk nieuwe energiebronnen in te zetten. In 2008 is het aandeel groene stroom, of stroom die via hernieuwbare energiebronnen werd opgewekt, van 10% naar 18,5% gestegen. In het kader van de energiestrategie, lanceerde de MIVB het project ‘Eco-Drive' op metrolijn 2. Dit resulteerde in een daling van 13% in het elektriciteitsverbruik voor het eerste trimester van 2008. De bus en de tram gaan dezelfde weg uit met een project rond soepel rijgedrag. Een goede integratie van de MIVB-activiteiten in de stad is maar mogelijk wanneer het geluid en de trillingen die het openbaar vervoer veroorzaakt, goed worden beheerd. THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes Om dit te doen, werkt de MIVB mee aan geluidskadasters voor de tram en de metro die door Brussel Leefmilieu worden opgesteld. Om de voertuigen te wassen gebruikt MIVB vooral regenwater en water dat werd gerecycleerd. In het aankoopbeleid voor materieel houdt MIVB rekening met de verschillende milieucriteria. De trein stoot CO2 uit, zoals elke vorm van gemotoriseerd verkeer. De trein is verantwoordelijk voor 2% van de CO2-uitstoot van de transportsector in België. Een treinreiziger stoot gemiddeld 27,5 gr CO2 uit per kilometer, een autogebruiker gemiddeld 125 gr CO2. Dat is bijna 5 keer zoveel. Het spoor gebruikt gemiddeld een derde van de ruimte die andere transportmiddelen nodig hebben om eenzelfde aantal personen comfortabel te vervoeren. Het goederenvervoer per trein gebruikt slechts een tiende van de ruimte die andere transportmiddelen nodig hebben om eenzelfde hoeveelheid goederen te verplaatsen. Hogesnelheidstreinen hebben een veel lagere milieu-impact dan vliegtuigen op een afstand tot 600 kilometer. (bron: http://www.b-rail.be) 9 In tal van steden verovert de tram weer terrein. Lijnen worden doorgetrokken, opnieuw ingevoerd of nieuw aangelegd. En ook in de buitensteden duikt de tram opnieuw op. Traditioneel zijn de voordelen van een tram de grote capaciteit, het geringe ruimtebeslag en het lager energiegebruik per reiziger-kilometer dan een bus. Bovendien is er nu een nieuwe generatie van lagevloertrams ontwikkeld met zeer groot comfort. Bussen hebben bovendien veel sneller last van verouderingsverschijnselen. Een bus moet om de veertien jaar vervangen worden, een tram haalt rustig de dertig jaar en is dan nog in vele gevallen renoveerbaar. (bron: Brussels Observatorium voor Duurzame Consumptie)