2. Lessuggesties en activiteiten op klasniveau 1. Interessante Weetjes

advertisement
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
2.
1.Lessuggesties
Interessante Weetjes
en activiteiten op klasniveau
1.1. Er komt nogal wat bij
Het wegverkeer heeft een grote impact op het milieu. Uitlaatgassen bevatten een hele reeks schadelijke stoffen. Traditionele auto’s rijden met een verbrandingsmotor, gevoed
door een brandstof, zoals benzine of diesel.
… en voor het milieu:
Ook het milieu lijdt onder de luchtvervuiling. Zwavel en
stikstofhoudende stoffen werken de verzuring van het milieu in de hand.
Bij de verbranding van die brandstoffen komen echter ook
allerlei gassen en schadelijke stoffen vrij. Eén daarvan is
koolstofdioxide of CO2, een zogenaamd broeikasgas. De
uitstoot van deze schadelijke stoffen heeft ernstige gevolgen
voor:
De gevolgen daarvan zijn niet min: de samenstelling van
het oppervlaktewater, de bodem en de lucht verandert,
waardoor de biodiversiteit verstoord raakt, de bodemkwaliteit afneemt, planten en bomen worden aangetast en het
grondwater vervuild raakt.
ons klimaat:
De zonnestralen die van op de aarde terugkaatsen naar de
ruimte worden door broeikasgassen zoals CO2 hoog in de
lucht tegengehouden.
Zonder dat zogenaamde broeikaseffect zou de aarde onleefbaar koud zijn. Onze geïndustrialiseerde maatschappij stoot
echter te veel broeikasgassen uit.
Ook gebouwen en monumenten kunnen beschadigd geraken
door de slechte luchtkwaliteit. (bron: www.ecoscore.be)
Meer informatie op: www.gezondheidenmilieu.be
Het broeikaseffect wordt daardoor versterkt en het klimaat
op aarde verandert, wat een hele reeks desastreuze gevolgen zal hebben. Het wegverkeer is globaal verantwoordelijk
voor ongeveer 17% van alle broeikasgassen die we de lucht
insturen.
de gezondheid van de mens:
De uitlaatgassen van voertuigen bevatten ook heel wat
stoffen die schadelijk zijn voor onze gezondheid. PAK’s
(polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en dioxines
kunnen kanker veroorzaken.
Fijne stofdeeltjes, die vaak drager zijn van allerlei toxische
stoffen kunnen heel diep in onze luchtwegen doordringen
en zo luchtwegirritaties veroorzaken en toxische stoffen in
onze bloedbaan brengen.
Zwaveldioxide en roet doen ook smog ontstaan, wat tot
luchtwegaandoeningen en hartklachten kan leiden. Stikstofoxiden doen samen met vluchtige organische stoffen
ozonsmog ontstaan, dat voor longproblemen zorgt en tot
vroegtijdige sterfte leidt.
Lessen over luchtverontreiniging voor leerlingen van 9 tot
11 jaar: Joaquin, een goede gezondheid begint bij propere
lucht.
http://www.vmm.be/lucht/projecten/joaquin-goede-gezondheid-beµ
1.2. Smog
Smog is een verzamelnaam voor tijdelijk erg vervuilde lucht.
Het woord smog is een combinatie van de Engelse woorden
smoke en fog. Letterlijk vertaald betekent smog: door rook
en uitlaatgassen vervuilde mist.
Zomersmog komt voor op warme en zonnige dagen wanneer er te veel ozon in de lucht hangt.
Ozon ontstaat door de inwerking van zonlicht op een aantal vervuilende stoffen afkomstig van het verkeer en van de
industrie (bijvoorbeeld stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen).
Wintersmog bevat geen ozon maar ontstaat als stoffen
afkomstig van verkeer en industrie (fijnstof, roet en zwaveloxiden) blijven hangen bij gebrek aan wind en opstijgende
lucht.
1
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
1.3. Korstmossen
1.4. Lekke fris
Een korstmos is een samenlevingsverband (symbiose) tussen een schimmel en een alg. De schimmel bepaalt vooral
de vorm en zorgt voor de opname van water en zouten.
Ruikt het wel eens muf in je klas? Verliezen de leerlingen
af en toe hun concentratie of hebben ze hoofdpijn? Sta
je als leerkracht soms suf voor de klas? Heb je soms het
gevoel dat je geen verse lucht krijgt?
De alg is verantwoordelijk voor de kleur van de korstmos
en in de groene algen vindt fotosynthese plaats. Samen
kunnen de alg en de schimmel op extreme standplaatsen
(zoals stenen) groeien, waar ze zich in hun eentje nooit
zouden kunnen handhaven.
Korstmossen hebben geen wortels en halen hun voedsel
dus uit de lucht en uit het regenwater en daarin zijn
verontreinigende stoffen aanwezig. In tegenstelling tot
hogere planten bezitten ze geen beschermende laag,
waardoor vervuilende stoffen gemakkelijk in de cellen van
de korstmos kunnen dringen.
Korstmossen groeien traag en beschadigingen kunnen
niet snel hersteld worden. Eens de schadelijke stoffen
opgenomen zijn, kunnen ze die niet meer afscheiden.
Korstmossen zijn het hele jaar aanwezig waardoor zij ook
het hele jaar de invloed van luchtverontreiniging ondergaan. Korstmossen spelen ook snel in op veranderende
milieuomstandigheden wat hen uitermate geschikt maakt
als indicator van luchtverontreiniging.
Korstmossen zijn gevoelig voor zwaveldioxide en ze
reageren ook sterk op ammoniak. De achteruitgang van
heel wat soorten kan in verband gebracht worden met de
hoeveelheid van beide stoffen in de atmosfeer.
Door hun gevoeligheid voor zwaveldioxide en ammoniak
kunnen korstmossen gebruikt worden als indicator om de
luchtkwaliteit op te volgen. Ze zijn ook gevoelig voor de
omgevingstemperatuur. Soorten die een koeler klimaat
verkiezen, hebben het moeilijker om te overleven als de
gemiddelde temperatuur stijgt. Meer zuidelijke soorten
zullen het dan weer beter doen.
2
Allemaal vragen die je jezelf stelt als je regelmatig in
een klas komt. Een mindere kwaliteit van het binnenmilieu van de klas is vaak het antwoord. Die verminderde
kwaliteit van het binnenmilieu wordt voor een deel ook
veroorzaakt door het buitenmilieu.
Zo kunnen polluenten van verkeersoorsprong, zoals benzeen, zich opstapelen in het binnenmilieu. Het kan in veel
gevallen beter! En dat kan eigenlijk heel simpel.
Het project Lekker Fris leert op een leuke manier hoe je
probleemsituaties in het binnenmilieu kan herkennen en
hoe je ze als school of leerkracht kan aanpakken. Want
gezonde binnenlucht in de klas is belangrijk voor iedereen
op school!
Het zorgt voor een gevoel van comfort, gezondheid en
welzijn voor iedereen en is ook op lange termijn gunstig
voor de gezondheid.
Lekker Fris biedt verschillende materialen aan om te werken aan een gezonde en frisse school. De website www.
lekkerfris.be is een bron van informatie en bijkomende
suggesties en opdrachtjes om te werken rond een gezond
binnenmilieu op school.
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
1.5. Zure neerslag
Zure regen ontstaat wanneer zwaveldioxide, stikstofoxiden, ammoniak en vluchtige organische stoffen oplossen
in de regenwolken.
Ammoniak en vluchtige organische stoffen zijn afkomstig
van de uitlaatgassen van auto’s en van de verbranding
van zwavel- en stikstofhoudende brandstoffen zoals
stookolie en benzine. Samen met water vormen zij daar
zwavel- en salpeterzuur.
De zwavelzuurvorming is de voornaamste reden waarom
de Europese regelgeving het zwavelgehalte van brandstoffen heeft verlaagd. Aardgas is van nature zwavelvrij, wat
een belangrijk verkoopargument is.
Normaal heeft regenwater een zuurtegraad van ca pH
5½, maar door de luchtverontreiniging heeft regenwater
bij ons een pH 4-5. Dat is te zuur voor planten, waardoor
bepaalde voedingsstoffen niet of te weinig door de plant
opgenomen worden.
Zure regen werd voor het eerst in de jaren ‘50 en ‘60 in
Scandinavische meren vastgesteld. Er werd in enkele meren een dramatische teruggang van de visstand geconstateerd.
In kleinere meren verminderde de vispopulatie sneller
dan in de grotere meren. Het was alsof de vissen waren
verdronken in zuur water. Men strooide kalk in de meren,
omdat kalk met het zuur reageert en de zuren zo deels
onschadelijk maakt.
De term zure regen raakte in 1982 bij het grote publiek
ingeburgerd. Het werd vooral bekend door het afsterven
van naaldbossen. Miljoenen hectaren Europese bos zijn
door de zure regen getroffen. Zelfs bij volwassen bomen
kan de geringste aantasting fataal zijn omdat hun weerstand tegen vorst en schimmelaantasting verzwakt.
De massale bossterfte rond 1981 bracht de doorbraak. De
Duitse bodemkundige Bernhard Ulrich ontdekte dat de
bodems van de aangetaste bossen in het Ertsgebergte
sterk waren verzuurd en hij nam aan dat de boomwortels
schade ondervonden van het aluminium dat daarbij vrij
kwam.
Het werd duidelijk dat zure neerslag een verschijnsel was
met vergaande gevolgen en dat maatregelen nodig waren.
De term zure regen groeide van een wetenschappelijk
begrip uit tot een volksuitdrukking.
3
Gevolgen voor het milieu
Als verzurende stoffen in hoge mate aanwezig zijn,
worden bomen en struiken aangetast. De zuren dringen
binnen via hun bladeren en wortels. Bomen en planten
worden vatbaarder voor ziekten en verdroging. Dit heeft
onmiddellijk gevolgen voor de ecosystemen in deze
gebieden, want aangetaste bomen en planten kunnen de
aanwezige dieren niet goed meer voeden.
Door de hoge zuurtegraad worden afgevallen bladeren en
ander afval minder snel afgebroken waardoor er weinig
voedingsstoffen vrijkomen. Bij veel planten groeien er
schimmels op hun wortels die essentieel zijn voor de
opname van voedingsstoffen. Door de hoge zuurtegraad
verdwijnen deze schimmels, wat de voedselopname bemoeilijkt.
Bacteriën en algen voeden zich met nitraten in het water.
Deze organismen verbruiken veel zuurstof waardoor het
zuurstofgehalte in het water afneemt. Dit heeft tot gevolg
dat andere dieren het moeilijk krijgen om in het water te
overleven: vissen, slakken, kreeften en mosselen.
Gevolgen voor mens en cultuur
Niet alleen natuurgebieden hebben last van verzuring,
ook de tuinbouwers lijden schade omdat hun gewassen
in de groei geremd worden.
Zure neerslag kan ook het grondwater aantasten. Veel van
ons drinkwater komt uit de grond en bedreigt op die manier de volksgezondheid. Gelukkig is ons drinkwater het
strengst gecontroleerde voedingsmiddel. Ons drinkwater
wordt op liefst 67 punten gecontroleerd.
Zure regen tast ook historische gebouwen aan. Het zure
water lost de kalksteen of mergel op. Kalk lost 75 keer
sneller op in water met een zuurtegraad van 4 dan in
water met een pH van 5,3. Vooral de kunstige ornamenten
van gebouwen worden vager.
Het brons waaruit kerkklokken zijn vervaardigd, is niet
bestand tegen zuur. Het slaat groen uit. Door het afschilferen van die roestlagen worden de klokken steeds
dunner.
Hoe dunner de klokkenwand, hoe lager de toon wordt.
Het klokkenspel klinkt vals.
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
1.6. Het broeikaseffect
De aanwezigheid van broeikasgassen in de atmosfeer
zorgt voor een natuurlijk broeikaseffect: een gemiddelde
temperatuur van 15°C in plaats van –18°C maakt leven op
aarde mogelijk.
Gedurende de laatste 100 jaar hebben menselijke activiteiten de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer verhoogd. Het broeikaseffect wordt zo versterkt,
met een toename van de gemiddelde aardtemperatuur en
een globale klimaatverandering tot gevolg.
De belangrijkste broeikasgassen zijn koolstofdioxide
(CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O), waarbij CO2 meer
dan 80% van de broeikasgassen vertegenwoordigt. De
verbranding van fossiele brandstoffen en de verwijdering
van afval vormen de voornaamste bronnen van broeikasgassen.
Het verkeer veroorzaakt wereldwijd een groot deel van de
uitstoot van CO2. Verder staan industrie, landbouw en
veeteelt in voor een groot gedeelte van de uitstoot van
methaan en lachgas.
De geleidelijke opwarming van de aarde heeft negatieve
effecten op de natuur, de mens, de economie en de maatschappij als geheel. Extreme weercondities (zwaardere
stormen, overstromingen, toenemende droogtes) zijn mogelijke gevolgen van de verschuiving van de klimaatzones.
Deze klimaatveranderingen doen zich bovendien zo snel
voor dat de ecosystemen zich onvoldoende kunnen aanpassen.
Directe gezondheidseffecten van de klimaatverandering
zijn o.a. een toename in de sterfte- en ziektepatronen ten
gevolge van langere en meer intense hittegolven.
Indirect kan klimaatverandering onder meer leiden tot
verspreiding van besmettelijke ziekten zoals malaria en
gele koorts, door de uitbreiding van het geografische gebied en het seizoen waarbinnen deze voorkomen. Het
gemiddelde niveau van de zeespiegel zal stijgen en kleine
eilandenstaten en laaggelegen landen bedreigen.
De impact op de landbouw (grote verliezen van vruchtbare gronden op zee) en op de watervoorziening leidt tot
een verhoogde kwetsbaarheid van bevolkingsgroepen in
laaggelegen kustgebieden.
De weerslag van klimaatverandering is bovendien ongelijk verdeeld. Ontwikkelingslanden ondervinden de meeste
problemen van de klimaatverandering én hebben minder
middelen om deze te bestrijden of te voorkomen.
1.7. CO2-meter
Met een CO2-meter kan je op straat en in de klas nagaan
of er veel of weinig CO2 in de lucht aanwezig is. Dit
is niet altijd even gemakkelijk om uit te leggen aan de
leerlingen.
Een eenvoudige CO2-meter heeft drie lichtjes, net als een
verkeerslicht, die waarschuwen bij een mindere of slechte
situatie, wat het makkelijk begrijpbaar maakt voor de
leerlingen.
Met het project ‘Lekker Fris’ kan je werken aan een goede
kwaliteit van het binnenmilieu in de klas. Dat kan met de
verschillende materialen van het project, zoals de handleidingmap, het lespakket, de CO2-meter, het Lekker Frislied, knutselwerkjes, taalspelletjes, proefjes en het
Grote Lekker Fris Spel.(www.lekkerfris.be)
4
De CO2-calculator is een tool waarin alle
CO2-metingen worden opgenomen en waarbij men
een totaal CO2-verbruik kan berekenen.
Vraag hiervoor inlichtingen bij uw provinciale MOS-begeleider.
Educatief materiaal over het klimaat is te vinden op
www.wwf.be/nl/scholen
Klimaatverandering in kaart: Educatieve pakketten op
www.natuur-kalender.be/scholen
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
1.8. Geluidsoverlast
Het is nergens meer echt stil. Verkeer is bijna overal te
horen. Het is niet aangenaam om voortdurend het geraas
op de snelweg of de motoren van vliegtuigen te horen.
Door de groei van het verkeer treedt op steeds meer
plaatsen geluidsoverlast op. Dit is slecht voor de gezondheid. Het grootste probleem door blootstelling aan geluid
is slaapverstoring.
Geluidshinder heeft ook invloed op je humeur en kan
zorgen voor irritatie met concentratieproblemen en stress
tot gevolg. Mede door lawaai belanden mensen met hartklachten in het ziekenhuis.
Ook dieren worden door lawaai gestoord of zelfs verjaagd.
De geluidssterkte is objectief te meten in decibels.
Geluidshinder is moeilijker vast te stellen. Wat voor de
één normaal is, vindt de ander storend. Iemand die zijn
hele leven naast een drukke weg woont is gewend aan
het geluid, terwijl iemand uit een rustige wijk dat wel als
hinder ervaart.
Ernstige pieken in de geluidsbelasting nemen af door de
regelgeving en door maatregelen zoals geluidsdempend
asfalt op autostrades, het plaatsen van geluidsschermen langs snelwegen en het plaatsen van isolatie bij de
nieuwbouw en renovatie van woningen.
Het gehoororgaan is uiterst gevoelig. Het hoort ritselende
bladeren, maar ook het lawaai van een drilboor. Dit zijn
twee geluiden waarvan het ene 10 miljard keer sterker is
dan het andere (10 versus 100 dB).
Als het oor zou vergeleken worden met een weegschaal,
zou dit betekenen dat het afwisselend voorwerpen moet
kunnen wegen tussen 1 gram (balpendopje) en 10 000 ton
(groot vrachtschip).
De laagste geluidsdruk die de mens kan waarnemen
wordt de gehoordrempel genoemd. De geluidsdruk bij de
pijngrens is 10 miljard keer hoger dan bij de gehoordrempel.
Om te voorkomen dat er moet gewerkt worden met onhandig grote getallen gebruikt men een makkelijk
hanteerbare logaritmische schaal met als eenheid decibel
(dB). Elke verhoging met 10 decibel betekent een vergroting in geluidssterkte met een factor 10.
5
Daisy Bell en HerrieLaweit
Ontdek de achtergronden van het geluid samen
met ’Daisy Bell en Herrie Laweit’ en verminder de
lawaaihinder in jouw klas en in jouw school dankzij hun ‘slimme tips’.
Dit dossier zit boordevol informatie, methodische leermiddelen en ideeën om zelf een project rond het thema
geluid op te zetten.
Je bereikt de beste resultaten als twee of drie klassen
van verschillende niveaus samenwerken, want iedereen
op school maakt lawaai en moet ermee leven.
Je moet het probleem dan ook in zijn totaliteit
aanpakken. Met de hulp van een gezelschapsspel ontdekken leerlingen en leraren dat er heel wat geluidsbronnen
zijn waarvan ze het bestaan niet vermoedden.
De leraren kunnen een waaier luister-, lees- en schrijfactiviteiten suggereren. De leerlingen stellen op basis van hun
ervaringen een geluidsrapport op voor hun school, met
een aantal oplossingen waar de hele schoolgemeenschap
haar voordeel mee doet.
documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/Dossier_geluid_nl_2007.PDF
Gehoorschade
Blootstelling aan harde geluiden kan het
gehoor beschadigen. De haarcellen in het
slakkenhuis blijven maar een beperkte tijd
maximaal actief.
Na verloop van tijd raken ze verdoofd door
een gebrek aan voedingsstoffen en door
ophoping van afvalstoffen in de cel. Je
moet dan een periode van rust inlassen om
de cellen de gelegenheid te geven zich te
herstellen. Hoe langduriger en intensiever de
blootstelling was, hoe langer de hersteltijd.
Als er opnieuw blootstelling aan lawaai
optreedt voordat de cellen volledig zijn hersteld, sterven de zintuigcellen uiteindelijk af.
Deze afgestorven zintuigcellen worden vervangen door bindweefsel. Een deel van het
gehoorvermogen is nu definitief verloren.
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
1.9. Ruimtelijke Ordening en
versnippering
Vlaanderen is een mierenhoopje met 6 miljoen inwoners
op 13 500 km2, meer dan 2,9 miljoen personenwagens, 50
000 km wegen.
Dit betekent: 4,20 km weg/km2, tegenover 2,65 in Nederland en 0,71 in de USA. Daarbovenop komt nog 1 800 km
spoorwegennet, één internationale en twee regionale
luchthavens en verschillende grote industriële zones.
België – en dan vooral Vlaanderen – is het meest versnipperde en verkavelde land van Europa. Dat blijkt uit een
onderzoek in opdracht van het Europees Milieu Agentschap. Met behulp van satellietbeelden werd het grondgebruik in 31 Europese landen in kaart gebracht.
België staat op nummer één inzake versnippering, gevolgd
door Luxemburg en Duitsland. Die versnippering is vooral
historisch zo gegroeid. Tijdens de vorige decennia werd
jaarlijks meer dan 5000 ha open ruimte ingenomen door
nieuwe bebouwing.
Tegelijk nemen ook de files in Vlaanderen almaar toe.
Jaarlijks staan we met z’n allen meer dan 9 miljoen uur in
de file. Dat kost de economie handenvol geld. Als daarnaast ook rekening wordt gehouden met de externe kosten (kosten door luchtvervuiling, ongevallen, herstellingen
aan het wegdek,…) lopen de kosten nog hoger op.
Die toenemende mobiliteit is een gevolg van een slecht
locatiebeleid: heel wat kantoren of bedrijventerreinen
werden ingeplant op zuivere autolocaties aan op- en
afritten van autostrades of langs grote invalswegen.
Dat gebeurde bovendien zeer onoordeelkundig: nieuwe
verkavelingen sloten vaak niet aan bij bestaande stads- of
dorpskernen, maar werden als confetti verspreid in de
omgevende landbouwgebieden.
Omdat woon- en werkgebieden te ver van elkaar liggen,
neemt het autoverkeer hand over hand toe. Vandaag
betalen we de financiële tol voor het dichtste wegennet
van heel Europa: alleen al voor het onderhoud van de
Vlaamse gewestwegen moeten elk jaar miljoenen euro’s
worden betaald.
Ook kantoren, bedrijven en winkels werden ingeplant
langs grote invalswegen of aan op- en afritten van autostrades. De voor Vlaanderen zo typische lintbebouwing
- meer dan 6000 kilometer lang - en het zeer uitgebreide
wegennet zorgden er samen met een enorme ‘verkavlingsdrang’ voor dat grote open ruimtes opgesplitst en
verkleind werden.
Dat weegt enorm op de begroting. Door een gebrek aan
een consequent open ruimtebeleid zijn op het platteland
grote open gebieden schaars geworden, worden natuuren landbouwgebieden versnipperd, zijn verschillende
waardevolle landschappen definitief verloren en verliest
het platteland zijn eigenheid en karakter.
De enorme lintbebouwing in Vlaanderen ligt mee aan de
basis van het hoge aantal verkeersongevallen.
Door lintbebouwing en baanwinkels ontstaat er op heel
wat wegen een gevaarlijke menging van (traag) lokaal en
(snel) doorgaand verkeer. Volgens diverse verkeersspecialisten – o.a. het BIVV- is de slechte ruimtelijke ordening
verantwoordelijk voor het in Europees opzicht onevenredig hoge aantal verkeersongevallen in Vlaanderen.
6
Door de versnippering van Vlaanderen verdwenen ook de
verbindingen tussen natuurgebieden, waardoor tal van
dieren of planten zich niet meer kunnen verplaatsen van
het ene natuurgebied naar het andere. Daardoor komt
hun voortplanting in het gedrang.
Onze slechte ruimtelijke ordening ligt ook mee aan de
basis van het feit dat we er niet in slagen de geluidsproblematiek langs autowegen onder controle te houden. Dit
komt bovenop de reeds bedroevende situatie ten opzichte van andere landen van de EU en is het gevolg van
het dichte wegennet in Vlaanderen in combinatie met
lintbebouwing. (bron: bondbeterleefmilieu)
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
1.10. Lichtvervuiling
1.11. Voedselkilometers
Dieren en planten leven in een ritme dat is afgestemd
op de 24-uur cyclus van onze planeet. Dit is een erfelijke
eigenschap die wordt doorgegeven via de genen van een
soort.
Het transport van voedsel en de ingrediënten hebben
een grote impact op het milieu. Door de keuzes die je als
consument maakt, kan je het verschil maken.
Een voedselkilometer geeft de afstand weer die ons voedsel aflegt van het veld tot op ons bord.
Mensen ervaren de gevolgen van de verstoring van hun
interne klok wanneer zij reizen met het vliegtuig tussen
verschillende tijdzones of bij de overgang tussen winteren zomeruur.
De symptomen kunnen slapeloosheid, hoofdpijn, maagpijn, vermoeidheid tijdens de dag of prikkelbaarheid zijn.
Dieren ervaren dezelfde desoriëntatie van tijd wanneer er
’s nachts te veel kunstlicht is. Hun gedrag voor paring, migratie, slapen en het vinden van voedsel worden bepaald
door de lengte van de nacht. Lichtvervuiling verstoort
deze eeuwenoude patronen.
Planten worden beïnvloed in hun groeiwijze. Ook astronomische waarnemingen worden bemoeilijkt.
De voornaamste bronnen van nachtverlichting zijn
assimilatieverlichting in de glastuinbouw, de verlichting
van sportvelden, openbare verlichting, lichtreclame en
tuinverlichting.
Op deze manier wordt er heel wat geld en energie verspild en er wordt dikwijls geen rekening gehouden met de
verstoring van de natuur.
Beelden vanuit de ruimte tonen duidelijk aan dat we in
één van de meest verlichte regio's ter de wereld wonen,
maar zeker niet één van de bést verlichte.
Van de Europese landen heeft België de meeste verlichte
snelwegen. In België is 90% van de snelwegen verlicht, in
Nederland 20%. De Duitsers laten zien dat dit ook anders
kan: hier is maar 5% van de autosnelwegen verlicht.
Wegen worden verlicht om het gevoel van veiligheid van
alle weggebruikers te vergroten. Onderzoek laat echter
zien dat meer licht niet automatisch tot meer veiligheid
leidt. Dit komt misschien omdat automobilisten sneller
rijden bij extra verlichting.
Door minder en betere lampen en een andere opstelling
wordt de lichthinder beperkt en vaak ook energie bespaard.
Meer achtergrondinformatie vind je bij: Werkgroep Lichthinder, Vereniging voor Sterrenkunde
vzw (www.lichthinder.be en www.vvs.be/wg/lichthinder)
7
Ongeveer 30% van wat over de weg wordt getransporteerd, is voedsel en levert een belangrijke bijdrage tot de
uitstoot van CO2 en dus de opwarming van de aarde. Zo
berekende PIME (Provinciaal Instituut voor Milieueducatie)
dat een blik tomatensoep met balletjes 32 000 km aflegt.
Koop ik Elstars of Granny Smith? De Elstar is nauwelijks
100 kilometer onderweg, terwijl de Granny Smith een
kleine 20 000 km moet reizen voordat die bij jou in de
fruitschaal ligt.
De aanschaf van een Elstar scheelt dus een hoop vervuilend transport. Het dilemma komt steeds vaker voor omdat het voedsel waaruit we kunnen kiezen steeds vaker
uit verre landen komt.
In elke voedingswinkel zijn producten van over de hele
wereld te koop. Een simpele diepvriespizza die vaak achteloos in de oven wordt geschoven is niet zelden
samengesteld met ingrediënten uit 5 werelddelen.
Binnen Europa wordt veelal gebruik gemaakt van de
vrachtwagen, omdat verse producten binnen 48 uur
ter plekke moeten zijn. In mindere mate wordt gebruik
gemaakt van transport per trein of van de binnenscheepvaart.
Vanuit Azië, Australië en Amerika worden vliegtuigen
ingezet voor de verse producten zoals asperges, boontjes, peultjes, verse kruiden, exotisch fruit en rijp geplukt
(zacht) fruit en de boot voor de zogeheten bewaarproducten als appels, aardappels, bananen, ananas, avocado,
kiwi’s of rijst.
Deze producten kunnen vaak maanden bewaard blijven
of ze rijpen gewoon verder op de bootreis van enkele
weken. Een vliegtuig is zeer vervuilend.
Een boot is 100 maal minder vervuilend dan het vliegtuig.
Elke kilo voedsel pervliegtuig aangevoerd veroorzaken 50
kg CO2. Wordt diezelfde kilo per boot aangeleverd dan is
de CO2-uitstoot slechts 50 gram.
(bron:
Brussels Observatorium voor Duurzame Consumptie)
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
1.12 Openbaar vervoer
het openbaar vervoer kiezen is kiezen voor milieubewuste
mobiliteit. Een bus, trein of tram vervoert immers vele
passagiers tegelijk, terwijl in een wagen gemiddeld slechts
1,4 personen zitten.
Per persoon stoot een bus gemiddeld maar half zoveel
CO2 uit dan een personenwagen. Rijden met het openbaar vervoer is ook veel veiliger dan rijden met de auto.
Meer mensen op trein, tram en bus zorgt ook voor minder
files en voor minder vervuiling van de lucht.
De Lijn heeft een hele waaier aan maatregelen genomen
om hun voertuigenpark zo milieuvriendelijk mogelijk te
maken. Het resultaat is dat hun bussen steeds minder
schadelijke stoffen uitstoten.
Eerst werd vooral de roetuitstoot drastisch verminderd.
Er werden nieuwe bussen met verbeterde dieselmotoren
in gebruik genomen. Hun roetuitstoot lag meer dan de
helft lager dan de bussen voor 1996.
Om de uitstoot van de schadelijke stoffen te verminderen, heeft De Lijn bussen gekocht met een turbo en een
kleine motor. Het resultaat: minder uitlaatgassen.
Sinds 2010 zijn alle bussen, waarvoor het technisch
haalbaar is, uitgerust met een roetfilter. Zo vermindert
de uitstoot van fijn stof met 95 %. Naast de verplichte
Europese milieunormen gaat
De Lijn systematisch een stap verder. Zo investeert De
Lijn heel wat in milieuvriendelijke brandstoffen.
Bovendien krijgen alle buschauffeurs van De Lijn een opleiding preventief rijden. Ze leerden onder andere speciale
kijk-, rij-, rem- en versnellingstechnieken om zo zuinig
mogelijk te rijden en andere praktische tips.
8
Ook de MIVB neemt diverse maatregelen inzake milieu.
Sinds 2002 zet de MIVB zich in om het label ‘ecodynamische onderneming' te behalen. De 69 metro- en premetrostations, 2 werkplaatsen (centrale werkplaats en werkplaats Belgrado) en sinds kort ook de MIVB-site in Haren
kregen een label van Brussel Leefmilieu voor hun inspanningen op het vlak van milieubeheer.
De MIVB verbruikt jaarlijks 145 miljoen kWh elektriciteit
voor de aandrijving van trams en metro's. Ongeveer 78
miljoen kWh elektriciteit wordt gebruikt voor de verlichting en de uitrusting van stations, remises, werkplaatsen
en kantoren.
Daarnaast verbruiken de autobussen van de MIVB jaarlijks
ongeveer 12 miljoen liter dieselolie voor voertuigen. De
energiestrategie die in 2005 werd aangenomen, heeft als
doel dit verbruik te verminderen en zoveel mogelijk nieuwe energiebronnen in te zetten.
In 2008 is het aandeel groene stroom, of stroom die via
hernieuwbare energiebronnen werd opgewekt, van 10%
naar 18,5% gestegen.
In het kader van de energiestrategie, lanceerde de MIVB
het project ‘Eco-Drive' op metrolijn 2. Dit resulteerde in
een daling van 13% in het elektriciteitsverbruik voor het
eerste trimester van 2008. De bus en de tram gaan dezelfde weg uit met een project rond soepel rijgedrag.
Een goede integratie van de MIVB-activiteiten in de stad
is maar mogelijk wanneer het geluid en de trillingen die
het openbaar vervoer veroorzaakt, goed worden beheerd.
THEMA BEWUSTWORDING > Kleuter t.e.m. Derde graad > Interessante Weetjes
Om dit te doen, werkt de MIVB mee aan geluidskadasters
voor de tram en de metro die door Brussel Leefmilieu
worden opgesteld.
Om de voertuigen te wassen gebruikt MIVB vooral regenwater en water dat werd gerecycleerd. In het aankoopbeleid voor materieel houdt MIVB rekening met de verschillende milieucriteria.
De trein stoot CO2 uit, zoals elke vorm van gemotoriseerd
verkeer. De trein is verantwoordelijk voor 2% van de
CO2-uitstoot van de transportsector in België.
Een treinreiziger stoot gemiddeld 27,5 gr CO2 uit per
kilometer, een autogebruiker gemiddeld 125 gr CO2. Dat is
bijna 5 keer zoveel.
Het spoor gebruikt gemiddeld een derde van de ruimte
die andere transportmiddelen nodig hebben om eenzelfde
aantal personen comfortabel te vervoeren.
Het goederenvervoer per trein gebruikt slechts een tiende
van de ruimte die andere transportmiddelen nodig hebben om eenzelfde hoeveelheid goederen te verplaatsen.
Hogesnelheidstreinen hebben een veel lagere
milieu-impact dan vliegtuigen op een afstand tot 600
kilometer.
(bron: http://www.b-rail.be)
9
In tal van steden verovert de tram weer terrein. Lijnen
worden doorgetrokken, opnieuw ingevoerd of nieuw aangelegd. En ook in de buitensteden duikt de tram opnieuw
op.
Traditioneel zijn de voordelen van een tram de grote
capaciteit, het geringe ruimtebeslag en het lager energiegebruik per reiziger-kilometer dan een bus.
Bovendien is er nu een nieuwe generatie van lagevloertrams ontwikkeld met zeer groot comfort.
Bussen hebben bovendien veel sneller last van verouderingsverschijnselen. Een bus moet om de veertien jaar
vervangen worden, een tram haalt rustig de dertig jaar
en is dan nog in vele gevallen renoveerbaar.
(bron: Brussels Observatorium voor Duurzame Consumptie)
Download