Persbericht 02.05.16 Grote genetische studie legt vroegste geschiedenis Europeanen bloot Belgisch fossiel is van vroegste Europese voorouders Een nieuwe genoomstudie van tientallen fossielen uit de ijstijd heeft de vroege voorouders van de huidige Europese bevolking geïdentificeerd. Een 35.000 jaar oud opperarmbeen uit de grotten van Goyet, bij Namen, behoort tot de vroegste voorouders van de Europeanen. De genetische analyses onthullen ook dat groepen uit het Nabije Oosten zich vanaf 14.000 jaar geleden onder de Europeanen hebben gemengd, en dat neanderthaler-genen de voorbije millennia steeds meer uit ons DNA verdwenen. Zo'n 45.000 jaar geleden, tijdens de laatste ijstijd, arriveerden moderne mensen in wat we nu Europa noemen. Ze zijn hier niet meer weggegaan, zelfs al daalden de temperaturen fors en bedekten gletsjers tussen 25.000 en 19.000 jaar geleden een groot deel van ons continent. De vele archeologische sporen van die populaties jager-verzamelaars - denk maar aan botten, werktuigen, grotkunst en andere artefacten - kunnen maar een hint geven over hoe de leden van de verschillende groepen aan elkaar en aan de huidige Europeanen verwant zijn. Genetische analyses kunnen die verwantschappen veel preciezer in kaart brengen. Een internationaal team van wetenschappers heeft nu het kern-DNA geanalyseerd van 51 individuen die tussen 45.000 en 7.000 jaar geleden hebben geleefd. Het is de grootste genetische reconstructie van moderne mensen in Europa, voor de introductie van de landbouw zo'n 8.500 jaar terug. Paleoantropoloog Patrick Semal van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen werkte mee aan de studie. Belgische oer-Europeanen Uit de analyses blijkt dat de allereerste groep moderne mensen die 45.000 jaar geleden vanuit Afrika Europa binnentrokken, een doodlopende tak waren. De huidige Europeanen hebben geen typische genetische kenmerken meer van die groep. Maar vanaf 37.000 jaar geleden hebben alle onderzochte individuen wél bijgedragen tot de huidige Europese genenpoel. Een opperarmbeen uit de Belgische grotten van Goyet, dat in de collecties van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen wordt bewaard, is het oudste spoor van die vroegste Europese voorouders. Het 35.000 jaar oude bot was van een man. Aan de archeologische sporen te zien had die groep de Aurignacien-cultuur (denk maar aan de Venus van Hohle Fels). Later, tussen 34.000 en 26.000 jaar geleden, werd de oergroep vervangen door een populatie die de Gravettien-cultuur had (denk aan de Venus van Willendorf). Maar de groep uit Goyet verdween niet: nazaten duiken vanaf 25.000 jaar geleden op in Noord-Spanje, waar ze zich tijdens het zogenoemde Laatste Glaciale Maximum - met gletsjers tot in Zuid-Europa - hadden teruggetrokken. Toen het warmer werd 19.000 jaar geleden verspreidden die nazaten - die de Magdalenien-cultuur (denk Lascaux) hadden - zich vandaaruit over Europa. Migraties vanuit het Oosten Uit de genoomstudie, die deze week in Nature staat, duikt vanaf 14.000 jaar geleden in een groot deel van Europa een genetische variant op die de huidige mensen uit het Nabije Oosten ook hebben. De onderzoekers vermoeden dat naarmate de ijskappen smolten en het klimaat warmer werd, grote groepen uit het Nabije Oosten naar Europa trokken. In enkele fossielen zijn zelfs sporen van Oost-Aziatisch DNA te zien, wat ook een migratiestroom vanuit het Verre Oosten doet vermoeden. Neanderthalergenen verdwijnen Vandaag dragen niet-Afrikanen zo'n 2 procent neanderthaler-DNA, terwijl dat in de vroegste fossielen in deze studie nog 3 tot 6 procent is. De onderzoekers denken dat de neanderthalergenen - die wellicht veel slechte mutaties bevatten - er door natuurlijke selectie zijn uitgefilterd. Wel opmerkelijk dat het tienduizenden jaren duurt voor de genen van onze 'neven', waar we enkele duizenden jaren mee hebben samengeleefd (en hebben gekruist), uit onze populatie verdwijnen. Goyet-fossielen In de studie werden vijf fossielen uit de grotten van Goyet geanalyseerd, drie opperarmbenen en twee scheenbenen, die een periode beslaan van 35.000 tot 15.000 jaar geleden. De stukjes menselijk bot werden in de jaren 1860 opgegraven door geoloog Edouard Dupont, maar kwamen pas recent aan het licht toen de Goyetcollectie van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen opnieuw onder de loep werd genomen. De Goyet-collectie bevat uitzonderlijk goed bewaarde menselijke fossielen. Recent maakten ze ook al deel uit van een studie naar het mitochondriale DNA (dat alleen de moederlijke lijn weergeeft). Contact Patrick Semal (FR), paleo-antropoloog en hoofdconservator Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen 02/627 43 80 [email protected] Mietje Germonpré (NL), paleontoloog Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen 02/627 44 64 0473/443 788 (woensdag enkel op gsm bereikbaar) [email protected]