DIRECTIECOMITE AFDELING OCMW’s VERGADERING VAN 17 MEI 2013 - VERSLAG NR. 5 Aanwezig: De h. Theo JANSSENS, voorzitter, Mevr. en de hh. B. DE BACKER, P. DEPREZ, L. KUPERS, J. LAMBRECHT, C. MEESTERS, P. ROSSIE, H. STEVENS, B. VAN COILLIE, R. VAN PUT, C. VERMEULEN. Verontschuldigd: De h. G. DE MEYER, J. MORTIER, M. VAN GILS. Afdeling OCMW’s: P. VAN SCHUYLENBERGH, N. DEBAST, J. DELEENHEER, F. CONTIPELLI. 1 Goedkeuring van het verslag nr. 4 van de vergadering van 19 april 2013 Dit verslag wordt goedgekeurd. BELEIDSDOSSIERS 2 Reorganisatie opvangnetwerk en afbouw LOI-plaatsen (doc. 13/36) De bezettingsgraad van het opvangnetwerk voor asielzoekers was eind april 2013 net geen 82%. In andere budgettaire tijden hadden we deze marge kunnen aangrijpen om de opvang van asielzoekers te hervormen. Vandaag komt de reorganisatie van het opvangnetwerk echter grotendeels neer op het afbouwen van de capaciteit. Volgens de actueel beschikbare informatie zal de afbouw van de individuele opvangplaatsen, waarvan de LOI het leeuwendeel vormen, een stuk groter zijn dan de afbouw van de collectieve opvangplaatsen. Het LOI-tarief (m.i.v. de leegstandvergoeding) blijft voorlopig ongewijzigd. De start van de afbouwoperatie wordt gepland voor september. De meest recente informatie van Fedasil en kabinet De Block wordt toegelicht. Het directiecomité begrijpt dat er een afbouw van plaatsen nodig is als er minder opvang noodzakelijk is, maar vraagt een ruime overgangsperiode. OCMW’s hebben vaak woningen moeten huren en personeel aangeworven en kunnen niet van vandaag op morgen stoppen met opvang. Het directiecomité vindt het goed dat men denkt aan een aantal bufferplaatsen voor het geval de toestroom van asielzoekers weer zou toenemen, maar de vergoeding die daar in de huidige voorstellen tegenover staat is veel te laag. Het directiecomité deelt het voorbehoud in de nota 13/36 m.b.t. de transitplaatsen (de verantwoordelijkheid voor de integratie van erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden in de samenleving wordt 1/6 volledig bij de OCMW’s gelegd). Het directiecomité steunt het voorstel uit de nota om de overstap van de collectieve opvang naar de individuele opvang in te korten van 4 maanden tot 3 maanden. Het directiecomité vraagt een gesprek met staatssecretaris De Block over dit dossier, na overleg met de Waalse en Brusselse afdeling OCMW’s. 3 Wijzigingen aan het kaderbesluit sociale huur (doc. 13/37) Op dinsdag 30 april 2013 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan “Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het woonbeleid”. De meeste wijzigingen betreffen de wijziging van het Kaderbesluit Sociale Huur (KSH). Joris Deleenheer, stafmedewerker wonen, licht ze toe. De wijzigingen in het Kaderbesluit Sociale Huur kunnen grosso modo in 3 soorten worden onderverdeeld. Ten eerste de wijzigingen die een doorvertaling zijn van keuzes die op decretaal niveau (Vlaamse Wooncode (VWC)) gemaakt zijn; ten tweede de wijzigingen die het resultaat zijn van nieuwe beleidsinzichten of –lijnen, o.a. ten gevolge van de evaluatie van het Kaderbesluit Sociale Huur en ten derde de louter juridisch-technische wijzigingen. De belangrijkste wijzigingen betreffen het optrekken van de inkomensgrenzen, de versnelde toewijzing, de huurwaarborgregeling en de voorrangregels in het toewijzingssysteem. Vooral het optrekken van de inkomensgrenzen is voor discussie vatbaar omdat er daardoor alleen maar meer kandidaat-huurders op de wachtlijst komen te staan, kandidaat-huurders die op basis van hun inkomen nooit in aanmerking zullen komen voor een sociale woning indien de sociale huisvester geopteerd heeft om met het puntensysteem te werken. Het directiecomité onderschrijft de bedenkingen uit de nota en vraagt de staf ze op te nemen in een brief aan de minister, waarin we tevens een overleg aanvragen. Dit overleg gebeurt best samen met HUURpunt (de koepel van de sociale verhuurkantoren) en met de VVH (de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen). 4 Project Collishop (doc. 13/38) Collishop van de Groep Colruyt contacteerde VVSG met de vraag om een product dat ze binnenkort ontwikkelen te verspreiden onder de OCMW’s. Het gaat om cheques waarmee OCMW-cliënten welbepaalde goederen kunnen aankopen. Nathalie Debast, stafmedewerker armoedebeleid, licht het voorstel toe. Het directiecomité sluit zich aan bij het advies dat door de stuurgroep sociale diensten werd gegeven en kan zich dus niet vinden in de ontwikkeling van dit product. Argumenten die aan deze beslissing ten grondslag liggen, zijn de volgende: 2/6 De cheques zouden de ‘gewone’ uitbetaling van financiële steun in de vorm van leefloon of equivalent leefloon niet kunnen vervangen en dat is ook niet aangewezen. Dat is juridisch immers onmogelijk aangezien de bestedingsmogelijkheden van de cliënt op deze manier zouden worden ingeperkt. Maar ook als dringende steun of in de plaats van een voedselpakket is dit systeem niet opportuun. Het gebruik van de cheques als een mogelijke vorm van dringende steun zou juridisch wel kunnen, maar enkel indien het OCMW kan motiveren dat dit in een specifieke geval de meest passende hulp is. Het OCMW dient dan wel een aanbesteding te organiseren. Dit systeem geldt immers enkel voor de winkels van de Colruyt-groep en andere handelaars kunnen/zullen zich benadeeld voelen. Ook wanneer het OCMW een aanbesteding doet, beperkt men de handelingsmarge van de cliënt wanneer die liever in een andere winkel aankopen doet. Het systeem is ook betuttelend. Het gaat er van uit dat cliënten niet zelf prioriteiten kunnen stellen bij het doen van aankopen en dat men dus best cheques geeft die welbepaalde producten uitsluiten. Voor sommige cliënten zal dit ook zo zijn, maar dan nog is dit systeem niet-emanciperend. Bovendien gaat het uit van de benadering dat OCMW-cliënten moeten geholpen worden om voedsel en douchegel te kopen en moeten worden afgeremd om wijn of sigaretten te kopen. Het systeem is stigmatiserend. De cheques zouden enkel gelden voor OCMWcliënten. Betaalt men hiermee, dan weet minstens de kassabediende dat het gaat om iemand die gesteund wordt door het OCMW. Tenslotte pleit het directiecomité voor het inzetten op begeleiding om cliënten zelfredzaam te maken in plaats van uit te gaan van een overdreven drang naar controle. INTERNE ZAKEN 5 Hersamenstelling directiecomité afdeling OCMW’s (doc. 13/39) Het uittredend directiecomité moet zich uitspreken over het voorstel van samenstelling van het nieuwe directiecomité vooraleer het aan de algemene vergadering van de afdeling OCMW’s van 13 juni 2013 ter goedkeuring voorgelegd wordt. Het directiecomité telt 21 leden. Het voorstel is gebaseerd op de criteria, opgenomen in het huishoudelijk reglement van de afdeling OCMW’s, de voorgedragen kandidaturen van de OCMW’s en het overleg met de verschillende politieke partijen en VVOS. Volgende evenwichten moeten gerespecteerd worden: evenwichtige spreiding over de verschillende categorieën van OCMW’s (minder dan 15.000 inwoners, 15.001-50.000 inwoners, 50.001-150.000 inwoners, meer dan 150.000 inwoners); 3/6 evenwichtige spreiding over de vijf provincies; evenwichtige man-vrouwverdeling; evenwichtige partijpolitieke verdeling over de 15 mandatarissen; 6 secretarissen. Het voorliggend ontwerp voldoet aan alle criteria. Het directiecomité stemt ermee in om het voor te dragen aan de algemene vergadering van de afdeling OCMW’s van 13 juni 2013. 6 Algemene vergadering afdeling OCMW’s 13 juni 2013 (doc. 13/40) De algemene vergadering van de afdeling OCMW’s vindt plaats op 13 juni 2013 in het congrescentrum Lamot te Mechelen. Alle OCMW’s en de leden van het directiecomité ontvingen een uitnodiging. Het directiecomité neemt er kennis van. MEDEDELINGEN 7 Mededelingen (doc. 13/41) Het directiecomité neemt kennis van het mededelingendocument (persberichten, brieven en verslagen). 8 Extra agendapunt : Voorstel VDAB m.b.t. de werkwinkels (10.05.13) (doc. 13/42) Het optimalisatieplan van de VDAB m.b.t. de Werkwinkels doet heel wat stof opwaaien. In essentie komt het erop neer dat de VDAB voortaan niet meer alle functies zal aanbieden in alle Werkwinkels: loketfunctie, begeleiding van werkzoekenden, vorming. Er komen Werkwinkels met een uitgebreid aanbod; terwijl op andere plaatsen het aanbod beperkter wordt (rationalisering in de openingsuren, meer werken op afspraak, meer webdienstverlening en minder fysieke contacten). Het directiecomité en de raad van bestuur van VVSG hadden een aantal bedenkingen bij deze evolutie (zie verslag vergadering directiecomité afdeling OCMW’s van 22 maart 2013) : De meest kwetsbare en minst naar de arbeidsmarkt toeleidbare cliënten hebben nood aan fysieke contacten met een hulpverlener; webdienstverlening heeft slechts een heel beperkt succes. Er is weinig overleg geweest met de lokale besturen; het plan werd op verschillende plaatsen voorgesteld als te nemen of te laten. Hoe dan ook is het afbouw van dienstverlening; wat zal het effect daarvan zijn op de lokale besturen? 4/6 Deze reorganisatie heeft tot resultaat dat er in verschillende regio’s in Vlaanderen witte vlekken zijn zonder enig aanbod (Zuid-Oost-Vlaanderen, Pajottenland, streek tussen Brugge en Gent, noordoosten van Antwerpen) De piste om lokalen van lokale besturen beschikbaar te stellen voor de Werkwinkels (bij het OCMW, in het sociaal huis) is bespreekbaar; dit gebeurt al op verschillende plaatsen. Op basis van deze bedenkingen werd er overleg met de VDAB gepleegd. De nota 13/42 geeft een stand van zaken van dit overleg en bevat het nieuwe voorstel van de VDAB m.b.t. de reorganisatie van de Werkwinkels. Fabio Contipelli, diensthoofd maatschappelijke integratie & werk, licht de nota toe. Het directiecomité neemt er kennis van. 9 Extra agendapunt : Ontwerp advies bij het nieuwe decreet lokale diensteneconomie (doc. 13/43). Het decreet Lokale Diensteneconomie wordt aangepast volgens de horizontale aandachtspunten uit de Vlaamse beleidsvisie met betrekking tot Sociale Economie: duurzaamheid, afstemming, vereenvoudiging, complementariteit, doorstroom en kwaliteit. De VVSG-werkgroep Regie Sociale Economie heeft een standpunt uitgewerkt over de ontwerptekst; Fabio Contipelli licht het toe. In de vorige legislatuur kwamen structurele Vlaamse klaverbladen tot stand rond buurtgerichte kinderopvang, flexibele en occasionele kinderopvang, logistieke en aanvullende thuiszorg, milieu en natuurwerkers en groenjobs, huisbewaarders in de sociale huisvesting en buurtsport. Daarnaast werd samengewerkt op een aantal domeinen, weliswaar zonder structurele verankering in de belendende regelgeving. Het gaat over projecten in het kader van toerisme, energiesnoeiers, fietspunten, lijnspotters. Binnen deze gesloten klaverbladen ontstonden waardevolle degelijke lokale diensteneconomie-projecten. Voor de lokale besturen zijn ook de open oproepen Lokale Diensteneconomie van zeer groot belang. Bij deze open oproepen gaat het immers om projecten die rechtstreeks inspelen op lokale noden, waarbij de klaverbladfinanciering bestaat uit Vlaamse en lokale middelen. Lokale besturen investeren enorme bedragen in de lokale diensteneconomie, maar ook in maatwerk. Kansengroepen worden lokaal tewerkgesteld in soms kleine maar voor de lokale cohesie zeer belangrijke en waardevolle projecten. Dienstverlening op het lokale niveau zorgt ervoor dat er aanvullende thuiszorg en kinderopvang georganiseerd wordt, dat er betaalbare maaltijden bereid worden, dat vereenzaming tegengegaan wordt, kortom, dat het voor de burger aangenaam is om te leven, wonen en werken in een bepaalde gemeente. Het is dan 5/6 ook van groot belangrijk dat de impact, van de wijzigingen in de regelgeving op Vlaams niveau, op het lokale niveau, zeer goed ingeschat, in kaart gebracht en opgevangen wordt. Sociale Economie is ook voor de Vlaamse regering een beleidsprioriteit. Lokale besturen krijgen via Besluit van de Vlaamse regering een regierol sociale economie toebedeeld. Deze regierol werd opgenomen in het lijstje van de Vlaamse beleidsprioriteiten in het kader van de meerjarenplannen (en de beheers- en beleidscyclus). De werkgroep heeft tijdens de verschillende overlegmomenten met het kabinet en VVSG meermaals en met nadruk bezorgdheden en bekommernissen uitgedrukt en op wijzigingen aangedrongen. Hiermee werd geen rekening gehouden. Het directiecomité onderschrijft het standpunt van de VVSG-werkgroep; het zal schriftelijk aan de minister meegedeeld worden. Verslag: Piet Van Schuylenbergh 6/6