Blanco/woord opdrachten Totaal: 16 stuks 1.2.1 Memory Dit is een opdracht die je uitvoert met minimaal 3 leerlingen. Blanco, woord Tijd: Max. half uur Benodigdheden: papier in 3 verschillende kleuren. Als dit niet aanwezig is kan je ook improviseren door op elk briefje op de achterkant 1,2 of 3 te zetten. Opdracht: Scheur een gekleurd a4tje in kleine papiertjes. Schrijf allemaal 1 zelfstandig naamwoord op. (bijvoorbeeld, slagroomspuit, hazelnoot, computermuis enz.) Scheur vervolgens een a4tje van een andere kleur in stukjes en zet hier een bijvoeglijk naamwoord op (bijvoorbeeld houten, metalen, gezellige, kunstzinnige enz.) Als laatste hebben we een a4tje van een 3e kleur en hiermee doen we hetzelfde alleen komen hier werkwoorden op. (bijvoorbeeld springen, krabben, verbranden) Wees een beetje origineel in de keuze van je woorden. Als dit is gebeurd verzamelen we de briefjes, schudden we ze en leggen we alle briefjes ondersteboven op de grond. Vervolgens pakken we allemaal 3 briefjes. Van elke kleur 1. Je kan niet als echt memory de foute bij elkaar zoeken. Alles past namelijk bij elkaar dus terugleggen kan ook niet. Je hebt dus een onderwerp (zst.nw) een gevoel of materiaal (bv. nw.) en je weet wat dit onderwerp doet (werkw.). Hier ga je mee aan de slag! 1.2.2 Laat je Horoscoop je onderwerp bepalen Blanco, woord Tijd: half uur Benodigdheden: kranten en tijdschriften Opdracht: Bekijk jouw horoscoop in de krant of tijdschrift. Als je deze niet voor handen hebt, zijn er op internet ook een hoop sites te vinden waar horoscopen op beschreven worden. Bijvoorbeeld: www.jouwhoroscoop.nl Een horoscoop bestaat altijd uit een paar kernwoorden. Je mag eventueel ook een 2e horoscoop uit een andere krant of website erbij pakken als je vindt dat je niet genoeg kernwoorden hebt. Deze kernwoorden schrijf je op een vel papier en vervolgens schrijf je al je associaties erbij. Komt hier misschien een bepaald thema uit? Laat ook andere leerlingen hun associaties erbij zetten, dit zijn vaak dingen waar jezelf niet zo snel aan denkt. 1.2.3 Aan de hand van Sophie Calle Blanco, woord Tijd: Stap1 1 uur Stap 2 2 uur Stap 3 3 uur Benodigdheden: computer met internet, printer, schaar lijm, stiften, tijdschrift of krant Inleiding: Een zekere G. schreef een e-mail aan de Franse kunstenares Sophie Calle waarin hij hun liefdesrelatie verbrak. Sophie Calle ontving de e-mail op 24 april 2004 om 19.13 uur. Ze was er kapot van. Maar al na een dag zag ze de mogelijkheden ervan. Die welgekozen woorden en zinnen, ze hadden iets onpersoonlijks, ze hadden van een ieder afkomstig kunnen zijn. Eigenlijk was G’s e-mail als zoveel break-up brieven. Als de liefde eenmaal voorbij is, blijven er alleen nog hol klinkende formules over. Aangespoord door de laatste zin ‘zorg goed voor jezelf’ besloot Calle wat geacht wordt privé te zijn in het openbaar neer te zetten. Meer dan honderd vrouwen vroeg ze de e-mail te interpreteren, te vertalen, te analyseren of er op andere wijze op te reageren. Ze koos de vrouwen vanwege hun beroep: een rechter, een politieofficier, een advocaat, een psychiater, een clown, een danseres, een latinist, een waarzegster, een reclasseringsambtenaar, een dichteres, een linguïst, een geheim agente, een schaakspeelster, et cetera. Iedere vrouw reageerde anders op de brief. Opdracht: Stap 1: Bekijk deze website met voorbeelden van de brief. Deze is elke keer op een andere manier geanalyseerd. Kies er 3 uit welke uit het interessantst vindt. Stap 2: Hoe reageer jij op deze brief? Hoe kan jij deze brief misschien omvormen? Wat zou je er misschien uitlichten of weglaten? Kijk naar de voorbeelden die je hebt gevonden en wat je ermee kan doen. Print de brief uit en ga er zelf mee aan de slag. Stap3: Doe ditzelfde bij een eigen gekozen brief. Dit mag een ingezonden brief zijn uit een krant of tijdschrift of een zelfgeschreven of gekregen brief. Leg ook goed aan de docent uit waarom je juist voor deze aanpak hebt gekozen. 1.2.4 laat je zintuigen spreken Blanco, woord Tijd: Schrijven maximaal een uur Schilderen maximaal 4 uur Benodigdheden: pen en papier, verfspullen, papier Opdracht: Maak in ongeveer 200 woorden een beschrijving van een plek waar je ooit wasof waar je een bijzondere herinnering aan hebt. Dit mag positief of negatief zijn. Gebruik alle zintuiglijke ervaringen die een plek je kan opleveren maar beschrijf NIET wat je ziet. Doe dus alsof je blind bent en een plek moet omschrijven. Je beschrijft alleen hoe de plek aanvoelt, hoe het er klinkt, wat je ruikt en zelfs wat je proeft. probeer zo te schrijven dat je de visuele details niet eens mist. Schrijf in de tegenwoordige tijd als of je er op dit moment bent. Nu je dit hebt gedaan ga je deze gevoelens (dus niet de plek!) weergeven in een schilderij. Denk hierbij vooral aan kleurgebruik en structuur! 1.2.5 Paspoort Blanco, woord Tijd: 2 uur Benodigdheden: 1 groot vel (min. 50x65cm) Opdracht: Als je een paspoort of id-kaart aanvraagt moet je hiervoor een aantal dingen opgeven. Bij deze opdracht is de bedoeling dit zelf niet te doen maar juist door je medeklasgenoten en eventueel docenten, familie en bekenden te laten doen. Vouw een groot vel in 2en. En plak op de linkerbladzijde een foto van jezelf (deze mag gewoon uitgeprint zijn). Dit is het begin van je paspoort. De kant van waar je foto opgeplakt is komen eigenschappen van jezelf. Laat mensen je lengte, geboorteland en leeftijd schatten zonder ze te corrigeren. Op de 2e helft schrijven mensen eigenschappen van jou. Ook kunnen ze schrijven welke landen zij denken dat jij ooit nog op vakantie zal gaan. Misschien heb je zelf nog een onderwerp waarvan je nieuwsgierig bent hoe mensen hier tegenaan kijken ten opzichte van jou. Voeg deze dan ook toe aan je paspoort. Meerdere pagina’s is natuurlijk ook mogelijk. Tip: Beperk je niet alleen tot je leeftijdsgenoten maar vraag ook mensen die jonger of ouder zijn dan jij bijvoorbeeld familie of docenten. Stap2: Nu je paspoort compleet is ga je op zoek naar een onderwerp wat je aanspreekt. Er zullen misschien dingen in staan die jij niet op jezelf vind slaan maar iemand anders dus wel. Kan je hier misschien verder mee werken? Het kan ook zijn dat er een vakantieland tussen staat wat je erg aanspreekt of eigenschappen. Kies hieruit 1 of meerdere onderwerpen en neem dit mee in je verdere werk. 1.2.6 Brainstorm Tijdsduur: 20/30 minuten. Blanco, woord. Benodigdheden: Pen/potlood en papier. Opdracht: Begin met het opschrijven van alle woorden die in je opkomen over een bepaald onderwerp. Je onderwerp ben je vrij om te bepalen. Een aantal voorbeelden: “Als ik straks klaar ben met school”, “Mijn lievelingsgerecht” of “Mijn perfecte wereld”. Je kunt ook werken vanuit een thema; Eenzaamheid, vriendschap, energie, licht enzovoort. Schrijf voor jouw thema alle woorden op. Wanneer deze woorden er staan, gebruik je ieder woord om daar vervolgens al je associaties bij op te schrijven. Dit doe je vervolgens nog een keer. Het resulteert in een pagina vol met woorden. De volgende stap is om twee woorden met elkaar te combineren. Het is belangrijk dat deze twee woorden niet uit hetzelfde punt van associatie voortkomen. Wanneer deze twee woorden samen komen, bijvoorbeeld: Pinguïn en broodrooster, kan dit een voedingsbodem zijn voor een nieuw idee. Deze twee woorden hebben helemaal niets met elkaar te maken. Het is nu de uitdaging om deze twee woorden aan elkaar te koppelen: Een broodrooster in de vorm van een pinguïn, een pinguïn in een broodrooster, is de pinguïn deels dier en deels broodrooster? Bij deze punten komen er beelden bij je op. Het is belangrijk om deze beelden snel vast te leggen, want ze kunnen zomaar bruikbaar zijn. Gebruik 20 seconden om het snel en klein vast te leggen en zet er wat woorden bij over de kleur, sfeer, vormen, compositie, emotie en dergelijke om later de herinnering naar dit idee te prikkelen. Brainstorm (EXTRA) Tijdsduur: 10 – 30 minuten. Opdracht: Ieder woord dat je hebt opgeschreven is een woord dat je de volgende vraag stelt: “Vertel eens meer over mij?” Je kunt over ieder woord meer vertellen, hiermee graaf je in je kennis. Besteed de volgende 15/30 minuten met de woorden die je in je mindmap hebt opgeschreven. Voor ieder woord maak je een nieuwe mindmap. De woorden die nu vindt zullen de eerste mindmap diepte en meer betekenis geven. 1.2.7 Groep mindmap Blanco, Woord. Tijdsduur: 4 x 10 minuten. Benodigdheden: groot vel (50x65cm), verschillende kleuren pennen/stiften. Opdracht: Schrijf allemaal woorden op rond een thema. Waar denk je aan als je aan het thema denkt? Schrijf zoveel mogelijk woorden op. Na 10 minuten draait het blad rond en zul je verder gaan met de associaties van de ander. Schrijf zoveel mogelijk woorden op bij de woorden die al staan. Het draaien gaat net zo lang door totdat iedereen is geweest. Zodra dat is gebeurd, kies je een woord uit per kleur. Deze woorden zet je uit in een tabel. Bij iedere kruising van twee woorden maak je één of meerdere schetsen van wat je met het onderwerp zou kunnen doen. 1.2.8 Samenvoegen (omgeving (kan van alles zijn)). Blanco, Woord. Tijdsduur: 15 minuten. Benodigdheden: pen/potlood en papier. Opdracht: - Maak een lijst met 10 dingen uit je omgeving. - Kies je drie favoriete dingen uit. - Benoem per ding alles wat kunt bedenken wat ermee te maken heeft of waar je aan denkt. - Selecteer je favoriete woorden uit iedere lijst. - Schrijf weer alles op wat je kunt bedenken per woord. - Voeg de woorden samen op een manier dat je logisch lijkt, of totaal niet. 1.2.9 Kunstbeschouwend (“Kunst” kan weggelaten of vervangen worden) Blanco, Woord. Tijdsduur: 60 minuten. Benodigdheden: pen en papier. Opdracht: Schrijf op als lijst: 3 kunstervaringen op waarvan je genoot. 3 kunstenaars die je inspireren. 3 kunstenaars die lelijk werk maken. 3 beroepen die je fascineren. 3 opdrachten rondom kunst. - Maak hiervan lijstjes. - Maak combinaties en leg verbanden. - Analyseer waar jou hart sneller van gaat kloppen. Wat wil je uitvergroten? Waar wordt jij nou blij van? Dit kun je gebruiken als startpunt voor je project! 1.2.10 Het nieuws Tijdsduur: Ongeveer 60 minuten Benodigdheden: De krant, het journaal of een nieuwswebsite (zoals www.nu.nl of www.spitsnieuws.nl).Tekenpapier (50 cm x 65 cm formaat) een pen, stift of potlood eventueel een schaar en lijm Opdracht: Je pakt de krant van vandaag of gisteren, je gaat kijken naar het journaal van vandaag of je kijkt op een bekende nieuwswebsite (zoals www.nu.nl of www.spitsnieuws.nl). De artikelen of onderwerpen die je het meeste aanspreken verzamel je bij elkaar (denk hierbij aan ongeveer 5 artikelen). Vervolgens kies je uit deze 5 artikelen 2 artikelen uit die je het meeste aanspreken. Je gaat met deze 2 artikelen aan de slag; zoek op het internet of dat je nog meer nieuws over deze twee onderwerpen kunt verzamelen (vooral artikelen met foto’s zijn zinvol en erg belangrijk). Je kunt ervoor kiezen om alle informatie die je hebt gevonden op twee grote tekenpapieren te plakken zodat je een goed overzicht krijgt. Denk hierbij als uitgangspunt aan het maken van een moodboard. Het materiaal wat je nu hebt verzameld is het startpunt voor je nieuwe onderwerp. Je mag zelf bepalen of dat je de twee artikelen met elkaar gaat combineren of dat je één artikel laat vallen. Links bij de opdracht: Twee voorbeelden van de opdracht Voorbeelden van moodboards die leerlingen gemaakt hebben Kunstenaars die actualiteit gebruiken in hun werk 1.2.11 Je favoriete film of videoclip Tijdsduur: Ongeveer 50 minuten Benodigdheden: Youtube, tekenpapier (a4- formaat), een pen, stift of potlood Opdracht: Je gaat op Youtube op zoek naar fragmenten van jouw favoriete films of je favoriete videoclips. Voordat je het fragment afspeelt zorg je dat je een pen,stift of potlood en een papier bij de hand hebt om op te schrijven. Tijdens het bekijken van de fragmenten schrijf je de dingen op die je opvallen en die je leuk vind. Gaat het fragment te snel voor je? Dan kun je het natuurlijk een paar keer bekijken zodat je echt alles kunt opschrijven. Met hetgeen wat je opgeschreven hebt ga je vervolgens aan de slag; de dingen die je het leukst vind haal je eruit en hiermee ga je aan de slag. Heb je duidelijke woorden opgeschreven (denk bijvoorbeeld aan een kledingmerk of een soort auto) dan ga je hierbij beeldmateriaal verzamelen. Heb je dingen opgeschreven die bijvoorbeeld een bepaalde emotie verwoorden dan ga je hiermee een mindmap maken waardoor je daarna als het goed is beeldmateriaal kan verzamelen. Dit beeldmateriaal word vervolgens de start van je nieuwe onderwerp. Het is aan jou of dat je met dit beeldmateriaal bijvoorbeeld een collage gaat maken of dat je bijvoorbeeld gaat tekenen of schilderen. Links bij de opdracht: Twee voorbeelden van de opdracht Voorbeelden van videokunstenaars die ook clips hebben gemaakt voor artiesten 1.2.12 Inspiratie uit jouw schoolagenda Tijdsduur: Ongeveer 50 minuten Benodigdheden: Je schoolagenda, tekenpapier (a3- formaat), een pen, stift of potlood, eventueel post-its en eventueel een kopieerapparaat Opdracht: Pak je schoolagenda erbij en ga er eens in bladeren. Er zullen je vast veel dingen in opvallen; de layout van iedere pagina (vaak is deze iedere week of maand net even wat anders), dingen die je vrienden en vriendinnen erin hebben geschreven, de dingen die je er zelf in getekend hebt tijdens die saaie lessen en alle bergen huiswerk die je nog moet maken. Alles wat je aanspreekt schrijf je op het tekenpapier. Op de pagina’s die je helemaal leuk vind kun je een post-it plakken zodat je ze makkelijk terug kunt vinden. Als je heel je agenda doorgezocht hebt ga je aan de slag met de dingen die je opvallen in jouw agenda. Deze dingen zou je kunnen kopiëren (bijvoorbeeld leuke tekeningen die je zelf hebt gemaakt) en hierbij zelf dingen verder doortekenen. Of je kunt ervoor kiezen om zelf beelden te maken bij de teksten die je opvallen in je agenda (je mag natuurlijk ook beeldmateriaal zoeken om een handje te helpen). Links bij de opdracht: Twee voorbeelden van de opdracht Voorbeelden van agenda’s met doodles enzovoort 1.2.13 Hersenspinsels Tijdsduur: Ongeveer 60 minuten Benodigdheden: Tekenpapier (a3- formaat of groter), een potlood en/of een zwarte stift,tijdschriften, kranten en ander bestaand beeldmateriaal. Opdracht: Bij deze opdracht is het de bedoeling dat je eerst 10 minuten lang gaat opschrijven wat er allemaal in je opkomt en waar je allemaal aan denkt. Dit ga je doen door er een mindmap van te maken. Als je dit 10 minuten lang hebt gedaan ga je kijken naar wat het vaakste in jouw mindmap terugkomt of welke dingen die over hetzelfde onderwerp gaan. Om duidelijk te zien welke woorden dit zijn kun je deze op een apart papier opschrijven. Vervolgens ga je met deze woorden een fantasie verhaal schrijven van minimaal 1 a4-tje. Probeer hierbij alle woorden die je uit jouw mindmap hebt opgeschreven te gebruiken. Als je dit best lastig vind dan is het misschien ook handig om de hele mindmap er weer bij te pakken voor inspiratie. Als je het verhaal hebt geschreven dan kun je bij jouw verhaal illustraties maken. Maak tekeningen van de hoofdpersonen, de omgeving van het verhaal en belangrijke gebeurtenissen. Hoe je dit doet en met welk materiaal is helemaal aan jou; leef je uit! Links bij de opdracht: Twee voorbeelden van de opdracht Voorbeelden van de mindmaps Voorbeelden van verhalen die leerlingen na de mindmap verzonnen hebben Voorbeelden van illustraties bij bestaande (bekende) verhalen 1.2.14 Het onmogelijke is mogelijk Tijdsduur: maximaal 1 uur Benodigdheden: Een tekenpapier van 50 cm bij 65 cm, een pen, stift of potlood, beeldmateriaal, een schaar en lijm Opdracht: Je gaat bij deze opdracht nadenken over een thema wat je kunt gebruiken. Hierbij schrijf je het eerste wat in je opkomt in het midden van het tekenpapier. Vervolgens ga je jezelf uitdagen om bij dit thema dingen te verzinnen die haast onmogelijk lijken om uit te voeren. Stel jezelf hierbij de volgende vragen; Wat heb ik altijd al willen doen? Wat wil ik aan mezelf verbeteren? Wat zijn mijn talenten? Wat zou je doen als alles mogelijk was? Al deze vragen beantwoord je in een mindmap op het tekenpapier. Je mag hierbij best een onderverdeling maken bij de vragen, maar alles wat in je opkomt noteer je. Je besteed hier minimaal 15 minuten aan. Na deze 15 minuten ga je kijken naar welke dingen je het meeste aanspreken. Deze dingen omcirkel je en ga je gebruiken voor je nieuwe thema. Je nieuwe thema wordt dus een combinatie van de resultaten die je wilt gebruiken uit de mindmap. Links bij de opdracht: Twee voorbeelden van de opdracht Voorbeelden van de mindmap 1.2.15 Een willekeurig woord Tijdsduur: Maximaal 10 minuten Benodigdheden: Een woordenboek/krant/tijdschrift, een a4-tje, pen, stift of potlood. Opdracht: Pak een woordenboek of krant/tijdschrift en sla een willekeurige pagina open. Het eerste woord wat je op deze pagina ziet wordt het woord waar je mee gaat werken. Let op; dit woord moet wel een zelfstandig naamwoord zijn. Met het woord wat je zelf uitgekozen hebt ga je op één a4-tje een lijst maken. Op deze lijst komt alles te staan wat er bij dit woord in je op komt (dit kan dus echt van alles zijn). Denk hierover niet te lang na want binnen 10 minuten moet heel het a4-tje vol zijn. Als het a4-tje helemaal vol is ga je beslissen wat je het leukste/beste vind om mee te werken. Dit wordt dan het beginpunt van jouw nieuwe werk. Links bij de opdracht: Twee voorbeelden van de opdracht 1.2.16 Woord/beeld Tijd: Benodigdheden: Opdracht: Er zijn mensen die in beelden denken en mensen die in woorden denken. Bij de meeste gevallen is er een goede balans tussen deze 2. Dit is niet altijd. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld dyslectisch (woordblind) en denken voornamelijk in beelden. Andere mensen hebben dit weer andersom. Je hebt altijd een voorkeur voor een kant waar je het meeste naar toehangt. Bedenk voor je zelf nog eens goed of je wel een woorddenker bent! Misschien pas je beter bij het kopje beeld. Ga dan terug en zoek een opdracht uit onder beeld. Ben je er van overtuigd dat je een woorddenker bent? Dit zou heel goed kunnen, maar dwing jezelf dan toch eens een keer om een opdracht uit te voeren uit het kopje beeld. Misschien komen daar verrassende dingen uit waar je normaal nooit aan had gedacht!