SEKSUALITEIT BIJ JONGEREN Homoseksualiteit bij jongeren ICT & Bronnen Mr. Gheysen ARTIKEL HOMOSEKSUALITEIT BIJ JONGEREN Auteurs: Schippers Jan, Van der Linden Carole Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum & U, Houten. Handboek: Kinderen & Adolescenten, problemen en risicosituaties. Schippers Jan: Psycholoog – Seksuoloog, sinds 1982 werkzaam bij de SAD–Schorerstichting, het landelijk bureau voor homoseksualiteit! Website: www.schorer.nl STRUCTUUR VAN HET ARTIKEL •Homoseksuele en lesbische voorkeur •Psychosociale aspecten •Achtergronden •Factoren die een rol spelen bij het ontwikkelingsproces •Diagnostiek van psychische problemen bij homoseksualiteit •Hulpverlening •Prognose •Preventie •Samenvatting en conclusie INLEIDENDE TEKST Erik, 19 jaar, is een schuchtere, vriendelijke jongeman. Hij is afkomstig uit een middenstandsgezin en woont nog bij zijn ouders thuis. Hij is al ruim twee jaar verliefd op een vroegere klasgenoot en kan geen kant op met zijn gevoelens. Het neemt hem allemaal zo in beslag dat hij concentratieproblemen heeft en steeds slechter gaat functioneren. Betekent deze verliefdheid dat hij homoseksueel is? Zo ja, hoe moet het dan verder met hem? HOMOSEKSUELE EN LESBISCHE VOORKEUR Het ontdekken van een erotische aantrekkingskracht tot seksegenoten gebeurt bij jongens meestal op een jongere leeftijd dan bij meisjes. •Meisjes: gemiddeld op een vijftien à zestienjarige leeftijd. •Jongens: gemiddeld tussen hun twaalfde en veertiende jaar. 20 Voelen aantrekking tot zelfde sekse Geen seksuele voorkeur 15 10 5 0 Jongens Meisjes VOORKOMEN Volgens de meest recente onderzoeken heeft 4 à 6% van de mensen in Nederland en Vlaanderen een homoseksuele oriëntatie. Hoewel nog steeds niet wetenschappelijk bewezen is hoe het komt dat iemand lesbisch of homoseksueel ‘wordt’, is het ook niet zo dat iedereen zich de daarbijbehorende seksuele identiteit toe-eigent, of dat al direct na de ontdekking gaat ontwikkelen en manifesteren. Homoseksuele oriëntatie in Vlaanderen en Nederland Homo/Lesbisch 5% 95% Hetero PSYCHOSOCIALE ASPECTEN Onder autochtone Nederlanders en in wat mindere mate onder autochtone Vlamingen is de acceptatie van homoseksualiteit redelijk groot. Voor veel immigranten geldt dat er op dit gebied vaak een grote achterstand is in kennis en objectieve informatie en dat afwijzing van homoseksualiteit op religieuze en culturele gronden veelvuldig voorkomt. •Ouders: Zoals een homoseksuele of lesbische jongere tijd nodig heeft om te leren omgaan met gevoelens voor seksegenoten, zo hebben ouders tijd nodig om de homoseksualiteit van hun kind te accepteren. •Directe omgeving: Behalve de ouders zullen ook anderen uit de directe omgeving van homoseksuele of lesbische jongeren moeten leren omgaan met de gevoelens van hen voor seksegenoten. ACHTERGRONDEN 1. Homoseksuele en lesbische identiteitsontwikkeling: Dat proces verloopt via een aantal fasen en de ideale slotuitkomst voor hen is acceptatie van en waardering voor de eigen seksuele voorkeur. 2. FASE 1: een vaag gevoel van anders zijn FASE 2: de zelfbenoeming FASE 3: de coming out FASE 4: experimenteren/coming in FASE 5: het vinden van een nieuw evenwicht Factoren die een rol spelen bij het ontwikkelingsproces: ALGEMENE ZELFWAARDERING SOCIALE RELATIES EN VAARDIGHEDEN GEZINSACHTERGROND EN PERSOONLIJKHEIDSSTRUCTUUR RELIGIEUZE ACHTERGROND ETNISCH- CULTURELE ACHTERGROND DIAGNOSTIEK VAN PSYCHISCHE PROBLEMEN BIJ HOMOSEKSUALITEIT Voor het kiezen van een therapievorm dient de hulpverlener een goed onderscheid te maken tussen acceptatie- en waarderingsproblemen enerzijds en andersoortige problematiek anderzijds. De symptomen die horen bij een ernstige seksuele identiteitscrisis kunnen namelijk veel overeenkomsten vertonen met symptomen van allerlei persoonlijkheidsstoornissen. De 3 soorten: Het ongecompliceerde acceptatie- en waarderingsproces Het gecompliceerde acceptatie- en waarderingsproces Het secundaire acceptatie- en waarderingsproblemen HULPVERLENING •Bij ongecompliceerde processen: Jongeren die een ongecompliceerd acceptatie- en waarderingsproces doormaken zullen in het algemeen geen beroep doen op een hulpverlener. •Bij gecompliceerde processen: De hulpverlening bij gecompliceerde acceptatie- en waarderingsprocessen is aanzienlijk ingewikkelder. Wanneer de cliënt beschikt over voldoende verbale en introspectieve vermogens en de nodige motivatie, kan de therapeut kiezen voor een inzichtgevende therapie. Er worden daarbij vier fasen onderscheiden. •Bij secundaire problematiek: Wanneer de acceptatie- en waarderingsproblemen duidelijk secundair zijn en andere, vaak ernstige problematiek op de voorgrond staat, zal de cliënt eerst moeten werken aan het opheffen van of leren leven met de primaire symptomen. PROGNOSE De prognose voor homoseksuele jongeren is in het algemeen gunstig. De doorstane ontberingen tijdens de jeugd en adolescentie worden meestal gecorrigeerd door positieve ervaringen met geslachtsgenoten, zoals die na de coming out en coming in mogelijk worden. PREVENTIE Onder preventie wordt hier uiteraard niet de preventie van homoseksualiteit zelf bedoeld. Afgezien van het gegeven dat er geen enkele goede reden is om iets dergelijks na te streven, zijn er sterke wetenschappelijke aanwijzingen dat homoseksualiteit niet voorkomen kan worden, dat het niet overgaat en dat het ook niet ‘genezen’ kan worden SAMENVATTING EN CONCLUSIE Hoewel de sociale positie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen de laatste jaren verbeterd is, hebben de meeste jongeren die bij zichzelf een seksuele en affectieve voorkeur voor geslachtsgenoten ontdekken tijd nodig voor het ontwikkelen van een positieve seksuele identiteit. De reacties van ouders en andere belangrijke personen uit de directe omgeving spelen hierbij een belangrijke rol.