NIEUWSBRIEF DIVERSITEIT 2013 - 1 President Barack Obama verraste de wereld met zijn inaugurale rede bij de aanvaarding van het presidentschap op 20 januari 2013 door Diversiteit als centraal thema uitvoerig aan de orde te stellen. U heeft het ongetwijfeld gelezen en wij hopen dat het u allen heeft geïnspireerd om voor uw eigen leef- en werksituatie een vertaling te maken . Meestal is het zo dat het vaak prachtig wordt gezegd en geschreven, maar dat het niet altijd tot uitwerking komt. Het stellen van concrete doelen is van wezenlijk belang om je doelen te bereiken, dat kennen we ook in het onderwijs. De president liet tijdens de inauguratieplechtigheid de openlijk homoseksuele dichter Richard Blanco zijn gedicht “One Today” voordragen. Obama zal niet meer kunnen doen dan verbodsbepalingen door concrete wetgeving te bestrijden, zodat de participatie van de minderheden meer ruimte krijgt. Zo kunnen wij in het onderwijs ruimte bieden om de participatie van ieder kind de ruimte te geven. Dat vraagt ook om een denken en vooral ook handelen vanuit de diversiteit die we in samenleving en op school en in de klas tegenkomen. En dat is niet zo eenvoudig, zeker niet als we ons realiseren dat een groot deel van ons gedrag en handelen onbewust automatisch gedrag is, gebaseerd op de overheersende (witte, masculiene, hetero) cultuur. In het pas verschenen boek van Ben Tiggelaar :”Dromen, durven, doen” (Spectrum) laat hij zien dat je je daar bewust van moet zijn wil je met concrete doelen aan de slag kunnen gaan. Hoe lang zijn we al bezig met de emancipatie van vrouwen in onze samenleving. Het lijkt voor iedereen en vanzelfsprekendheid, maar nog steeds blijkt op vele terreinen de achterstand niet weggewerkt te zijn. Nederlandse universiteiten doen het nog steeds slecht als het om vrouwelijke hoogleraren gaat, zo blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren uit oktober 2012. De Radboud Universiteit ligt op kop met een op de twintig ! Tien jaar terug bedroeg het percentage nog 13; nu is dat 20,6 procent. Het gemiddelde in Nederland bedraagt 14,8 %, waarmee ons land in de EU alleen België, Cyprus en Luxemburg achter zich laat. Volgens de Europese norm moet in 2013 een kwart van alle hoogleraren vrouw zijn. We weten al jaren dat een aantal vrouwelijke hoogleraren na een paar jaren weer vertrekt vanwege de masculiene sfeer, met de daarbij behorende grappen en (vaak ook seksistische) opmerkingen op de werkvloer. Over onbewust gedrag gesproken op de opleiding voor de intelligentsia, waaronder een groot aantal later belangrijke posities gaan bekleden in de samenleving. (Op een conferentie van Zestor (de SBO voor het hoger onderwijs) waarover verderop meer, kwam eenzelfde geluid naar voren omtrent het afhaken van ‘allochtone’ docenten op hogescholen vanwege de overheersende ‘witte’ cultuur op de werkvloer. En zo stuiten lesbische/homoseksuele leraren/docenten op de vanzelfsprekende overheersende heteroseksuele cultuur op de werkvloer.) Alle middelbare scholen moeten gedragsregels opstellen over de seksuele omgang tussen leerlingen. Dat vindt Rutgers WPF (World Population Foundation), het kenniscentrumvoor seksualiteit, omdat sommige scholieren niet meer weten wanneer zij “seksueel over de scheef gaan”. Het zou de veiligheid op school verbeteren. In de regels zou kunnen komen te staan dat het verboden is een meisje op haar billen te slaan. Scholieren blijken steeds vaker te maken met seksueel geweld, staat in een recente sociale veiligheidsmonitor voor het voortgezet onderwijs. Twaalf procent van hen was in 2012 slachtoffer van seksueel geweld : ongewenste opmerkingen of gebaren, betastingen, aanrandingen of een verkrachting. In 2010 was dat nog 10 procent en in 2006 zeven procent. 1 Uit het onderzoek blijkt dat bijna vier op de vijf leraren vorig jaar getuige waren van seksueel geweld. Volgens de onderzoekers moet dit stijgende “grof lichamelijk en seksueel geweld extra preventieve aandacht” krijgen. Volgens Cas Wouters, socioloog aan de Universiteit Utrecht, gebeurt flirten nu directer en heeft het door de straatcultuur meer kenmerken van een jacht.. “Jongens zijn erop uit een meisje te ‘pakken’ en verdedigen dat met :’ze vroeg erom’.” (Vgl de discussie in de zomer van vorig jaar n.a.v. de documentaire “Femme de la Rue”, waarin Sofie Peeters laat zien dat ze in Brussel constant door mannen wordt lastiggevallen als ze naar huis loopt, vooral door allochtonen. Seksuele intimidatie op straat is kennelijk meer regel dan uitzondering. NRC 2 augustus 2012) In januari 2013 publiceerde EduDivers, kenniscentrum voor onderwijs en seksuele diversiteit, het rapport “Mietjes moeten we niet” (Stereotypen over gender en seksuele diversiteit onder jongeren en lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders in Nederland). We geven hier de Introductie van het rapport weer: Dit rapport analyseert de resultaten van twee onderzoeken die in Nederland zijn uitgevoerd. Het onderzoek vond plaats in de context van het NISO Project “Het bestrijden van homofobie door actief burgerschap en media-educatie” (www.nisoproject.eu) een tweejarig initiatief mede gefinancierd door de Europese Unie door haar programma “Grondrechten en burgerschap”. Het doel van dit NISO-project was leerlingen te betrekken in een participatief proces dat erop was gericht sociale uitsluiting en stereotypering van LHBT’s te bespreken en mogelijk te overwinnen. De eerste fase van het project bestond uit een analyse van homofoob gedrag, houdingen en stereotype opvattingen onder de bevolking en in het bijzonder onder jonge mensen en LHBT’s in de vier deelnemende landen: België, Estland, Italië en Nederland. In het rapport geeft EduDivers alleen de resultaten van het onderzoek in Nederland. In de tweede fase van het NISO-project is Voice OUT ontwikkeld, een educatief programma voor 6 tot 12 weken (www.edudivers.nl/producten/schoolprojecten/voiceout ). In dit programma komen thema’s als burgerschap, mensenrechten, media-educatie, tolerantie, seksisme en homofobie aan de orde. Het programma mondt erin uit dat leerlingen zich inzetten om op hun school of in hun omgeving een of meer minicampagnes op te zetten om mensenrechten te promoten en homofobie te bestrijden. De campagne wordt uitgevoerd in de hele school of locale gemeenschap. Op deze manier is het effect van het programma niet beperkt tot de leerlingen, maar heeft het ook een effect op de bredere omgeving. De Voice OUT-toolkit is gratis te downloaden en EduDivers biedt trainingen aan voor docenten die het programma willen gebruiken, maar kan zelf ook een gastdocent leveren. In de laatste fase van het project werden verkiezingen gehouden op elke school en vervolgens op nationaal niveau om de beste campagnes te kiezen. De nationale verkiezing in Nederland vond plaats in juni 2012 en werd gewonnen door een school in Utrecht, omdat de leerlingen van deze school erin geslaagd waren alle docenten van hun school te mobiliseren om les te geven over homofobie in alle (!) lessen. Hierna gingen de leerlingen van alle vier deelnemende landen naar Brussel, waar ze samen een Europees advies opstelden en aanboden aan het Europees Parlement. (www.edudivers.nl/doc/edudivers_materialen/NISO_WHITE_PAPER.pdf ) GALE benaderde vervolgens Europese instellingen en docentenverenigingen om samen te gaan werken aan de strijd tegen homofobie. Uit het onderzoek bleek dat tweederde van de leerlingen afstand houdt van homoseksuele of lesbische medeleerlingen of zich onzeker voelt over contact met hen. 32% wil in de pauze niet naast een homoseksuele klasgenoot zitten en slechts een derde vindt homoseksualiteit ‘een natuurlijke seksuele oriëntatie’. Tussen 30 en 40 % zegt dat homoseksuelen niet welkom zijn 2 in situaties zoals thuis, op school, in de vriendengroep, in het uitgaansleven of op internet. Dat geeft aan dat er in scholen onacceptabel veel sociale uitsluiting plaatsvindt. Als we christelijke, islamitische en niet-gelovige leerlingen met elkaar vergelijken, blijken de islamitische leerlingen het meest negatief te zijn, maar vooral ook onzeker. Christelijke leerlingen blijken het meest onzeker. Onder de niet-gelovige leerlingen zijn minder leerlingen onzeker, maar zijn er vaker sterke meningsverschillen: een deel is sterk tolerant en een deel sterk intolerant. Gemiddeld is een 30 tot 50% van de leerlingen onzeker over hoe zij zich moeten opstellen naar homoseksuele klasgenoten. Dit nuanceert het beeld dat Christenen vaak homofoob zouden zijn en geeft aan dat jongeren meer begeleiding nodig hebben van hun docenten, begeleiders en ouders bij het omgaan met LHBT’s. Verrassend was het grote verschil in inschatting over stereotypen tussen LHBT’s en jongeren. LHBT’s ervaren een breed scala aan stereotypen, maar jongeren irriteren zich vaak het meest aan gendernonconformisme (“je niet als een echte jongen / echt meisje gedragen” en homo’s zijn “mietjes” en lesbiennes zijn “manwijven”). Jongeren komen uit zichzelf niet op het brede scala. Dat betekent dat het noemen van het brede scala in de voorlichting hen op ideeën brengt. Je kunt daarom in de voorlichting beter niet op de bestrijding van stereotypen wijzen, maar je richten op bredere tolerantie. Daarnaast is er nog een belangrijkere vraag over de manier waarop men voorlicht over homoseksualiteit en transseksualiteit. In sommige voorlichting stelt men dat (de meeste) homoseksuelen heel “normaal” zijn. Het onderzoek roept de vraag op of het vermijden van de bespreking van diverse vormen van genderexpressie ertoe leidt dat men zich beperkt tot acceptatie van “normale” homoseksuelen en daardoor bijdraagt aan verdere stigmatisering van mensen die niet aan traditionele man/vrouw rolpatronen voldoen. Bijna alle LHBT-respondenten (90 %) hebben ervaring met discriminatie. De media en de scholen scoren hoog als terreinen van discriminatie en stereotypering. Meestal neemt discriminatie de vorm aan van beledigingen, lompe grappen en bevooroordeelde reacties. De school is de op een na onveiligste omgeving om je in te begeven: 56% van alle LHBT’s voelde zich hier gediscrimineerd. Van de LHBT-respondenten kwam 61% op school niet uit de kast. Dit percentage komt overeen met gegevens uit ander onderzoek over uit de kast komen op school in Nederland.We hebben echter opgemerkt dat de 30% die zegt op school wel uit de kast te zijn gekomen, dit waarschijnlijk niet heel zichtbaar heeft gedaan als we hun bewering relateren aan de indruk van heteroseksuele middelbare scholieren. Redenen om niet uit de kast te komen waren voornamelijk angst voor pesterijen, er niet klaar voor zijn of onzekerheid over de eigen seksuele of genderidentiteit. De meeste LHBT’s (91%) hebben niets gehad aan het schoolcurriculum voor hun seksuele identiteit. Ze zeggen dat het onderwerp niet genoemd werd of slechts in een enkel zinnetje. Ook spreken ze over heteronormativiteit in de leerstof en over docenten die beledigende en marginaliserende opmerkingen maakten of het onderwerp negeerden. Volgens de LHBT-respondenten zijn gebrek aan kennis en heteronormativiteit de belangrijkst oorzaken van homofobie. Het rapport is te bezoeken via www.edudivers.nl . Daar vindt u ook het programma Voice OUT. Sinds kort is relationele en seksuele voorlichting verplicht in het onderwijs, inclusief aandacht voor seksuele diversiteit. In de Week van de Lentekriebels (vanaf 18 maart) konden leerlingen in het basisonderwijs ook kennismaken met homoseksualiteit. Onder andere via JOEP, een boek voor de allerjongsten over het schaapje Joep, dat op een maandagmorgen iets ongewoons voelt: hij is verliefd op zijn buurjongen, schaapje Dirk. Auteur Mark Haayema : 3 “Als ik op jonge leeftijd positieve verhalen had gelezen over homoseksualiteit, was ik hoier veel gemakkelijker mee omgegaan.” In de Mariënburgkapel in het centrum van Nijmegen is tot en met 5 mei 2013 de tentoonstelling “Tuffen, Kazen, Klemen” te zien over de roze geschiedenis van Nijmegen van nul tot nu. Dit zijn woorden uit een eigen geheimtaaltje van de leerlingen op het Canisius College van bijna een eeuw geleden, toen alleen een school voor jongens. Als je “tufte”dan bloosde je, en wie “kaasde” die was aan het kussen. En “klemen…?” Dat was “het vriendje zijn van”. Maar “klemen”, met een jongen gaan, moest je niet openlijk doen. Want dan werd je als rotte appel verwijderd uit het keurige mandje dat de school wilde zijn. Met grote stappen wordt door de geschiedenis gegaan vanaf de Romeinse tijd, via 800, 17021731, 18e, 19e en 20e eeuw naar deze tijd. Een grotendeels verborgen geschiedenis met een breuk in sixties en seventies van de 20e eeuw, toen mannen en vrouwen openlijk uitkwamen voor hun homoseksualiteit. De tijd waarin de Benedictijnen in de Mr.Franckenstraat een open huis boden aan homo’s, ondanks de officiële afwijzing door de kerk. Nijmegen werd toen de eerste/oudste roze stad van Nederland. De expositie pakt uit met fraaie beelden en unieke filmpjes. Ook met straatinterviews met de ‘jongeren van nu’ over hun opvattingen over homoseksualiteit. Opdrachten voor leerlingen worden aangeboden. De in onze nieuwsbrief 2012 – 4 op p.3 hebben we de anti-pest film “Ruben” , aangeraden voor VO alsook voor bovenbouw PO. Deze film heeft op 27 maart 2013 de Young Positive Media Award gewonnen. Elk jaar looft de Nationale Academie voor Media en Maatschappij deze uit aan positieve initiatieven die met behulp van media jongeren bereiken. In de film – en de daarbij gemaakte muziekclip – wordt het verhaal verteld van de 15-jarige Ruben, die gepest wordt omdat hij homo is en uiteindelijk hulp vindt. De film en het Ruben-lespakket zijn te bestellen via de website www.edudivers.nl . De in Zuid-Afrika werkzame Imam Mushin Hendricks was te gast bij de Amsterdamse Moslim-organisatie “Ma’ruf” (Arabisch voor ‘algemeen geaccepteerd’. “Ik vind het zo belangrijk dat de mens wordt bevrijd van discriminatie. Religie mag nooit een excuus voor het maken van onderscheid zijn. Dat in de Koran staat dat je geweld tegen homo’s mag gebruiken, bestrijd ik ten zeerste. Aan de hand van wetenschappelijk onderzoek en het aanhalen van Koranverzen laat ik zien dat geweld tegen andersgeaarden nooit gerechtvaardigd is. Vrouwen en homo’s worden in de patriarchale islamitische gemeenschappen in de marge geduwd. Met theologische argumenten hoop ik het isolement van hen te doorbreken.” Zelf kwam de imam lang geleden uit de kast en dat was moeilijk. In de negentiger jaren ging hij studeren in Pakistan aan een ultraorthodoxe school. “Voor mij is het niet altijd gemakkelijk geweest, maar nu is het geen probleem om én moslim én homo te zijn. Vorig jaar ben ik zelfs getrouwd met mijn vriend. Met hem heb ik al zeven jaar een relatie.” Dat niet iedereen dat een goed idee vond was duidelijk. “Ik ben opgegroeid in een gemeenschap die op basis van de Koran zegt dat geweld tegen homo’s en vrouwen normaal is. Maar uit diverse Koranverzen blijkt dat mannen die niet op vrouwen vallen niet gestigmatiseerd mogen worden”, beklemtoont imam Hendricks. “De dagelijkse realiteit is echter dat verkrachting van lesbiennes, genitale verminking en geweld tegen homo’s vaak voorkomen.” “Dat de islamitische wereld niet tegen deze uitingen optreedt, ligt aan het feit dat moslims te bang zijn om uitgestoten te worden en de familie-eer te bezoedelen.” Mushin Hendricks gaf een seminar en overhandigde daarbij het eerste exemplaar van zijn boek “The gender based lie” aan stadsdeelwethouder Welzijn Jesse Bos. Daarnaast gaf hij empowerment-training en een van de mensen die die training volgde was Dino Suhavic die 4 samen met een vijftal anderen de stichting Ma’ruf oprichtte. Door de stichting worden moslimhomo’s en –vrouwen gesteund om zichzelf te kunnen zijn. Dat is in deze tijd geen overbodige luxe; het acceptatieproces van islamitische LHBT’s staat nog in de kinderschoenen. “Mensen moeten niet zomaar alles voor waar aannemen’’zegt de imam. “Moslims mogen best kritisch zijn op wat een imam hen vertelt.” De onder Nederlanders van Marokkaanse afkomst populaire website Maroc.nl heeft een speciale subsite over liefde, seks en Islam geopend.: www.islamenliefde.maroc.nl . Op de site kunnen jongeren met elkaar in gesprek gaan over seksualiteit , een onderwerp waarop voor veel van hen een taboe heerst. Op de nieuwe subsite worden thema’s besproken als partnerkeuze, maagdelijkheid, geheime relaties, praten met ouders over relaties en seksualiteit, grenzen en wensen, veilig vrijen en dubbele moraal. Ook homoseksualiteit komt uitvoerig aan bod. Jongeren en ouders praten vaak niet over dit soort onderwerpen, constateert Maroc.nl en dikwijls heeft dat te maken met schaamte. De site bevat filmpjes en informatie maar ook persoonlijke verhalen van jongeren. Ze vertellen over hun ervaringen, dilemma’s en oplossingen. Jongeren die meer willen weten over wat de Islam precies zegt over relaties en seksualiteit kunnen islamdeskundige Badr Youyou per e-mail vragen stellen. De site wil fungeren als aanvulling op de seksuele voorlichting op scholen. “Islam, liefde en seksualiteit zijn belangrijke onderwerpen in het leven van onze leden”, zegt Karim Azaouagh van Maroc.nl. “De meeste vragen die wij krijgen hebben raakvlakken met één van de drie thema’s en meestal gaat het om de combinatie van de drie. Dat is voor ons een reden geweest het project te realiseren. Het is mooi om te zien hoe islamitische jongeren in Nederland hun weg ook op dit terrein vinden, zonder hun roots en religie te verloochenen. Dat is namelijk een essentieel punt voor hen en daar slagen ze steeds beter in. Als we aan die ontwikkeling een bijdrage kunnen leveren, dan is dit project geslaagd.” (De subsite is ontwikkeld door Soa Aids Nederland en Maroc.nl. De doelgroep is jongens en meisjes van Marokkaanse afkomst van 12 tot 26 jaar. Aan de filmpjes werkten onder anderen mee stand-up comedian Rachid Larouz , Jihad Alariachi (Meidem van Halal) en presentatrice Aziza El Messaoudi.’ In onze nieuwsbrief 2012 – 3 pp.3/4 hebben we uitvoerig aandacht gegeven aan een door Maurice Crul gecoördineerd Europees onderzoek over de tweede generatie migranten in Europa. Van de hand van Maurice Crul, Jens Schneider en Frans Lelie verscheen onlangs het boek met de uitdagende titel : “Super-diversiteit”, waarin het door ons besproken onderzoek de kern is. Te bestellen bij VU University Press. In de derde week van maart heeft Maurice Crul zijn oratie uitgesproken t.g.v. de aanvaarding van zijn hoogleraarschap Diversiteit. Naar aanleiding daarvan een paar opmerkingen uit een interview in de NRC van 25 maart 2013 onder de titel “Minderheden doen mee na goed onderwijs.” Niet een apart contract, maar goed onderwijs zorgt voor participatie van etnische groepen. “De grote vraag is hoe er in een samenleving die in toenemende mate divers is omgegaan wordt met de participatie vanuit verschillende groepen. De dominante visie op de multietnische samenleving werd geruime tijd bepaald door het idee van het multiculturalisme. Het centrale concept daarbij was tolerantie. Dit opent, zo heeft de actualiteit in de afgelopen week ook weer bewezen, dwe deur voor tolerantie van opvattingen die resulteren in de onderdrukking van anderen, zoals de uitsluiting op basis van seksuele geaardheid. Die shijnbaar onontwarbare knoop, waarin het multiculturalisme zichzelf heeft vastgedraaid, blokkeert al jaren het integratiedebat. 5 De oproep van Asscher tot intolerantie voor intolerantie ondersteun ik vanharte, maar de weg ernaartoe moet een andere zijn. Zijn eis tot aanpassing is vooral gebaseerd op het idee van het gelijk van de eigen etnisch gedefinieerde meerderheid. Dat is gezien de emancipatie van de tweede generatie en ook gezien de getalsverhoudingen in de grote steden, waar die aanpassing afgedwongen moet worden, steeds meer een gepasseerd station. De klassiek minderheidsgroepen zoals Surinaamse, Antilliaanse, Marokkanse en Turkse Nederlanders worden in toenemende mate gevestigde groepen, assertief en opkomend voor hun eigen belangen en die van hun kinderen. Het is niet zozeer de vraag of zij participeren, maar hoe beleidsmakers en instellingen omgaan met hun eis tot participatie. Het oude integratie-denken moet op de schop. Het opbouwen van intolerantie voor intolerantie, met name in de superdiverse stad, kan niet op een andere manier tot stand komen dan vanuit de minderheidsgroepen zelf. Het grote verschil rond de publiciteit over Yunus nu, in vergelijking met tien jaar geleden, is dat hoog-opgeleide Turks-Nederlandse jongeren, zoals bij voorbeeld de schrijver Özcan Akyol, zich in de media en op internet uitspreken om homoseksualiteit te aanvaarden. Dat is een opvallend nieuw gegeven dat nog nauwelijks is opgepikt in de discussie.” Voor hoe je dan te werk moet gaan verwijst hij naar het onderzoek, waaraan wij in onze nieuwsbrief 2012 – 3 aandacht gaven. : Hoe kun je het onderwijs zodanig inrichten dat dat tot participatie in de samenleving leidt. “Niet een participatiecontract leidt tot emancipatie, maar de mogelijkheid om te participeren leidt tot emancipatie. In zijn hoedanigheid van minister van sociale zaken heeft Asscher zelf de sleutel in handen om de participatie te bevorderen. Met de huidige drie dagdelen opvang via de voorschool leren de allochtone kinderen geen Nederlands en kunnen hun moeders niet de arbeidsmarkt op. Door een geïntegreerde en kwalitatief goede opvang van vijf dagen aan te bieden pakt de minister het taalprobleem aan en bevordert hij de emancipatie van vrouwen. Werkende Turkse tweede generatie vrouwen veranderen het denken in de Turkse gemeenschap, niet het participatiecontract van Minister Asscher.. Samenstelling Nieuwsbief Herman Brinkhoff Secretaris Commissie Diversiteit. 6