Groepen, cijfers en verhalen Over discriminatie van LGBT’s en anderen in Amsterdam Ondertekening Veiligheidspact tegen Discriminatie Westerkerk 30 september 2012 Laurens Buijs Ik ben gevraagd om als socioloog iets te zeggen over de laatste stand van zaken met betrekking tot discriminatie van en geweld tegen seksuele minderheden. > LHBT. Het ligt dan voor de hand om de statistieken in te duiken. In Nederland stikt het van de organisaties die regelmatig prachtige rapporten uitbrengen met interessante cijfers: niet alleen de universiteiten, maar bijvoorbeeld ook het Sociaal en Cultureel Planbureau, discriminatiemeldpunten, diensten van de gemeente, het homonetwerk van de politie Roze in Blauw, tot voor kort de Schorer Stichting, Rutgers WPF (voorheen Rutgers Nisso) en ga zo maar door. Door de belangrijke inspanningen van al deze mensen en organisaties weten we ontzettend veel over het welzijn van seksuele minderheden in Nederland. Al deze cijfers zijn echter niet eenduidig te interpreteren. Aan de ene kant zien we positieve ontwikkelingen met homo-­‐acceptatie in Nederland. Grote groepen van de bevolking – inclusief bijvoorbeeld religieuze groeperingen – zijn steeds minder afkeurend gaan denken over seksuele diversiteit. Er is brede steun in de samenleving voor zaken als het homohuwelijk en homo-­‐ en lesbisch ouderschap. En zowel online als offline wemelt het van de gemeenschappen en activiteiten waar seksuele minderheden zich makkelijker dan ooit bij kunnen aansluiten. Aan de andere kant zien we ook minder positieve ontwikkelingen. Homojongeren zitten nog altijd jaren in de kast voor ze uit de kast durven te komen. Het klimaat op scholen en op sportclubs is nog te vaak ronduit vijandig naar seksuele minderheden. Homo is nog altijd een van de meest gebruikte scheldwoorden onder jongeren. En geweld tegen homo’s komt ook nog altijd voor, zo liet ook mijn eigen onderzoek uit 2008 zien. De daders zijn vooral jongens tussen de 14 en 25 jaar, en het geweld wordt vaak in groepen gepleegd. Cijfers en statistieken zijn belangrijk voor de emancipatie van elke groepering in de samenleving, maar ze zijn vaak ook tegenstrijdig en ze kunnen nooit de volledige complexiteit vatten van maatschappelijke uitsluitingsprocessen. Om LGBT-­‐discriminatie beter te kunnen begrijpen is het dus belangrijk om niet alleen te kijken naar cijfers, maar ook naar verhalen van mensen. Deze verhalen stroken niet altijd met de cijfers. Zo gaan er verhalen dat het geweld tegen homo’s zou toenemen, terwijl er eigenlijk geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn om dat te staven. 1 Een ander populair verhaal is dat de oorzaak van antihomogeweld ligt bij religie, islamisering of de opkomst van de multiculturele samenleving, terwijl cijfers laten zien dat er in absolute aantallen net zoveel autochtone als bijvoorbeeld Marokkaanse daders zijn. Het is duidelijk dat de moderne samenleving, met al die diversiteit op zoveel gebieden, niet alleen kansen, maar ook uitdagingen met zich meebrengt. Wie opgroeit in een orthodox joods of islamitisch gezin zal nogal eens moeten wennen aan de uitspattingen van seksuele diversiteit die er zeker in de Amsterdamse openbare ruimte nogal eens te zien zijn. En dat geldt ook voor scholieren van de middelbare school in bijvoorbeeld Volendam, weet ik uit mijn ervaringen als COC-­‐voorlichter. Maar het is te eenvoudig gedacht dat LGBT-­‐intolerantie alleen iets is van religieuzen, Volendammers of andere specifieke ‘groepen’. Onderzoek laat zien dat deze intolerantie ook in Nederland nog altijd een breed maatschappelijk probleem is. Homoseksualiteit blijkt nog op grote schaal te conflicteren met opvattingen van mannelijkheid. Met name veel jongens en mannen in Nederland hebben nog altijd nogal traditionele en rigide opvattingen over wat het is om een man te zijn. In deze opvattingen over mannelijkheid is weinig ruimte voor afwijkingen van de norm: vrouwelijk gedrag van mannen of het openlijk tonen van genegenheid tussen mannen wordt nog massaal afgekeurd en weggezet als "onmannelijk" en daarom verkeerd. De slachtoffers zijn daarom ook lang niet altijd alleen LGBT’s: ook heterojongens die zich vrouwelijk gedragen of kleden zijn het mikpunt van spot, uitsluiting en geweld. Er is dus een vreemde situatie ontstaan in Nederland. Wij Nederlanders schilderen onszelf graag af als homotolerant in de verhalen die we over onszelf vertellen, zeker in discussies over de multiculturele samenleving. Maar in de praktijk blijkt deze acceptatie nog aan allemaal voorwaarden te voldoen: homo zijn is okay, als ze maar gewoon doen, als ze maar van me afblijven, als ik het maar niet hoef te zien, als ze zich niet als een mietje gedragen, etc. Discriminatie zien we vaak als een probleem van duidelijk af te bakenen maatschappelijke groepen. Het geweld tegen homo’s neemt toe, en daar kunnen de tolerante Nederlanders toch niet voor verantwoordelijk zijn, dus dat moet de multiculturele samenleving zijn, vertellen we elkaar. Maar in feite is geweld tegen homo’s in Nederland ouder dan de multiculturele samenleving, en zien we heel breed in de samenleving allerlei vormen van intolerantie naar seksuele minderheden. En ook de slachtoffers blijken al niet zo’n duidelijk af te bakenen groep: niet alleen homo’s, maar ook lesbiennes, transseksuelen, biseksuelen en bijvoorbeeld vrouwelijke of extravagante hetero’s kunnen slachtoffer zijn van de nogal intolerante hang naar ‘normaal zijn’ in de Nederlandse samenleving. Discriminatie is in onze moderne samenleving steeds minder goed te vangen in termen van groepen en statistieken. In de strijd tegen discriminatie is het vooral 2 belangrijk om samen te werken nieuwe verhalen waarmee we over onszelf en de complexe wereld om ons heen kunnen praten. 3