Serina De Keyser, Marieken Van Nuffel, Machteld Beckx, Ann Geenen, Debbie Hugaerts, Sofie Goedhuys 2SA1 HOMOSEKSUALITEIT IN HET ONDERWIJS “Je kan homo's makkelijk herkennen: ze gedragen zich verwijfd. - niet waar” “Mannelijke balletdansers, verplegers en kappers zijn homo's. - niet waar” “Homoseksuele relaties duren nooit lang. - niet waar” “Homoseksualiteit is een ziekte. - niet waar” Geen van deze stellingen zijn waar. HOLEBI’s (kort voor homo’s, lesbiennes en biseksuelen) zijn geen buitenaardse wezens. Homoseksualiteit is geen ziekte, het is niet erfelijk en heeft ook niks met opvoeding te maken. Het is een variant op de 'gewone' seksualiteit. Homoseksuelen kunnen net als alle anderen verliefd worden en een duurzame relatie aangaan. 1 “20 tot 25% van de jongens en 10% van de meisjes heeft in zijn jeugd minstens één homoseksuele ervaring”2 “ Homoseksualiteit wordt met de doodstraf bestraft in twaalf landen” “In ruim 40 landen over heel de wereld is homoseksualiteit illegaal.” “In 10 landen bestaat een zekere vorm van erkenning van homoseksuele relaties.” 3 Oorzaken van homoseksualiteit Er bestaat over het algemeen nog veel onduidelijkheid over de oorzaken van seksualiteit. Toch meent men dat biologische en genetisch factoren een rol kunnen spelen. Zo zijn er verschillen in de hersenstructuur van homoseksuelen en heteroseksuelen. Bovendien zijn er ook verschillen in hormonenproductie merkbaar. Dit zijn veronderstellingen die tot voor kort nog niet volledig bewezen zijn. Volgens bepaalde onderzoekers is er wel degelijk een verband tussen homoseksualiteit en omgevingsfactoren, maar ook hier is er geen waterdicht bewijs. Het ontstaan van de seksuele geaardheid is volgens de meeste deskundigen een ingewikkeld geheel van genetische-, biologische- en omgevingsfactoren.4 Vooroordelen ten opzichte van homoseksualiteit Als jongeren er voor kiezen om voor hun seksuele geaardheid uit te komen, stoten ze vaak op vooroordelen van mensen uit hun naaste omgeving. Voorbeelden hiervan zijn: schaamte van de familie, naar een psycholoog worden gestuurd omdat de ‘ziekte’ moet worden genezen, afgewezen worden door vriendenkring… De gevolgen van hun outing kunnen vaak resulteren in depressies en eventueel zelfs zelfmoordpogingen. Uiteindelijk proberen de holebi’s er zich bij neer te leggen, vooral na de adolescentie.5 Wat doet de school? 85% van de holebi-jongeren beweert van de school nooit ofwel foute informatie gekregen te hebben omtrent homoseksualiteit. Dit taboe dient doorbroken te worden! Leerkrachten dienen dan ook met respect om te gaan met dit anders-zijn. Zij vervullen overigens een voorbeeldfunctie. 1 Internet, 2009-10-01, (http://www.klasse.be/leraren/archief.php?id=9547). Feldman,R., Ontwikkelingspsychologie, Pearson Education, 4e editie, 2009, p531. 3 The International Lesbian and Gay Association website, internet, 2009-10-01, (www.ilga.org). 4 Feldman,R., Ontwikkelingspsychologie, Pearson Education, 4e editie, 2009, p532. 5 Feldman,R., Ontwikkelingspsychologie, Pearson Education, 4e editie, 2009, p532. 2 Er moet een vriendelijk schoolklimaat heersen waarin pesten, onbegrip en discriminatie absoluut niet geduld mogen worden. Kinderen en ouders moeten met hun vragen op school en CLB terecht kunnen. Om respect te kunnen opbrengen voor leerlingen met een andere geaardheid, moeten leerlingen ook begrijpen wat dit juist betekent. Hiervoor stellen wij een vakoverschrijdende themadag voor die werkt rond seksualiteit en ook homoseksualiteit. Homoseksualiteit integreren in de “normale” seksualiteit, impliceert al dat deze vorm van seksuele beleving even normaal en aanvaardbaar is. Wanneer men dit apart zou behandelen, zou het onderwerp van heteroseksualiteit vervreemden en door veel leerlingen nog steeds als een ver-van-mijn-bedshow aanvoelen. Begrijpen doet men pas wanneer een dialoog mogelijk is. We nodigen gastsprekers uit die komen praten over hun seksualiteitsbeleving en over hoe zij zich redden in de maatschappij of in de schoolomgeving. Hierna volgt een klasgesprek waarbij de leerlingen hun ervaringen uitdrukken. Dit alles is sensibiliatie en streven naar inzicht in iemand die anders is dan het gros van hen. Respect begint immers bij begrip. Hierbij aansluitend dient ook bij het werken rond seksuele opvoeding aandacht besteed te worden aan duurzame relaties, ongeacht de seksuele voorkeur en ook aan homoseksualiteit in het bijzonder. Zeker in deze categorie is veilig omgaan met seksualiteit een must. Deze leerlingen moet dat dus extra op het hart gedrukt worden. De vakleerkrachten biologie en Nederlands (en andere taalleerkrachten) kunnen hier de handen in mekaar slaan: ook in de literatuur en de actualiteit is er veel rond (homo)seksualiteit te doen. De lessen literair en zakelijk lezen kunnen dus bij dit thema aangesloten worden. Wanneer een leerling naar buiten zou komen met het feit dat hij of zij anders geaard is, dan moet de leerkracht deze leerling, net zoals alle andere, voorbereiden op de harde maatschappij waarin ze later terechtkomen. Deze leerlingen zullen later op wat meer vooroordelen en onbegrip stuiten dan hun heteroseksuele klasgenoten. Ze moeten hier dan ook wat tegen gehard worden. Zelfaanvaarding is hierbij de eerste stap. Deze zelfaanvaarding begint bij aanvaarding door de klasgroep, maar om zich te kunnen uiten in de klasgroep, moet de klassfeer optimaal zijn. Om hiertoe te komen pleiten wij voor groepsversterkende werkvormen waarbij de hele klas betrokken wordt. Wanneer deze ziet dat ze door samen te werken kan komen tot een goed resultaat waarin iedereen een gelijkwaardig aandeel had, dan vervagen de verschillen en worden leerlingen sneller gerespecteerd om hun kwaliteiten, dan wel om hun geaardheid. We denken hierbij aan projecten als een mini-onderneming, waarbij de opbrengsten kunnen gaan naar een goed doel dat aansluit bij het thema ‘seksualiteit’ (denk maar aan aidspreventie), of ook naar een ander goed doel.6 Leerlingkenmerken7 Metacognitie Leerlingen hebben bepaalde opvattingen over zichzelf en het onderwijs. Ze kunnen soms gaan twijfelen over zichzelf omwille van hun geaardheid. Dit kan zich uiten in de schoolprestaties. Affectieve vaardigheden: zelfbeeld en zelfvertrouwen Leerlingen hebben een bepaald beeld over zichzelf. Dit beeld bouwt de leerling op op grond van talrijke externe factoren. Homoseksuele leerlingen die niet aanvaard worden krijgen uiteindelijk te kampen met een laag zelfbeeld, wat zich dan weer kan uiten in de schoolprestaties en in de omgang met klasgenoten. Homoseksuele jongeren moeten afrekenen met heel wat negatieve gevoelens. Deze kunnen door de omgeving gesterkt of afgezwakt worden. Aan de leraar is de taak toebedeeld om op de behoeftes en verlangens van de leerling in te spelen door bijvoorbeeld een leerling met weinig zelfvertrouwen een correct beeld te geven van de eigen prestaties en in te spelen op diens kwaliteiten. 6 7 Internet, 2009-10-01, (http://www.klasse.be/leraren/archief.php?id=9547). STANDAERT, R., e.a., Leren en onderwijzen, Acco, 2006, p. 69-98 2