Hoofdstuk 2 De tijd van Grieken en Romeinen Introductievragen

advertisement
Hoofdstuk 2 De tijd van Grieken en Romeinen
Introductievragen
1a
In schema:
Grieken
2.4
2.5
2.6
2.10
2.11
2.17
Romeinen
2.1
2.7
2.8
2.11
2.12
2.13
2.16
2.17
Overige
2.3
2.9
2.14
2.15
2.18
b Jodendom en christendom
2c
Republiek: land zonder koning(in) of keizer(in) aan het hoofd.
Monarchie: land met een koning(in) of keizer(in) aan het hoofd.
3a
- Zijn bestuur was rechtvaardig en sociaal.
- Tijdens zijn regeerperiode (98-117) bereikte het Romeinse Rijk zijn
grootste omvang en grootste welvaart.
- Hij ondernam succesvolle veldtochten tegen de plunderende Daciërs
- Hij liet vele schitterende bouwwerken neerzetten in Rome.
b Op de enorme triomfzuil werd een voorstelling gebeeldhouwd die wel 200
meter lang is. Als een lint slingert de voorstelling zich rond de zuil omhoog.
Er zijn zo'n 2600 figuren op te zien, zowel Romeinen als Daciërs. Het
verhaal op de zuil van Trajanus kun je vergelijken met een hedendaags
stripboek.
c Veel scènes uit de strijd zijn tot in de kleinste details uitgewerkt. Er zijn
gevechten en plunderingen te zien, maar ook scènes waarop forten en
bruggen worden gebouwd en de keizer zijn manschappen toespreekt.
d Betrouwbare bron: als het gaat om de kleding, de wapenuitrusting en de
manier van vechten.
Onbetrouwbare bron: De triomfzuil was ter eren van Trajanus en zijn
leger opgericht. De daden van Romeinse keizer en die van zijn soldaten
kunnen te positief zijn afgebeeld.
4a
De groei van het Romeins imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur
zich in Europa verspreidde.
b De Romeinen beheersten vanaf de eerste eeuw alle kusten van de
Middellandse Zee. Dat was dus een zee binnen het Romeinse Rijk
geworden.
5a
b
c
d
e
- Uitvinding van spijkerschrift in Irak en hiërogliefenschrift in Egypte
- Abraham reist van Irak naar Israël /Palestina
Voor Europa zijn vooral de culturen van de Grieken en Romeinen van
belangrijk.
De oudheid.
Dat is het jaar 1, het jaar dat Jezus is geboren.
Niet alle mensen op de wereld vinden de geboorte van Christus een
belangrijke gebeurtenis. Moslims en Joden hebben hun eigen jaartelling.
6a
b -
Egyptenaren
Perzen
Indiërs
Chinezen.
Er waren vorsten met vaak politieke en religieuze macht.
Sociale hiërarchie (grote verschillen in rijkdom, aanzien, etc)
Godsdiensten met meerdere goden.
Gebruik van het schrift.
7a
Vanaf Homerus’ tijd stichtten de Grieken ook kolonies in Italië, langs de
Zwarte zee en het oosten van de Middellandse Zee, waardoor de Griekse
cultuur in een groot gebied verspreid raakte.
b Geleidelijk kwamen ‘volksverhuizingen’ op gang: vooral Germaanse
stammen trokken het Romeinse rijk binnen. Mede hierdoor raakte het
westen in verval.
c - Keizer Constantijn verplaatste de hoofdstad in 330 naar het Griekse
Byzantium, waardoor het westen aan betekenis verloor.
- Door de lange periode van vrede, de Pax Romana, verslapte de militaire
discipline.
- Het moreel verval door de luxe waaraan iedereen zich te buiten ging
- De hoge belastingdruk die de armen nog armer maakten en hun trouw
ondermijnde.
- De levenshouding van de christenen, die gericht was op het eeuwige leven
in het hiernamaals, was slecht voor de militaire en politieke kracht van
het rijk.
- ‘Brood en spelen’ zouden het Romeinse volk lui hebben gemaakt
- Het rijk zou intern zijn verzwakt door epidemieën of doordat Romeinen
met slaven gingen trouwen of door de geboortecontrole waaraan ze
deden.
8
De Romeinen schreven als eersten over de ongeletterde volken die zich
toen in Nederland hadden gevestigd. Met de eerste geschreven berichten
laten we de periode van de prehistorie eindigen.
10a De Olympische Spelen met sporten als discuswerpen en worstelen.
bDe democratische regeringsvorm.
c De Dorische, Ionische en Corinthische zuil(engalerij)
2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat.
1a
b
c
Stadstaat: een staat die bestaat uit een stad en de omliggende gebieden.
Meer dan de helft van de mensen woonde op het platteland en werkte in de
landbouw en een minderheid woonde in de stad.
Er waren tal van regeringsvormen:
Monarchieën, tirannieën, aristocratieën, oligarchieën of democratieën.
2
Kleistenes gaf de bestaande volksvergadering (=ekklesia) de hoogste
macht.
 Alle vrije Atheense mannen (rijk en arm) kregen stemrecht en konden
deelnemen aan de volksvergadering en meebeslissen.
 De ekklesia besliste over:
* wetten
* koos de militaire leider en andere bestuurders
* controleerde de militaire leider, bestuurders en ambtenaren.
Wegens corruptie of wanprestaties konden ambtenaren, bestuurders en
militaire leiders worden ontslagen, verbannen of zelfs ter dood worden
veroordeeld..
 Voor een besluit moesten minstens 6000 mannen aanwezig zijn.
3a
Socrates: vond dat een democratisch politicus iedereen naar de mond
praatten, in plaats van de waarheid te spreken.
Plato: volgens hem betekende democratie chaos en dictatuur van de lagere
klassen. Hij vond dat de meeste mensen helemaal niet in staat waren
politiek te bedrijven.
- Sophokles en Euripides schreven er hun tragedies.
- Herodotus, de geschiedschrijver, vestigde zich er na zijn lange reizen.
- Plato stichtte er de Academie waar hij les gaf in wiskunde, filosofie en
natuurwetenschappen.
- Aristoteles deed hetzelfde in zijn Lyceum.
Wie op de Volksvergadering een massa wilde toespreken, moest een goed
spreker zijn.
 De kunst van het openbaar spreken leerde je bij een Sofist
 Sofisten leidden burgers op tot politici die met kennis van zaken in de
volksvergadering debatteerden.
 Deze ontwikkelde burgers stimuleerden op hun beurt weer de culturele
ontwikkeling.
b
c
4
De juiste combinaties:
Aristocratie Regering door de besten
Democratie
Regering door het volk
Tirannie
Regering door een
onwettig alleenheerser
Oligarchie
Regering door weinigen
5a
b
c
Ze gaven mythologische verklaringen voor de verschijnselen in de wereld
om hen heen (De Goden regelden alles).
Ze gingen met hun verstand beredeneren hoe de dingen in elkaar zaten. Ze
gingen voor het eerst op een wetenschappelijke manier nadenken over de
natuur.
De Ionische filosofen probeerden voor het eerst om met hun verstand te
beredeneren hoe de dingen in elkaar zaten. Waar zij zich mee bezighielden,
zijn nu allemaal aparte takken van wetenschap: biologie, astronomie,
natuurkunde, wiskunde en politicologie.
6c
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken
over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
Met al deze zaken hield Socrates zich bezig. Filosoferen was voor Socrates
bovendien een voortdurende speurtocht naar inzicht in de waarheid. Daarbij
had hij een kritische (wetenschappelijke) manier van denken.
7a
Een onderdaan moet doen wat over hem beslist wordt, hij beslist zelf
niets.
Een burger mag zelf mee beslissen over het bestuur van het land.
8a
Zij verwierpen de mythologische verklaringen voor de verschijnselen in de
wereld om hen heen. In plaats daarvan probeerden ze met hun verstand te
beredeneren hoe de dingen in elkaar zaten.
Archimedes en Pythagoras stelden belangrijke natuurkundige wetten en
wiskundige stellingen op.
Hippokrates legde de basis voor de medische wetenschap.
b
9a
b
Alle vrije volwassen Atheense mannen kregen stemrecht. Het volk bestond
dus uit volwassen Atheense mannen.
Vrouwen, kinderen en slaven, de grote meerderheid, mochten in Athene
niet meebeslissen.
In een tegenwoordige democratie is slavernij verboden en tellen vrouwen
volwaardig mee.
10a Directe democratie beslist het volk direct over wetsvoorstellen en
maatregelen.
Indirecte democratie kiest het volk volksvertegenwoordigers die namens
hen beslissingen nemen over wetsvoorstellen en maatregelen.
b In Nederland wonen miljoenen stemgerechtigden. Het is organisatorisch erg
moeilijk en tijdrovend om al deze burgers over wetsvoorstellen en
maatregelen te laten beslissen.
c Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld:
- Ik ben het er mee eens, want de meeste mensen helemaal niet in staat
waren tot het nemen van juiste, verstandige beslissingen. Ze gaan teveel
af op hun gevoel. Bovendien is het houden van referenda een tijdrovende
bezigheid; het vertraagd het nemen van beslissingen alleen maar.
- Ik ben het er niet mee eens. In een democratie hoort het volk het laatste
woord te hebben, dat versterkt de betrokkenheid bij de democratie. In
hun eigen belang zullen mensen vaak verstandige nemen. Bovendien
komt het nemen van niet-rationele beslissingen ook voor bij
volksvertegenwoordigers.
2.2 Het Romeins imperium
1
Door buurvolkeren te onderwerpen, probeerden de Romeinen agressie te
voorkomen.
De aanval is de beste verdediging!
2
In de tweede en de eerste eeuw v.C., na de overwinning op aartsvijand
Carthago, maakten de Romeinen hun meeste en grootste veroveringen.
Tunesië, Macedonië, Griekenland, Turkije, Syrië, Israël, deel Arabië, Egypte,
Noord-Afrika, Frankrijk, België (Zuid-Nederland) en Zuid-Duitsland.
4
Imperium Romanum: het grote Romeinse rijk (wereldrijk).
Pax Romana: de periode van vrede (rust en welvaart) in het Romeinse
rijk.
Nadat de Romeinen een groot rijk hadden gevestigd (imperium Romanum)
hadden zij er belang bij dat er orde en rust kwam, waardoor de welvaart
kon toenemen. Daarom legden zij alle overwonnen volken de Romeinse
vrede op (Pax Romana).
5a
- Militaire kwaliteiten Hardheid, taaiheid en discipline.
- Organisatorische kwaliteiten Het enorme rijk was geordend en stabiel
1. De gouverneurs hieven de belastingen waarmee het reusachtige leger
werd betaald en een indrukwekkende infrastructuur tot stand werd
gebracht.
2. De Romeinen legden een netwerk van tienduizenden kilometers
kaarsrechte, verharde wegen aan. Zo verbonden ze de
provinciehoofdsteden met elkaar en met Rome en konden ze de troepen
snel verplaatsen.
b - Griekse schrijvers, artsen, beeldhouwers en bouwmeesters kwamen naar
Rome.
- Meubilair, tafels, stoelen en linnenkasten gemaakt 'naar de Griekse
mode'.
- Griekse komedies werden vertaald en bewerkt in het Latijn.
- De Romeinen bouwden tempels naar Grieks voorbeeld,
- De Romeinen kopieerden Griekse beelden en
- De Romeinen namen Griekse goden over, die Latijnse namen kregen.
6a
b
Romanisering: het overnemen van de Romeinse-Griekse cultuur door de
andere volken.
- Onderworpen volken mochten hun cultuur en godsdienst houden. De
Romeinen zorgden voor orde en veiligheid. Het was voor deze volken
steeds minder van belang om in opstand te komen en namen ze door de
jarenlange contacten met de Romeinen hun cultuur over.
- Veteranen die na twintig of vijfentwintig jaar dienst in het leger
Terugkeerden naar huis, brachten het Latijn en de Romeinse cultuur tot in
de verste uithoeken van het Romeinse Rijk.
Uit de soldatentalen ontstonden later de Romaanse talen.
7a
b
c
Rome was toen een republiek, waarin vooral de senaat de dienst uitmaakte.
Rome werd toen geregeerd door Keizer
In de republiek maakten aristocraten de dienst uit. Vele van hen waren
krijgsheren. Zij waren elkaars concurrenten en probeerden elkaar af te
troeven door zoveel mogelijk gebied voor Rome en hun manschappen te
veroveren.
In het keizerrijk was de macht in handen van een alleenheerser in wiens
belang het was dat er orde en rust heerste in zijn grote, welvarende rijk.
11a Cleopatra was een Egyptische vrouwelijke farao, uit de dynastie van de van
oorsprong Griekse Ptolemeën. Tijdens haar regering ging ze relaties aan
met belangrijke Romeinse veldheren (Caesar en Marcus Antonius) en
uiteindelijk werd Egypte door de Romeinen ingelijfd. Einde van het grote
Egyptische Rijk!
12a
- Juist, want voor ‘minder ontwikkelde volken’ is het prettig als aanpassing
aan de bewonderde ‘hogere cultuur’ ook een beter (welvarender) leven
tot gevolg heeft.
Veel overwonnen volken vonden de Romeinse cultuur interessant,
bijvoorbeeld de Galliërs in Frankrijk helemaal geromaniseerd.
- Onjuist, de romanisering van Europa kende zijn grenzen. Germaanse
stammen in de grensgebieden namen de Romeinse cultuur maar
gedeeltelijk over en behielden hun eigen identiteit.
b Er zijn zeker parallellen te vinden met de verspreiding van de GrieksRomeinse cultuur: denk aan de verspreiding van taal die de Amerikanen
spreken en sommige cultuuruitingen als: popmuziek en Hollywoodfilms.
Wellicht kun je de Romeinse wereldmacht (militair en economisch) ook nog
vergelijken met die van de Verenigde Staten.
2.4 Romeinen en Germanen
1a
58 v.C. Caesar begon een oorlog tegen Keltische en Germaanse stammen
en veroverde heel Gallië tot aan de Rijn.
12 v.C. Romeinse troepen trokken Nederland binnen.
9 n.C. Keizer Augustus wilde het rijk uitbreiden tot aan de Elbe. Een
Romeinse legermacht met die taak van bijna 20.000 man werden
door een samenwerking van Germaanse stammen in de pan
gehakt.
Gevolg: De Romeinen trokken zich terug achter de Rijn en dat bleef bijna
400 jaar lang de grens.
b Germaanse stammen, waaronder de Bataven.
2a
Zij vonden hun eigen cultuur superieur t.o.v. andere volkeren. Volkeren die
zij niet begrepen of verstonden noemden ze barbaren (onbeschaafde
woestelingen)
b De onverschrokkenheid (dapper/niet bang zijn) van de Germanen.
3
Ondergang:
Vanaf de 4e eeuw raakte de grens zo in verval dat Germaanse krijgsheren
en hun volgelingen in groten getale over de Rijn het rijk konden
binnentrekken. Zij stichtten daar eigen koninkrijken en gingen de
oorspronkelijke bevolking overheersen.
Voortbestaan:
De Germanen bewonderden de Romeinen, en wilden hun cultuur niet
vernietigen, maar namen Romaanse talen en Romeinse gewoonten over.
4
De grens tussen het Romeinse rijk en de noordelijke Germaanse stammen
liep vroeger dwars door Nederland: langs de (Oude) Rijn. Daar bouwden de
Romeinen versterkingen om hun grens te verdedigden.
6
De enige schriftelijke bronnen die we uit die tijd over de Germanen hebben,
zijn van Romeinse schrijvers. Zij keken met hun Romeinse blik naar de
Germanen.
8a
- De Romeinse soldaat in wapenrok met harnas en rechthoekig schild trekt
samen op met de Germaanse met bloot bovenlijf, lange broek en rond
schild.
- Romeinse vrouw is inkopen aan het doen bij Germaanse handwerklieden.
- Op de achtergrond is een Romeins fort te zien.
- Er staat een Romeins huis en er staan typische Germaanse huisjes
op de afbeelding.
b Voor een deel: het zijn Romeinse producten die hier verhandeld worden aan
de lokale (?) bewoners: aardewerk, glaswerk en bronzen (koperen)
gebruiksvoorwerpen. Waar de kopers mee betalen is echter niet duidelijk.
c Nee, dit tafereel kon zich ook voordoen in andere grensgebieden waar de
Romeinen met de Germanen in contact kwamen.
9a
- De Bataven moesten manschappen leveren voor de hulptroepen van het
Romeinse leger.
- De Romeinen sloten een bondgenootschap met de Bataven.
b De Romeinen gebruikten jonge Bataafse jongens meer en meer ook
voor seksuele genoegens. Niet voor niets kwamen de Bataven
(mede) daarom in opstand.
c In de 16e en 17e eeuw was ‘Nederland’ in de Tachtigjarige oorlog ook in
opstand tegen een wereldmacht, in dit geval Spanje. Ook toen voelden de
Nederlanders zich onheus bejegend door de vreemde overheersers en
vochten ze voor hun vrijheid. De opstand had min of meer hetzelfde
resultaat: er kwam een eind aan de ‘dwingelandij’ van de vreemde
overheerser.
De patriotten, die in de 18e eeuw streefden naar een democratischer
bestuur, namen de Bataven als voorbeeld. In de Bataafse samenleving zou
werkelijk vrijheid en gelijkheid hebben bestaan.
Download