Heilig-Grafinstituut Turnhout CONFLICTHANTERING E. Willems OPDRACHT: soorten conflicten – soorten agressie /13 Naam: Klas K7 Nummer: Neem in het boek de leerstof door over de soorten conflicten: p. 105-106 + ppt slide 20-22 en maak onderstaande oefening over de soorten conflicten. LET OP: slide 23 tem 26 mag je schrappen! 1. Geef bij onderstaande voorbeelden aan om welke soort conflict het gaat. a) ‘K7IV1, K7IV2 en K7IV3 moeten voor een aantal vakken examen afleggen op Campus Vesta. Ze mogen zelf de beschikbare data per klas invullen. Er ontstaat onenigheid tussen de klassen. Ze willen namelijk alledrie op een dinsdag examen afleggen en niet op woensdag en al zeker niet op zaterdag. Dan moeten ze een vrije namiddag/dag opofferen en dat betekent voor een aantal leerlingen dat ze hun werk of afspraken moeten afzeggen.’ /1 …………………………………………………………………………………………………………………… b) ‘Er is discussie binnen het directieteam van “Top Security” over de inrichting van de nieuwe kantoorruimte. Enkele directieleden willen graag een open eilandstructuur, anderen opteren dan weer voor aparte afgesloten ruimtes.’ /1 …………………………………………………………………………………………………………………… c) ‘Margot heeft lang gezocht naar een weekendjob en sinds een maand werkt ze in het weekend als verkoopster bij H&M. Eigenlijk is ze de job al beu en wil ze graag stoppen. Ze wil zich graag meer toeleggen op haar nieuwe hobby aquarelverven. Margot vindt het echter moeilijk om een beslissing te nemen: enerzijds vindt ze het belangrijk om niet te snel op te geven en door te zetten; anderzijds hecht ze ook veel waarde aan zelfontplooiing.’ /1 …………………………………………………………………………………………………………………… d) ‘Tom en Lars werken als bewakingsagent bij bewakingsonderneming “Security Team”. Er komt een plaats vrij voor postoverste. Tom en Lars willen allebei deze job en dat zorgt voor de nodige discussies. De functie van postoverste betekent meer verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid.’ /1 …………………………………………………………………………………………………………………… e) ‘Eva en Ben zijn op weg naar Ikea om meubels te kiezen voor hun nieuw appartement. Voor ze bij Ikea aankomen hebben ze een felle discussie: Eva wil graag een grote zetel met knusse kussens, maar Ben houdt eerder van strak en koel en wil graag een moderne zetel.’ /1 …………………………………………………………………………………………………………………… Neem in het boek de leerstof door over de soorten agressie: p. 106-107 +slides 28 tem 34 en maak onderstaande oefening over de soorten agressie. LET OP: expressieve agressie moet je niet zien als een aparte vorm van agressie (en komt dus ook niet in onderstaande oefening voor.) 2. Geef bij onderstaande voorbeelden aan om welke soort agressie het gaat. Motiveer je antwoord! a) ‘L. werd voor de vijfde maal vriendelijk verzocht zich niet langer te pas en te onpas aan te melden bij de sociale dienst van het OCMW. Wanneer er een sociale woning zou vrijkomen, zou hij onmiddellijk verwittigd worden. Hij stond immers als eerste op de wachtlijst. Het had dus geen zin om er telkens achter te komen informeren. L. is het wachten beu. Hij wacht nu al twee jaar op zo’n woning. Vandaag meldt hij zich opnieuw aan bij de sociale dienst. Hij heeft een hamer bij waarmee hij dat kantoortje wel eens zal verbouwen… dan moeten ze wel luisteren en dan zal hij zijn woning wel krijgen!’ /2 ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………. b) ‘R. en M. zijn al drie jaar een koppel. R. vindt dat M. in het weekend te veel met zijn vrienden afspreekt en R. voelt zich wat verwaarloosd. R. is boos op M. want het lijkt hem niet veel te kunnen schelen als ze er met hem over wil praten. Vrijdagavond wil M. met zijn vrienden op stap gaan. R. vindt dit niet leuk en probeert hem op andere gedachten te brengen. M. heeft hier geen oren naar. R zegt: “Jij houdt niet echt van me. Als je me echt graag zou zien dan zou je wel thuisblijven. Waarschijnlijk merk je straks niet eens dat ik weg ben als je thuiskomt!”’ /2 ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… c) /2 ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… d) ‘Matti heeft een slecht rapport en zijn ouders beslissen dat hij de komende maand niet mag uitgaan. Hij had er zich zo op verheugd… Matti loopt vloekend en scheldend naar zijn slaapkamer.’ /2 ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………