DEPRESSIE BIJ KINDEREN EN ADOLESCENTEN 1 Bron: De Wit, C.A.M. (december 2006). Depressie bij kinderen en adolescenten. Handboek Klinische Psychologie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Geraadpleegd via www2.bsl.nl 1. INLEIDING Casus Gerard 16-jarige jongen, ernstig depressief Toonbeeld: manifestatie depressie bij kinderen en adolescenten Soms complex van symptomen maar vaker andere symptomen op de voorgrond Geen adequate diagnose en behandeling voor kinderen 2 2. BEGRIP EN CLASSIFICATIE Depressie “Een stoornis is een min of meer vaste combinatie van symptomen die gedurende langere tijd achtereen het functioneren van de betreffende persoon bepaald.” Depressie heeft 3 kernsymptomen: Droevige neerslachtige stemming Een verlies van energie en productiviteit Een onvermogen om te genieten en plezier te hebben 3 2. BEGRIP EN CLASSIFICATIE Cognitieve symptomen: Negatief zelfbeeld en gevoel van eigenwaarde Negatieve toekomstverwachtingen Negatieve ideeën over de eigen relaties en leefomgeving 4 2. BEGRIP EN CLASSIFICATIE Stemmingsstoornissen: 3 types depressie De depressieve stoornis De dysthyme stoornis De depressieve stoornis NAO Aanpassingsstoornissen Met depressieve stemming Met gemengd angstig – depressieve stemming 5 3. DIFFERENTIËLE MANIFESTATIE LEEFTIJDSFASE SYMPTOOM LEEFTIJDSFASE SYMPTOOM Basis• Droevige of prikkelbare stemming Babytijd • Depressieve of prikkelbare stemming schoolleeftijd • Uiting van boosheid en drift • Ontroostbaar huilen • Depressieve cognities betreft de eigenwaarde • Groeiachterstand • Suïcidale gedachten (soms plannen en daden) • Eet- en slaapproblemen • Verlies van interesse en plezier • Verlies van interesse en plezier • Leerremming • Ontbreken van cognitieve ontwikkeling • Stoer gedrag of opstandigheid Peuter- en Adolescentie kleutertijd • Droevige of prikkelbare stemming • Droevige of prikkelbare stemming en agitatie • Angsten en driftig gedrag • Stemmingsschommelingen • Niet speels en geen plezier tijdens het spelen • Suïcidale plannen en daden • A-specifieke lichamelijke klachten • Eet- en slaapproblemen • Weinig of geen depressieve cognities • Stoer en agressief gedrag • Magische schuldgevoelens, benadeeld gevoel • Spijbelen • Drank- en drugsgebruik, weglopen van thuis 6 3. DIFFERENTIËLE MANIFESTATIE Besluit: Depressieve cognities: vanaf 4 jaar Suïcidale gedachtevorming en daden: vanaf 9 jaar Bij verstandelijke handicap: depressies met 3 kernsymptomen, maar geen cognitieve depressiesymptomen Ontkenning depressie en afweren affect AFHANKELIJKHEIDSCONFLICT 7 4. PREVALENTIE, BELOOP EN ONTWIKKELINGSEFFECTEN Prevalentie Practice Parameter van de AACAP Depressies: 0,9 % preschoolleeftijd 2,0 % basisschooltijd Gemiddeld 5,0 % adolescentie Preschool – en basisschoolleeftijd = Vanaf adolescentie: kans > bij dan bij HORMONALE EN SOCIAAL CULTURELE FACTOREN 8 4. PREVALENTIE, BELOOP EN ONTWIKKELINGSEFFECTEN Beloop Duur depressiesoorten: DEPRESSIEVE STOORNIS DYSTHYME STOORNIS Normale populatie: 2 tot 4 maanden 3 tot 4 jaar Klinische setting: 7 tot 9 maanden 9 4. PREVALENTIE, BELOOP EN ONTWIKKELINGSEFFECTEN Beloop Terugval depressieve stoornis 40,0 % tot 60,0 % voor volledig herstelde voorgaande depressieve episode Oorzaken: Natuurlijk verloop depressie Therapie-ontrouw van het kind, adolescent of ouders Snelle beëindiging van de behandeling Nieuwe stressfactoren Kans op recidive heel groot na volledig herstel Risico van de uitloop van een (unipolaire) depressieve stoornis in een bipolaire stoornis 10 4. PREVALENTIE, BELOOP EN ONTWIKKELINGSEFFECTEN Verloopseffecten Aanleiding tot suïcidaal gedrag Ernstige gevolgen voor het verloop van de psychosociale ontwikkeling: Hechting en exploratie Affect- en arousalregulatie Separatie en individuatie Socialisatie Prestatiemotivatie en leerhouding GEVOLG op alle terreinen van de ontwikkeling: achterstanden, tekorten of blokkades 11 5. ONTWIKKELINGSPSYCHOPATHOLOGISCHE ONTSTAANSMODEL Etiologie NIET monocausaal of lineair proces MAAR transactionele processen tussen determinanten en protectieve factoren op verschillende domeinen van het functioneren BELANGRIJKSTE determinant: Vorming door genetische kwetsbaarheid Andere factoren die de genetische aanleg ACTIVEREN of TRIGGEREN 12 5. ONTWIKKELINGSPSYCHOPATHOLOGISCHE ONTSTAANSMODEL 3 SOORTEN ETIOLOGISCHE FACTOREN Intrapersoonlijke factoren Contextuele factoren Levensloopfactoren Kind zijn van het kind Depressie van een ouder Ervaringen van verlies Stoornissen in het vermogen tot affect en arousalregulatie Andere vormen van psychopathologie van een ouder en lichamelijke ziektes of aandoeningen Dood Een verstoorde hechtingsrelatie Opvoedingsstijl van de ouders (Echt)scheiding Negatieve ‘cognitieve stijl’ of ‘zingevingsstijl’ Seksueel misbruik, mishandeling of andere vormen van trauma’s Tegenslag Aangeboren handicap of ernstige ziekte Pesten door klasgenoten of collega’s Verlating Pubertijd, vrouwelijk geslacht, adolescentie Conflicten tussen kind/adolescent en ouders, school of woonomgeving Teleurstelling Eerdere episode van depressie en depressogene uitwerking van biologische dysfunctie Bedreiging van zelfacting en grote veranderingen in de sociale context 13 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING Diagnostiek: Intakefase Psychodiagnostisch onderzoek Depressie- en angstvragenlijsten Projectieverhalen Gesprek met ouders Behandeling: 1.5 jaar Op kind en ouders gericht Individuele psychotherapie 14 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING Psychodiagnostisch onderzoek: 2 principes: Ontwikkelingspsychopathologische benadering Aantal aspecten in de psychodiagnostiek in sterke mate bepaald door de leeftijd en het ontwikkelingsniveau Systeemperspectief Van belang omdat ouders een belangrijke bron van informatie zijn over het gedrag van het kind en dienst ontwikkelingsgeschiedenis, alsook over hun eigen voorgeschiedenis en de mogelijke gevolgen daarvan voor hun opvoedingshouding 15 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING Diagnostische instrumenten Gesprekken met het kind, de ouders en samen Zelfrapportage: om een indruk te krijgen van de belevingswereld van het depressieve kind Klinische interviews en beoordelingsschalen Oudervragenlijsten (CBCL) Projectieve tests: vragen op een indirecte manier naar belevingsaspecten Multimodale diagnostiek: onderzoeksinformatie uit meerdere bronnen 16 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING Behandelingen Ontwikkelingspsychopathologische en systeemoriëntatie = richtinggevend voor behandeling Ontwikkelingspsychopathologisch perspectief = belangrijk voor de keuze voor de soort en het niveau van therapie Therapie bij depressie van een kind of adolescent BEGINNEN MET VOORWERK OP HET SYSTEEMVLAK 17 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING Behandelingen Adequate psycho-educatie bij het begin van de behandeling Parallel aan de therapie van het kind ook een vorm van individuele psychotherapie van een ouder en/of partnerrelatie of gezinstherapie 18 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING Behandelingen uit verschillende referentiekaders Cognitieve gedragstherapie Interpersoonlijke psychotherapie Psychodynamische psychotherapie Client-centered psychotherapie Psychomotore therapie 19 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING LET OP! GEBRUIK VAN antidepressieve medicatie bij kinderen is omstreden vanwege neurologische ontwikkelingsrisico’s en een verhoogde kans op suïcidaliteit. Enkel aangewezen bij recidiverende depressies of depressies met psychotische of bipolaire aspecten 20 6. DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING MULTIMODALE behandeling Meer kans op slagen dan een UNIMODALE behandeling TIMING van de verschillende behandelingsvormen is van GROOT belang 21 BRONNEN ILLUSTRATIES http://leentaelemans.wordpress.com/201 3/02/07/ik-ben-er-voor-jou/ http://www.thijsma.nl/tag/kinderen/ http://www.ou.nl/Docs/Voorproefjes/PS Y/index.asp?p=klassiek http://otherweyes.blogspot.be/2011/03/b uitensluiten-doet-echt-pijn.html http://www.hln.be/hln/nl/38/Kinderen/ar ticle/detail/779859/2009/03/19/Depressiev e-jongeren-krijgen-hulp-viainternet.dhtml 22