Graven van sleuf / put Handmatig graven van een sleuf of put vindt meestal plaats in situaties waar een graafmachine niet kan graven bijvoorbeeld bij kans op beschadigen van leidingen en buizen. Over het algemeen wordt een sleuf of put tot een maximale diepte van 1,50 m met de hand gegraven. De belangrijkste risico's bij het graven van een sleuf of put zijn: Fysieke belasting Gevaarlijke stoffen Lawaai Onveiligheid Fysieke belasting Het handmatig graven is fysiek zeer belastend. Het is een repeterende handeling waarbij vooral de lage rug, schouder en schoudergordel zijn betrokken. Gedurende 1 tot 4 uur worden de schouder en schoudergordel in een licht afwijkende stand belast. Er wordt ongeveer 15 maal per minuut een voor- en achterwaartse beweging gemaakt. De romp wordt tijdens het graven meer dan 20° gebogen. Tijdens het graven vindt er een armelevatie tussen 20 en 60° plaats. Tijdens de repeterende handeling wordt een schep getild, het gewicht van de schep met grond ligt tussen 5 en 10 kg. Extra belastend is graafwerk bij aanwezig zijn van puin in de bodem of wortels van bomen of struiken. Het regelmatig in en uit de put of sleuf moet stappen of klauteren vormt soms een extra belasting. Indien de ondergrond in de put of sleuf drassig is en daardoor een zuigende werking uitoefent, leidt dat ook tot een extra fysieke belasting. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Sleuven minimaal 30 cm breed; minimaal 60 cm breed bij een diepte van 60 cm tot 1 m; minimaal 80 cm breed bij sleuven dieper dan 1 m. Bronbemaling toepassen bij water in de sleuf of put: als dat niet mogelijk is dan dienen andere oplossingen te worden toegepast, bijvoorbeeld beschermende kleding. Graafwerk mechanisch uitvoeren; als dat niet mogelijk is dan dienen andere oplossingen te worden toegepast zoals goede schep, taakroulatie, training werktechniek. Gebruik van sleufloze techniek of één sleufsysteem leidt tot minder opbreekwerk en graafwerk. Bij diepe putten / sleuven een toegangsladder of trap van voldoende lengte: minimaal 1 m boven de putrand. Tijdelijke, mobiele afscherming (bijvoorbeeld een tent) kan de werknemer beschermen tegen regen en wind. Ergonomisch ontworpen schop, kruiwagen. Instructie over de juist graaftechnieken en de keuze van de juiste spades voor elke taak. Collectieve maatregelen Kies een spade of schop die past bij de lengte van de werknemer en bij de grondsoort. Taakroulatie. Individuele maatregelen Voldoende rustpauzes inlassen. Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen A-blad Ladders en trappen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Informatie over PBM Gevaarlijke stoffen Tijdens het graven van een put of sleuf kan de werknemer, afhankelijk van de aard van het project, in aanraking komen met grond en water waarin toxische stoffen of schadelijke micro-organismen aanwezig zijn. Verder kan blootstelling optreden aan uitlaatgassen (dieselmotoremissies) van het materieel en eventueel aanwezig verkeer. Dieseluitlaatgassen (DME) staan op de lijst van kankerverwekkende stoffen en processen en kunnen longkanker veroorzaken. Blootstelling moet daarom zoveel mogelijk worden beperkt. Er geldt een verbodswaarde voor DME van 50 microgram elementair koolstof per m³ lucht en een streefwaarde van 0,16 microgram per m³. De verbodswaarde wordt in het algemeen niet overschreden. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Uitlaat verlengen naar boven. Uitlaat van de werknemer af. Motoren onderhouden en afstellen volgens schema / specificaties. Al het groot materieel minimaal volgens Euro-4-norm. Klein materieel een oxydatiekatalysator. Groot materieel een zelfregenererend combifilter (CRT); een CRT moet in samenspraak met de leverancier op het motorvermogen worden afgestemd. Collectieve maatregelen Zorg voor goede voorzieningen, onder andere warm water en zeep om de handen te kunnen wassen. Individuele maatregelen Handschoenen. Meer informatie Algemene informatie over dieselmotoremissies (PDF) Algemene informatie over het risico schadelijke producten (PDF) Basisinspectiemodule Blootstelling aan dieselmotoremissies (PDF) Lawaai De werknemer wordt blootgesteld aan het geluid veroorzaakt door materieel in de omgeving en het eventueel aanwezige verkeer. Het geluidsniveau ligt naar verwachting meestal tussen 75 en 85 dB(A). De bovenste actiewaarde voor geluid (85 dB(A), gemiddeld over een werkdag) wordt meestal niet overschreden, maar in de omgeving van materieel kan dat wel het geval zijn. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Geluidgedempt materieel. Individuele maatregelen Bij werk in de omgeving van materieel, gehoorbescherming. Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Geluidswijzer bouwmachines: aanwijzingen voor de koop van geluidsarme bouwmachines (info voor werkgevers) Keuzetabel Gehoorbeschermingsmiddelen (PDF) Onveiligheid Tijdens het handmatig graven en bij assisterende werkzaamheden bij een graafmachine, is er kans op elektrocutie of brand / explosie, indien tijdens het werk een elektriciteitsof gasleiding wordt geraakt. Verder kan de werknemer bekneld raken bij instorten van de sleuf of put, of indien de graafmachine of dragline kantelt. Werknemers in de omgeving van materieel kunnen worden overreden of worden geraakt door de bak van de dragline of graafmachine, of geraakt worden door uit de bak vallende materialen. Verder is er bij werk langs wegen kans op aanrijdingen door langsrijdend verkeer. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Graafmachine voorzien van detectieapparatuur voor aantonen leidingen of buizen. Door het plaatsen van stempels en het aanbrengen van sleufbekisting of damwanden kan instorten van sleuf of put worden voorkomen. Plaats randbeveiliging bij diepe putten en sleuven. Materieel in technisch perfecte staat houden door regelmatige inspecties en onderhoud. Aanbrengen van beveiliging waardoor materieel automatisch stopt indien er zich een werknemer voor of achter zou bevinden. Afspraken (met alle betrokken instanties) om de kans op ongevallen door langsrijdend verkeer tot een mini mum te beperken. Bij werk langs / aan wegen plaatsing van het juiste type afzetting conform de van toepassing zijnde richtlijnen. Controleer door opvragen KLIC-informatie de aanwezigheid van gas-, elektra- en waterleidingen. Leidingen afkoppelen of spanningsvrij maken. Bepaal aan de hand van het Stroomschema ‘Veilig ontgraven’ (behorend bij CROW 335 Werken met stabiele grond) of het talud werkbaar is, zodat ontgraven veilig kan gebeuren. Collectieve maatregelen Waar nodig maatregelen treffen om de snelheid van het verkeer te beperken. Indien omstandigheden zoals dichte mist of gladheid tot een onveilige situatie leiden (in verband met het verkeer), de werkzaamheden stoppen. Plaats geen materialen op de rand van de put / sleuf en zorg ervoor dat materieel voldoende afstand houdt tot de rand. Veilige werkplek (verkeersafzettingen, stempelen sleuf / put, en dergelijke). Individuele maatregelen Veiligheidsschoenen of –laarzen. Veiligheidshelm (indien nodig). Handschoenen. Veiligheidsvest / signaleringskleding. Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Handboek Arbeidsmiddelen Informatie over PBM Veiligheidsadviezen voor de bouwnijverheid