Aanbrengen van kabels Grondkabels (grondenergiekabel, telecommunicatiekabel) worden meestal aangebracht met de hand door een kabellegploeg. De kabel wordt met meerdere mensen verplaatst / getrokken waarbij looprollen of mosterdpotten worden gebruikt om de weerstand te verkleinen. Het trekken kan ook mechanisch gebeuren met een kabeltreklier. Als verbindingsstukken worden moffen aangebracht. Verbindingsmoffen worden waterdicht gemaakt met vloeibare kunsthars. Kunststofkabels worden gelijmd met PVC-lijm. De belangrijkste risico's bij het aanbrengen van kabels zijn: Fysieke belasting Gevaarlijke stoffen Onveiligheid Fysieke belasting De lichamelijke belasting bij het kabel- en leidingwerk is bijzonder groot, vooral bij het handmatig graven en dichten van de sleuven. Circa 70% van de werktijd van de kabellegger wordt besteed aan grondwerk. Het aanbrengen van grondenergiekabels is energetisch zwaar belastend, met name indien het werk zonder kabeltreklier wordt uitgevoerd. Bij het handmatig trekken van dikke en stugge kabels worden voornamelijk de bovenste extremiteiten zwaar belast (duwen en trekken). Er wordt regelmatig meer dan vier uur per dag in een voorover gebogen werkhouding (meer dan 60° gebogen) gewerkt, vaak met een gedraaide rug. Bij het monteren van kabels wordt vaak op de knieën gewerkt. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Sleuven minimaal 30 cm breed; minimaal 60 cm breed bij een diepte van 60 cm tot 1 m; minimaal 80 cm breed bij sleuven dieper dan 1 m. Bronbemaling toepassen bij water in de sleuf of put: als dat niet mogelijk is dan dienen andere oplossingen te worden toegepast, bijvoorbeeld beschermende kleding. Kabels mechanisch trekken of afrollen(haspelwagen met aandrijfsysteem; met hulp van een lier of een graafmachine); als dit niet mogelijk is dan dienen andere oplossingen te worden toegepast, zoals met meer personen handmatig kabels trekken of afrollen. Naast de sleuf liggende kabel in de sleuf aanbrengen met materieel voorzien van een kabelgeleider. Graafwerk mechanisch uitvoeren; als dat niet mogelijk is dan dienen andere oplossingen te worden toegepast zoals goede schep, taakroulatie, training werktechniek. Bij diepe putten / sleuven een toegangsladder of trap van voldoende lengte: minimaal 1 m boven de putrand. Collectieve maatregelen Taakroulatie. Individuele maatregelen Kniebescherming. Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Informatie over PBM Gevaarlijke stoffen Blootstelling aan uitlaatgassen (dieselmotoremissies) van het materieel en eventueel aanwezig verkeer Dieseluitlaatgassen (DME) staan op de lijst van kankerverwekkende stoffen en processen en kunnen longkanker veroorzaken. Blootstelling moet daarom zoveel mogelijk worden beperkt. Er geldt een verbodswaarde voor DME van 50 microgram elementair koolstof per m³ lucht en een streefwaarde van 0,16 microgram per m³. De verbodswaarde wordt in het algemeen niet overschreden. Bij het krimpen van krimpmoffen treedt blootstelling op aan verbrandingsgassen en aan door de verhitting uit de mof ontwijkende dampen. Bij het aanbrengen van gietmoffen is blootstelling mogelijk aan kunstharsen en daaruit vrijkomende dampen. Bij het werken met organische oplosmiddelen (verdunnen / reinigen) en bij het werken met PVC-lijm (bevat 70% vluchtige componenten) is blootstelling mogelijk aan oplosmiddeldampen, onder andere aan methyleenchloride. De hoogste blootstelling te verwachten bij het werken onder afscherming / een tent. Het is niet bekend of grenswaarden worden overschreden. Huidcontact met kunstharsen, lijmen en reinigingsmiddelen kan leiden tot huidirritatie en mogelijk tot overgevoeligheid. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Kies voor het toepassen van lijmen en kunstharsen met een gering gehalte aan schadelijke stoffen. Zorg bij werk in een tent waar nodig voor afzuiging van dampen. Uitlaat verlengen naar boven. Uitlaat van de werknemer af. Motoren onderhouden en afstellen volgens schema / specificaties. Al het groot materieel minimaal volgens Euro-4-norm. Klein materieel een oxydatiekatalysator. Groot materieel een zelfregenererend combifilter (CRT); een CRT moet in samenspraak met de leverancier op het motorvermogen worden afgestemd. Collectieve maatregelen Beperk het gebruik van organische oplosmiddelen / reinigingsmiddelen zoveel mogelijk. Zorg voor goede voorzieningen zoals warm water en zeep om de handen te kunnen wassen. Individuele maatregelen Handschoenen. Meer informatie Algemene informatie over dieselmotoremissies (PDF) Algemene informatie over het risico schadelijke producten (PDF) Basisinspectiemodule Blootstelling aan dieselmotoremissies (PDF) Onveiligheid De werknemer kan bekneld raken bij instorten van de sleuf of put. Werknemers in de omgeving van de graafmachine kunnen worden overreden of worden geraakt door de arm of bak van de graafmachine, of geraakt worden door uit de bak vallende materialen. Vaak vindt het werk plaats op of langs wegen. Er is dan kans op ongevallen bij draaien en verplaatsen van de graafmachine. Ook kunnen werknemers worden aangereden door langsrijdend verkeer. Tijdens het gebruik van gasbranders en gasflessen met technische gebreken is er kans op brand / explosie. Verder is er bij het werken met een gasbrander en bij het krimpen van moffen kans op verbranding door hete dampen en hete materialen. Bij werk aan onder spanning staande (niet afgeschakelde) kabels is er kans op elektrocutie. Ook is er kans op elektrocutie of brand / explosie, indien tijdens het graafwerk een elektriciteits- of gasleiding wordt geraakt. Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Plaats randbeveiliging bij diepe putten en sleuven. Stempel indien nodig de sleuf / put. Materieel in technisch perfecte staat houden door regelmatige inspecties en onderhoud. Afspraken (met alle betrokken instanties) om de kans op ongevallen door langsrijdend verkeer tot een mini mum te beperken. Bij werk langs / aan wegen plaatsing van het juiste type afzetting conform de van toepassing zijnde richtlijnen. Aanbrengen van beveiliging waardoor materieel automatisch stopt indien er zich een werknemer voor of achter zou bevinden. Maak goede afspraken over spanningsloos maken van kabels waaraan wordt gewerkt en tref maatregelen in verband met het werken met elektriciteit. Aanwezige elektrische installaties en leidingen voor de aanvang van de werkzaamheden identificeren, controleren en kenmerken. Bovengrondse elektriciteitsleidingen omleiden of spanningsloos maken. Hekken of waarschuwingsborden plaatsen bij onder spanning staande leidingen. Maak waar mogelijk gebruik van gereedschap werkend op een veilige spanning, lager dan 50 volt bij wisselspanning en lager dan 110 volt bij gelijkspanning (tussen fase en aarde). Stem de veiligheidsmaatregelen af op de gebruikte spanning. Elektrotechnisch werk mag alleen worden uitgevoerd door voldoende geschoolde en daartoe bevoegde werknemers. Bij werk met laagspanning moeten de volgende handelingen worden verricht: uitschakelen zekeren tegen inschakelen testen spanningsloosheid afschermen spanningvoerende delen ophangen van waarschuwingsborden Bij werk met hoogspanning moeten de volgende handelingen worden verricht en moeten schriftelijk vastgelegd worden in een schakelbrief: vrij schakelen beveiligen tegen inschakelen testen spanningsloosheid afschermen spanningvoerende delen markeren Een ruimte waarin zich een elektrische installatie voor hoogspanning bevindt waarvan de delen niet of onvoldoende zijn beschermd tegen (in-) directe aanraking dan wel te dichte benadering, mag slechts worden betreden in aanwezigheid van een tweede daartoe bevoegd persoon. Collectieve maatregelen Plaats geen zware materialen op de rand van de put / sleuf en zorg ervoor dat materieel voldoende afstand houdt tot de rand. Veilige werkplek (verkeersafzettingen, stempelen sleuf / put, en dergelijke). Indien omstandigheden zoals dichte mist of gladheid tot een onveilige situatie leiden (in verband met het verkeer), de werkzaamheden stoppen. Individuele maatregelen Veiligheidsschoenen of –laarzen. Veiligheidshelm (bij werk in de omgeving van materieel). Handschoenen. Veiligheidsvest / signaleringskleding. Meer informatie A-blad Kabel- en buizenleggen A-blad Ladders en trappen Beroepenfolder Kabel- en buizenlegger Handboek Arbeidsmiddelen Informatie over PBM Veiligheidsadviezen voor de bouwnijverheid