deel d - hoofdstuk 6 : rioleringen

advertisement
- HOOFDSTUK 6 : RIOLERINGEN
1.
ALGEMEEN
50 : Verkeerde bewegingen
- de rioleringswerken mogen slechts beginnen na voorafmelding van 15 dagen aan de T.I. (=
Technische Inspectie)
- het personeel dient te beschikken over de nodige instructies
- een goede voorbereiding van de werken is noodzakelijk
21 : Grondverzakking :
instorting van de rioolsleuf
21 : Grondverzakking :
val van voorwerpen in de sleuf of tijdens de
manipulatie van materiaal
33 : Contact bewegende voorwerpen
- verkeersrisico/aanrijding
- beschoeiingselementen van 15 cm laten uitsteken boven het maaiveld
70 : Blootstelling aan of contact met
elektrische stroom
81 : Blootstelling aan of contact met giftige
stoffen of stralingen :
- gas, explosie of verstikking
2
PLAATSEN VAN
DROOGZUIGINGINSTALLATIE
3
3.1.
GRONDWERKEN
Uitgraven van de sleuven
- gebruik van PBM’s (helm !)
- gebruik van andere PBM’s
- gebruik van PBM’s (signalisatiekledij)
- aanduiding van de transportwegen (aan- en afvoer)
- achteruitrijsignaal aangeschakeld tijdens het achteruitrijden
- opzoeken ligging nutsleidingen en aanduiding van hun ligging op het terrein
- voorzien van aangepaste PBM’s
33: Contact met bewegende voorwerpen
- degelijke afscherming van de bewegende delen aan de zuigerpomp
11 : Val van personen
- val in sleuven of putten
-aanbrengen van de nodige collectieve beveiligingen (leuningen, e.d.)
-bij doorgang over de sleuf moeten de langsbruggen van een leuning
( bovenreling op 1 à 1,2 m hoogte, tussenreling op 40 à 50 cm en een plint van 15 cm hoogte) worden
voorzien
- zorgen voor goede ondergrond (verwijderen modder e.d.)
- PBM, werkschoenen met slipvrije zolen of laarzen
- voorzien van veilige taludering (45°) of voldoende beschoeiing. Zorg voor maatregelen om vallende
voorwerpen in de sleuf onmogelijk te maken bv. plint ( min. 15 cm hoogte) door uitstekende
beschoeiing)
12 : Val van personen op de begane grond
- uitglijden
21 : Grondverzakking
- instorten sleuf
- val van massa’s aarde, rots, stenen van de
talud
- val van massa’s op de begane grond
40 : Klemming
- tussen machine en voorwerp
- verbod van transport van machines langs de sleufrand
- respecteer de veiligheidsafstand
(  1,2 m ) van de machine
- uitvoering van het nodige preventieve onderhoud, voer een vervangbeleid van machines, maak
gebruik van een last- & lastmomentbegrenzer om overbelasting tegen te gaan
- machine met CE-keuring (ROPS-beveiliging)
- omkantelen machine
1
3.2
70 : Blootstelling aan, of contact met
elektrische stroom
- aanwezige nutsleidingen
81 : Blootstelling aan, of contact met giftige
stoffen of stralingen
- gas ( CH4 of CO), explosie (C3H8 of
C4H10) en verstikking ( = N2 of CO2)
90 : Andere vormen
- verdrinking door waterleidingbreuk in de
nabijheid van een waterloop of spaarbekken
- mechanische benadering tot op 50 cm van de ligging, verder vrijmaken met handgereedschap, bv.
schop
11 : Val van personen
val in sleuven of putten
- plaatsen van collectieve afscherming of signalisatie van de gevaarlijke zone
- het in acht nemen van de nodige veiligheidsafstand (  1,2 m ) t.o.v. de sleufwand bij mechanische
graafwerkzaamheden en let op de plaatsing van de onderwagen t.o.v. de sleuf
- voorzie steeds voldoende mechanische verluchting, meer in het bijzonder bij het werken in besloten
ruimten
- voorzien van de gepaste PBM’s, bv. reddingsvesten, …
Aanvullen en verdichten
- hou in de mate van het mogelijke rekening met een veiligheidsafstand van 1,2 m tussen het rollend
materieel en de sleuf
-
val van machine in sleuf
40 : Klemming
- tussen machine : graafmachine of
verdichtingsmachine (terugslag)
- omkantelen van de machine
50 : Inspanningen, verkeerde beweging
- overbelasting van de gewrichten door trillend
verdichtingsmachine
70 : Blootstelling of contact met elektrische
stroom
80 : Blootselling aan of contact met giftige
stoffen
- uitlaatgassen (CO & CO2)
3.3.
- respecteer veiligheidsafstand van machine
- machine met CE-keuring (ROPS-beveiliging)
- voorzie de nodige rustpauzes en afwisselend werk
- toepassing van de juiste werkhouding
- gebruik van trillingsvrije montage (bv.silentblocs, …)
- raken bovengrondse leidingen
- tijdens een accidenteel contact is het verboden de cabine te verlaten alvorens de desbetreffende lijn
spanningsvrij is gemaakt
- voorzie steeds de nodige verluchting, speciaal bij besloten ruimten door het aanvoeren van verse lucht
en het afvoeren van de schadelijke gassen
Uitbreken en herstellen van
verhardingen en
kunstwerken
11 : Val van personen
- val in sleuven of putten
- respecteer de veiligheidsafstand tussen machine en sleuf
33 : Contact met beweeglijke voorwerpen
- wegvliegende delen
40 : Klemming
- tussen machine : opbreekmachine
(hydraulische breekhamer) en het onderstel
50 : Inspanningen, verkeerde beweging
- overbelasting van de gewrichten door de
trillende verdichtingsmachine
70 : Blootstelling of contact met elektrische
stroom
- respecteer de nodige zweepafstand van de opbreekmachine
- machine met CE-keuring (FOPS- beveiliging)
- de breekmachine nooit op de hydraulische hamer laten steunen
- voorzie de nodige rustpauzes en afwisseld werk
- gebruik van trillingvrije montage (bv. silentblocs, …)
- neem een goede werkhouding aan
- contact met de luchtleidingen
– tijdens een accidenteel contact is het verboden de cabine te verlaten alvorens de desbetreffende
lijnspanning vrij is gemaakt
2
80 : Blootselling aan of contact met giftige
stoffen
- aanwezige gassen, zoals CH4 in bestaande
putten of sleuven
- eventueel contact met (gebonden) asbest
4
LEGGEN VAN LEIDINGEN
11 : Val van hoger vlak
- val in sleuven of putten
- bij het afdalen van de toegang tot de sleuf
de grond (talud)
24 : Val van voorwerpen
- voorwerpen aan de rand van de sleuf
- voorzie steeds de nodige mechanische afvoer van de schadelijke en ontvlambare gassen en verse
luchttoevoer in het bijzonder bij het uitvoeren van werken in besloten ruimten
- kan enkel gebeuren door erkend verwijderaar met in achtname van de nodige voorzorgen t.o.v. de
omgeving ( = afvalverwijdering)
- sleuven en putten steeds afschermen met reglementaire leuningen
- gebruik van 2 ladders in goede staat (één bij de toegang en één bij het verlaten)
- het afdalen langs de geplaatste stempels is verboden
- voorzien van voldoende ladders (minstens twee) om tot snelle evacuatie van de aanwezige
werknemers over te gaan bij instorting
- nooit de aanwezige stempels of stutten verwijderen of als ladder gebruiken
- nooit het aanslagmaterieel zoals kettingen en kabels gebruiken om uit de sleuf te komen
- gebruik van PBM’s (helm)
- gebruik van reglementaire leuningen met plint
( 15 cm hoogte)
3
Download