nutsleidingen

advertisement
- HOOFDSTUK .9 : NUTSLEIDINGEN
1.
ALGEMEEN
33 : Contact bewegende voorwerpen :
- verkeersrisico/aanrijding
2
GRONDWERKEN
2.1
Graven van sleuven
2.1.1.
Manuele uitgraving
- het personeel dient te beschikken over de nodige instructies
- een goede voorbereiding van de werken is noodzakelijk
- de werken mogen slechts beginnen na melding van de Bevoegde Overheid indien dieper dan 1.2
meter
- gebruik van PBM’s (helm !)
- gebruik van PBM’s (reflecterende kledij)
- signalering van de transportwegen (aan- en afvoer)
- oranje flikkerlicht bij verplaatsing van het rollend materieel op de openbare weg
- automatische inschakeling van het akoestisch signaal bij het achteruitrijden van het werfvoertuig en
bij het in de gevaarzone komen van de bovenwagen graafmachine
11: Val van personen :
- val in sleuven of putten
- aanbrengen van de nodige reglementaire collectieve beveiligingen (leuningen : bovenreling,
tussenreling & plint, e.d.)
12 : Val van personen op de begane grond :
- uitglijden
21: Grondverzakking :
- instorten sleuf
- loskomen van massa’s aarde, rots, stenen van
het talud
- val van massa’s aarde op het maaiveld
70 : Blootstelling aan of contact met elektrische
stroom :
- aanwezige nutsleidingen
81: Blootstelling aan of contact met giftige
stoffen of stralingen
- gas ( CH4 of CO ), explosie ( C3H8 of C4H10
) en verstikking ( = N2 of CO2)
90 : Andere vormen :
- verdrinking door het beschadigen van het
waterleidingsnet
11: Val van personen
- val in sleuven of putten
- zorgen voor een goede ondergrond (verwijderen modder e.d.)
- PBM’s, veiligheidsschoenen of –botten met slipvrije stalen zolen
- voorzien van een reglementaire beschoeiing vanaf 1,2 m diepte
- mechanische benadering tot op 50 cm van de ligging, verder vrijmaken met handgereedschap, bv.
schop
- het in acht nemen van de nodige veiligheidsafstand ( 1,2 m ) t.o.v. de sleufwand bij mechanische
graafwerkzaamheden en let op de plaatsing van de onderwagen t.o.v. de sleuf
- voorzie steeds voldoende mechanische verluchting, meer in het bijzonder bij het werken in een
besloten ruimte
- machinale benadering tot op 50 cm; d.w.z. in de onmiddellijke omgeving van de nutsleiding, deze
met handgereedschap ( bv. schop ) vrijmaken
1
32 : Contact met onbeweeglijke voorwerpen
- vallen
- sleuven en putten steeds collectief afschermen door het dichtleggen of het plaatsen van leuningen :
bovenreling (1 à 1,2 m hoogte), tussenreling (0,4 à 0,5 m hoogte) en een plint van 15 cm hoogte
- gebruik van PBM’s, zoals veiligheidshandschoenen
- verplicht gebruik van veiligheidsschoenen met stalen neus & zool
- stoten of snijden aan (uitstekende) voorwerpen
- treden op voorwerpen
51: Inspanning; verkeerde beweging of
uitglijden zonder val,tijdens behandeling zonder
drijfkracht of
slechte werkhouding
2.1.2.
Machinale uitgraving
11: Val van personen
- val in sleuven of putten
- val van machine in sleuf
40 : Klemming
- tussen machine en voorwerp
- omkantelen van de machine
70 : Blootstelling of contact met elektrische
stroom :
- in aanraking komen met de bovengrondse
leidingen
- manuele uitgraving en dus manuele belasting van de rug trachten te beperken door maximaal
machinaal uit te graven en een afwisselende werkhouding te voorzien
- vrijhouden van een gangpad van 60 cm,
- collectieve afscherming (leuningen) bij een mogelijke val van  2 m diepte
- respecteer veiligheidsafstand van 1,2 m tussen de onderwagen van de graafmachine en de sleufwand
- in acht nemen van een minimale breedte van de doorgangen van 80 cm
- signalisatie van het draaibereik van de bovenwagen
- intermitterend akoestisch signaal bij uitzonderlijke werkuitvoeringen
- CE-gekeurde graafschop met ROPS-beveiliging
- voldoende afstand in acht nemen met de arm van de graafmachine t.o.v. de luchtlijn, bv. bij LS > 2
m, HS > 2,5 + (Un x 0,001 m )
2
80 : Blootstelling aan of contact met giftige
stoffen :
- uitlaatgassen
- in putten, riolen, e.d. :
rioolgassen :H2S, CH4
explosieve gassen : C2H2,C3H8, C4H10,…
zuurstoftekort ( < 18 %)
andere toxische stoffen bv. van industrie : Cl2 dampen
2.2.
- voorzie steeds de nodige verluchtingskanalen (afvoerkanaal voor de bezoedelde atmosfeer en het
kanaal voor verse luchttoevoer) vooral bij het werken in besloten ruimten, bv. tunnel
- gebruik van de nodige PBM’s :
omgevingsonafhankelijke luchtapparatuur
- mechanische afzuiging van de schadelijke & explosierijke gassen en een volledige gescheiden
aanvoer van gezuiverde lucht
- verplichte aanwezigheid van een veiligheidswacht buiten de gevaarlijke zone
- rioolreiniging voor de uitvoering van de werkzaamheden
- persoonlijke hygiëne ( handen wassen, rechtstreeks contact met het rioolwater vermijden, e.d….)
Sleuf aanvullen en verdichten
11 : Val van personen :
- val in sleuven of putten
- aanbrengen van de nodige reglementaire collectieve beveiligingen [leuningen : bovenreling,
tussenreling & plint
(15 cm hoogte)] bij een mogelijke val van  2 m diepte
- dichtleggen van de puttoegang
- vrijhouden van een gangpad van 60 cm langs de sleuf
- respecteer de veiligheidsafstand van 1,2 m tussen de onderwagen van de graafmachine en de
sleufwand
- machine met CE-keuring (ROPS-beveiliging)
- val van machine in sleuf
40 : Klemming :
- tussen machine : graafmachine en voorwerp (
=bouwelement) of
- in acht nemen van een minimale breedte van vrije doorgangen van minimum 80 cm
- signalisatie van het draaibereik van de bovenwagen van de graafmachine
- intermitterend akoestisch signaal bij uitzonderlijke werkuitvoeringen
(= uitwijkingsmanoeuver van het tegengewicht van de bovenwagen)
- CE- conforme machine met ROPS-beveiliging
verdichtingsmachine (terugslag)
- omkantelen van de machine
50 : Inspanningen, verkeerde beweging
- overbelasting van de gewrichten door trillende
verdichtingsmachine
- manuele belasting van de rug trachten te beperken en een afwisselende werkhouding te voorzien
3
2.3.
70 : Blootstelling of contact met elektrische
stroom
80 : Blootstelling aan of contact met giftige
stoffen
- uitlaatgassen
- voldoende afstand in acht nemen met de arm van de graafmachine t.o.v. de luchtlijn, bv. bij LS > 2m,
HS > 2,5 + ( Un x 0,001 m )
- let op de stand van de uitlaatpijp van de verbrandingsmotor ( naar boven gerichte uitgaat met
automatische afsluitklep tegen vochtinsijpeling
- voorzie verluchtingskanalen, speciaal bij het werken in besloten ruimten
11 : Val van personen
- val in sleuven of putten
33 : Contact met beweeglijke voorwerpen
- wegvliegende materiaaldeeltjes
- putten en sleuven dienen te worden afgeschermd met reglementaire collectieve afscherming (
bovenreling op 1 à 1,2m; tussenreling op 0,4 à 0,5 m en een plint van 15 cm hoogte)
- gebruik PBM’s : veiligheidsbril
Uitbreken en herstellen van
verhardingen en kunstwerken
40 : Klemming :
- tussen machine : uitbreekmachine
(hydraulische breekhamer) en terugslag
50 : Inspanningen, verkeerde beweging
- overbelasting van de gewrichten door trillend
verdichtingsmachine
70 : Blootstelling of contact met elektrische
stroom
80 : Blootstelling aan of contact met giftige
stoffen
- gassen in bestaande putten of sleuven
- eventueel contact met (gebonden) asbest
3
3.1.
3.2.
LEVEREN EN LEGGEN
VAN LEIDINGEN, KABELS,
…
Aanvoer en lossen van
leidingen en hulpstukken per
vrachtwagen
24 : Val van voorwerpen bij de behandeling
ervan :
- voorwerp valt van hoger gelegen vlak
Leggen van leidingen
- stapeling valt uit mekaar
40 : Klemming in een voorwerp of tussen
voorwerpen
- kwetsen tijdens vast/losmaken
24 : Val van voorwerpen tijdens de behandeling
- stuurhuis van de CE-graafmachine is beschermd tegen vallende voorwerpen ( FOPS )
- toepassen van de omstandigheden aangepaste uitbreektechnieken, bv. freesmachine, hydraulische
knipschaar,…
- afwisseld werk
- neem de juiste werkhouding aan
- raken boven- of ondergrondse leidingen
- voorzie steeds voldoende mechanische verluchting, meer in het bijzonder bij het werken in besloten
ruimten
- gebruik van traagdraaiende snijgereedschappen, gepaste maatregelen nemen tegen mogelijke
stofvorming (veel water gebruiken ), afschermen van de omgeving door ontsmettingszones
(compartimentering)
- gebruik van de aangeleerde hijstechnieken (geen gereedschap of materiaal op de te verplaatsen last
achterlaten, goedgekeurde lengen, het professioneel aanslaan van de last, gebruik van lasthaak,…)
- toepassen van de aangeleerde stapeltechniek, bv. het vergrendelen van de stapeling door het gebruik
van wiggen, lastverdelers,…
- toepassen van de juiste hijsmethode bij het aanslaan van lasten, bv. de plaatsing van de handen bij het
aanpikken van de last,…
- toepassen van de aangeleerde hijsmethode
4
40 : Klemming in een voorwerp of tussen
voorwerpen
- het zich kwetsen tijdens ontvangst,
positionering of het lossen
51 : Inspanning; verkeerde beweging
3.3
3.3.1.
Kabels afrollen
Draaiende haspel op rijdende
machine
- toepassen van de aangeleerde werkmethode
- aannemen van een goede houding
33 : Contact met beweeglijke voorwerpen
- slingeren van de haspel
- afbreken van de kabel
3.3.2.
3.3.3.
3.3.3.1.
Draaiende haspel op
stilstaande machine, manueel
afrollen
Verbinden
Moffen
In elkaar duwen
33 : Contact met beweeglijke voorwerpen
- afbreken van de kabel
- slingeren van de haspel
- gebruik van een hydraulische rem bij het afrollen
- toepassen van de aangeleerde werkmethode
- vrijhouden van de zweepslagzone bij eventuele kabelbreuk
- zorg voor een goede interactie tussen de veiligheidsorganen tijdens het afrollen
- gebruik van een hydraulische rem bij het afrollen
- toepassen van de aangeleerde werkmethode
- vrijhouden van de zweepslagzone bij eventuele kabelbreuk
- zorg voor een goede communicatie tijdens het afrollen
51: Inspanning; verkeerde beweging
- overbelasing tijdens afrollen
- toepassen van de aangeleerde werkmethode
33 : Contact met beweeglijke voorwerpen
- klemming of pletting van lichaamsdeel tijdens
het in mekaar duwen
- gebruik van de juiste werkmethode
51: Inspanning; verkeerde beweging
- overbelasing tijdens afrollen
3.3.3.2.
3.3.3.3.
3.3.4.
Moflassen
Verbinding m.b.v. flenzen :
dichting plaatsen,
vastschroeven, omwikkelen
(Denso of gelijkaardig)
Dwarsingen d.m.v. boring
60 : Contact met koude of warmte
- verbranden
70 : Blootstelling aan of contact met elektrische
stroom
- elektrocutie
80 : Blootstelling aan of contact met giftige
stoffen
- inademen lasdampen en/of stof
33 : Contact met beweegelijke voorwerpen
- klemming of pletting van lichaamsdeel tijdens
het verbinden
- gebruik van PBM
11 : val van personen
- val in sleuven of putten
12 : Val van personen op de begane grond
- uitglijden
- voorzie de nodige collectieve beveiligingen (leuningen, linten, e.d.)
- gebruik van zeer lage veiligheidsspanning ZLVS
- voorzie de nodige verluchting of PBM’s (gasmasker)
- gebruik van de juiste werkmethoden
- zorgen voor goede ondergrond (verwijderen modder e.d.)
- PBM, werkschoenen of –botten met slipvrije zolen
5
3.3.4.1.
3.3.4.2.
3.3.5.
3.3.5.1.
3.3.5.2.
4
4.1.
Gestuurde/pers-boring
Manuele/klop- boring
Lassen
Staal
Polyethyleen (spiegellas)
REINIGEN VAN DE
LEIDINGEN
Gasleiding of wachtleiding
21 : Grondverzakking
- instorten sleuf
- val van massa’s aarde, rots, stenen van de
talud
- val van massa’s op de begane grond
70 : Blootselling aan, of contact met elektrische
stroom
- aanwezige nutsleidingen
81 : Blootstelling aan, of contact met giftige
stoffen of stralingen
- gas, explosie en verstikking
90 : Andere vormen
- verdrinking door beschadigen waterleiding
- voorzien van voldoende beschoeiing
33 : Contact beweeglijke voorwerpen
- snijden tijdens vlakslijpen
40 : Klemming in een voorwerp
- tijdens positioneren, aandrukken
60 : Blootstelling of contact met koude of
warmte
- tijdens opwarmen en verbinden van
kunstofleidingen
70 : Blootstelling of contact met elektrische
stroom
80 : Blootstelling en contact met giftige stoffen
- lasdampen
- voorzien van de nodige afscherming
11 : val van personen
- val in sleuven of putten
12 : Val van personen op de begane grond
- uitglijden
21 : Grondverzakking
- instorten sleuf
- val van massa’s aarde, rots, stenen van de
talud
33 : Contact met beweeglijke voorwerpen
- wegvliegende voorwerpen
81 : Blootstelling aan, of contact met giftige
stoffen of stralingen
- gas, explosie en verstikking
- voorzie de nodige collectieve beveiliging (leuningen, e.d.)
- respecteer de veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
- respecteer de veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
-respecteer de veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
- gebruik juiste werkmethoden
- gebruik van PBM
- toestellen e.d. volgens AREI (zeer lage veiligheidsspanning ZLVS, keuringen. e.d.)
- voorzien van de nodige verluchting en (punt)afzuiging
- zorgen voor goede ondergrond (verwijderen modder e.d.)
- PBM, werkschoenen of -botten met slipvrije zolen
- voorzien van voldoende beschoeiing
- voorzien van snelkoppelingen of bandklemmen op de persluchtleidingen (6 kg/cm² of hoger)
- respecteer veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
6
4.2.
5
5.1.
5.1.1.
5.1.2.
5.2.
5.2.1.
5.2.2.
Waterleiding spoelen
HUIS -AANSLUITINGEN
Muurdoorgangen
Maken muurdoorgangen
Afdichten
Proefnemingen
Drukproeven water- en
gasleidingen
Plaatproeven
90 : Andere vormen
- verdrinking door raken beschadigen
waterleiding
11 : val van personen
- val in sleuven of putten
12 : Val van personen op de begane grond
- uitglijden
21 : Grondverzakking
- instorten sleuf
- val van massa’s aarde, rots, stenen van de
talud
70 : Blootselling aan, of contact met elektrische
stroom
- aanwezige nutsleidingen
- verhoogd risico door aanwezigheid van water
90 : Andere vormen
- verdrinking bij overstroming
11 : val van personen
- val in sleuven of putten
12 : Val van personen op de begane grond
- uitglijden
21 : Grondverzakking
- instorten sleuf
- val van massa’s aarde, rots, stenen van de
talud
33 : Contact met beweegelijke voorwerpen
- stof tijdens boren
- door draaiende delen
50 : Verkeerde beweging
- tijdens af- en aankoppeling
70 : Blootselling aan, of contact met electrische
stroom
- aanwezige nutsleidingen
- door de elektrische apparatuur
81 : Blootstelling aan, of contact met giftige
stoffen of stralingen
33 : Contact beweeglijke voorwerpen
- wegspringende slang, e.d.
- wegvliegend stof en lucht
40 : Klemming in een voorwerp of tussen een
voorwerp
- tijdens de plaatproef
-respecteer veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
- voorzie de nodige collectieve beveiligingen (leuningen, e.d.)
- zorg voor een goede ondergrond (verwijderen modder e.d.)
- PBM, werkschoenen met slipvrije zolen
- voorzien van voldoende beschoeiing
- respecteer veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
-gebruik van de juiste werkmethoden bij spoelen
- zorgen voor goede ondergrond (verwijderen modder e.d.)
- PBM, werkschoenen of –laarzen met slipvrije zolen
- voorzien van voldoende beschoeiing
- gebruik van PBM’s : gelaatsbescherming
- juiste werkmethoden (goede greep, positie, e.d.)
– stofmasker en gelaatsbescherming
- voorzie een goede positionering
- respecteer veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
- gebruik van dubbel geïsoleerd handgereedschap
-respecteer de veiligheidsafstand tot de aanwezige leidingen
- voorzie goede, aangepaste koppelingen
- gebruik PBM’s (stofmasker, veiligheidsbril)
- gebruik de juiste werkmethode voor de beproeving
7
8
Download