handleiding - Agentschap Innoveren en Ondernemen

advertisement
Bijlage 1 bij het Ministerieel Besluit van 24 december 2012 houdende de uitvoering van het besluit van de
Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun voor projecten ter bevordering van het
ondernemerschap – Peterschapsprojecten
OPROEP PETERSCHAPSPROJECTEN 2012-2013
HANDLEIDING
UITERSTE INDIENINGSDATUM: dinsdag 9 april 2013 om 12u
Vlaamse Overheid
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid
Team Ondernemerschap
Koning Albert II-laan 35 bus 12
1030 Brussel
[email protected]
www.agentschapondernemen.be
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave............................................................................................................................. 1
Inleiding ....................................................................................................................................... 2
1
Doelstellingen ....................................................................................................................... 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN ............................................................................................................................. 2
SPECIFIEKE BELEIDSDOELSTELLINGEN................................................................................................................. 3
2
Concept en methodiek van een peterschapsproject ................................................................ 5
DEFINITIE EN KENMERKEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT EN EEN PETER ..................................................... 5
INDIENER ............................................................................................................................................................. 6
DEELNEMERS = ONDERNEMINGEN ..................................................................................................................... 7
DEELNEMER = BESLISSINGSNEMER..................................................................................................................... 8
KWALITEIT VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT ...................................................................................................... 9
ACTIVITEITEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT .................................................................................................. 9
3
De aanvraag ........................................................................................................................ 10
HOE KUNT U EEN AANVRAAG INDIENEN EN WANNEER? ................................................................................. 10
4
Selectie ............................................................................................................................... 11
ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAGEN ....................................................................................................... 12
DE BEOORDELINGSCRITERIA ............................................................................................................................. 12
RANGSCHIKKING VAN DE AANVRAGEN ............................................................................................................ 15
TOEKENNING VAN DE SUBSIDIE ........................................................................................................................ 16
RAPPORTERINGS- EN COMMUNICATIEVERPLICHTINGEN ................................................................................. 16
5
De subsidieperiode en de maximale subsidie........................................................................ 16
AANVANG EN DUUR VAN DE SUBSIDIEPERIODE ............................................................................................... 16
MAXIMALE SUBSIDIE ......................................................................................................................................... 17
6
Projectbegroting .................................................................................................................. 17
HET NETTO TE FINANCIEREN SALDO (NFS) ....................................................................................................... 17
7
Wettelijk kader.................................................................................................................... 18
8
Informatie en contactpersonen ............................................................................................ 19
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
1
Inleiding
In Vlaanderen is er de voorbije jaren heel wat ervaring opgebouwd rond peterschapsprojecten voor
ondernemingen. Het enthousiasme en de tevredenheid van de deelnemers zijn een terugkerend
gegeven. Evaluaties tonen aan dat de deelname aan een peterschapsproject de bedrijfsresultaten
positief beïnvloedt.
Met haar beleid streeft de Vlaamse overheid naar een kwaliteitsvol aanbod aan
peterschapsprojecten in heel Vlaanderen, dat inspeelt op de behoeften van de ondernemers. Dat
beleid werd geconcretiseerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2003
betreffende de peterschapsprojecten. In 2009 werd dit besluit opgenomen in het integratiebesluit
dat alle vorige regelgeving vervangt. Dit is de tweede oproep peterschapsprojecten die onder het
nieuwe besluit van 24 april 2009 valt.
In dat kader wordt nu voor de achtste keer een oproep gelanceerd. Organisatoren van
peterschapsprojecten kunnen tot 9 april 2013, 12 uur een projectvoorstel indienen. Aan de beste
projecten wordt een subsidie toegekend. De organisatoren van de geselecteerde projecten worden
voor die projecten ook erkend als peterschapsorganisator waardoor deelnemende KMO’s hun
inschrijvingsgeld kunnen betalen via de kmo-portefeuille.
Voor deze oproep worden 6 specifieke beleidsdoelstellingen vooropgesteld. Het is dan ook de
bedoeling via de projecten die gesubsidieerd worden ondernemers hieromtrent zowel te
sensibiliseren als daadwerkelijk te ondersteunen.
Deze handleiding, die integraal deel uitmaakt van de oproep peterschapsprojecten 20122013, bevat specifieke informatie over de oproep. Het is dan ook uiterst belangrijk om
deze handleiding volledig te lezen vooraleer u uw subsidieaanvraag invult.
1 Doelstellingen
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter
bevordering van het ondernemerschap maakt het mogelijk om aan organisatoren van
peterschapsprojecten een subsidie toe te kennen.
Met die subsidie wil de Vlaamse overheid de organisatoren van peterschapsprojecten extra
stimuleren om, gespreid over Vlaanderen, efficiënte en kwaliteitsvolle peterschapsprojecten te
organiseren die zo veel mogelijk inspelen op de doelstellingen van de Vlaamse overheid.
Die doelstellingen worden hieronder verduidelijkt. De mate waarin het project bijdraagt tot de
realisatie van die doelstellingen wordt mee in overweging genomen bij de beoordeling (zie
selectiecriteria).
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
2
Met haar beleid betreffende peterschapsprojecten heeft de Vlaamse overheid de volgende
doelstellingen voor ogen:

Ondernemers sensibiliseren voor professionalisering via netwerkvorming en in het bijzonder
via de deelname aan peterschapsprojecten;

Een aanbod van breed georiënteerde peterschapsprojecten stimuleren, waarbij alle aspecten
van de bedrijfsvoering aan bod komen en waarmee een breed publiek van ondernemers
bereikt wordt;

Het aantal ondernemingen dat deelneemt aan peterschapsprojecten doen toenemen;
De Vlaamse overheid wil het aandeel van de ondernemers dat deelneemt aan een
peterschapsproject verhogen. Bedrijfsleiders van kleine ondernemingen die niet over eigen
structuren en uitgebreide middelen beschikken om tot professionalisering en netwerkvorming
over te gaan blijven een zeer belangrijke doelgroep.

Het netwerk van ondernemers die al hebben deelgenomen aan een peterschapsproject
actiever benutten;
Via de peterschapsprojecten wordt een netwerk van ondernemers opgebouwd. Om de
investering in het netwerk beter te laten renderen, moet het bestaande netwerk meer
geactiveerd worden. De coördinator kan daarbij een actieve rol spelen. Zo kan hij
ondernemers uit het netwerk met elkaar in contact brengen rond een bepaalde problematiek.

De nieuwe en bestaande overheidsinitiatieven voor ondernemers beter en gericht
bekendmaken;
Het peterschapsnetwerk moet nog meer benut worden om overheidsinitiatieven ter
bevordering van het ondernemerschap bij de ondernemers te communiceren.

Het peterschapsproject als start van een traject stimuleren;
Peterschapsprojecten vormen de ideale aanzet om ondernemers te sensibiliseren en te
stimuleren tot professionalisering en netwerkvorming. Ze zouden dan ook voor de
ondernemers geen eindpunt mogen zijn, maar net het begin van een traject, waarbij de
ondernemers op basis van hun specifieke behoeften verder hun bedrijfsvoering
professionaliseren en hun netwerking verdiepen. Er is dan ook een rol weggelegd voor de
coördinator om hen daartoe te stimuleren. De coördinator moet de ondernemers tijdens of
aan het einde van het project begeleiden in hun zoektocht naar de voor hen best geschikte
initiatieven om hun bedrijfsvoering te professionaliseren.
SPECIFIEKE BELEIDSDOELSTELLINGEN
Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter
bevordering van het ondernemerschap laat de minister toe per oproep specifieke
beleidsdoelstellingen te formuleren.
De mate waarin het project bijdraagt tot de realisatie van deze specifieke doelstellingen is een
ontvankelijkheidscriterium. Een belangrijk aandachtspunt is dat de voorstellen additioneel moeten
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
3
zijn aan het reeds bestaande aanbod van tools, diensten en instrumenten. Het is dan ook belangrijk
dat in het projectvoorstel voldoende gedetailleerd wordt aangegeven hoe en vanuit welke invalshoek
de organisator dit thema / deze beleidsdoelstelling wenst aan te snijden.

Peterschapsprojecten die inspelen op specifieke sectorale behoeften.
Daarbij wordt gedacht aan een aantal vrije of dienstverlenende beroepen zoals architecten,
fotografen, webontwikkelaars, energieconsulenten en creatieve beroepen (zoals de
modesector). Wat creativiteit betreft, worden ook cross-sectorale projecten beoogd.

Peterschapsprojecten die inspelen op specifieke behoeften van doelgroepen.
Nog steeds zijn bepaalde doelgroepen ondervertegenwoordigd in de ondernemerspopulatie.
We denken hierbij aan ouderen, allochtonen, vrouwen en personen met een
arbeidshandicap.

Peterschapsprojecten die inspelen op de vergroeningsagenda.
Klimaatverandering, stijgende brandstofprijzen, het toenemend mondiaal energiegebruik,…
zijn niet enkel meer aandachtspunten voor beleidsmakers, ze worden ook een essentieel
aandachtspunt voor iedere bedrijfsleider. Nog meer dan voor de grote bedrijven, stelt dit
kleinere bedrijven voor nieuwe uitdagingen die tevens opportuniteiten kunnen zijn.
Kennisoverdracht tussen bedrijven kan dan ook een essentiële bijdrage leveren in het
ontwikkelen van de nodige kennis, vaardigheden en skills om deze uitdaging ook aan te gaan.
De strikte cleantech projecten worden doorverwezen naar de oproepen in het kader van het
Nieuw Industrieel Beleid. (Cleantech-management wordt omschreven als het implementeren
van allerlei strategieën om het milieuthema zo te integreren in de bedrijfsvoering dat dit
eerder als kans dan als kostenfactor wordt aanzien. Bij cleantech-management gaat het
vooral om key enabling technologies, dus om technologie-gedreven projecten).

Peterschapsprojecten die inspelen op de “verwitting”sagenda.
In casu wordt hier bedoeld het stimuleren van het professionalisme en innovatie binnen de
zorgsector met het oog op het verschaffen van kwaliteitsvolle zorg. De focus moet liggen op
economische activiteiten of op de zelfstandige zorgverstrekker.
Projecten die zich richten tot de zorgsector of tot de zelfstandige zorgverstrekkers engageren
zich dat nieuwe zorgondernemingen of -initiatieven die opstarten als gevolg van de
informatie en stimuleringsacties; moeten bijdragen aan de ontwikkeling van kwaliteitsvolle
zorg, zoals gedefinieerd in internationale erkende zorgcriteria en ook voorzien in
Flanders’Care. (www.flanderscare.be)

Peterschapsprojecten die de combinatie werk-gezin behandelen.
Meer bepaald peterschapsprojecten die het thema ‘werkbaar werk’ bij ondernemers en
zelfstandigen behandelen. Kennisoverdracht tussen bedrijven kan dan ook een essentiële
bijdrage leveren in het ontwikkelen van de nodige kennis, vaardigheden en skills om deze
uitdaging aan te gaan.

Peterschapsprojecten die de overdracht en overname van ondernemingen voorbereiden.
Vaak beseffen ondernemers onvoldoende hoe lang en complex de voorbereiding van een
overname is. Deze complexiteit betekent ook dat de meeste ondernemers geen kennis van
zaken hebben van de aspecten die aan een overname verbonden zijn. Teveel ondernemers
zetten dan ook een goed draaiend bedrijf stop omdat ze geen geschikte overnemer vinden of
omdat ze niet voldoende voorbereid zijn op de overdrachtsfase. Bovendien overwegen te
weinig ondernemers het overnemen van een bestaand bedrijf als een volwaardig alternatief
voor de start van een nieuw bedrijf. Peterschapsprojecten hebben het potentieel om
ondernemers hiervoor te sensibiliseren. Het is de bedoeling om via de peterschapsprojecten
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
4
bij ondernemers een bewustwording teweeg te brengen van de overnameproblematiek.
Peterschapsprojecten kunnen bovendien ook een rol spelen in het ondersteunen van
ondernemers bij de voorbereiding van de overdracht van hun bedrijf of bij de overname van
een ander bedrijf. Naast de ondernemer die zijn bedrijf overdraagt, moet immers ook de
overnemer zich grondig voorbereiden op de overname.
Samengevat zijn de 6 thema’s van oproep 2012-2013:
 Specifieke sectorale behoeften;
 Doelgroepen;
 Vergroening;
 Verwitting;
 Combinatie werk-gezin en
 Overdracht en overname.
Binnen deze specifieke doelstellingen staat het de organisator vrij de onderwerpen voor de sessies
vrij te kiezen zolang:
 Het project volledig gericht is op de professionalisering van de bedrijfsvoering. Dat impliceert
bijvoorbeeld dat projecten die gericht zijn op het verbeteren van vakkennis, die de
kernactiviteit vormt van een onderneming, niet in aanmerking komen.
 Het peterschapsproject niet gericht is op technologische innovatie. Hiervoor bestaan immers
aparte financieringsmogelijkheden (zie IWT - Vlaamse innovatiesamenwerkingsverbanden).
2 Concept en methodiek van een peterschapsproject
Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet het projectvoorstel minstens voldoen aan de
voorwaarden die bepaald zijn in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot
toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap.
Hieronder worden een aantal van die voorwaarden verder toegelicht en verfijnd.
DEFINITIE EN KENMERKEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT EN EEN PETER
In het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 wordt een peterschapsproject
als volgt gedefinieerd:
“een project waarbij enerzijds beslissingsnemers van deelnemende ondernemingen gedurende
een bepaalde periode op regelmatige tijdstippen in groepen begeleid worden door een of meer
peters om door ervaringsuitwisseling de bedrijfsvoering van de deelnemende ondernemingen te
professionaliseren en waarbij anderzijds bedrijfsgerichte activiteiten worden georganiseerd om
de netwerkvorming en de ervaringsuitwisseling tussen alle deelnemende ondernemingen en
peters te stimuleren”.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
5
Met peter (m/v) bedoelt men:
“een kaderlid dat of een bedrijfsleider die zich engageert om tijdens een peterschapsproject zijn
ervaring kosteloos ter beschikking te stellen van de deelnemers en mee te zorgen voor de
begeleiding van een groep deelnemers”.
Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet het peterschapsproject dus
minstens de volgende kenmerken vertonen:
 Ervaringsuitwisseling tussen ondernemers staat centraal in het hele project.
 De ervaringsuitwisseling draagt bij tot de professionalisering van de
bedrijfsvoering van de deelnemende ondernemingen.
 Er is een periode afgebakend waarbinnen ondernemers op regelmatige basis
onder leiding van peter(s) bijeenkomen in groep om ervaringen uit te wisselen.
 Elke groep krijgt minstens één peter toegewezen die de groep begeleidt en die
zijn kennis en ervaring ter beschikking stelt van de groep.
 De netwerkvorming en ervaringsuitwisseling tussen alle deelnemende
ondernemingen, wordt gestimuleerd door bedrijfsgerichte activiteiten.
 De ervaringsuitwisseling tussen deelnemers en peters vindt minstens eenmaal
per maand plaats.
Die kenmerken komen ook verder in deze handleiding aan bod in het kader van de
selectie en de minimale kwaliteitsvereisten.
Een van de voorwaarden om als peterschapsproject beschouwd te worden is de regelmatige
organisatie van groepssamenkomsten van de ondernemers gedurende een bepaalde periode onder
leiding van één of meerdere peters om ervaringen uit te wisselen.
Uitzonderingen zijn mogelijk tijdens de zomermaanden en vanwege sector- of projectspecifieke
kenmerken.
Van de organisator wordt verwacht dat hij zoekt naar alternatieven om ook tijdens die
uitzonderingsperiodes ervaringsuitwisseling tussen deelnemers en peters maximaal mogelijk te
maken. We denken daarbij bijvoorbeeld aan een internettoepassing, een praktische
onderzoeksopdracht of extra individuele ervaringsuitwisseling.
Activiteiten die betrekking hebben op verschillende groepen samen en eerder gericht zijn op de
netwerkvorming zijn een noodzakelijk onderdeel van het project (minimum 2 groepsoverschrijdende
sessies per peterschapsproject per jaar), maar worden niet in beschouwing genomen om de
regelmatigheid van de groepssessies te bepalen.
INDIENER
Enkel privaatrechtelijke entiteiten kunnen een aanvraag tot subsidiëring indienen. Ondernemingen,
publiekrechtelijke entiteiten, erkende Vlaamse onderwijsinstellingen en kenniscentra kunnen wel
optreden als betrokken projectpartners doch kunnen zelf geen aanvraag indienen.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
6
Publiekrechtelijke entiteiten en publiekrechtelijke ondernemingen kunnen wel deelnemen als
betrokken projectpartner maar kunnen hiervoor geen subsidie ontvangen.
De kennis en ervaring van de organisator en van het ingezette personeel met betrekking tot de
doelgroep en de thematiek hebben een effect op de kwaliteit van het uit te voeren
peterschapsproject. Die aspecten worden dus mee in overweging genomen bij de beoordeling (zie
ook selectie).
DEELNEMERS = ONDERNEMINGEN
Een onderneming wordt in artikel 3, 1° van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het
economisch ondersteuningsbeleid zoals gewijzigd met de artikelen 31bis en 31ter, ingevoegd bij
decreet van 21 november 2008, als volgt gedefinieerd:
“De natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, de
vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, de
Europese economische samenwerkingsverbanden als ze beschikken over een exploitatiezetel in
het Vlaamse Gewest of als ze zich ertoe verbinden in het Vlaamse Gewest een exploitatiezetel te
vestigen”.
Enkel KMO’s komen in aanmerking voor deelname aan peterschapsprojecten. Kleine en
middelgrote ondernemingen zijn ondernemingen als vermeld in artikel 3, 2° en 3°, van
het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid.
Een peterschapsproject telt minstens 60 unieke betalende ondernemingen verdeeld over 4 groepjes.
Elk van deze 4 peterschapsgroepjes telt minstens 12 en maximum 20 unieke betalende
ondernemingen. Daarvan moet over alle sessies heen gemiddeld 80% aanwezig zijn. Wanneer op het
einde van het peterschapsproject het gemiddelde van 80% niet behaald wordt, zal de subsidie
herberekend worden. Bij elke sessie moet minstens 65% van unieke betalende ondernemingen
aanwezig zijn. Bijeenkomsten met minder dan 65% van de unieke betalende ondernemingen worden
niet als een sessie beschouwd. De subsidie zal bijgevolg herberekend worden.
De projectpromotoren kunnen een subsidie krijgen voor 24 maanden. Deze subsidieperiode mag
indien gewenst opgesplitst worden in 2 trajecten van elk 12 maanden. Per peterschapsgroepje moet
het thema hetzelfde blijven gedurende de hele subsidieperiode van 24 maanden. De deelnemers
moeten gedurende het ganse traject van 12 maanden steeds dezelfde zijn. Projectpromotoren
kunnen er ook voor kiezen de samenstelling van de peterschapsgroepjes de hele subsidieperiode van
24 maanden ongewijzigd te laten. Per traject van 12 maanden moeten er minstens 10 sessies
georganiseerd worden. Onder sessie wordt de eigenlijke kennis- en ervaringsuitwisseling in kleine
groep gedurende 3 uur verstaan. Als er minder dan 10 sessies per traject georganiseerd werden, zal
de subsidie herberekend worden. Per traject van 12 maanden worden ook minstens 2
groepsoverschrijdende sessies georganiseerd. Als er minder dan 2 groepsoverschrijdende sessies per
traject georganiseerd werden, zal de subsidie herberekend worden.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
7
Samengevat geeft dit:
 Per aanvraagformulier 4 groepjes met elk tussen 12 en 20 unieke betalende
onderneming. 60 betalende ondernemingen per aanvraagformulier.
 Elk groepje mag een ander thema behandelen.
 De subsidieperiode duurt 24 maanden. Na een traject van 12 maanden staat
het de projectpromotor vrij om voor 1 of meerdere groepjes andere
deelnemers te zoeken. De groepjes behouden weliswaar gedurende 24
maanden hun thema.
 Per traject van 12 maanden worden minstens 10 gewone groepssessies en
minstens 2 groepsoverschrijdende sessies georganiseerd.
 Meerdere sessies per dag kan, op voorwaarde dat het volwaardige sessies zijn
met kwalitatieve kennis- en ervaringsuitwisseling.
 Gemiddelde aanwezigheidsgraad over alle sessies heen (per traject van 12
maanden) = 80%.
Aanvragen voor peterschapsgroepjes die ingediend worden binnen het thema (familiale) opvolging
of bedrijfsovername tellen elk minstens 4 unieke betalende ondernemingen. Per unieke betalende
onderneming kunnen minimum 2 en maximum 5 personen betrokken in het overnameproces
deelnemen. De samenstelling van deze groepjes kan per sessie wijzigen met uitzondering van de
belangrijkste actor binnen het overnameproces. Deze persoon moet gedurende het hele traject van
12 maanden dezelfde zijn en steeds aanwezig zijn. Wat de organisatie van de sessies en de thema’s
betreft, gelden dezelfde regels zoals hierboven beschreven.
Om het minimumaantal deelnemende ondernemingen te bepalen, wordt uitgegaan van het aantal
ondernemingen waarvan minstens één beslissingsnemer heeft deelgenomen en van de periode
waarvoor die inschrijvingsgeld heeft betaald.
Met andere woorden:
 Alleen betalende ondernemingen worden in aanmerking genomen om de minimumgrens van
12 te bepalen, niet het aantal personen.
 De enige uitzondering hierop zijn de peterschapsgroepjes die onder het thema overdracht en
overname georganiseerd worden.
 Als een onderneming maar aan een deel van het project deelneemt, kan dit het gemiddelde
van 12 deelnemers in gedrang brengen.
DEELNEMER = BESLISSINGSNEMER
Het peterschapsproject moet gericht zijn op beslissingsnemers van ondernemingen.
Een beslissingsnemer bepaalt rechtstreeks de strategie van een onderneming.
In kleine ondernemingen is de beslissingsnemer vaak te identificeren als de ondernemer-eigenaar. In
middelgrote tot grote ondernemingen zijn het vaak meerdere personen die uiteindelijk beslissen
over de strategische keuzes van de onderneming.
De deelnemers aan een peterschapsproject zijn dus ondernemer-eigenaar, gedelegeerd bestuurder,
lid van het dagelijks bestuur van een onderneming of kaderlid.
Als een beslissingsnemer van een onderneming het wenselijk acht dat een personeelslid van de
onderneming, die evenwel geen beslissingsnemer is, ook aan het peterschapsproject deelneemt, dan
kan dat als tweede deelnemer. De beslissingsnemer zelf moet dus ook steeds deelnemen aan het
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
8
project. In uitzonderlijke gevallen kan een collega afgevaardigd worden naar bepaalde
bijeenkomsten.
KWALITEIT VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT
Uit evaluatie blijkt dat naast de elementen die minimaal moeten voorkomen in het projectvoorstel
onder meer de volgende elementen een duidelijk effect hebben op de kwaliteit van een
peterschapsproject:








de wijze van groepssamenstelling;
de mate van inspraak bij de keuze van de onderwerpen;
de inschatting van de behoeften van de deelnemers;
de openheid tussen deelnemers;
het engagement van de peters;
de kennis en ervaring van de peter;
de ondersteuning van de peter door de organisator, zowel inhoudelijk als logistiek;
de mogelijkheid tot individuele begeleiding door de peter.
Onder meer die elementen worden dan ook mee in overweging genomen bij de beoordeling van het
projectvoorstel.
ACTIVITEITEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT
De lijst hieronder (niet limitatief) geeft een overzicht van activiteiten die beschouwd kunnen worden
als een onderdeel van het peterschapsproject op voorwaarde dat de activiteiten zich richten tot de
(potentiële) deelnemers aan een peterschapsproject. Dat betekent dat de eraan verbonden kosten
gefinancierd kunnen worden met de subsidie die aan het project wordt toegekend.







opleiding en begeleiding van peters met betrekking tot hun taak in het project;
regelmatige bijeenkomsten van de deelnemende ondernemingen en hun peters, waarbij
ervaringsuitwisseling centraal staat (x);
bedrijfsbezoeken met het oog op het sensibiliseren van ondernemers voor
ervaringsuitwisseling en de rol die peterschapsprojecten daarin kunnen spelen;
informatieverspreiding (bijv. informatie over overheidsinitiatieven verschaffen aan
deelnemers van peterschapsprojecten);
ondersteunende activiteiten:
 een databank aanleggen van gegevens van deelnemende ondernemingen met het oog
op de uitbouw en het in stand houden van het netwerk;
 de databank up-to-date houden;
 nieuwsbrieven naar deelnemers sturen;
 brochures en folders opstellen en verspreiden met het oog op sensibilisering en werving;
individuele begeleiding door de peters (additioneel aan de bijeenkomsten in groep):
 vragen van deelnemende ondernemingen beantwoorden;
 deelnemende ondernemingen naar gespecialiseerde organisaties doorverwijzen;
netwerkactiviteiten:
 gemeenschappelijke bedrijfsgerichte activiteiten voor alle deelnemers aan het project (4
projectoverschrijdende sessies per traject van 24 maanden) (x);
 gemeenschappelijke bedrijfsgerichte activiteiten met deelnemers aan andere
peterschapsprojecten;
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
9

gemeenschappelijke bedrijfsgerichte activiteiten om deelnemers gericht in contact te
brengen met andere ondernemers van het netwerk (bijv. vroegere deelnemers).
De hierboven vermelde activiteiten, aangeduid met een (x), zijn een absolute noodzaak
om in aanmerking te komen voor een subsidie.
Er zijn echter ook activiteiten die absoluut geen deel uitmaken van de subsidiabele kosten van een
peterschapsproject.
Alle activiteiten die zich niet exclusief richten tot het netwerk van deelnemers en oud-deelnemers
aan peterschapsprojecten maken geen deel uit van het peterschapsproject. Die activiteiten kunnen
dan ook niet bekostigd worden met de subsidie die toegekend wordt voor de organisatie van het
project.
Voorbeelden van activiteiten die niet in aanmerking komen, zijn:




een participatie van de deelnemers in seminaries en ontmoetingsdagen voor ondernemers,
die niet behoren tot het peterschapsnetwerk;
alle activiteiten die openstaan voor een ruimer publiek dan de deelnemers aan het
peterschapsnetwerk;
sensibilisering van ondernemers voor het belang van het professionaliseren van de
bedrijfsvoering en de meerwaarde van peterschapsprojecten en
activiteiten in verband met de werving en selectie van de deelnemers, peters en
peterbedrijven voor het peterschapsproject.
3 De aanvraag
Een aanvraag kan enkel in het kader van een oproep en binnen een bepaalde periode
worden ingediend. De aanvragen in het kader van deze oproep moeten uiterlijk op 9 april
2013 om 12 uur ingediend zijn. Hieronder vindt u meer informatie over de
aanvraagprocedure.
HOE KUNT U EEN AANVRAAG INDIENEN EN WANNEER?
U kunt een aanvraag indienen door gebruik te maken van het specifieke aanvraagformulier voor deze
oproep.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
10
Het gebruik van het aanvraagformulier is verplicht.
Projectvoorstellen die niet op het aanvraagformulier worden ingediend, zijn
onontvankelijk en kunnen dus niet in aanmerking komen voor een subsidie. Het
aanvraagformulier,
de
projectbegroting
en
de
eventuele
samenwerkingsovereenkomsten
worden
gemaild
naar
[email protected]. Een uitgeprinte en ondertekende
versie van dezelfde documenten wordt met de post opgestuurd naar of afgegeven bij
het Agentschap Ondernemen, Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid, Koning
Albertlaan-II 35 bus 12, 1030 Brussel.
Zowel de elektronische als de papieren versie van deze documenten moeten uiterlijk
op 9 april 2013 om 12 uur in het bezit zijn van het Agentschap Ondernemen.
Om de indieningsdatum te bepalen, geldt:
1° bij afgifte de datum en het uur op het ontvangstbewijs;
2° bij versturing per post de postdatum;
3° bij e-mail de datum en uur van ontvangst op de servers van het Agentschap
Ondernemen.
Het aanvraagformulier en de handleiding zijn vanaf de inwerkingtreding van dit ministerieel besluit
beschikbaar bij het Agentschap Ondernemen, afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid, Koning
Albert II-laan 35 bus 12 in 1030 Brussel.
Het aanvraagformulier kunt u, net als deze handleiding, downloaden van de website
www.peterschapsprojecten.be of aanvragen via [email protected].
Het is belangrijk dat het projectvoorstel in het aanvraagformulier goed onderbouwd wordt en
nauwkeurig wordt uitgewerkt.
Per aanvraagvraagformulier dient u een aanvraag in voor 4 peterschapsprojecten van elk minimum
12 deelnemers.
Als u voor meerdere projecten steun wilt aanvragen, moet u voor elke aanvraag van 4
peterschapsgroepjes een afzonderlijk aanvraagformulier indienen.
De 4 peterschapsgroepjes in een aanvraag kunnen alle 4 hetzelfde thema behandelen maar mogen
ook elk een ander thema behandelen. De groepjes moeten allemaal op dezelfde datum starten.
De aanvraag moet worden ingediend voor het project van start gaat. Dit wil zeggen dat
u op het moment dat u uw aanvraag indient nog geen subsidieerbare activiteiten hebt
ondernomen, bijvoorbeeld de organisatie van sessies.
Na 9 april 2013 om 12 uur kunt u geen aanvraag meer indienen in het kader van deze oproep. Er zijn
dan ook geen wijzigingen meer mogelijk in de ingediende projectvoorstellen. Projectvoorstellen die
worden ingediend na de afsluitingsdatum van de oproep of na de start van het project zijn
onontvankelijk. Ze komen dus niet in aanmerking voor subsidiëring.
4 Selectie
Alle aanvragen worden eerst getoetst op hun ontvankelijkheid en formele vereisten. Vervolgens
wordt nagegaan of de ontvankelijke projectvoorstellen voldoen aan de beoordelingscriteria. De
projecten die beide toetsen doorstaan, worden verder onderling vergeleken en gerangschikt.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
11
Hieronder worden de verschillende onderdelen van de selectieprocedure en de gehanteerde criteria
toegelicht.
ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAGEN
Elke aanvraag wordt na ontvangst door het Agentschap Ondernemen beoordeeld op de volgende
criteria (hier moet cumulatief aan voldaan worden):
 Is de indiener een privaatrechtelijke entiteit?
 Werd de aanvraag ingediend op het specifiek daarvoor voorziene aanvraagformulier en
ondertekend?
 Is het aanvraagformulier volledig en correct ingevuld? Aanvraagformulieren waarin vragen zijn
opengelaten worden als onvolledig en dus onontvankelijk beschouwd. Elk aanvraagformulier
moet de beschrijving van 4 peterschapsgroepjes omvatten.
 Speelt het ingediende project in op één van de specifieke doelstellingen?
 Werd de aanvraag tijdig ingediend – dus voor het afsluiten van de indieningsperiode (op papier
en elektronisch)?
 Heeft het project een duur van 24 maanden?
 Start het project op zijn vroegst op de datum van de indiening ervan?
 Start het project uiterlijk 6 maanden na de indiening van de aanvraag van steun?
 Is de ingediende projectbegroting sluitend? (4 begrotingsformulieren per aanvraag)
 Worden er minimum 20 sessies georganiseerd per traject van 24 maanden?
 Worden er minimum 4 groepsoverschrijdende sessies georganiseerd per traject van 24
maanden?
Er wordt geen steun verleend aan privaatrechtelijke entiteiten die niet voldoen aan de regelgeving
die van toepassing is in het Vlaamse Gewest. De indiener mag op de indieningsdatum van de
steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen
procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen hebben waarbij een toegekende steun
wordt teruggevorderd.
De toetsing op het gebied van ontvankelijkheid houdt geen appreciatie in. Het betreft enkel een
controle op de naleving van de deelnemingsvoorwaarden.
Projecten die niet ontvankelijk zijn, worden uitgesloten van de verdere selectieprocedure.
Ten behoeve van de indiener is eveneens een ‘checklist ontvankelijkheid’ als document
beschikbaar op de vermelde website. Het verdient aanbeveling om die checklist
effectief te hanteren vooraleer het project in te dienen. De checklist is evenwel geen
verplicht document.
DE BEOORDELINGSCRITERIA
De ontvankelijke projectaanvragen zullen beoordeeld worden op basis van hun kwaliteit en inhoud,
waarbij de volgende criteria in aanmerking komen:
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
12
Op het vlak van kwaliteit:
1)
de mate waarin het project een of meer maatschappelijke meerwaarden genereert;
Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden;
- zijn er in het voorstel vernieuwende elementen in vergelijking met het bestaande
aanbod aan activiteiten voor de doelgroep in het Vlaamse Gewest?
- in welke mate worden die vernieuwingen onderbouwd?
(hier wordt verwacht dat men zich gaat positioneren t.o.v. andere actoren of projecten
die eenzelfde doelstelling nastreven maar wat de meerwaarde is van het eigen project
t.o.v. die andere).
2)
de mate waarin de opgedane kennis wordt overgedragen;
Hier wordt verwacht dat men opgeeft op welke wijze de opgedane kennis wordt geborgd en
opgevolgd binnen de eigen organisatie - hoe men kennisoverdracht gaat doen naar externen
en meer expliciet ook naar het Agentschap Ondernemen.
Verspreiding, disseminatie en implementatie: Welke activiteiten op het vlak van
communicatie, informatieverspreiding (“disseminatie”) en promotie m.b.t. het project
worden er ondernomen en wat is hun bereik/oplage?
Typische voorbeelden zijn:
- de geschreven pers (“printed media”);
- de “audiovisuele media”;
- de “nieuwe (Multi)media”;
- promotiecampagnes, wervings- of rekruteringscampagnes;
- startevenement, slotevenement, netwerkevenementen, projectdag(en), “de week
van…”, introductiecursussen, infosessies, lezingen, organisatie van of deelname aan
beurzen, congressen, events, academische zittingen, studiedagen, colloquia, workshops,
academies, clustering fora, organisatie van of deelname aan wedstrijd(en), toekenning
van
prijzen,
awards,
scholarships
of
studentenbeurzen,
incentives,…
3)
de deskundigheid van de projectorganisatoren, partners en in voorkomend geval het
samenwerkingsverband;
Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden:
Heeft de organisator kennis van en ervaring met de doelgroep respectievelijk de thematiek?
Heeft de organisator ervaring met het uitbouwen en onderhouden van een netwerk van
ondernemers?
Wat is de kwaliteit van een eventuele samenwerking (indiener - partners in het
samenwerkingsverband)?
Welke logistieke en inhoudelijke ondersteuning biedt de organisator peters en deelnemers?
Er zal ook rekening gehouden worden met de resultaten van eventuele vroegere projecten,
meer bepaald of het aantal deelnemers werd behaald.
4) de mate waarin efficiënt wordt omgegaan met middelen;
Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden:
Wat is de verwachte output in verhouding tot de ingezette (overheids)middelen?
Wat is de verhouding tussen de ingezette overheidsmiddelen en de private middelen?
Welk aandeel van de projectbegroting financiert de indiener en desgevallend het
samenwerkingsverband met projecteigen opbrengsten?
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
13
Welk aandeel financiert de indiener en desgevallend het samenwerkingsverband met de
subsidie?
Belangrijk aandachtspunt
De indiener die na goedkeuring van zijn aanvraagdossier een wijziging wenst door te
voeren aan het project vraagt dit voorafgaandelijk en schriftelijk, en uiterlijk vóór de
beëindiging van het project, aan bij het Agentschap Ondernemen. Dit betreffen niet
louter wijzigingen met een begrotingseffect, maar alle substantiële wijzigingen (eveneens
inhoudelijk, structureel, …).
5) de mate waarin de projectorganisatie samenwerkt met andere ondernemerschapsactoren;
Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden:
Met welke andere organisaties wordt er samengewerkt en waarvoor en met welke
frequentie. Heeft de indiener of desgevallend het samenwerkingsverband al een eigen
netwerk uitgebouwd of participeert de indiener of desgevallend het samenwerkingsverband
aan andere netwerken? Zo ja, welke en waarvoor ?
Wat zijn de omvang en de kwaliteit van deze netwerken?
Op het vlak van inhoud:
6) de mate waarin het project inspeelt op de beleidsaccenten van de minister;
7) de mate waarin het project innovatief is;
Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden:
Zijn er in het voorstel vernieuwende elementen in vergelijking met het bestaande aanbod
aan activiteiten voor de doelgroep in het Vlaamse Gewest?
In welke mate worden die vernieuwingen onderbouwd?
(Hier moet aangetoond worden in welke mate het project innovatieve kenmerken heeft
waardoor het zich van andere projecten onderscheidt).
8) de mate waarin het project inhoudelijk en methodologisch is uitgewerkt.
Toon aan hoe de verschillende onderdelen (acties/activiteiten) bijdragen tot de
doelstellingen die de Vlaamse overheid met de oproep peterschapsprojecten beoogt.
Vermeld ook welke expertise buiten de organisatie of buiten het samenwerkingsverband
nodig is om het project uit te voeren en motiveer waarom.
Kwantificeer de beoogde doelstellingen, de kwaliteit en de haalbaarheid van het
projectvoorstel.
Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden:
Is het project duidelijk omschreven en goed onderbouwd?
Is het project degelijk gestructureerd, met een relevante en haalbare aanpak?
Zijn de noodzakelijke indicatoren voor voortgangscontrole ingebouwd?
Op welke manier wordt ervaringsuitwisseling gegarandeerd?
Is er een duidelijke en concrete planning van de activiteiten?
Is er een goede verhouding tussen de voorbereidingstijd en de effectieve uitvoering van het
project?
Is de keuze van de doelgroep onderbouwd?
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
14
In welke mate speelt het project in op de specifieke behoeften van de doelgroep?
Hebben de doelgroepen waarop het project gericht is inspraak?
De kwaliteit van de werving en selectie en de groepssamenstelling van de deelnemers.
De kwaliteit van de selectie en opleiding van de peters.
De minister bepaalt in het ministerieel besluit van iedere oproep de beoordelingscriteria en de
weging ervan.
Een ontvankelijke aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de 8 bovenstaande criteria. De
maximale score voor elk beoordelingscriterium bedraagt 5 punten; behalve voor criteria 6) en 8)
waarbij de maximale score 10 punten bedraagt. De maximale totaalscore bedraagt bijgevolg 50
punten (6 x 5 punten en 2 x 10 punten).
Voor elk beoordelingscriterium wordt dus een score op een schaal van 1 tot 5 toegekend (en voor
criteria 6 en 8 nadien verdubbeld):
 1 staat voor onvoldoende;
 2 staat voor redelijk;
 3 staat voor goed;
 4 staat voor meer dan goed;
 5 staat voor uitstekend.
Om opgenomen te worden in de rangschikking mag een project geen score 1 of niet meer dan twee
keer de score 2 krijgen. De projecten worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun score en
tot uitputting van de enveloppe.
De jury kan bij de beoordeling van een projectvoorstel op basis van de bovenvermelde criteria bepaalde
werkpakketten of onderdelen van een project schrappen of de budgetten verminderen.
Bij het uitwerken van het project kunt u rekening houden met onder andere de
volgende aspecten:
 Is het project duidelijk omschreven en goed onderbouwd?
 Is het project degelijk gestructureerd, met een relevante en haalbare aanpak?
 Zijn de noodzakelijke indicatoren voor voortgangscontrole ingebouwd?
 Op welke manier wordt ervaringsuitwisseling gegarandeerd?
 Is er een duidelijke en concrete planning van de activiteiten?
 Is er een goede verhouding tussen de voorbereidingstijd en de effectieve
uitvoering van het project?
RANGSCHIKKING VAN DE AANVRAGEN
De projecten worden in eerste instantie gerangschikt op basis van de behaalde score op de
beoordelingscriteria.
Projecten waarbij er op basis van de beoordelingscriteria ernstige twijfels zijn over de haalbaarheid
en de kwalitatieve uitvoering van het project, worden automatisch onderaan de rangschikking
geplaatst.
Bij het opstellen van de rangschikking kan daarenboven aanvullend rekening gehouden worden met:
1° het streven naar diversiteit en complementariteit in het aanbod van projecten;
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
15
2° het streven naar een geografische spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaamse Gewest;
3° het streven naar een sectorale spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaamse Gewest;
4° het streven naar een goede spreiding van het budget of de projecten over de door de minister
bepaalde thema’s.
TOEKENNING VAN DE SUBSIDIE
De minister verdeelt het beschikbare subsidiebudget onder de best gerangschikte aanvragen, in
afnemende volgorde.
In een aantal gevallen kan de minister echter een negatieve beslissing nemen of aanvullende
voorwaarden stellen voor een subsidieaanvraag. Deze gevallen zijn gespecificeerd in artikel 13 van
het ministerieel besluit van 24 december 2012 tot uitvoering van artikel 11 van het besluit van de
Vlaamse Regering van 24 april 2009, met name:
1° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project
onvoldoende financiële draagkracht hebben voor de uitvoering of het welslagen ervan;
2° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project niet
voldoen aan andere verplichtingen of vergunningen vanwege de overheid;
3° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project blijk
hebben gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen, onder meer inzake
informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving.
RAPPORTERINGS- EN COMMUNICATIEVERPLICHTINGEN
Gunstig gerangschikte projecten dienen zich te houden aan bepaalde rapporterings- en
communicatieverplichtingen, vermeld in de bijlage bij de handleiding. Er wordt op deze
verplichtingen gewezen zodat potentieel gunstig gerangschikte projecten al op voorhand weten
waaraan ze zich mogen verwachten en hier maximaal rekening kunnen mee houden bij de uitwerking
van hun projectvoorstel.
5 De subsidieperiode en de maximale subsidie
AANVANG EN DUUR VAN DE SUBSIDIEPERIODE
De werkingsperiode is de periode waarvoor subsidie kan verkregen worden en bedraagt 24
maanden. De werving die nodig is voor de goede werking van de peterschapsprojecten valt buiten de
subsidieperiode en valt logischerwijze voor de werkingsperiode.
In het aanvraagformulier kan aangegeven worden wanneer de eventuele subsidieperiode van start
gaat. Daarbij moet rekening gehouden worden met de volgende elementen:
- De subsidieperiode kan op zijn vroegst ingaan vanaf de start van het project, dus op zijn
vroegst vanaf de start van de activiteiten die subsidieerbaar zijn in het kader van een
peterschapsproject.
- De activiteiten voor deelnemende ondernemingen moeten binnen de 6 maanden na de
goedkeuring van start gaan.
Als u in de periode tussen het indienen van de aanvraag en de definitieve beslissing over de
toekenning van de subsidie toch al start met het project, dan is dat op eigen risico. U moet immers
rekening houden met de mogelijkheid dat er geen subsidie aan uw project wordt toegekend.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
16
Naast de voorwaarden dat projecten moeten starten binnen 6 maanden na indiening en activiteiten
voor de deelnemers moeten starten binnen de 6 maanden na ondertekening van de steunbesluit
door de minister, moeten lopende gesubsidieerde peterschapsprojecten van dezelfde indiener,
afgelopen zijn alvorens met projecten uit deze oproep te starten.
MAXIMALE SUBSIDIE
De subsidie bedraagt 80% van de aanvaarde projectkosten met maximaal het netto te financieren
saldo (zie verder) of 40.000 euro voor een project van 24 maanden. Voor deze oproep is er geen
minimumpercentage aan private inbreng bepaald.
In sommige gevallen zal een deel van de subsidie echter niet uitbetaald worden of zelfs
teruggevorderd worden. De toegekende subsidie zal herberekend worden indien aan 1 of meerdere
van volgende 5 voorwaarden niet voldaan werd:
1) minimum 10 sessies per peterschapsgroepje per traject;
2) minimum 2 groepsoverschrijdende sessies per traject;
3) een aanwezigheidsgraad van 80% of meer;
4) een tevredenheidspercentage van 70% of meer en
5) over de 4 peterschapsgroepjes heen 60 betalende ondernemingen.
Deze voorwaarden worden per peterschapsgroepje bekeken en per traject van 12 maanden. Per
voorwaarde waaraan niet voldaan werd, wordt cumulatief 1/5 van de steun niet uitbetaald of
teruggevorderd. Voor peterschapsgroepjes binnen het thema (familiale) overdracht en overname
gelden enkel de 1e vier voorwaarden.
6 Projectbegroting
Er moet in de bijlage AV1 ‘Projectbegroting’ bij het aanvraagformulier een gedetailleerde begroting
worden opgenomen voor het volledige project. Die bestaat uit een globale begroting en een
begroting per jaar dat het project loopt.
Deze begroting moet een gedetailleerde raming van alle kosten bevatten, ongeacht of die volledig
door de subsidie worden gedekt of niet, en van alle inkomsten.
De kosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de subsidie zijn beperkt. Voor
de aanvaardbare kosten wordt verwezen naar de bijlage ‘Controlerichtlijnen van de Afdeling
Inspectie Economie (AIE) van toepassing op oproepen (peterschapsprojecten, brugprojecten
economie-onderwijs, oproepen ondernemerschap) en projecten van bijzonder belang (die niet
onder een oproep vallen) in het kader van het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot
toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap’.
HET NETTO TE FINANCIEREN SALDO (NFS)
Het ‘netto te financieren saldo’ bedraagt maximaal 80% van de projectkosten. Het resterende bedrag
kan ingevuld worden met eigen inbreng, projecteigen opbrengsten, sponsoring in cash en natura en
cumul met andere publieke middelen (bv. provinciale steun).
Het NFS is steeds kleiner of gelijk aan het maximale subsidiebedrag. Dit bedraagt voor een project
van 24 maanden 40.000 euro.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
17
Ter illustratie volgen een aantal rekenvoorbeelden die de hierboven beschreven principes
verduidelijken:
Voorbeeld A: aanvraag voor 24 maanden (4 projecten à 40.000 euro per project)
Kosten
Loonkosten
Financiering
110.000,00 Eigen inbreng
5.000,00
Werkingskosten
79.000,00 Sponsoring in natura
Overhead (10% op loonkost)
11.000,00 Projecteigen opbrengsten
Niet aftrekbare BTW
Totale kosten (1)
0,00 NFS
0,00
35.000,00
160.000,00
200.000,00 Totale ontvangsten
200.000,00
Voorbeeld A
Berekening subsidie conform NFS principe
Totale kosten
- sponsoring in natura
200.000,00
-
0,00
= netto te realiseren project
200.000,00
- eigen inbreng
-
5.000,00
- projecteigen opbrengsten
-
35.000,00
Netto te financieren saldo
160.000,00
NFS is gelijk aan de maximale subsidie 80% op 200.000 =
160.000,00
7 Wettelijk kader

het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten
ter bevordering van het ondernemerschap

het ministerieel besluit van 24 december 2012 houdende de uitvoering van het besluit van de
Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van
het ondernemerschap
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
18
8 Informatie en contactpersonen
Op www.peterschapsprojecten.be vindt u:
 het ministerieel besluit;
 deze handleiding;
 het aanvraagformulier (incl. bijlage ‘Projectbegroting’);
 de controlerichtlijnen van de Afdeling Inspectie Economie (AIE);
 de richtlijnen in verband met rapportering en communicatie;
 samenwerkingsovereenkomst en
 checklists die het indienen van uw aanvraag vergemakkelijken.
Wij raden u aan al deze documenten grondig door te nemen alvorens met uw
aanvraag te starten.
Voor meer inlichtingen over de oproep kunt u terecht bij het Agentschap Ondernemen.
U kunt hiervoor mailen naar [email protected] of telefoneren naar
Evy Dooms, Johan Van Herck of Katrien Byn op het nummer 02 553 35 19.
Deze handleiding maakt integraal deel uit van het ministerieel besluit van 24 december 2012
houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning
van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap, waarmee de oproep
peterschapsprojecten 2012-2013 werd gelanceerd.
Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten
19
Download