Bijlage 1 bij het Ministerieel Besluit van 24 december 2012 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun voor projecten ter bevordering van het ondernemerschap – Peterschapsprojecten OPROEP PETERSCHAPSPROJECTEN 2012-2013 HANDLEIDING UITERSTE INDIENINGSDATUM: dinsdag 9 april 2013 om 12u Vlaamse Overheid Agentschap Ondernemen Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid Team Ondernemerschap Koning Albert II-laan 35 bus 12 1030 Brussel [email protected] www.agentschapondernemen.be Inhoudsopgave Inhoudsopgave............................................................................................................................. 1 Inleiding ....................................................................................................................................... 2 1 Doelstellingen ....................................................................................................................... 2 ALGEMENE DOELSTELLINGEN ............................................................................................................................. 2 SPECIFIEKE BELEIDSDOELSTELLINGEN................................................................................................................. 3 2 Concept en methodiek van een peterschapsproject ................................................................ 5 DEFINITIE EN KENMERKEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT EN EEN PETER ..................................................... 5 INDIENER ............................................................................................................................................................. 6 DEELNEMERS = ONDERNEMINGEN ..................................................................................................................... 7 DEELNEMER = BESLISSINGSNEMER..................................................................................................................... 8 KWALITEIT VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT ...................................................................................................... 9 ACTIVITEITEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT .................................................................................................. 9 3 De aanvraag ........................................................................................................................ 10 HOE KUNT U EEN AANVRAAG INDIENEN EN WANNEER? ................................................................................. 10 4 Selectie ............................................................................................................................... 11 ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAGEN ....................................................................................................... 12 DE BEOORDELINGSCRITERIA ............................................................................................................................. 12 RANGSCHIKKING VAN DE AANVRAGEN ............................................................................................................ 15 TOEKENNING VAN DE SUBSIDIE ........................................................................................................................ 16 RAPPORTERINGS- EN COMMUNICATIEVERPLICHTINGEN ................................................................................. 16 5 De subsidieperiode en de maximale subsidie........................................................................ 16 AANVANG EN DUUR VAN DE SUBSIDIEPERIODE ............................................................................................... 16 MAXIMALE SUBSIDIE ......................................................................................................................................... 17 6 Projectbegroting .................................................................................................................. 17 HET NETTO TE FINANCIEREN SALDO (NFS) ....................................................................................................... 17 7 Wettelijk kader.................................................................................................................... 18 8 Informatie en contactpersonen ............................................................................................ 19 Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 1 Inleiding In Vlaanderen is er de voorbije jaren heel wat ervaring opgebouwd rond peterschapsprojecten voor ondernemingen. Het enthousiasme en de tevredenheid van de deelnemers zijn een terugkerend gegeven. Evaluaties tonen aan dat de deelname aan een peterschapsproject de bedrijfsresultaten positief beïnvloedt. Met haar beleid streeft de Vlaamse overheid naar een kwaliteitsvol aanbod aan peterschapsprojecten in heel Vlaanderen, dat inspeelt op de behoeften van de ondernemers. Dat beleid werd geconcretiseerd in het besluit van de Vlaamse Regering van 5 september 2003 betreffende de peterschapsprojecten. In 2009 werd dit besluit opgenomen in het integratiebesluit dat alle vorige regelgeving vervangt. Dit is de tweede oproep peterschapsprojecten die onder het nieuwe besluit van 24 april 2009 valt. In dat kader wordt nu voor de achtste keer een oproep gelanceerd. Organisatoren van peterschapsprojecten kunnen tot 9 april 2013, 12 uur een projectvoorstel indienen. Aan de beste projecten wordt een subsidie toegekend. De organisatoren van de geselecteerde projecten worden voor die projecten ook erkend als peterschapsorganisator waardoor deelnemende KMO’s hun inschrijvingsgeld kunnen betalen via de kmo-portefeuille. Voor deze oproep worden 6 specifieke beleidsdoelstellingen vooropgesteld. Het is dan ook de bedoeling via de projecten die gesubsidieerd worden ondernemers hieromtrent zowel te sensibiliseren als daadwerkelijk te ondersteunen. Deze handleiding, die integraal deel uitmaakt van de oproep peterschapsprojecten 20122013, bevat specifieke informatie over de oproep. Het is dan ook uiterst belangrijk om deze handleiding volledig te lezen vooraleer u uw subsidieaanvraag invult. 1 Doelstellingen ALGEMENE DOELSTELLINGEN Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap maakt het mogelijk om aan organisatoren van peterschapsprojecten een subsidie toe te kennen. Met die subsidie wil de Vlaamse overheid de organisatoren van peterschapsprojecten extra stimuleren om, gespreid over Vlaanderen, efficiënte en kwaliteitsvolle peterschapsprojecten te organiseren die zo veel mogelijk inspelen op de doelstellingen van de Vlaamse overheid. Die doelstellingen worden hieronder verduidelijkt. De mate waarin het project bijdraagt tot de realisatie van die doelstellingen wordt mee in overweging genomen bij de beoordeling (zie selectiecriteria). Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 2 Met haar beleid betreffende peterschapsprojecten heeft de Vlaamse overheid de volgende doelstellingen voor ogen: Ondernemers sensibiliseren voor professionalisering via netwerkvorming en in het bijzonder via de deelname aan peterschapsprojecten; Een aanbod van breed georiënteerde peterschapsprojecten stimuleren, waarbij alle aspecten van de bedrijfsvoering aan bod komen en waarmee een breed publiek van ondernemers bereikt wordt; Het aantal ondernemingen dat deelneemt aan peterschapsprojecten doen toenemen; De Vlaamse overheid wil het aandeel van de ondernemers dat deelneemt aan een peterschapsproject verhogen. Bedrijfsleiders van kleine ondernemingen die niet over eigen structuren en uitgebreide middelen beschikken om tot professionalisering en netwerkvorming over te gaan blijven een zeer belangrijke doelgroep. Het netwerk van ondernemers die al hebben deelgenomen aan een peterschapsproject actiever benutten; Via de peterschapsprojecten wordt een netwerk van ondernemers opgebouwd. Om de investering in het netwerk beter te laten renderen, moet het bestaande netwerk meer geactiveerd worden. De coördinator kan daarbij een actieve rol spelen. Zo kan hij ondernemers uit het netwerk met elkaar in contact brengen rond een bepaalde problematiek. De nieuwe en bestaande overheidsinitiatieven voor ondernemers beter en gericht bekendmaken; Het peterschapsnetwerk moet nog meer benut worden om overheidsinitiatieven ter bevordering van het ondernemerschap bij de ondernemers te communiceren. Het peterschapsproject als start van een traject stimuleren; Peterschapsprojecten vormen de ideale aanzet om ondernemers te sensibiliseren en te stimuleren tot professionalisering en netwerkvorming. Ze zouden dan ook voor de ondernemers geen eindpunt mogen zijn, maar net het begin van een traject, waarbij de ondernemers op basis van hun specifieke behoeften verder hun bedrijfsvoering professionaliseren en hun netwerking verdiepen. Er is dan ook een rol weggelegd voor de coördinator om hen daartoe te stimuleren. De coördinator moet de ondernemers tijdens of aan het einde van het project begeleiden in hun zoektocht naar de voor hen best geschikte initiatieven om hun bedrijfsvoering te professionaliseren. SPECIFIEKE BELEIDSDOELSTELLINGEN Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap laat de minister toe per oproep specifieke beleidsdoelstellingen te formuleren. De mate waarin het project bijdraagt tot de realisatie van deze specifieke doelstellingen is een ontvankelijkheidscriterium. Een belangrijk aandachtspunt is dat de voorstellen additioneel moeten Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 3 zijn aan het reeds bestaande aanbod van tools, diensten en instrumenten. Het is dan ook belangrijk dat in het projectvoorstel voldoende gedetailleerd wordt aangegeven hoe en vanuit welke invalshoek de organisator dit thema / deze beleidsdoelstelling wenst aan te snijden. Peterschapsprojecten die inspelen op specifieke sectorale behoeften. Daarbij wordt gedacht aan een aantal vrije of dienstverlenende beroepen zoals architecten, fotografen, webontwikkelaars, energieconsulenten en creatieve beroepen (zoals de modesector). Wat creativiteit betreft, worden ook cross-sectorale projecten beoogd. Peterschapsprojecten die inspelen op specifieke behoeften van doelgroepen. Nog steeds zijn bepaalde doelgroepen ondervertegenwoordigd in de ondernemerspopulatie. We denken hierbij aan ouderen, allochtonen, vrouwen en personen met een arbeidshandicap. Peterschapsprojecten die inspelen op de vergroeningsagenda. Klimaatverandering, stijgende brandstofprijzen, het toenemend mondiaal energiegebruik,… zijn niet enkel meer aandachtspunten voor beleidsmakers, ze worden ook een essentieel aandachtspunt voor iedere bedrijfsleider. Nog meer dan voor de grote bedrijven, stelt dit kleinere bedrijven voor nieuwe uitdagingen die tevens opportuniteiten kunnen zijn. Kennisoverdracht tussen bedrijven kan dan ook een essentiële bijdrage leveren in het ontwikkelen van de nodige kennis, vaardigheden en skills om deze uitdaging ook aan te gaan. De strikte cleantech projecten worden doorverwezen naar de oproepen in het kader van het Nieuw Industrieel Beleid. (Cleantech-management wordt omschreven als het implementeren van allerlei strategieën om het milieuthema zo te integreren in de bedrijfsvoering dat dit eerder als kans dan als kostenfactor wordt aanzien. Bij cleantech-management gaat het vooral om key enabling technologies, dus om technologie-gedreven projecten). Peterschapsprojecten die inspelen op de “verwitting”sagenda. In casu wordt hier bedoeld het stimuleren van het professionalisme en innovatie binnen de zorgsector met het oog op het verschaffen van kwaliteitsvolle zorg. De focus moet liggen op economische activiteiten of op de zelfstandige zorgverstrekker. Projecten die zich richten tot de zorgsector of tot de zelfstandige zorgverstrekkers engageren zich dat nieuwe zorgondernemingen of -initiatieven die opstarten als gevolg van de informatie en stimuleringsacties; moeten bijdragen aan de ontwikkeling van kwaliteitsvolle zorg, zoals gedefinieerd in internationale erkende zorgcriteria en ook voorzien in Flanders’Care. (www.flanderscare.be) Peterschapsprojecten die de combinatie werk-gezin behandelen. Meer bepaald peterschapsprojecten die het thema ‘werkbaar werk’ bij ondernemers en zelfstandigen behandelen. Kennisoverdracht tussen bedrijven kan dan ook een essentiële bijdrage leveren in het ontwikkelen van de nodige kennis, vaardigheden en skills om deze uitdaging aan te gaan. Peterschapsprojecten die de overdracht en overname van ondernemingen voorbereiden. Vaak beseffen ondernemers onvoldoende hoe lang en complex de voorbereiding van een overname is. Deze complexiteit betekent ook dat de meeste ondernemers geen kennis van zaken hebben van de aspecten die aan een overname verbonden zijn. Teveel ondernemers zetten dan ook een goed draaiend bedrijf stop omdat ze geen geschikte overnemer vinden of omdat ze niet voldoende voorbereid zijn op de overdrachtsfase. Bovendien overwegen te weinig ondernemers het overnemen van een bestaand bedrijf als een volwaardig alternatief voor de start van een nieuw bedrijf. Peterschapsprojecten hebben het potentieel om ondernemers hiervoor te sensibiliseren. Het is de bedoeling om via de peterschapsprojecten Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 4 bij ondernemers een bewustwording teweeg te brengen van de overnameproblematiek. Peterschapsprojecten kunnen bovendien ook een rol spelen in het ondersteunen van ondernemers bij de voorbereiding van de overdracht van hun bedrijf of bij de overname van een ander bedrijf. Naast de ondernemer die zijn bedrijf overdraagt, moet immers ook de overnemer zich grondig voorbereiden op de overname. Samengevat zijn de 6 thema’s van oproep 2012-2013: Specifieke sectorale behoeften; Doelgroepen; Vergroening; Verwitting; Combinatie werk-gezin en Overdracht en overname. Binnen deze specifieke doelstellingen staat het de organisator vrij de onderwerpen voor de sessies vrij te kiezen zolang: Het project volledig gericht is op de professionalisering van de bedrijfsvoering. Dat impliceert bijvoorbeeld dat projecten die gericht zijn op het verbeteren van vakkennis, die de kernactiviteit vormt van een onderneming, niet in aanmerking komen. Het peterschapsproject niet gericht is op technologische innovatie. Hiervoor bestaan immers aparte financieringsmogelijkheden (zie IWT - Vlaamse innovatiesamenwerkingsverbanden). 2 Concept en methodiek van een peterschapsproject Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet het projectvoorstel minstens voldoen aan de voorwaarden die bepaald zijn in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap. Hieronder worden een aantal van die voorwaarden verder toegelicht en verfijnd. DEFINITIE EN KENMERKEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT EN EEN PETER In het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 wordt een peterschapsproject als volgt gedefinieerd: “een project waarbij enerzijds beslissingsnemers van deelnemende ondernemingen gedurende een bepaalde periode op regelmatige tijdstippen in groepen begeleid worden door een of meer peters om door ervaringsuitwisseling de bedrijfsvoering van de deelnemende ondernemingen te professionaliseren en waarbij anderzijds bedrijfsgerichte activiteiten worden georganiseerd om de netwerkvorming en de ervaringsuitwisseling tussen alle deelnemende ondernemingen en peters te stimuleren”. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 5 Met peter (m/v) bedoelt men: “een kaderlid dat of een bedrijfsleider die zich engageert om tijdens een peterschapsproject zijn ervaring kosteloos ter beschikking te stellen van de deelnemers en mee te zorgen voor de begeleiding van een groep deelnemers”. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet het peterschapsproject dus minstens de volgende kenmerken vertonen: Ervaringsuitwisseling tussen ondernemers staat centraal in het hele project. De ervaringsuitwisseling draagt bij tot de professionalisering van de bedrijfsvoering van de deelnemende ondernemingen. Er is een periode afgebakend waarbinnen ondernemers op regelmatige basis onder leiding van peter(s) bijeenkomen in groep om ervaringen uit te wisselen. Elke groep krijgt minstens één peter toegewezen die de groep begeleidt en die zijn kennis en ervaring ter beschikking stelt van de groep. De netwerkvorming en ervaringsuitwisseling tussen alle deelnemende ondernemingen, wordt gestimuleerd door bedrijfsgerichte activiteiten. De ervaringsuitwisseling tussen deelnemers en peters vindt minstens eenmaal per maand plaats. Die kenmerken komen ook verder in deze handleiding aan bod in het kader van de selectie en de minimale kwaliteitsvereisten. Een van de voorwaarden om als peterschapsproject beschouwd te worden is de regelmatige organisatie van groepssamenkomsten van de ondernemers gedurende een bepaalde periode onder leiding van één of meerdere peters om ervaringen uit te wisselen. Uitzonderingen zijn mogelijk tijdens de zomermaanden en vanwege sector- of projectspecifieke kenmerken. Van de organisator wordt verwacht dat hij zoekt naar alternatieven om ook tijdens die uitzonderingsperiodes ervaringsuitwisseling tussen deelnemers en peters maximaal mogelijk te maken. We denken daarbij bijvoorbeeld aan een internettoepassing, een praktische onderzoeksopdracht of extra individuele ervaringsuitwisseling. Activiteiten die betrekking hebben op verschillende groepen samen en eerder gericht zijn op de netwerkvorming zijn een noodzakelijk onderdeel van het project (minimum 2 groepsoverschrijdende sessies per peterschapsproject per jaar), maar worden niet in beschouwing genomen om de regelmatigheid van de groepssessies te bepalen. INDIENER Enkel privaatrechtelijke entiteiten kunnen een aanvraag tot subsidiëring indienen. Ondernemingen, publiekrechtelijke entiteiten, erkende Vlaamse onderwijsinstellingen en kenniscentra kunnen wel optreden als betrokken projectpartners doch kunnen zelf geen aanvraag indienen. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 6 Publiekrechtelijke entiteiten en publiekrechtelijke ondernemingen kunnen wel deelnemen als betrokken projectpartner maar kunnen hiervoor geen subsidie ontvangen. De kennis en ervaring van de organisator en van het ingezette personeel met betrekking tot de doelgroep en de thematiek hebben een effect op de kwaliteit van het uit te voeren peterschapsproject. Die aspecten worden dus mee in overweging genomen bij de beoordeling (zie ook selectie). DEELNEMERS = ONDERNEMINGEN Een onderneming wordt in artikel 3, 1° van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid zoals gewijzigd met de artikelen 31bis en 31ter, ingevoegd bij decreet van 21 november 2008, als volgt gedefinieerd: “De natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, de vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, de Europese economische samenwerkingsverbanden als ze beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest of als ze zich ertoe verbinden in het Vlaamse Gewest een exploitatiezetel te vestigen”. Enkel KMO’s komen in aanmerking voor deelname aan peterschapsprojecten. Kleine en middelgrote ondernemingen zijn ondernemingen als vermeld in artikel 3, 2° en 3°, van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid. Een peterschapsproject telt minstens 60 unieke betalende ondernemingen verdeeld over 4 groepjes. Elk van deze 4 peterschapsgroepjes telt minstens 12 en maximum 20 unieke betalende ondernemingen. Daarvan moet over alle sessies heen gemiddeld 80% aanwezig zijn. Wanneer op het einde van het peterschapsproject het gemiddelde van 80% niet behaald wordt, zal de subsidie herberekend worden. Bij elke sessie moet minstens 65% van unieke betalende ondernemingen aanwezig zijn. Bijeenkomsten met minder dan 65% van de unieke betalende ondernemingen worden niet als een sessie beschouwd. De subsidie zal bijgevolg herberekend worden. De projectpromotoren kunnen een subsidie krijgen voor 24 maanden. Deze subsidieperiode mag indien gewenst opgesplitst worden in 2 trajecten van elk 12 maanden. Per peterschapsgroepje moet het thema hetzelfde blijven gedurende de hele subsidieperiode van 24 maanden. De deelnemers moeten gedurende het ganse traject van 12 maanden steeds dezelfde zijn. Projectpromotoren kunnen er ook voor kiezen de samenstelling van de peterschapsgroepjes de hele subsidieperiode van 24 maanden ongewijzigd te laten. Per traject van 12 maanden moeten er minstens 10 sessies georganiseerd worden. Onder sessie wordt de eigenlijke kennis- en ervaringsuitwisseling in kleine groep gedurende 3 uur verstaan. Als er minder dan 10 sessies per traject georganiseerd werden, zal de subsidie herberekend worden. Per traject van 12 maanden worden ook minstens 2 groepsoverschrijdende sessies georganiseerd. Als er minder dan 2 groepsoverschrijdende sessies per traject georganiseerd werden, zal de subsidie herberekend worden. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 7 Samengevat geeft dit: Per aanvraagformulier 4 groepjes met elk tussen 12 en 20 unieke betalende onderneming. 60 betalende ondernemingen per aanvraagformulier. Elk groepje mag een ander thema behandelen. De subsidieperiode duurt 24 maanden. Na een traject van 12 maanden staat het de projectpromotor vrij om voor 1 of meerdere groepjes andere deelnemers te zoeken. De groepjes behouden weliswaar gedurende 24 maanden hun thema. Per traject van 12 maanden worden minstens 10 gewone groepssessies en minstens 2 groepsoverschrijdende sessies georganiseerd. Meerdere sessies per dag kan, op voorwaarde dat het volwaardige sessies zijn met kwalitatieve kennis- en ervaringsuitwisseling. Gemiddelde aanwezigheidsgraad over alle sessies heen (per traject van 12 maanden) = 80%. Aanvragen voor peterschapsgroepjes die ingediend worden binnen het thema (familiale) opvolging of bedrijfsovername tellen elk minstens 4 unieke betalende ondernemingen. Per unieke betalende onderneming kunnen minimum 2 en maximum 5 personen betrokken in het overnameproces deelnemen. De samenstelling van deze groepjes kan per sessie wijzigen met uitzondering van de belangrijkste actor binnen het overnameproces. Deze persoon moet gedurende het hele traject van 12 maanden dezelfde zijn en steeds aanwezig zijn. Wat de organisatie van de sessies en de thema’s betreft, gelden dezelfde regels zoals hierboven beschreven. Om het minimumaantal deelnemende ondernemingen te bepalen, wordt uitgegaan van het aantal ondernemingen waarvan minstens één beslissingsnemer heeft deelgenomen en van de periode waarvoor die inschrijvingsgeld heeft betaald. Met andere woorden: Alleen betalende ondernemingen worden in aanmerking genomen om de minimumgrens van 12 te bepalen, niet het aantal personen. De enige uitzondering hierop zijn de peterschapsgroepjes die onder het thema overdracht en overname georganiseerd worden. Als een onderneming maar aan een deel van het project deelneemt, kan dit het gemiddelde van 12 deelnemers in gedrang brengen. DEELNEMER = BESLISSINGSNEMER Het peterschapsproject moet gericht zijn op beslissingsnemers van ondernemingen. Een beslissingsnemer bepaalt rechtstreeks de strategie van een onderneming. In kleine ondernemingen is de beslissingsnemer vaak te identificeren als de ondernemer-eigenaar. In middelgrote tot grote ondernemingen zijn het vaak meerdere personen die uiteindelijk beslissen over de strategische keuzes van de onderneming. De deelnemers aan een peterschapsproject zijn dus ondernemer-eigenaar, gedelegeerd bestuurder, lid van het dagelijks bestuur van een onderneming of kaderlid. Als een beslissingsnemer van een onderneming het wenselijk acht dat een personeelslid van de onderneming, die evenwel geen beslissingsnemer is, ook aan het peterschapsproject deelneemt, dan kan dat als tweede deelnemer. De beslissingsnemer zelf moet dus ook steeds deelnemen aan het Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 8 project. In uitzonderlijke gevallen kan een collega afgevaardigd worden naar bepaalde bijeenkomsten. KWALITEIT VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT Uit evaluatie blijkt dat naast de elementen die minimaal moeten voorkomen in het projectvoorstel onder meer de volgende elementen een duidelijk effect hebben op de kwaliteit van een peterschapsproject: de wijze van groepssamenstelling; de mate van inspraak bij de keuze van de onderwerpen; de inschatting van de behoeften van de deelnemers; de openheid tussen deelnemers; het engagement van de peters; de kennis en ervaring van de peter; de ondersteuning van de peter door de organisator, zowel inhoudelijk als logistiek; de mogelijkheid tot individuele begeleiding door de peter. Onder meer die elementen worden dan ook mee in overweging genomen bij de beoordeling van het projectvoorstel. ACTIVITEITEN VAN EEN PETERSCHAPSPROJECT De lijst hieronder (niet limitatief) geeft een overzicht van activiteiten die beschouwd kunnen worden als een onderdeel van het peterschapsproject op voorwaarde dat de activiteiten zich richten tot de (potentiële) deelnemers aan een peterschapsproject. Dat betekent dat de eraan verbonden kosten gefinancierd kunnen worden met de subsidie die aan het project wordt toegekend. opleiding en begeleiding van peters met betrekking tot hun taak in het project; regelmatige bijeenkomsten van de deelnemende ondernemingen en hun peters, waarbij ervaringsuitwisseling centraal staat (x); bedrijfsbezoeken met het oog op het sensibiliseren van ondernemers voor ervaringsuitwisseling en de rol die peterschapsprojecten daarin kunnen spelen; informatieverspreiding (bijv. informatie over overheidsinitiatieven verschaffen aan deelnemers van peterschapsprojecten); ondersteunende activiteiten: een databank aanleggen van gegevens van deelnemende ondernemingen met het oog op de uitbouw en het in stand houden van het netwerk; de databank up-to-date houden; nieuwsbrieven naar deelnemers sturen; brochures en folders opstellen en verspreiden met het oog op sensibilisering en werving; individuele begeleiding door de peters (additioneel aan de bijeenkomsten in groep): vragen van deelnemende ondernemingen beantwoorden; deelnemende ondernemingen naar gespecialiseerde organisaties doorverwijzen; netwerkactiviteiten: gemeenschappelijke bedrijfsgerichte activiteiten voor alle deelnemers aan het project (4 projectoverschrijdende sessies per traject van 24 maanden) (x); gemeenschappelijke bedrijfsgerichte activiteiten met deelnemers aan andere peterschapsprojecten; Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 9 gemeenschappelijke bedrijfsgerichte activiteiten om deelnemers gericht in contact te brengen met andere ondernemers van het netwerk (bijv. vroegere deelnemers). De hierboven vermelde activiteiten, aangeduid met een (x), zijn een absolute noodzaak om in aanmerking te komen voor een subsidie. Er zijn echter ook activiteiten die absoluut geen deel uitmaken van de subsidiabele kosten van een peterschapsproject. Alle activiteiten die zich niet exclusief richten tot het netwerk van deelnemers en oud-deelnemers aan peterschapsprojecten maken geen deel uit van het peterschapsproject. Die activiteiten kunnen dan ook niet bekostigd worden met de subsidie die toegekend wordt voor de organisatie van het project. Voorbeelden van activiteiten die niet in aanmerking komen, zijn: een participatie van de deelnemers in seminaries en ontmoetingsdagen voor ondernemers, die niet behoren tot het peterschapsnetwerk; alle activiteiten die openstaan voor een ruimer publiek dan de deelnemers aan het peterschapsnetwerk; sensibilisering van ondernemers voor het belang van het professionaliseren van de bedrijfsvoering en de meerwaarde van peterschapsprojecten en activiteiten in verband met de werving en selectie van de deelnemers, peters en peterbedrijven voor het peterschapsproject. 3 De aanvraag Een aanvraag kan enkel in het kader van een oproep en binnen een bepaalde periode worden ingediend. De aanvragen in het kader van deze oproep moeten uiterlijk op 9 april 2013 om 12 uur ingediend zijn. Hieronder vindt u meer informatie over de aanvraagprocedure. HOE KUNT U EEN AANVRAAG INDIENEN EN WANNEER? U kunt een aanvraag indienen door gebruik te maken van het specifieke aanvraagformulier voor deze oproep. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 10 Het gebruik van het aanvraagformulier is verplicht. Projectvoorstellen die niet op het aanvraagformulier worden ingediend, zijn onontvankelijk en kunnen dus niet in aanmerking komen voor een subsidie. Het aanvraagformulier, de projectbegroting en de eventuele samenwerkingsovereenkomsten worden gemaild naar [email protected]. Een uitgeprinte en ondertekende versie van dezelfde documenten wordt met de post opgestuurd naar of afgegeven bij het Agentschap Ondernemen, Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid, Koning Albertlaan-II 35 bus 12, 1030 Brussel. Zowel de elektronische als de papieren versie van deze documenten moeten uiterlijk op 9 april 2013 om 12 uur in het bezit zijn van het Agentschap Ondernemen. Om de indieningsdatum te bepalen, geldt: 1° bij afgifte de datum en het uur op het ontvangstbewijs; 2° bij versturing per post de postdatum; 3° bij e-mail de datum en uur van ontvangst op de servers van het Agentschap Ondernemen. Het aanvraagformulier en de handleiding zijn vanaf de inwerkingtreding van dit ministerieel besluit beschikbaar bij het Agentschap Ondernemen, afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid, Koning Albert II-laan 35 bus 12 in 1030 Brussel. Het aanvraagformulier kunt u, net als deze handleiding, downloaden van de website www.peterschapsprojecten.be of aanvragen via [email protected]. Het is belangrijk dat het projectvoorstel in het aanvraagformulier goed onderbouwd wordt en nauwkeurig wordt uitgewerkt. Per aanvraagvraagformulier dient u een aanvraag in voor 4 peterschapsprojecten van elk minimum 12 deelnemers. Als u voor meerdere projecten steun wilt aanvragen, moet u voor elke aanvraag van 4 peterschapsgroepjes een afzonderlijk aanvraagformulier indienen. De 4 peterschapsgroepjes in een aanvraag kunnen alle 4 hetzelfde thema behandelen maar mogen ook elk een ander thema behandelen. De groepjes moeten allemaal op dezelfde datum starten. De aanvraag moet worden ingediend voor het project van start gaat. Dit wil zeggen dat u op het moment dat u uw aanvraag indient nog geen subsidieerbare activiteiten hebt ondernomen, bijvoorbeeld de organisatie van sessies. Na 9 april 2013 om 12 uur kunt u geen aanvraag meer indienen in het kader van deze oproep. Er zijn dan ook geen wijzigingen meer mogelijk in de ingediende projectvoorstellen. Projectvoorstellen die worden ingediend na de afsluitingsdatum van de oproep of na de start van het project zijn onontvankelijk. Ze komen dus niet in aanmerking voor subsidiëring. 4 Selectie Alle aanvragen worden eerst getoetst op hun ontvankelijkheid en formele vereisten. Vervolgens wordt nagegaan of de ontvankelijke projectvoorstellen voldoen aan de beoordelingscriteria. De projecten die beide toetsen doorstaan, worden verder onderling vergeleken en gerangschikt. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 11 Hieronder worden de verschillende onderdelen van de selectieprocedure en de gehanteerde criteria toegelicht. ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAGEN Elke aanvraag wordt na ontvangst door het Agentschap Ondernemen beoordeeld op de volgende criteria (hier moet cumulatief aan voldaan worden): Is de indiener een privaatrechtelijke entiteit? Werd de aanvraag ingediend op het specifiek daarvoor voorziene aanvraagformulier en ondertekend? Is het aanvraagformulier volledig en correct ingevuld? Aanvraagformulieren waarin vragen zijn opengelaten worden als onvolledig en dus onontvankelijk beschouwd. Elk aanvraagformulier moet de beschrijving van 4 peterschapsgroepjes omvatten. Speelt het ingediende project in op één van de specifieke doelstellingen? Werd de aanvraag tijdig ingediend – dus voor het afsluiten van de indieningsperiode (op papier en elektronisch)? Heeft het project een duur van 24 maanden? Start het project op zijn vroegst op de datum van de indiening ervan? Start het project uiterlijk 6 maanden na de indiening van de aanvraag van steun? Is de ingediende projectbegroting sluitend? (4 begrotingsformulieren per aanvraag) Worden er minimum 20 sessies georganiseerd per traject van 24 maanden? Worden er minimum 4 groepsoverschrijdende sessies georganiseerd per traject van 24 maanden? Er wordt geen steun verleend aan privaatrechtelijke entiteiten die niet voldoen aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest. De indiener mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen hebben waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd. De toetsing op het gebied van ontvankelijkheid houdt geen appreciatie in. Het betreft enkel een controle op de naleving van de deelnemingsvoorwaarden. Projecten die niet ontvankelijk zijn, worden uitgesloten van de verdere selectieprocedure. Ten behoeve van de indiener is eveneens een ‘checklist ontvankelijkheid’ als document beschikbaar op de vermelde website. Het verdient aanbeveling om die checklist effectief te hanteren vooraleer het project in te dienen. De checklist is evenwel geen verplicht document. DE BEOORDELINGSCRITERIA De ontvankelijke projectaanvragen zullen beoordeeld worden op basis van hun kwaliteit en inhoud, waarbij de volgende criteria in aanmerking komen: Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 12 Op het vlak van kwaliteit: 1) de mate waarin het project een of meer maatschappelijke meerwaarden genereert; Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden; - zijn er in het voorstel vernieuwende elementen in vergelijking met het bestaande aanbod aan activiteiten voor de doelgroep in het Vlaamse Gewest? - in welke mate worden die vernieuwingen onderbouwd? (hier wordt verwacht dat men zich gaat positioneren t.o.v. andere actoren of projecten die eenzelfde doelstelling nastreven maar wat de meerwaarde is van het eigen project t.o.v. die andere). 2) de mate waarin de opgedane kennis wordt overgedragen; Hier wordt verwacht dat men opgeeft op welke wijze de opgedane kennis wordt geborgd en opgevolgd binnen de eigen organisatie - hoe men kennisoverdracht gaat doen naar externen en meer expliciet ook naar het Agentschap Ondernemen. Verspreiding, disseminatie en implementatie: Welke activiteiten op het vlak van communicatie, informatieverspreiding (“disseminatie”) en promotie m.b.t. het project worden er ondernomen en wat is hun bereik/oplage? Typische voorbeelden zijn: - de geschreven pers (“printed media”); - de “audiovisuele media”; - de “nieuwe (Multi)media”; - promotiecampagnes, wervings- of rekruteringscampagnes; - startevenement, slotevenement, netwerkevenementen, projectdag(en), “de week van…”, introductiecursussen, infosessies, lezingen, organisatie van of deelname aan beurzen, congressen, events, academische zittingen, studiedagen, colloquia, workshops, academies, clustering fora, organisatie van of deelname aan wedstrijd(en), toekenning van prijzen, awards, scholarships of studentenbeurzen, incentives,… 3) de deskundigheid van de projectorganisatoren, partners en in voorkomend geval het samenwerkingsverband; Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden: Heeft de organisator kennis van en ervaring met de doelgroep respectievelijk de thematiek? Heeft de organisator ervaring met het uitbouwen en onderhouden van een netwerk van ondernemers? Wat is de kwaliteit van een eventuele samenwerking (indiener - partners in het samenwerkingsverband)? Welke logistieke en inhoudelijke ondersteuning biedt de organisator peters en deelnemers? Er zal ook rekening gehouden worden met de resultaten van eventuele vroegere projecten, meer bepaald of het aantal deelnemers werd behaald. 4) de mate waarin efficiënt wordt omgegaan met middelen; Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden: Wat is de verwachte output in verhouding tot de ingezette (overheids)middelen? Wat is de verhouding tussen de ingezette overheidsmiddelen en de private middelen? Welk aandeel van de projectbegroting financiert de indiener en desgevallend het samenwerkingsverband met projecteigen opbrengsten? Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 13 Welk aandeel financiert de indiener en desgevallend het samenwerkingsverband met de subsidie? Belangrijk aandachtspunt De indiener die na goedkeuring van zijn aanvraagdossier een wijziging wenst door te voeren aan het project vraagt dit voorafgaandelijk en schriftelijk, en uiterlijk vóór de beëindiging van het project, aan bij het Agentschap Ondernemen. Dit betreffen niet louter wijzigingen met een begrotingseffect, maar alle substantiële wijzigingen (eveneens inhoudelijk, structureel, …). 5) de mate waarin de projectorganisatie samenwerkt met andere ondernemerschapsactoren; Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden: Met welke andere organisaties wordt er samengewerkt en waarvoor en met welke frequentie. Heeft de indiener of desgevallend het samenwerkingsverband al een eigen netwerk uitgebouwd of participeert de indiener of desgevallend het samenwerkingsverband aan andere netwerken? Zo ja, welke en waarvoor ? Wat zijn de omvang en de kwaliteit van deze netwerken? Op het vlak van inhoud: 6) de mate waarin het project inspeelt op de beleidsaccenten van de minister; 7) de mate waarin het project innovatief is; Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden: Zijn er in het voorstel vernieuwende elementen in vergelijking met het bestaande aanbod aan activiteiten voor de doelgroep in het Vlaamse Gewest? In welke mate worden die vernieuwingen onderbouwd? (Hier moet aangetoond worden in welke mate het project innovatieve kenmerken heeft waardoor het zich van andere projecten onderscheidt). 8) de mate waarin het project inhoudelijk en methodologisch is uitgewerkt. Toon aan hoe de verschillende onderdelen (acties/activiteiten) bijdragen tot de doelstellingen die de Vlaamse overheid met de oproep peterschapsprojecten beoogt. Vermeld ook welke expertise buiten de organisatie of buiten het samenwerkingsverband nodig is om het project uit te voeren en motiveer waarom. Kwantificeer de beoogde doelstellingen, de kwaliteit en de haalbaarheid van het projectvoorstel. Hierbij wordt onder andere met de volgende aspecten rekening gehouden: Is het project duidelijk omschreven en goed onderbouwd? Is het project degelijk gestructureerd, met een relevante en haalbare aanpak? Zijn de noodzakelijke indicatoren voor voortgangscontrole ingebouwd? Op welke manier wordt ervaringsuitwisseling gegarandeerd? Is er een duidelijke en concrete planning van de activiteiten? Is er een goede verhouding tussen de voorbereidingstijd en de effectieve uitvoering van het project? Is de keuze van de doelgroep onderbouwd? Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 14 In welke mate speelt het project in op de specifieke behoeften van de doelgroep? Hebben de doelgroepen waarop het project gericht is inspraak? De kwaliteit van de werving en selectie en de groepssamenstelling van de deelnemers. De kwaliteit van de selectie en opleiding van de peters. De minister bepaalt in het ministerieel besluit van iedere oproep de beoordelingscriteria en de weging ervan. Een ontvankelijke aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de 8 bovenstaande criteria. De maximale score voor elk beoordelingscriterium bedraagt 5 punten; behalve voor criteria 6) en 8) waarbij de maximale score 10 punten bedraagt. De maximale totaalscore bedraagt bijgevolg 50 punten (6 x 5 punten en 2 x 10 punten). Voor elk beoordelingscriterium wordt dus een score op een schaal van 1 tot 5 toegekend (en voor criteria 6 en 8 nadien verdubbeld): 1 staat voor onvoldoende; 2 staat voor redelijk; 3 staat voor goed; 4 staat voor meer dan goed; 5 staat voor uitstekend. Om opgenomen te worden in de rangschikking mag een project geen score 1 of niet meer dan twee keer de score 2 krijgen. De projecten worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun score en tot uitputting van de enveloppe. De jury kan bij de beoordeling van een projectvoorstel op basis van de bovenvermelde criteria bepaalde werkpakketten of onderdelen van een project schrappen of de budgetten verminderen. Bij het uitwerken van het project kunt u rekening houden met onder andere de volgende aspecten: Is het project duidelijk omschreven en goed onderbouwd? Is het project degelijk gestructureerd, met een relevante en haalbare aanpak? Zijn de noodzakelijke indicatoren voor voortgangscontrole ingebouwd? Op welke manier wordt ervaringsuitwisseling gegarandeerd? Is er een duidelijke en concrete planning van de activiteiten? Is er een goede verhouding tussen de voorbereidingstijd en de effectieve uitvoering van het project? RANGSCHIKKING VAN DE AANVRAGEN De projecten worden in eerste instantie gerangschikt op basis van de behaalde score op de beoordelingscriteria. Projecten waarbij er op basis van de beoordelingscriteria ernstige twijfels zijn over de haalbaarheid en de kwalitatieve uitvoering van het project, worden automatisch onderaan de rangschikking geplaatst. Bij het opstellen van de rangschikking kan daarenboven aanvullend rekening gehouden worden met: 1° het streven naar diversiteit en complementariteit in het aanbod van projecten; Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 15 2° het streven naar een geografische spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaamse Gewest; 3° het streven naar een sectorale spreiding van het aanbod van projecten in het Vlaamse Gewest; 4° het streven naar een goede spreiding van het budget of de projecten over de door de minister bepaalde thema’s. TOEKENNING VAN DE SUBSIDIE De minister verdeelt het beschikbare subsidiebudget onder de best gerangschikte aanvragen, in afnemende volgorde. In een aantal gevallen kan de minister echter een negatieve beslissing nemen of aanvullende voorwaarden stellen voor een subsidieaanvraag. Deze gevallen zijn gespecificeerd in artikel 13 van het ministerieel besluit van 24 december 2012 tot uitvoering van artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009, met name: 1° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project onvoldoende financiële draagkracht hebben voor de uitvoering of het welslagen ervan; 2° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project niet voldoen aan andere verplichtingen of vergunningen vanwege de overheid; 3° indien de indiener of eventuele partners van het samenwerkingsverband in het project blijk hebben gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen, onder meer inzake informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving. RAPPORTERINGS- EN COMMUNICATIEVERPLICHTINGEN Gunstig gerangschikte projecten dienen zich te houden aan bepaalde rapporterings- en communicatieverplichtingen, vermeld in de bijlage bij de handleiding. Er wordt op deze verplichtingen gewezen zodat potentieel gunstig gerangschikte projecten al op voorhand weten waaraan ze zich mogen verwachten en hier maximaal rekening kunnen mee houden bij de uitwerking van hun projectvoorstel. 5 De subsidieperiode en de maximale subsidie AANVANG EN DUUR VAN DE SUBSIDIEPERIODE De werkingsperiode is de periode waarvoor subsidie kan verkregen worden en bedraagt 24 maanden. De werving die nodig is voor de goede werking van de peterschapsprojecten valt buiten de subsidieperiode en valt logischerwijze voor de werkingsperiode. In het aanvraagformulier kan aangegeven worden wanneer de eventuele subsidieperiode van start gaat. Daarbij moet rekening gehouden worden met de volgende elementen: - De subsidieperiode kan op zijn vroegst ingaan vanaf de start van het project, dus op zijn vroegst vanaf de start van de activiteiten die subsidieerbaar zijn in het kader van een peterschapsproject. - De activiteiten voor deelnemende ondernemingen moeten binnen de 6 maanden na de goedkeuring van start gaan. Als u in de periode tussen het indienen van de aanvraag en de definitieve beslissing over de toekenning van de subsidie toch al start met het project, dan is dat op eigen risico. U moet immers rekening houden met de mogelijkheid dat er geen subsidie aan uw project wordt toegekend. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 16 Naast de voorwaarden dat projecten moeten starten binnen 6 maanden na indiening en activiteiten voor de deelnemers moeten starten binnen de 6 maanden na ondertekening van de steunbesluit door de minister, moeten lopende gesubsidieerde peterschapsprojecten van dezelfde indiener, afgelopen zijn alvorens met projecten uit deze oproep te starten. MAXIMALE SUBSIDIE De subsidie bedraagt 80% van de aanvaarde projectkosten met maximaal het netto te financieren saldo (zie verder) of 40.000 euro voor een project van 24 maanden. Voor deze oproep is er geen minimumpercentage aan private inbreng bepaald. In sommige gevallen zal een deel van de subsidie echter niet uitbetaald worden of zelfs teruggevorderd worden. De toegekende subsidie zal herberekend worden indien aan 1 of meerdere van volgende 5 voorwaarden niet voldaan werd: 1) minimum 10 sessies per peterschapsgroepje per traject; 2) minimum 2 groepsoverschrijdende sessies per traject; 3) een aanwezigheidsgraad van 80% of meer; 4) een tevredenheidspercentage van 70% of meer en 5) over de 4 peterschapsgroepjes heen 60 betalende ondernemingen. Deze voorwaarden worden per peterschapsgroepje bekeken en per traject van 12 maanden. Per voorwaarde waaraan niet voldaan werd, wordt cumulatief 1/5 van de steun niet uitbetaald of teruggevorderd. Voor peterschapsgroepjes binnen het thema (familiale) overdracht en overname gelden enkel de 1e vier voorwaarden. 6 Projectbegroting Er moet in de bijlage AV1 ‘Projectbegroting’ bij het aanvraagformulier een gedetailleerde begroting worden opgenomen voor het volledige project. Die bestaat uit een globale begroting en een begroting per jaar dat het project loopt. Deze begroting moet een gedetailleerde raming van alle kosten bevatten, ongeacht of die volledig door de subsidie worden gedekt of niet, en van alle inkomsten. De kosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de subsidie zijn beperkt. Voor de aanvaardbare kosten wordt verwezen naar de bijlage ‘Controlerichtlijnen van de Afdeling Inspectie Economie (AIE) van toepassing op oproepen (peterschapsprojecten, brugprojecten economie-onderwijs, oproepen ondernemerschap) en projecten van bijzonder belang (die niet onder een oproep vallen) in het kader van het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap’. HET NETTO TE FINANCIEREN SALDO (NFS) Het ‘netto te financieren saldo’ bedraagt maximaal 80% van de projectkosten. Het resterende bedrag kan ingevuld worden met eigen inbreng, projecteigen opbrengsten, sponsoring in cash en natura en cumul met andere publieke middelen (bv. provinciale steun). Het NFS is steeds kleiner of gelijk aan het maximale subsidiebedrag. Dit bedraagt voor een project van 24 maanden 40.000 euro. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 17 Ter illustratie volgen een aantal rekenvoorbeelden die de hierboven beschreven principes verduidelijken: Voorbeeld A: aanvraag voor 24 maanden (4 projecten à 40.000 euro per project) Kosten Loonkosten Financiering 110.000,00 Eigen inbreng 5.000,00 Werkingskosten 79.000,00 Sponsoring in natura Overhead (10% op loonkost) 11.000,00 Projecteigen opbrengsten Niet aftrekbare BTW Totale kosten (1) 0,00 NFS 0,00 35.000,00 160.000,00 200.000,00 Totale ontvangsten 200.000,00 Voorbeeld A Berekening subsidie conform NFS principe Totale kosten - sponsoring in natura 200.000,00 - 0,00 = netto te realiseren project 200.000,00 - eigen inbreng - 5.000,00 - projecteigen opbrengsten - 35.000,00 Netto te financieren saldo 160.000,00 NFS is gelijk aan de maximale subsidie 80% op 200.000 = 160.000,00 7 Wettelijk kader het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap het ministerieel besluit van 24 december 2012 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 18 8 Informatie en contactpersonen Op www.peterschapsprojecten.be vindt u: het ministerieel besluit; deze handleiding; het aanvraagformulier (incl. bijlage ‘Projectbegroting’); de controlerichtlijnen van de Afdeling Inspectie Economie (AIE); de richtlijnen in verband met rapportering en communicatie; samenwerkingsovereenkomst en checklists die het indienen van uw aanvraag vergemakkelijken. Wij raden u aan al deze documenten grondig door te nemen alvorens met uw aanvraag te starten. Voor meer inlichtingen over de oproep kunt u terecht bij het Agentschap Ondernemen. U kunt hiervoor mailen naar [email protected] of telefoneren naar Evy Dooms, Johan Van Herck of Katrien Byn op het nummer 02 553 35 19. Deze handleiding maakt integraal deel uit van het ministerieel besluit van 24 december 2012 houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap, waarmee de oproep peterschapsprojecten 2012-2013 werd gelanceerd. Handleiding bij de oproep Peterschapsprojecten 19